VARIA
Tournee door Nederland
vont geprofeteerdontwaakgij die
slaapt en sta óp uit de doön. En Christus
zal over u lichten
Ja, Christus licht nu reeds over u, die
nog sluimert in het donker onbewuste van
schuld en smet. Ontwaak! Het is dage
raad
Van dat stralend ochtendlichten in
Christus, getuige nu ook éven stralend
de omlijsting.
Niet in 'n taal, die ondanks de verwij
dering van de zondig lang gedulde „over-
zulks" en „overmitsen", ook nu nog de
kinderen en jongeren veel te weinig di-
rekt en hartelijk toespreekt.
Kort en krachtig moet het zijn, gespro
ken met de klare stem van de liturg.
Twee mogelijkheden zie ik, die de ver
eiste variatie zouden kunnen verschaffen,
met name voor die kerken, waar vrijwel
geen Zondag zonder doop wordt gevierd.
Of men geve, zoals thans eindelijk voor
het heilig Avondmaal, verschillende for
mulieren.
Of, wat ik persoonlijk veel beter acht:
men ontbinde het veel te lange formulier
in 'n saamspreking tussen liturg, doop-
vader en gemeente.
Reeds in 1936, dus 21 jaar geleden,
heb ik hiervoor gepleit.
En terwijl de Hervormde kerk nu ein
delijk ook voor de doop zelfs 5 verschil
lende doopformulieren ter keuze aanbiedt
in haar ontwerp-dienstboek van 1955,
kwam onze Synode nog slechts tot enige
modernisering van het nog altijd enige
doopformulier.
Daardoor blijft de doop 'n onderonsje
tussen dominee en doopouders, dat langs
de massa gaat, die pas opkijkt bij de
doophandeling zelf.
Neem de gemeente maar eens waar
onder het voorlezenZet uw oog én oor
eens open op uw kansel, vooral gij die
zelf eentonig voorleest!1)
Hoe schoon ik ook ons doopformulier
vind, behoudens enkele vlekjes, zoals de
mij altijd weer vermoeiende Noach en
Farao hoe goed ook bedoeld, het is nog
steeds veel te lang, zeker voor élke week.
En ook het begin van het gebed te kil,
te ver, te onwezenlijk, te mede-delerig.
En de vragen komen, bovendien niet
duidelijk genoeg preciserend wat de Here
belooft en vraagt, en wat de ouders gaan
„Nu vangt het nieuwe leven aan
Uitermate practisch is de vraag die de
Catechismus in Zondag 17 stelt: „Wat
nut ons de opstanding van Christus?"
Deze vraag stelt ons midden in de ge
wone levensgang.
Een vraag welke licht een toon van ge
prikkeldheid kan verraden, indien ze ge
steld wordt in een wereld waar gebroken
heid voelbaar is.
Laten we maar eens willekeurige si
tuaties noemen, waarin deze vraag ge
steld kan worden
In gedachten brengen we een bezoek
aan een kamp van ontheemden.
Typerend is hier toch wel het vergaan
van de lust waarover het boek de Predi
ker spreekt waar het de oude dag be
schrijft.
Hier zijn jonge mensen, maar ze heb
ben niets waarop ze hun energie kunnen
richten.
Hier is een bestaan, zonder vaderland,
zonder eigen domein, zonder boeiend op
bouwend werk, zonder redelijke toekomst.
Aan scherven ligt hier schrijnend dui
delijk de groei en de bloei van menselijk
leven.
Hoe zal het' mogelijk zijn in deze sfeer
de beker te heffen en een toast uit te
spreken met de bekende woorden„Vi
vat, crescat, floreatDat hij of zij leve,
groeie en bloeie.
Dit zijn geen wensen in een hopeloze
ruïne van menselijkheid.
Zo wil men toch ook totaal versleten
oude mensen niet toespreken
En hier hebben we meteen een andere
niet minder schrijnende levenssituatie,
namelijk daar waar door welk gebrek ook,
hetzij geestelijk of lichamelijk van een
behoorlijke aanpassing aan het maat
schappelijk leven geen sprake is.
