De KERK na PASEN JJxelaria Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland MEDITATIE Verloren hoop herwonnen blijdschap ZEEUWSE KERKBODE TWAALFDE JAARGANG no 43 Berichten en opgaven Predikbeur ten tot Dinsdagsmorgens te zenden aan de drukkers Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg. Hoofdredacteur: Dr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563. RedacteurenDs D. J. Couvée, Ds A. Koning, Ds Y. J. Tiemersma, Drs A. Verschoor. Drukkers: Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280 VRIJDAG 26 APRIL 1957 Abonnementsprijs3,per half jaar (bij vooruitbetaling). Afzonderlijke nummers 12 cent. Advertentiën 10 cent per mm. De prediking van het opstandingsevan gelie heeft ons weer onder de aandacht gebracht, wat de gemeente ontvangt van de opgestane Heiland. De engel bij het ledige graf begon al met de voorbereiding van de nieuwe tijd. Hij zei met nadruk tot de vrouwenvrees niet. Dat was dus nog in negatieve zin uitgedrukt. De Kerk op Pasen en na Pa sen moet de vrees uitbannen. Als Christus aan de jongeren ver schijnt, dan zegt Hij het véél sterker en positieverwees gegroet, of lieverwees blij U kunt ook merken, dat de blijdschap in de jonge Kerk groeit, naarmate de verschijningen van Christus haar meer inzicht geven in de rijkdom, die haar dooi de opstanding ten deel valt. Uit de ver kregen verzoening werkt Christus nu verder naar de voleinding. Onder deze arbeid van de verhoogde Heiland verkeert de Kerk sinds Pasen. En zij heeft zich terdege af te vragen, of haar houding aan die bedoeling des Heren beantwoordt. De groet van Pasen wordt elke Zon dag in de eredienst herhaald. Want, elke dienst wordt geopend met deze boodschap van Godgenade zij u en vrede. In die genade en vrede ligt al het heil opgeslo ten. Daaronder wordt de gemeente ge plaatst. Zoals Christus op Pasen de Kerk zo maar ineens plaatste voor de grote verrassing, dat het werk tot de vergeving was tot stand gekomen, zo vindt u elke Zondag in de eredienst: een weer op nieuw uitgaan van de verkregen verlos sing, een herhaalde opwekking om tot komen tot de blijdschap van de kinderen Gods Er wordt wel eens gezegdwij hebben dienst des Woords. Rome heeft eredienst. En in de praktijk wordt de zegen van de kerkgang vooral gezocht in de bedie ning van het Woord. Praktisch gaat dat straks over op een wat lager liggend ni veau de man, die het Woord brengt. Nu zal niemand ontkennen, dat wij in derdaad bediening van het Woord heb ben. Alleen maarwij moeten op passen voor eenzijdigheid. Laat ons maar gerust het woord eredienst gebruiken, waarin alle handelingen betekenis hebben. Misschien ligt hier één van de sympto men van „verschraling", dat dit inzicht niet voldoende aanwezig is. De opmer king wat moet ik in de Kerk doen getuigt er van, dat wij niet genoeg ver staan wij worden daar betrokken bij een van God uitgaande handeling. Precies als op Pasen! Wat er toen van de gemeente uitging, dat was een aktie tot doden-herdenking. Maar, God werkte er 's morgens vroeg al aan, om een levende Heiland, Die voor vergeving zorgde en het recht verwierf om de zekerheid van eeuwig leven te schenken, naar de gemeente te zenden. Door deze openbaring werd de droefheid omgezet in vreugde, het jammerlijk ge mis van „leven bij het Woord" werd be rispt, en de roeping voor de toekomst werd voorgesteldblijde zijn Voortaan zal in het middelpunt staan Christus, Die gekruisigd is. Dat kruis- lijden is voorbij. De ene en algenoegzame offerande is klaar gekomen. De gemeen te moet zich dat zó helder bewust wor den, dat zij ontwaakt en getuigtmaar dan ligt de weg naar God open. Niets staat ons meer in de weg. De eredienst onder Israël heeft altijd opgeroepen tot hartelijke vreugde in God. Wij maken ons moeilijk een voorstelling van de intense vreugde, die de tempel dienst schonk. Dat was in de bedeling dei- schaduwen. In de tijd der vervulling moet dit nog véél meer uitkomen. Vergissen wij ons niet, dan getuigt de herleefde belangstel ling voor de vragen aangaande de ere dienst van een opwakend besef, dat de kerkelijke samenkomst verband houdt met het grote heilsgebeuren in de wereld. Dit is nog maar in. een begin-stadium, maar er ligt een zekere belofte in. Plet is nog lang niet zóver, dat het „ge meengoed" is geworden voor allen, en in alle gemeenten. Naast Schriftuurlijk on derzoek zal hier veel onderwijzing