„Kleine Vossen" VARIA Kerknieuws zou iets van het ambt der gelovigen uit komen, waardevoller dan wat men nu soms daarvoor laat doorgaan. En gemeen schappelijk gezang van 'n nieuw lied of van enkele geschoolden, afgewisseld door goede muziek, zou mèt het gebed door 'n gemeentelid, de wijding geven, die niet in strijd, doch in overeenstemming is met vrolijkheid en eenvoud van hart. Indien wij ons op dergelijke avonden oefenden en elkander gewend raakten, zelfs in de nieuwe stadswijken, indien de vrouwen en meisjes mee kwamen, zou er minder huivering zijn voor 'n jaarlijkse vergadering, waarin ook de stoffelijke zijde van het kerkelijk saamleven aan de orde kwam. Dan zou men eveneens de zeldzame vrijheid, die allen in de gemeente van Je zus Christus kunnen genieten, op schoner wijze gebruiken. Waar, in welke andere kring ter wereld wordt ieder zo volledig ingelicht omtrent rekening en verantwoording van finantië- le en andere zaken, al is men nauwelijks de twintig gepasseerd Zelfs de gecensu reerde krijgt de cijfers van inkomsten en uitgaven van begroting in huis. Welke schoolvereniging, welke gemeen teraad stelt al zijn stemgerechtigde leden in staat kennis te nemen van 't honorarium van de burgemeester, van de onderwijzer, van de telefoon van de wethouder, de nieuwe auto van de politie Welke club of vereniging zendt alle gegevens ieder thuis en stelt daarna ieder in de gelegen heid daarover vragen te stellen? Doch nü komt het er op aan die zeld zame vrijheid broederlijk en kies te ge bruiken. Sommigen, die opzettelijk de gelegen heid tot vragen op de besloten commissie vergadering verzuimen, willen met alle geweld alles in het openbaar besproken zien. AllesOok hun eigen inkomen Ook hun eigen bijdrage? Ook.Indien de commissie van beheer zulke leden eens even vrijmoedig en openbaar trakteerde als zij het anderen wensen te doen Doch het schijnt dat sommige agressie ven in hun openlijke onbescheidenheid speculeren op de volhardende bescheiden heid der aangevallenen, die verbazend licht op sommige vragen of vragers zou kunnen werpengelijk men dat in de volkenbondsvergadering soms op de Rus sische dikhuiden doet. Men kenne toch zijn plaats, zijn leef tijd, zijn positie enmogelijk eigen zwakke plekken. Al is formeel elk gerechtigd, daarom is het nog niet altijd wijs zelfs maar te vra gen. „Alles is geoorloofd, maar niet alles bouwt op", zegt de Schrift. Niets zou hier dreigen, indien wij ons allen slechts onze roeping bewust waren, dat wij elkander in Christus hebben te zoeken, vóór en ook in de gemeentever gadering. En, wie dit tevoren reeds deed, ook in het meedragen van de lasten, voor die wordt de zaak des Heren zijn eigen zaak en die van heel de gemeente en ontvangt daarin méér dan het formele, óók het ze delijk recht tot meespreken, en de wijs heid 0111 wat niet publiek besproken wor den kan, partikulier te vragen waar dit hoort: bijv. bij het ter inzage leggen van de boeken. Het was er hun immers niet om te doen om, koste wat het koste, iemand 'n duw te geven, zelfs al kostte het de waarheid en de liefde? Waarheid zónder liefde is immers geen waarheid En, wat zou er dan ook maar kunnen zijn, wat 'n kerkeraad te verbergen heeft? Soms dat hij zich in menige jplaats zelfs de bezuiniging heeft opgelegd, om van 8 tot 12 uur vaak, op 'n droogje te zitten, of op eigen kosten 'n kop thee te bestellen Dat zijn scriba dikwijls avond aan avond ingespannen arbeid heeft, voor notulen en de administratie van vele wisselende en verhuizende leden, die vrijwel steeds hun gegevens zelf te laat of helemaal niet ver schaffen vele gewenste en vele overbo dige brieven geduldig te beantwoorden en dit alles kosteloos ten koste van zijn gezin? Gelijk de penningmeester. En de boekhouder. En vele leden van vele andere commissies. Gezwegen van de huisbezoe kers. Waarom staat er in de gemeente ver gadering niet eens iemand op, die bijv. zegtik wou de scriba of de door de ge meente-dravende leden van de zendings commissie eens bedanken voor al het werk, dat zij met offer van veel vrije tijd en gezelligheid met vrouw en kinderen, zo keurig doen? En ik sluit hierbij in, „me neer de