do J-$c DE BIJBELKRING „Kleine Vossen Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland MEDITATIE ZEEUWSE KERKBODE TWAALFDE JAARGANG no 41 Berichten en opgaven Predikbeur ten tot Dinsdagsmorgens te zenden aan de drukkers Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg. HoofdredacteurDr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563. Redacteuren: Ds D. J. Couvée, Ds A. Koning, Ds Y. J. Tiemersma, Drs A. Verschoor. Drukkers: Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280 VRIJDAG 12 APRIL 1957 Abonnementsprijs: ƒ3,per half jaar (bij vooruitbetaling). Afzonderlijke nummers 12 cent. Advertentiën 10 cent per mm. Wat verstaat men onder een „Bijbel kring" Die vraag wordt nog wel eens gesteld. Het merkwaardige geval doet zich voor, dat voor de één de Bijbelkring nog al verwachting wekt, terwijl een ander er vrij sceptisch tegenover staat. Hier wordt opgemerktverkapte kon- kurrentie voor bestaande verenigingen. „Geen sprake van", zo valt een voorstan der in de rede, de Bijbelkring bedoelt héél wat anders dan de verenigingen ge ven. Het is wel goed, om ons hiermee eens bezig te houden, omdat men in verschil lende gemeenten hiermee te maken heeft, of krijgt. Naar de oorspronkelijke opzet heeft inderdaad een Bijbelkring een uitgespro ken bedoeling. Om een groep belangstel lenden bij elkaar te brengen, welke groep zich dan intensief bezig houdt met het Woord van God. Uit de verschillende boeken wordt een keuze gedaan, en men stelt zich voor, een bepaald evangelie, of één der brieven, ook wel de openbaring van Johannes, met elkaar te openen, ten einde samen de boodschap op te vangen, die door dat Bijbelboek wordt gebracht. De bespreking kan zijn: van meer stichtelijke aardom te genieten wat het evangelie brengtvan meer practische aard, om door deze onderlinge lezing en bespreking het praktisch christendom te bevordereneindelijk gebeurt het ook nog, dat zulk een kring zich zet tot meer diepgaande studie van bepaalde vragen. Dit laatste is, voorzover mij bekend, niet het meest voorkomende. De beide eerste gevallen doen zich meer voor. Zo'n Bijbelkring kan daarbij weer tweeërlei doel zich stellen: het geestelijk leven onder elkaar te bevorderen, in een stille huisgemeente met genodigden. Maar het kan óók, dat men door de Bijbelkring bedoelt, naar buiten te treden. Men no digt mensen, die niet gewoon zijn, ter kerk te gaan, en hoopt met hen onder de indruk te komen van het Woord Gods; de arbeid ligt dan op het terrein van de aanval der Kerk naar buiten. Nu zal het vaak van plaatselijke om standigheden afhangen, ook van de men sen, die samen zo'n kring uitmaken, in hoever men hier anderen mede-inschakelt. Het is een bekend verschijnsel, dat de evangelisatie eerder op gang komt in plaatsen, waar men elkaar van nabij niet zó precies kent, dan b.v. in een klein dorp, waar men vrijwel alles van elkaar weet. De traditie spreekt daarin een woordje mee. Die of die is van die kerk, en daarmee uit. De kerkelijke aktiviteit betrekt zich dan in hoofdzaak op de bouw van de eigen gemeente. Wanneer wij nu de Bijbelkring zien werken tot verrijking van het leven bij de Bijbel, of tot een uitnodiging aan an deren om te komen tot de Bijbel, dan kunnen wij daar dankbaar kennis van ne men. Wij zijn, helaas ook in geref. kring, tegenwoordig bepaald niet overbelast met het serieus kennis nemen van het Woord Gods. Elke poging, die wordt onderno men, om het evangelie meer tot ons te doen spreken, en dóór ons tot anderen, moet worden toegejuicht. Mogelijk is de laatste methode van kringvorming nog de meest gezegende. Wij mogen het ons dan zo voorstellen, dat niemand zich meer ophoudt met dat zouteloze „gedoe" van wat heb je aan de Kerk?, maar dat meer deren gaan begrijpen: God wil dóór mij wat brengen tot anderen. Ik geloof, dat een gereformeerde, die hier niet oprecht mee bezig is, zijn leven wel voor een deel als „mislukt" mag be schouwen, en dat hij van soms allerlei verward gepraat maar haastig moet ko men tot de cloor God gewilde levenshou ding. Waar ik echter altijd voor zou willen waarschuwen, dat is: dat men, in welke kring ook, zich niet begeve tot onderwer pen of besprekingen, die maar in héél afgeleide zin onder de term Bijbelkring worden gerangschikt. Tenzij men over zóveel deskundigen beschikt op verschil lend terrein, dat zulke besprekingen vruchtdragend kunnen zijn. Daar zat ik zo over na te denken, toen de pers mij een berichtje voorlegde van een geref. predikant, die na lezing