Aan de kant zijn gezet, met of zonder
goede verzorging, de duizenden, die door
misdadige aanleg, door ernstige storingen
naar lichaam en ziel nu eenmaal niet ten
volle profiteren kunnen van wat het le
ven biedt.
En dan is er nog de grote groep ge
zonde mensen, die toch ook van tijd tot
tijd, naar het woord van de psalmist, in
het zwart gaan vanwege des vijands on
derdrukking, of dat nu de dood is of een
andere belager van het menselijk geluk,
dat doet er hier niet toe.
„Wat nut ons de opstanding van Chris
tus
Dit is een vraag!
beloven, als 'n mat slot achteraan, zonder
dat volgens mijn ervaring, alle ouders
zich ook maar 'n moment werkelijk be
wust worden wat ze bijv. beloven: „in
deze leer naar uw vermogen te onderwij
zen en te doen onderwijzen". 2)
Zou het niet veel dienstiger zijn de
ouders te vragenbelooft gij, zélf uw
eigen kind van Gods belofte in Jezüs
Chrisuts te vertellen en het straks trouw
naar de catechisatie te zenden, vanaf het
twaalfde jaar?3)
Ik stem toe, het klinkt minder deftig.
Maar het zou voor geen tweeërlei uit
leg vatbaar zijn en, evenals het Grieks
van het nieuwe Testament in de taal van
„de gewone man".4)
En, zou het aldus gevraagd en voor
aller mensen en Gods oor beloofd, niet
meer ruggesteun tot vermaan bij nalatig
heid geven?
Maar, 'n beter methode lijkt mij die,
waarbij het grote formulier werd ontbon
den, zó, dat in 'n spel van vraag en ant
woord tussen liturg, doopvader en ge
meente ieder aanwezige tot deelname aan
het feest van de doop werd geprikkeld.
Dit zal niet erg inslaan bij hen, die als
men op de naaste akkers al met de com
bine oogst, er met de hittenkar op uit
blijft gaan. Er zijn van die mensen, die
„veranderen" zelf min of meer goddeloos
vinden en nooit hebben begrepen hoe de
Here wil dat wij onszelf, dagelijks zelfs,
veranderen.
Lang reeds liep ik met deze voorslag
rond, toen ik eens in het zendingstijd
schrift de Macedoniër las van 'n kom
missie van 4 zendelingen en 4 Javanen,
die voor de in 1931 zelfstandig verklaar
de Oost-javaanse inheemse kerk 'n nieu
we liturgie zou vervaardigen. Deze kom
missie meende toen dat „de formulieren
der liturgie in korte verklaringen, die de
handelingen begeleiden, moeten worden
opgelost".
Zouden alleen de Javanen behoefte
hebben aan wat levendigheid in al die
paparasserij
Of ook wij stijve Nederlanders
En vooral onze eigen kinderen, die elk
voor zich 'n spring in 't veld, door ons
op de kerkbank rustig gehouden moeten
worden en zich vervelenbij de in
leiding op wat hen allen diep moest ra
ken: de doop van 'n kind!
Mogelijk dat die andere vraag, die in
de lijdenstijd naai" voren is gekomen, in
deze bestaanssfeer beter op de plaats is.
We bedoelen de schreeuw van de Zoon
des mensen aan het kruis„Eli, Eli, lama
sabachthani
Zou deze vraag niet beter aansluiten
op de werkelijkheid van chaos en ontbin
ding
Al moet hier dadelijk bij gezegd dat
de voorkeur der mensen dan wel uit zal
gaan naar het roepen „waarom ben ik
verlaten", in het wilde weg, dan naar een
roepen met een concreet adres„mijn
God".
En hier raken we dan tevens de kern
van de zaak.
