De Wereldraad van Kerken Vergadering in Goes yjxelaria twaalfde jaargang Weekblad van de Gereformeerde Kerken In Zeeland 8 MAART l5l!? ZEEUWSE KERKBODE Berichten en opgaven Predikbeur- PloofdredacteurDr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563. Abonnementsprijs3,per half- ten tot Dinsdagsmorgens te zenden Redacteuren: Ds D. J. Couvée, Ds A. Koning, Ds Y. J. Tiemersma, Drs A. Verschoor. jaar (bij vooruitbetaling). aan de drukkers Littooij Olthoff, Afzonderlijke nummers 12 cent. Spanjaardstraat 47, Middelburg. Drukkers: Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280 Advertentiën 10 cent per mm. In het „Geref. Weekblad" was een in teressante en hoogst actuele discussie te lezen tussen Dr. H. Berkhof en Ds C. v. d. Woude. Een directe aanleiding daar toe lag in de gebeurtenissen te Hongarije. Zoals bekend, heeft de Kerk daar ook moeilijkheden ondervonden in de huidige omstandigheden. Het stond nu zó, dat een zekere bisschop Peter vanuit de kring dei- Hongaarse Kerken in het werk van de Wereldraad kwam, terwijl van hem be kend was, dat zijn sympathie uitgaat naar het communisme. Wat ook bekend is van Hromadka van Praag. Ds C. v. d. Woude heeft begrijpelijker wijze de vraag gesteld, hoe of het moge lijk is, dat zulke mensen een werkzaam aandeel kunnen hebben in de arbeid van de Wereldraad, terwijl hun politieke over tuiging toch niet onbekend is. Daarop heeft Dr H. Berkhof geant woord. Hij wijst daarin bijzonder op de toewijding van Hromadka voor de zaak van Christus, maar zegt dan ook, dat deze Hromadka in zijn politieke voorkeur niet meer is te volgen, en dat hij met zijn be schouwingen over Plongarije velen ver driet heeft gedaan. Hij is echter van over tuiging, dat het kapitalisme heeft afgedaan en dat inzonderheid Oost-Europa een communale economie behoeft. Duidelijk antwoordt Dr Berkhof op de vraag, of de Wereldraad zulke mensen kan weren, met een kort en veelzeggendneen. Op een andere vraag, of er clan aan de structuur van de Wereldraad niet iets ha pert, is zijn antwoord eveneensneen. De Wereldraad kan niet anders handelen, of zij is geen Wereldraad van Kerken meer. Hierop heeft Ds v. d. Woude weer van repliek gediend. In de Friesche Kerkbode van 1 Maart zijn zowel de artikelen van Dr Berkhof als van Ds v. d. Woude te vinden. De grote omvang van die artike len laat niet toe, om deze over te nemen. De Leeuwarder predikant wijst er op, dat cle Wereldraad meer is dan een ge- sprekscentrum. Deze raad komt ook tot bepaalde werkzaamheden, en daarop kun nen dan mannen als bovengenoemde hun invloed uitoefenen. Juist in cle kwesties rond Hongarije is dat naar voren geko men. Tenslotte zegt Ds v. cl. Woude, dat hij verlangt naar een oecumenisch verband van kerken, maar dan op de basis van de reformatorische belijdenis, waarbij het er om gaat, dat de Kerken haar gelaat aan de wereld zuiver vertonen. Inderdaad is de kwestie van cle We reldraad door Hongarije weer opnieuw actueel geworden. In een „gesprekscentrum zonder meer" kan men stellig alle Kerken toelaten, el- kaars standpunt vernemen en zich geza menlijk zetten aan de beantwoording van de voornaamste vraagwat zegt cle Schrift Maar, als het tot verdere activi teiten komt, vermenigvuldigen zich cle moeilijkheden. De Wereldraad heeft dat vooral sedert Evanston ondervonden. De ideeën van Hromadka over kapita lisme en communale economie behoren ze ker niet tot diegenen, die algemeen wor den aanvaard. Men kan zelfs de vraag stellen, of dit dilemma wel juist is. Van communistische zijde moge men het daar over eens zijn, dit houdt nog geenszins in, dat wij in het kader van dit schema moe ten verder werken. De Wereldraad kan daarmede ook in feite niets doen. In hoe ver dergelijke inzichten in cle Wereldraad meer invloed kregen dan wenselijk is, is een moeilijk te beantwoorden vraag. Als wij ons herinneren enkele publicaties se dert Hongarije en de kwesties van het Midden-Oosten,, zou men geneigd zijn om te vragenis de zienswijze op de politieke gebeurtenissen van de dag niet eenzijdig gekleurd Feitelijk heeft men toen het optreden inzake het Suez-kanaal aangegrepen als een agressie met verwante trekken aan het