voorzitter", de boekhouder en de vaak-voorschietende penningmeester en zoveel anderen, die in het belang van ar men, kerk, zending en evangelisatie zich zoveel moeite steeds getroosten, soms ja ren lang, om bij ons te halenwat wij uit ons zelf behoorden te brengen. En, „meneer de voorzitter", nu ik toch eenmaal spreek, wil ik belijdenis van schuld ook hierover doen, dat ik wel eens ondoordacht geklaagd hebik was hier al zó veel wekenze hebben mij met het in- tekenbiljet voor vrijwillige bijdragen wél weten te vinden, maar ouderlingen of do minee zag ik nog niet. Ik voel nu dat ik mis was. Want ik zag de dominee al de eerste Zondag na mijn komst hier, twee maal op de preekstoel en ik kreeg 'n prima plaats met al mijn kinderen, na het sein van het rode lampje, zonder dat ik iets behoefde te betalen, zoals mijn Hervorm de neef dat altijd moet in zijn kerk. Ik vergat maanden lang totaal even zelf de commissie van beheer te berichten, wat ik voor 's Heren Huis kon bijdragen, of schoon ze driemaal bij mij aan de deur voor niets kwamen. Ik vergat het en bromde voort. Het was mij soms niet te veel midden uit mijn werk twee uur in de wachtkamer van de oogarts te verdoen en nog guldens toe te geven, terwijl ik klaag de, dat de dominee niet de eerste week al bij mij op bezoek kwam, liefst 'n hele avond, en hij toch kosteloos spreekuur hield en zijn huis voor ieder open stelde. Maar ik schrok al terug bij de gedachte, dat ik misschien tien minuten zou moeten wachten, om eens met mijn herder kennis te maken en over de geestelijke belangen van mijn kinderen of mijn eigen ziel te spreken. En tenslotte moet ik erkennen, dat toen mijn vrouw plotseling ziek werd en in dat verre ziekenhuis te liggen kwam, de dominee, zonder dat ik hem 'n bood schap had gezonden, haar heeft bezocht. Ze had haar mooiste pyjama aan, maar was haar bijbel vergeten Zou iemand menen, dat 'n praeses, zulk 'n spreker de mond snoeren zou Wél snoeren thans soms de leden el kander de mond, door of al te lang aan het woord te blijven of het reeds gezegde te herhalen, zodat de ook al aan het poli tieke leven ontleende methode dan wel ge volgd móét worden van het rantsoeneren van de spreektijd. De kerkeraad wil graag de léden zélf aan het woord laten, maar natuurlijk met 'n maximum van zekerheid, dat niet al leen de spreker zelf zich gaarne hoort, doch zoveel mogelijk heel' de gemeente zich voor het gesprokene kan interesseren. De leiding.blijve aan de kerkeraad. Om dat het geen demokratie is, maar de kerk van Jezus Christus Of dit alles nu de gemeenschap bewer ken zou? Neen, ook dit op zichzelf natuurlijk niet. Indien er geen waarachtige broeder schap in Christus is, indien men zelf niet lééft, kan er van 'n levende gemeenschaps oefening geen sprake zijn. Maar toch werkt zulk gemeente-verga- deren stellig in de goede richting. Het legt 'n basis voor het elkaar kennen en waarderen. En hoe talrijker de opkomst is, hoe meer de onbescheidene door de aanwezigheid van allen wordt geremd. Want voorshands klaagt het ons aan, wanneer wij elkaar niet vinden, omdat wij elkaar niet zoekenzoals het toch op de aangegeven wijze moet en kan: volhar ding bij het onderricht der apostelen en daarom bij de gemeenschap ook door de breking des broods. Menigeen, die aan het avondmaal des Heren volkomen naast de ander zit of zelfs niet zitten wil, zou 't hier leren, als hij ongezocht soms in aanraking kwam, met wie hem op het eerste gezicht mis schien niet sympathiek leek. Toen lichtte een vreemde de klink van de dein en zat bij 't open vuur. Ik dierf niet vragen wie hij was, en hij gaf teekeiï noch taal; en ik noodde hem niet, maar hij zat aan naast mij aan 't avondmaal. Mijn lippen trilden en in mijn hart laaide hittige haat; maar hij glimlachte en hief tot mij zijn bitterschoon gelaat. En 'k sprak en zeiIk ken u niet Wat, aan mijn haard, zoekt gij Doch hij antwoordde niet, maar hief zijn hand, en brak het brood met mij. D. J. C. In de Achterhoek van Gelderland stap ten we met veel genoegen in, als de bus het teken voerde „sneldienst". Zo had je voorheen sneltreinen, ja men sprak zelfs van „bliksemtrein". Dit was geen volks