Het zal in ons bestaan inderdaad het
grootste verschil uitmaken of wij met
onze vragen een concreet adres vinden,
ja of neen. Het zal onder alle omstandig
heden van de grootste betekenis zijn of
wij ons bestaan hier op deze planeet zien
los van God of op een of andere manier
op Hem betrokken.
Paulus ziet in zijn rede op de Areopa
gus duidelijk een zoeken en tasten van de
mens naar God.
Nergens ter wereld zal dan ook ingrij
pender en indringender de werkelijkheid
van het menselijk bestaan in zijn betrok
kenheid op God gesteld zijn dan op Gol
gotha, toen deze hartverscheurende woor
den klonken uit de ziel van Jezus.
De dikke duisternis is dan ook weer
gave van de dodelijke afweer waarmee
God de mens van zich stoot.
Alle smart en alle pijn, alle schuld en
alle vervloeking wordt hier intensief voel
baar.
De wereld met haar misdadigheid, de
tijd met haar schuld, het menselijk leven
met zijn ongerechtigheid, omvattende de
totale afval van het gehele mensenbestaan,
dit alles samengeraapt schuift zich tussen
God en de Zoon des mensen.
Brutaal en ongehinderd stroomt als een
verwoestende vloed dit alles op Jezus aan.
Alle wonden, alle smarten, alle weer
barstigheid, al dat ver staan en ver willen
staan van God wentelt zich rondom Jezus,
zodat God Zijn aangezicht verbergt.
Angstwekkend is de stilte waarin dit
plaats grijpt.
In die stilte is opgenomen de gespan
nenheid tussen de Heer in de hemel en
de „heer" op de aarde.
Die spanning breekt los in de kreet van
de mensenzoonMijn God, Mijn God,
waarom hebt Gij mij verlaten
Kan de werkelijkheid anders en beter
Er bestaat geen Oost en West
voor Christus.
Wij zijn mensen.
En het menselijke wordt wel eens al
te veel in onze kale kerken bij veelvuldig
formulierlezen geweld aangedaan.
Er valt hier zelfs van Rome iets te
leren.
Rome, waarvan velen niet anders we
ten dan dat het eindeloze vormendiensten
heeft in 'n vreemde taal, maar dat sóms
veel zielkundiger met mensen weet om
te gaan dan wij, die ongemerkt ook al
vervielen tot 'n tikje formulier vergoding.
D. J. C.
1) Dit jaar nog preekte ik ergens, waar
onder het voorlezen van het formulier
letterlijk elke tien tellen gehoest werd, zó
ergerlijk als ik het zelden heb meege
maakt. Omdat ik er vreemd was, zei ik
niets, maar hoe onnodig het was, bleek
toen ik aanving te preken. Blijkbaar was
deze gemeente niet erg goed opgevoed.
Wat ze dikwijls het slechtst blijkt, waar
elke Zondag weer 'n andere predikant
optreedt. En er zijn dominees, ik heb ze
zelf in mijn jeugd meegemaakt, die schij
nen door geen gehoest of geschuifel ge
stoord, hun les voor te lezen of hun im
provisatie uit te schreeuwen. Als oudere,
zou ik mijn collega's willen zeggenleert
toch uw gemeente eerbied in Gods huis,
niet enkel onder de preek, maar bij het
binnenkomen reeds. En dan die snoepen
de, babbelende jeugd vaak op de achter
ste rijen! Alsof „vrije" zitplaatsen bete
kent: je doet maar wat je wil! Ook hier
moest vrijheid gebondenheid insluiten,
d.w.z. kinderen bij eigen ouders en de
ouders 'n voorbeeld gevend onder het
luisteren. Geen ongeremd hoesten of nog
ergeronpasselijk makend keelgeschraap,
zoals ik zelfs in de hofstad eens hoorde.
In de elf jaar van mijn verblijf te
Axel heb ik slechts tweemaal iets over
het hoesten gezegd. De stilte in de dienst,
reeds bij het uitspreken van de zegen, is
er voorbeeldig.