van de gemeente nodig zijn. Vooral nu, waar het onderwerpverschraling van het gees telijk leven aan de orde gesteld is. Als die verschraling incidenteel wor den bekeken, in verband met verschijn selen van oppervlakkigheid, dan is het mogelijk, dat dit zal leiden tot een een zijdig nadruk leggen op de prediking, die de gemeente moet wekken tot schuldbe sef. Dit laatste is stellig nodig. Niemand versta ons hier verkeerd. Maar, daarbij is even belangrijk, om de gemeente, en de jeugd, te leren, héél de eredienst be wust mee te maken. Soms hoor je de opmerking: als de preek begint, dan krijg ik pas aandacht. Dan is het uur van de kerkgang een ver loren uur Aandacht. direkt, als God met Zijn groet komt. Als Hij Zijn Wet laat horen, 't Is dan anders in de Kerk, dan bij Is raël rond de Sinaï. Zijbeefden. Wij. kijken in ons tasje, of de peper munt-voorraad toereikend is, of wat an ders. Maar, gespannen er bij zijn, als de woorden van de Sinaï worden herhaald Wie kan dan, dadelijk na de wet, be wust zijn lied van schulderkenning zeg gen? Dit zijn zeker symptomen van ver schraling, dat wij de machtige inhoud van deze handelingen in de eredienst zo on bedachtzaam laten glippen. Er gebeurt wat in de Kerk, waar God in Christus de Opgestane de gemeente spreekt van de verkregen verlossing en voorbereidt voor de komende heerlijkheid. Daar worden de tekenen van Zijn Ver bond gezien, in Doop en Avondmaal, die inderdaad op zichzelf belangrijker zijn dan de er aan toegevoegde formulieren. En de hoofdzaak van alles is: de opwek king tot blijdschap in God, Die de ver lossing ons heeft bereid, en in de bedie ning der verzoening tot Zijn volk van vrede spreekt. Dit moet de Kerk na Pa sen veel meer gaan vervullen. C. St. Geen vormendienst. 'n Tikje formuliervergoding dus. Gevaar tevreden te zijn met het voor lezen van gedeeltelijk onbegrepen en door herhaling niet meer in ons bewustzijn opgenomen ouderwetse taal. Indien slechts aan de gereformeerde vorm was voldaan Of wij dan, met één der Synodeleden zover zouden willen gaan, ze geheel af te schaffen? Neen, ook m.i. kan de kerk 'n zekere omraming van de sakramenten niet mis sen. Dan zou er op 't eind misschien sak- ramentsbediening resten, zonder enig be grip er van. Plet is niet verkeerd, het is noodzake lijk de waarheid elkaar telkens weer voor te houden. Doch moet dat nu week aan week op precies eendere en langdradige ma nier Dat voelt zo niet de gemeente, waar niet élke Zondag wordt gedoopt, zoals in mijn vroegere gemeente Rotterdam- Pl'berg met destijds 2200 leden. In de kleine dorpskerk brengt de le zing van zulk 'n stuk, mits levendig voor gedragen, juist 'n gewenste afwisseling. Men hoort het daar misschien slechts één keer per maand of nog minder. Ook begeer ik allerminst aparte doop- diensten, zoals in de hervormde kerk. Daar wordt slechts eenmaal in de maand gelegenheid tot dopen gegeven of enkel in bepaalde kerkgebouwen, waar men dan soms het weinig stichtelijk toneel kan Jezus is gekruisigd, gestorven en begraven. In een paar dagen tijds is er heel wat gebeurd. Zo reed Hij op een ezelsveulen Jeruzalem binnen en nog geen week later ging Hij beladen met het kruis de poort weer uit. In die tijd is er veel om Hem te doen geweest. Geheime vergaderin gen van de Farizeën en van het Sanhedrin. Een jubelende menigte. Een massa-geroep vanKruis Hem Hij stond in het middelpunt der belangstelling. Op Hem kwam het aan. Maar toen de domme massa had gezien dat er van Plem toch niet veel meer te verwachten viel, was hun mening ook vlug gewijzigd. En voor Hem was het nu uitHet volk sprak er nog wel over na, maar ook dat zou vlug wegsterven. Nu nog gesprekken rondom Hem, wonderen bij zijn doodopengesprongen graven, een gescheurd voor hangsel. Maar dan zal deze geschiedenis gauw in het vergeetboek zijn geraakt. Ja zeker, daar is nog veel om over na te denken. Zo hebben die beide mannen op weg naar Emmaiis veel stof tot praten. Daar is nog zoveel dat ze niet begrijpen. Zij hadden gedacht dat Hij Israël verlossen zouMaar het blijkt wel dat ze zich op Jezus hebben ver zien. En het leek er toch zoveel op in het begin. Maar nu. Jezus is er niet meer. En daarmee is ook al hun hoop weg. En zo gaan ze, diep teleurgesteld al redenerend voort. Alle kansen zijn op niets uitgelopen Maar dan is daar ongemerkt iemand bij hen komen lopen, die be langstellend