benaming, maar je vindt die betiteling in het woordenboek. De aanduiding „stop trein" maakt ons al kregelig, 't heeft iets beklemmends, iets remmends over zich, vooral voor stadslieden. Maar aangezien we zoetjes-aan allemaal stedelingen drei gen te worden, reizen we liefst per snel trein of sneldienst. We zijn immers allen gemotoriseerd, geëlectrificeerd, en straks geatomiseerd, of je nu boer bent of dominé. We doen alles „eventjes" af. Een do- minee-zonder-bromfiets is een aftands- manneke; een dominé-met-bromfiets ook een antiquiteit; een dominé-met-auto is pas een normale dominé. Die kan „even tjes" ziekenbezoeken en „eventjes" ergens gaan preken. We hebben dus nu „sneldiensten", „sneltreinen" en „sneldominé's, dus ook „snelsprekers". Dat is naar de zin van vele kerkgangers. Zo'n „eventjes-dominé" is je ware! Op een dorp vroeg ik aan m'n catechi santen hoelang, j ongens, behoort een dominé te spreken? Een kwartier, zeiden er sommige, anderen vonden dat te gek en zeiden 20 minuten. Aan de militairen-catechisanten stelde ik dezelfde vraag. Algemeen was men van oordeel, dat een kerkdienst niet langer dan een uur moest duren. Kort en krachtig! Nu, daar zit wat in. Lange preken zijn doorgaans „herhalingspreken" en dus ver velend. Maar toch ben ik bang, dat de vos „eventjes" hier ons parten kan gaan spelen, 't Moet in het kerkelijk leven he dendaags gauw-gauw gaan. „Eventjes" zingen, „eventjes" bidden, „eventjes" col lecteren en dan „eventjes" preken. 't Lijkt wel of we op-heden allemaal aan kerkelijke bloedarmoede lijden. We kunnen geestelijk ons niet meer inspan nen. We zijn dadelijk zo moe. Terwijl men rond het voetbalveld met pleizier 2 uur staatzonder tekenen van uitputting te vertonen, is menigeen op de kerkbank in één uur oververmoeid van 't zitten. De kerkgang heeft voor velen iets van een slak of schildpad 't gaat hun veel te langzaam. Nee, dan die „snel-dominé's" met „sneldiensten" dat is je ware! En toch maar zingenéén dag is in Uw huis mij meer, dan duizend, waar ik U ont beer Dat gaat niet langer, dat moet no dig gewijzigd worden in„één uur is in Uw huis genoeg". O, ik weet 't wel, de kerk moet zich aanpassen, ook aan de versnelde tijd. Maar we mogen toch de Here niet gauw „eventjes" dienen, Hem „eventjes" aan roepen, „eventjes naar Hem luisteren". „Alle haast in het heilige schaadt", zei Dr Kuyper. Er moet toch ook een zekere rust en aandacht zijn. Zingen we ook niet: „hier wordt de rust geschonken" en houden we ons stil, als we Ps 73 aanheffen: ,,'k Zal dan gedurig bij U zijn". „Het is mij goed, mijn zaligst lot, nabij te wezen bij mijn God." Ja, er is nog een tussengang van die van een slak en die van een haasEn Henoch „wandelde" met God. Of wij met onze „snel- en vliegdiensten" vlugger wandelen naar de hemel, is voor mij een open vraag. Uit het oude-Vossenland. Welstand of welzijn. De betekenis van dit opschrift en de strekking van hetgeen hieronder volgt, kunnen het best weergegeven worden door deze stelling die we ergens lazen „In het proces van voortdurende ver anderingen op maatschappelijk gebied, „reageert de mens in zijn persoonlijke si tuatie het langzaamst." Dit is een treffende stelling en we wil len beginnen met haar toe te lichten. Uitgangspunt is dus, dat wij in dit le ven te maken hebben met allerlei wisse lingen en verschuivingen, waardoor het menselijk leven in groepsverband nu een geheel ander beeld vertoont dan het maat schappelijk leven van 50 tot 100 jaar te rug. Dat veranderde beeld is voor een groot gedeelte gevolg van de zeer snelle tech nische ontwikkeling. Deze technische ontwikkeling heeft met zich mee gebracht, dat de materiele waar den, welke in de schepping gelegen zijn, op ruimer schaal ter beschikking kwamen van de mens. In nauw verband met factoren als ont wikkeling van wetenschap en techniek, toename van de bevolking, groei van de bezitloze arbeidersgroep werd het '-nood zakelijk allerlei sociale voorzieningen te treffen. We denken hierbij aan wetten welke betrekking hebben op invaliditeit, ziekte, werkloosheid en ouderdom. Het is duidelijk, dat twee doeleinden voor ogèn staan: Welvaart voor allen en sociale