2) Schrap toch dat vanzelfsprekende
„naar uw vermogen"Alsof ge bang zijt,
dat ze zich boven vermogen voor dit on
derricht zouden inspannen. Laten alle
ouders, zonder enige restriktie, oerduide-
lijk zélf uitspreken, dat zij hun eigen
onder de aandacht van de mensen ge
bracht?
Het kan niet en het bestaat niet.
Is het niet geweldig, dat er een vervolg
is, na deze dikke duisternis
En welk een vervolg.
Niets minder dan dit, dat er een nieu
we vraag gesteld kan worden.
Deze vraag: „Wat nut ons de opstan
ding van Jezus Christus?"
We behoeven niet eens het antwoord
op deze vraag te vernemen, want het feit
dat deze vraag gesteld kan worden, is al
bewijs dat er sprake is van opstaan.
Opstaan, wil dat niet zeggen dat we
voor ons zien die mensenzoon, die onze
pijn onder woorden heeft gebracht, ja
onze pijn zelve was?
Wil dat niet zeggen dat we voor ons
zien de mensenzoon, aan wie het wonder
zich voltrekt, dat Hij de liggende, mach
teloze houding doorbreekt. Hij steunt niet
op dragende, verzorgende armen meer.
Hij is niet meer de zielige en zielloze.
Hij verkiest niet langer koud en stijf
neer te liggen op de bodem van een duis
tere spelonk.
Hij richt zich op en staat.
Nu vangt het nieuwe leven aan.
Is dit en verre zwakke stimulans
Neen
De ontheemde kan nu opstaan, het
nieuwe vaderland tegemoet.
De gebrekkige kan zijn steunsels weg
smijten en opstaan.
De oude, zeer oude mens, vernieuwt
zijn jeugd, als van een arend
Is het een verzwakking, wanneer we
zeggennu vangt het nieuwe leven aan
in en door het geloof?
Was er geen geloof nodig bij Jezus,
toen Hij in zijn nood en onze nood riep
tot Zijn God?
Was er geen geloof nodig bij Jezus,
toen Hij opstond uit het graf?
Is dit het geloof niet bij Jezus in ver
nedering en verhoging, dat dit alles te
maken heeft met de mensen?
Is dit niet geloof bij Jezus, dat deze
eersteling gevolgd wordt door de oogst?
De oogst van mensen, de duizenden bij
duizenden, die letterlijk en figuurlijk er
bij neerliggen.
Is dit niet ons geloof, dat we zeker we
ten dat God betrouwbaar is en dat er
sprake is van nut.
Dit nut van de opstanding van Jezus,
dat mensen zich oprichten, opstaan met
nieuw leven, met een nieuwe toekomst,
met nieuwe energie.
De sporen mogen reeds zichtbaar wor-
kroost van hun Heiland zullen vertellen
Zegt iemand: maar de predikanten
bezoeken immers de kraamvrouwen vóór
de doop. Ik heb dat zelf steeds gedaan.
Maar zelden zijn er de vaders bij, zodat
die, tenzij zij de doop aan de pastorie
komen vragen, meestal buiten schot blij
ven. Maar ergernaar mij wel eens
blijkt zijn er dominee^, die gezellig, al of
niet mét dominese, soms heel lang mrde
doop verschijnen, indien ze al ooit ver
schijnen Dan zal de „voorbereiding"
wel af zijn. Persoonlijk verzoek ik ook
steeds dat de ouders vóór de doop samen
het fQrmulier lezen en bespreken, opdat
hun jawoord te bewuster zij.
3) Terwijl ik meen dat er reden is om
de kinderen reeds van het 8e jaar af te
catechiseren, gelet op het gebrek aan bij
belkennis, het afnemend bijbellezen thuis,
hoor ik. dat er collega's zijn, die de kin
deren pas op hun 13de jaar verwachten!