van een befaamd „witboek" in vrijgemaakte kring, zich compleet was komen te scha men over de kerk, waartoe hij behoort. Zo iets zou nu op een of andere kring ook kunnen gebeuren. Dat men zich „waagt" op het terrein der kerkelijke vraagstukken, om dan hoofdschuddend te klagendie kerken toch, en die syno den toch Laat ik, ter geruststelling, even mee delen, dat synodeleden zich van dat be faamde witboek eveneens op de hoogte hebben gesteld. Zij hebben dat zelfs enige jaren eerder gedaan. Daarna hebben zij, als de lieden van Berea, zich afgevraagd, met de officiële stukken er bij, of deze dingen allemaal zo zijnEerst na zulk een hoor- èn wederhoor kan er sprake zijn van al of niet schamen. Anders komt de blos der schaamte wat voorbarig, en zou zelfs misplaatst kunnen zijn. Het ge vaar van de eenzijdigheid bedreigt ons allen. Stel, dat een eenzijdige bespreking er gens leidt tot voorbarige conclusies, dan moet men later tot de ontdekking komen, dat men de zaak anders had moeten aan pakken. Och, bij een onderling gesprek is dat nog zo erg nietMaar, zo gauw hiervan iets naar buiten komt, dan moet men oppassen. Het te spoedig gevelde oordeel dient nooit een goede zaak. Daarom is het van veel betekenis, met welke kring men start, of waar dan ook, dat men tracht te blijven binnen de gren zen, waaronder een bepaald kringleven valt. Juist waar opbouw de bedoeling is, daar is het nodig, om de taak goed te zien. En, heeft men in een bepaalde kring verrassende resultaten, dan trachte men, zegdoor middel van een gemeentever gadering, te brengen onder de aandacht van meerderen. Hoe meer wij de gemeenschap willen dienen, hoe vruchtbaarder ons leven en werken is. C. St. #i Als een dominé onder de preek men sen ziet zitten dutten, dan is dat een te ken, dat de preek niet inslaat en zal de prediker allereerst wel de schuld bij zich zelf hebben te zoeken, al zijn er wel lie den, die behoren tot het geslacht van beroeps-kerkslapers. Maar er zijn ande ren, die hun mindere waardering voor de kanseltaai demonstreren door achter in hun kerkboek te blaren. Ijverig kunnen ze daarmee bezig. zijn. Nu moet ik zeg gen, dat er wel slechtere bezigheid is on der de preek. In m'n jeugd hadden velen van het mannelijk geslacht de min-hygiënische gewoonte om direct, als de dominé met z'n preek begon, een pruimpje te nemen met al de gevolgen van dien, iets wat noopte tot de maatregel van de kerkeraad hier en daar de wand te versieren met bordjes, waarop het maan-woord geschre ven stond: „verboden te spuwen!" Niet bepaald smaakvol namelijk voor de niet-pruimers. En hoe meer de dominé in de smaak viel, hoe smakelijker men pruimdeFoei toch, hoor ik al verzuch ten gelukkig, die tijd hebben we ge had. Maar daar tegenover staat, dat velen toentertijd een preek beter wisten te waarderen dan nu, gezien 't feit, dat er heel wat hoorders zijn, die aan één preek blijkbaar meer dan genoeg hebben, terwijl de kerkdienst al zeer is ingekrompen, wat de tijdsduur aangaat. En toen zij Hem wegleidden, grepen zij een zekere Simon van Cyrene, die van het land kwam, en legden hem het kruis op om het achter Jezus aan te dragen. Lucas 23: 26. Misschien waren ze net de stad uit. Maar toen kwam er even wat tussen. Het werd nu klimmen, de heuvel op. En dat was Hem te veel. Toen gebeurde het. Met een doffe smak viel de balk van zijn schou ders. Daar lag hij. De kapitein, die met de zaak belast was, in een moeilijk parket Wat moest-ie? De balk op laten tillen en terug leggen op die bloederige rug? Daar hoefde hij niet aan te beginnen. Dat zag-ie zó wel. Maar hoe komt dat stuk hout dan boven Dat is nog even een heel probleem geweest. Niet, dat er geen sterke schouders waren. GenoegD'r zullen er best in de buurt geweest zijn, die ooit nog wel meer getild hebben. En met plezier. Wie zal zeggen om een pakje sigaretten! Wedden, dat ik dat op m'n rug neem? Als het maar niét voor Jezus is! Dan bedanken wij vriendelijk. De oversten Kunt u denkenVeel te fatsoenlijke mensen. Eén van de omstanders Ook al niet. Petrus dan misschienDat is z'n beste vriend. Nee, die al net zomin. Geen mens! Dat je met zo'n stuk hout toch zó in moeite kunt raken Arme kapitein Daar lag die balk dan. Languit. Midden over de weg. Niemand, die er een vinger naar uit wil steken. Wat zou dat toch zijn? En hoe móét dat nou? IT ij kan er toch niet als een eeuwig verkeersobstakel blijven liggen! Het ging allemaal nog niet zó vlot. Het Sanhedrin heeft er wat op moeten puzzelen om een