meeluistert en naar het gebeurde informeert. Is hij dan een vreemde in Jeruzalem? Weet hij niet wat daar gebeurd is? Moet hij dan nog vragen wat hen allen zo bezig houdt Integendeel. Hij blijkt er veel meer vanaf te weten. En dan ja wij weten immers dat het Jezus zelf is blijkt nog eens die onder- wijsmacht van Hem. De mannen zwijgen nu en luisteren en hun harten staan in brand, zoals ze zelf later tegen elkaar verklaren. Ze kunnen nu niet meer los komen van het gesprokene. Jezus verklaart hen alles. Waarom het juist zó moest gaanbeginnende bij Mozes en de profe ten. Hij verklaart het kruis vanuit het Oude Testament. Dan ook be ginnen ze te begrijpen. Tot ze ook HEM zien! Dan ook kunnen ze weer blij zijn, want nu weten ze Hij die dood was, leeft. En ze weten nu ook: Hij die doodF^watfC leeft voor ons. Dit alles zet ons onwillekeurig aan het denken. Immers hoe staan wij tegenover de opgestane Fleer. Of was zijn dood ook voor ons een illusie minder. Zijn dood is en blijft het raadsel van Gods zorg voor ons. En wij staren ons ook nog vaak blind op dat kruis. En we kunnen daar zolang naar zien, totdat we Pasen helemaal niet meer zien. We kunnen met onze zonden zo diep in de put gaan zitten, dat we vergeten dat Jezus leeft. Vaak laten we onze genade hemel bewolken met donkere, eigengemaakte stortbuien. Stellig mogen wij naar het kruis zien op Golgotha, maar dan ook moeten onze ogen gaan naar het lege graf in de hof van Arimathea. Die beide mannen hebben Hem gezien. Zalig degenen, die niet gezien hebben en toch geloven. En dan durven we maar niet. We staan ons zelf in de weg. Maar ontsteek dan het licht, hetwelk ook Jezus ontstoken heeft. Hij leeft, voor zondaren, die zich aan Hem kwijt willen raken. Dan verdwijnen donkere wolken. En we zullen er geen verlies bij hebben te geloven in de opgestande van God vervloekte, ja in Jezus de Fleer der Kerk, de Levensvorst. We ontvangen dan een andere verlossing dan wij ons misschien hadden gedacht. Maar het is dan ook een hemelse verlossing Redding door ondergang, Leven door de dood. üostkapelle. TH. Sj. DE GROOT. bijwonen van 'n hele schare blèrende kin deren met ouders en 'n paar verwanten, maar zonder de deze diensten ontvluchte gemeente. De doop zelf is en blijve zaak van al het kerkvolk. Hij is en blijve feest, gemeenschaps feest. Afschilderend en bekrachtigend onder gang èn wederopstanding van 'n mensje, dat daarin tot geloof en bekering geroe pen wordt. Maar al wat de doop omkleedt, bege leidt of -toelicht, blijve middel. De doop zelf, zijn heiligheid, verstaan en toeëigening. daarvan doel. En dan biedt ook hier alleen afwisse ling de mogelijkheid om dodigheid, om formalisme terug te dringen. Want binnengeslopen zijn ze al. Veel meer dan men schijnt te willen weten. Ten spijt van zóveel repetitie, verstaat de massa zijn doop al minder. Verblijdt er zich niet over. Denkt er nauwelijks aan. Ten spijt van herhaalde beloften, waar bij de moeders vooral present willen zijn, onderwijst menige vader en moeder wei nig of niets omtrent de doop, en vooral niet nog „breder". Ook wie niet bromt over 't „alwéér dopen", omdat hij daarvoor zelfs geeste lijk te dor is, laat de lange volzinnen van het formulier als onopgemerkte zonne stralen over zich heengaan. Men kome toch niet aandragen met 'n tegenwerping, die de hervormde predi kant G. F. Haspels eens maakte tegen over soortgelijke bezwaren omtrent litur gische diensten: die konden en hoefden nooit te vervelen. Of soms de zonsop gang, iedere dag maar weer, ooit ver veelt Ik heb nooit kunnen begrijpen, hoe 'n fijn opmerker, die de natuur met het oog van 'n schilder zag, zó iets heeft kunnen zeggen. Want, als nu iets nooit ofte nim mer „eender" is, doch elke ochtend, elk ogenblik variërend, dan het majestueus verrijzen van de zon Geen énkele maal aan 'n vorige gelijk. Ieder moment van diezelfde opgang wis selend in kracht en lichtkleur. Altijd weer anders zich ontsluierend uit 'n elke mor gen nieuw nevelkleed. Elke keer weer 'n nieuw en vernieuwend wonder Dat duizendvormig opstandingsfeest van de zon, met steeds wisselende licht- vloed, zij ons bij de veelvuldig herhaalde bediening van het sakrament ten lévend, van God zélf gewezen voorbeeld. Die doop is óók 'n zonsopgang. Als werd tot 't kleine kind bij het doop-

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1957 | | pagina 1