Wel ja, straks, als de verplichte leertijd
nog weer wordt verlengd, de kinderen
nóg langer aan de school overgelaten en
nóg later de kinderen in contakt gebracht
met hun herder! Dat is m.i. één der oor
zaken van onze „verschraling", dat al la
ter en geringer contakt met de kerk, ver
tegenwoordigd in haar voorgangers. Maar
ja, als het reizigers of dravers in plaats
van herders zijn
"J) Reeds in 1908 gaf Adolf Deissmann
zijn beroemde Licht vom Osten uit en
nóg weet de gemeente niet en vergeet
zelfs menig bijbelvertaler, dat het nieuwe
Testament niet geschreven is in deftig,
klassiek Grieks, maar in de omgangstaal.
Dit geldt volgens Deissmann het meest
van de eerste drie evangeliën, „besonders
in ihrer Wiedergabe der Ausspriiche Je-
su". Maar van wijze en onwijze meisjes
mag men in de bijbel niet spreken. Het
blijven de eeuwen doormaagden, al we
ten de maagd j ens van vandaag niet meer
dat zij maagdjens zijn. Vraag het ze maar
en ze antwoorden maagd. d.i. vrouw. En
dat is het nu net nietIk houd niet van
plat, ook niet buiten de preekstoel, maar
van duidelijk. D.i. echt-Schriftuurlijk.
Zo deed Jezus het ook. Zelfs Lukas die
„korekter" Grieks schreef, nu en dan,
nam het „gewone" van Jezus' omgangs
taal niet weg. Zelfs „Openbaring" wor
telt wat de spraak betreft, „tief in der
volkstiimlichsten Umgangssprache" (a.w.
S. 53. f.f.).
den, overal waar dit evangelie moed geeft
het hardste lot te dragen,
De sporen zijn reeds zichtbaar overal
waar in de wereld beleefd en beleden
wordt: ..Ik geloof in God de Vader, de
Almachtige. in goede en kwade da
gen, in duisternis en licht, in jeugd en
ouderdom, in kracht en zwakheid.
Y. J. T.
met ex-pat er José B or ras,
bekeerde R.K. priester uit Spanje
Korte tijd geleden heeft zich in Mid
delburg een comité gevormd van de stich
ting „De Spaanse Evangelische Zending",
gevestigd te 's-Gravenhage. Het doel van
deze stichting is onder meer het steunen
van de Evangelieverkondiging in Spanje
en in andere roomse landen, alsmede het
verlenen van steun aan protestanten in
die landen.
Genoemd comité bestaat uit leden van
verschillende kerken van gereformeerde
.belijdenis. Voorzitter is Ds. W. J. Meis
ter, gereformeerd predikant te Middel
burg: secretaris-penningmeester W. Job-
se, Oude Koudekerkseweg 55, Middel
burg.
Reeds werd medegedeeld, dat opnieuw
een Spaanse prediker, de ex-pater José
Barras, in Middelburg een lezing komt
houden. Deze zal hoofdzakelijk spreken
over zijn overgang uit de kerk van Rome
tot de Reformatie en wat hem bewogen
heeft van zijn rooms priesterschap af
stand te doen, om een nederig dienaar
te worden van de verdrukte gemeente des
Heren in Spanje.
Bedoelde spreekbeurt is bepaald op
Vrijdag 3 Mei a.s., 's avonds 7.30 uur,
in de Hofpleinkerk.
José Borras is in een roomse omgeving
grootgebracht en is geboren in een kleine
plaats in de buurt van Castellón de la
Plana aan de Middellandse Zee. Zijn
ouders gaven hem een streng roomse op
voeding. Op school hebben de godsdienst
lessen en vooral de biografieën van de
heiligen indruk op hem gemaakt, waar
door hij tot het besluit kwam, priester
te worden. Als semiarist heeft hij, in na
volging van de roomse heiligen, zich
voortdurend lichamelijke pijnigingen en
zelfkastijdingen opgelegd, om daardoor
het lijden van Christus deelachtig te wor
den. Maar, zoals hij zelf vertelt, ver-