zeker heid voor allen. Een combinatie dus van de twee ge noemde gegevens, dat enerzijds de ont sluiting van de schepping de mogelijkhe den op materieel gebied doet toenemen, en anderzijds dat sociale voorzieningen nodig zijn om enigermate het profiteren van deze economische mogelijkheden te waarborgen. Internationale, nationale en persoonlij ke factoren kunnen er toe leiden dat in deze gegeven omstandigheden sprake kan zijn van welvaart of, iets persoonlijker uitgedrukt, van welstand. Het zou echter een cardinale fout zijn te denken, dat we met die welstand alles zouden hebben bereikt. Het tegendeel is waar. Het blijkt namelijk dat de snelle ont wikkeling allerlei storingen in het per soonlijke leven te weeg brengt. Het blijkt dat er een onevenwichtigheid in de verhouding mens en maatschappij geschoven moet worden op rekening van deze driftige groei. De mens lééft niet meer, maar wordt veeleer geleefd. Het blijkt dat welstand nog niet bete kent welzijn. Op een of andere manier dreigt een disharmonie, op een of andere wijze is het evenwicht zoek tussen materiële en gees telijke waarden. Velen zijn niet in staat te midden van deze snelle maatschappij-ontwikkeling een eigen positie te kiezen, zelfstandig te blij ven, zelf een antwoord te geven op de vragen rondom het mens zijn. Pers, film, radio, televisie oefenen in vloed uit op de mens en stimuleren bij misbruik van deze gaven zeer zeker niet het persoonlijk denken, overwegen en be slissen. Intussen moet de mens zijn weg weten te bepalen. Hij moet dit, omdat hij het aan zijn mens-zijn verplicht is. Het wèlzijn van de mens vraagt er om. Wanneer geconstateerd moet worden, dat de mens langzaam reageert midden in deze stormachtige ontwikkeling, wanneer nu blijkt dat het gezin, de kerk, het on derwijs, het jeugdwerk, de culturele or ganisaties niet volledig in staat zijn het tempo van deze economische en sociale ontwikkeling bij te houden, wanneer de enkeling in zijn persoonlijke situatie niet opgewassen blijkt tegen deze aantasting van zijn persoonlijkheid, zo zal het ons niet vreemd voorkomen dat gezocht moet worden naar middelen om het welzijn van de mens te redden. Het verdient derhalve aanbeveling over deze dingen na te denken. De mens zal zich bewust moeten wor den, welke bedreigingen hem omringen. De enkele woorden naast elkaarwel stand en welzijn kunnen hem van dienst zijn. Is het niet belangrijk dat de mens zich niet tevreden stelt met een zekere vorm van welstand? Is het niet belangrijk dat hij zich af gaat vragenhoe staat het met mijn gees telijke gezondheid, met mijn welzijn? Hebben deze vragen niet alles te maken met het geluk van de mens En, indien men dit te subjectief vindt, is er geen reden te vragen of de mens in zijn persoonlijke levenssfeer beant woordt aan het doel, dat God de Schep per en Herschepper hem stelt? Denk ik aan het begrip welstand, dan gaan mijn gedachten uit naar het mate riële, stel ik mij voor de geest het begrip welzijn, dan weet ik dat hier mijn per soonlijk bestaan geraakt wordt en in ver binding wordt gebracht met vragen naai de norm, welke God stelt en met vragen die te maken hebben met mijn persoonlijk geluk. Y. J. T. Beroepen te Utrecht-Zuid (3de pred. pl.), J. van Reeven te Hardenberg te Amersfoort (als gevangenispredikant), W. van der Zwaan te Emmercompas- cuum, die dit beroep ook aannam te Ruinerwold-Koekange (vac. H. Herder), B. Wentsel te Pingjum (Fr.)'-'te Vries (Dr..), C. W. de Bruijne, kand. te Zaan dam te Dokkum (vac. Prof. Dr K. Runia), G. Oppedijk te Appelscha. Aangenomen naar Zwolle (vac. H. A. Munnik), J. van der Zanden te Murmer- woude. Bedankt voor Middelstum, J. van Tui nen te Schettens (Fr.) voor Rotter- dam-Zuidwijk, H. Heule te Deventer voor Sleeuwijk, PI. van Benthem te Wie- ringerwerf voor Drijber, Lexmond en voor Wijhe, E. Haverkamp, kand. te Grootegast voor 's-Gravenhage-Loos- duinen (5de pred. pl.), W. A. Krijger te Schiedam voor Workum, J. Banga te Vleuten-de Meern (U.). Benoemd tot hulpprediker te Bozum, Ds G. J. van Reenen, emeritus missionair predikant te Amsterdam.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1957 | | pagina 2