beschuldiging in elkaar te zettenEen hele nachtEn toen wou Pilatus er weer niet aan meewerken. Wat hebben ze op die man moeten drukkenEn dan tenslotte dat met die balk. Nu gaat het nóg niet doorOfiemand moet het overnemen. Maar wié maakt z'n handen vuil voor Jezus? Toen hebben ze maar iemand gegrepen. Een zekere Simon van Cyrene. Die wist blijkbaar van de prins geen kwaad. Hij kwam ten minste van het land af. Hij had dus nergens mee te maken. Dat werd z'n ongeluk echter. Naar zo iemand had de kapitein nu juist uitge keken. „Die daar!", sist hij tegen een paar van z'n manschappen. En vóór die zekere Simon er achter is, wat hier toch gebeurt, hebben een paar soldatenknuisten hem in z'n kraag gegrependuwen hem door de mensenmenigte heen en sjorren de balk over z'n schouders. Vooruit maar, man, lopen! Wat? Tegenstribbelen? Vooruit! Je hoort toch zeker wel, wat we je zeggen! AllezToen móést-ie wel. Arme Simon En daar ging die balk weer. Hij schokte wel eens. Hij zwaaide wel eens. En soms, dan stokte hij even. Maar hij raakte steeds hoger. En eindelijk kwam hij dan toch^aan op dat plekje, waar hij wezen moest. Hij is er dus gekomen. Eii zo kon het programma verder afgewerkt worden en alles z'n „normaal" verloop hebben. Maar.u moet hem nog even zien liggen, die balk. Jezus kon hem echt niet langer meer houden. Daarom kwam-ie met een doffe smak op de grond terecht. Ziet u hem? Recht voor uw voeten! Heus, zó heeft Jezus hem laten vallen Stap er niet overheen. Want dan struikelt u er over. Weet u?. hij heeft iets van een slagboom. En Jezus gaat voor u niet verder, of u zult hem op moeten tillen. En dragen. Achter Hem aan. U zult hem kwijt moeten, die balk. Als-t-ie blijft liggen! Dan wordt u er zelf nog een keer aan vastgespijkerd. Want. het is uw éigen leven! De kerfstok, die vól is. Wij hebben er wat op zitten! U zult hem kwijt moeten. Misschien, dat u ook van de prins geen kwaad weet. Zo zijn wij allemaal een beetje. Wij hangen graag de zieligerds uit. En wij zeggen dat zoiets nu juist óns moest gebeuren! Wat zegt u? Wees er blij om! Ze hebben het mij gelukkig niet gevraagd. Dan had ik er voor bedankt En ik stribbel nog genoeg tegen. Arme ik! Wat een kruis! Kan ik daar niet af? Jawel,Simon. Nog even geduld. Als je boven bent. Boven! Dan zul je er God voor danken, dat je het gedragen hebt. Achter Jezus aan. Dat het nu juist jóu moest gebeuren V rou wenpolder. J. v. d. WAL. Maar, we hadden 't over die Kerk boek-lezers; vooral 't laatste gedeelte schijnt dan hun aandacht te hebben. Wranneer men dan inderdaad goed leest, dan zou men er heel wat uit te le ren zijn. Dan zouden deze preek-verach- ters onder anderen kunnen lezen in het gebed vóór de Predikatie: open thans de mond uws dienaars en vervul hem met wijsheid en kennis, opdat hij Uw woord zuiver en vrijmoedig mag verkondigen" en dan verder: „bereid ook onze harten, opdat wij datzelve mogen horen, verstaan en bewaren mogen en geeft ons lust en kracht om in Uw wetten te wandelen tot prijs en eer van Uw naam en tot stichting- der gemeente". En wanneer deze kerkboek-snuffelaar onder-de-preek dan nog niet beschaamd is, leze hij verder„Wil ons duister ver stand verlichten door Uw Heilige Geest en ons geven een zachtmoedig hart, waar uit alle opgeblazenheid en vleselijke wijs heid, die vijandschap is tegen U, geweerd worde". En als ze dan nog het kerkboek- niet hebben toegesloten om hun aange zicht weer naar de kansel te richten en ze lezen dan 't Morgengebed„geef ook Uw zegen op de verkondiging van Uw Goddelijk Woord; verstoor de werken des duivels; sterk alle getrouwe kerke- dienaars" en ze blijven toch volharden in 't hinderlijk-bladeren, dan kan men niet spreken van over-gevoeligheid Maar 'k heb 't ook eens ergens meege maakt, dat een ambtsdrager zich bevlij- tigde in de onderzoekingen des kerkboeks. Natuurlijk gaf ik me zelf de schuld, maar ik hoopte, dat deze broeder-in-het-ambt naarstig zou napluizen, wat er in het for mulier tot „bevestiging in het ambt van ouderlingen en diakenen" geschreven staat. Ja, buiten de kerkdienst, in ons huis, liefst alleen, geeft het laatste deel van ons kerkboek stof tot overdenking- genoeg. Tenminste ik schuw het For mulier „tot bevestiging van Dienaren des Woords" te lezen, want het is mij een „kenbron mijner ellende". Och, arme snuffelaar in de kerkbank, Uw geblader is soms het ritselen van mijn dominé's geweten Uit het oude-Vossenland.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1957 | | pagina 1