ingrijpen van Rusland in Hongarije en gezegd, dat door het eerste optreden een beroep op Rusland van kracht werd be roofd. Men werpt zich clan als Kerken op vraagstukken, waarbij het niet zonder meer duidelijk is, dat cle Kerken hierin moeten spreken. Maarwij laten dit nu verder rus ten. Waar het ons om te doen is, dat is cle kwestie, door Dr Berkhof genoemd cle Wereldraad kan niet anders. De raad vraagt om afvaardiging, en aanvaardt elke afvaardiging. De raad breekt zich het hoofd niet met cle interne aangelegenheid is deze nu cle juiste vertegenwoordiger ener kerkelijke' gemeenschap? Krachtens de structuur kan cle Wereldraad dat niet doen. Dr Berkhof zal daarin wel gelijk heb ben. Men kan geen eisen stellen aan de We reldraad, waaraan deze, naar de aangeno men structuur, niet kan voldoen. Wil men „verband van Kerken uit de wereld", clan moet men deze Kerken aanvaarden, zoals zij zich komen aanmelden. In een „wereldverband" kan men niet anders handelen, ofmen heeft geen wereldverband meer. Deze dingen moeten wij open en eerlijk zien. Elk ander veiXand kan slechts in be trekkelijke zin „oemumeni|ch" worden genoemd, omdat het in zijn samenstelling- belangrijke delen der wereldkerk buiten beschouwing laat. In elke eerlijke discus sie over oecumenisch moeten deze dingen worden erkend. Echternu komt een heel andere vraag op. Als de zaak met de Wereldraad zó staat, wordt dan een Wereldraad niet ernstig belemmert in de werkzaamheden Heeft dan haar activiteit in feite wel die betekenis, die men er aan wil toekennen Heeft Evanston niet enig bewijs geleverd, dat men niet uit de problemen komt met de aanvaarde structuur? Is het niet véél belangrijker, dat een Kerk, elke Kerk, in Schriftuurlijke zin er naar staat „Kerk" te zijn, zoals Christus Zijn gemeente in deze wereld heeft ge wild? En, worden wij in de huidige om standigheden niet geroepen, om ons af te vragen, of wij niet beter al onze kracht op cle speciale roeping der Kerk kunnen samentrekken, inplaats van zoveel tijd te steken in het overwegen, in welk verband wij ons dan nog het beste thuis voelen Dat cle Kerken van Gereformeerd be lijden over de wereld elkaar zoeken, spreekt vanzelf. Daar liggen deze moei lijkheden ook niet. Maar, zodra men naar ruimer verband staat, dan voelt men aan alle kanten cle bezwaren. Het is danof ten koste van de belijdenis der waarheid alle kerken zonder meer aanvaarden often koste van het begrip oecume nisch alléén die Kerken, waarmee wij ons geestelijk verwant voelen. In beide gevallen kan niet één ten volle bevredigd zijn. Zo blijft er een „impasse" en het zal een moeilijke worsteling zijn om hier ten volle uit te komen. C. St. Dr W. P. Berghuis, cle voorzitter van de A.R.-partij, hoopt in Goes te spreken op Vrijdag 18 Maart a.s., 's avonds om half 8, in de Prins van Oranje (Nieuw- straat), over het onderwerp: „Christelijke politiek in een moderne wereld". Dit wordt cle eerste kennismaking, want Dr Berghuis heeft in Zeeland nog geen spreekbeurt vervuld. Ongetwijfeld zullen velen van deze gelegenheid gebruik willen maken, om de partijvoorzitter te zien en te horen. Daarom willen wij op deze sa menkomst cle aandacht vestigen en oproe pen, om die avond te komen. C. St. Samen eten. In Jeruzalem volhardden zij bij de ge meenschapook, ja misschien niet' het minst door met elkaar te eten! Is dat geen openbaring? Ontdekt dit niet één der gebreken in ons hedendaags kerkelijk leven? Wij zijn elkaar ontwend, van elkaar vervreemd, ook omdat we nooit met el kander eten! Wie zich slechts even indenkt, wat het voor 'n Farizeeër moet zijn geweest om aan één tafel te zitten en te eten met 'n tollenaar! Of met 'n man uit het volk! Plaast zo erg als met 'n heiden. Men ont week elkaar gelijk men melaatsen schuw de. Elke landsgroep had zijn eigen synago ge. Van de tientallen, die er in de hoofd stad waren, noemt Handelingen 6 die der Libertijnen, der Cyreneeërs en der Alexandrijnen. Volgens 'n Talmudisch bericht zouden er niet minder dan 480 zijn geweest, die elk voor eigen kring zorgden. In de wijde tempelhoven mengde zij zich noodgedwongen onder een. In het dage lijkse leefde elke kring apart, verzorgde enkel eigeQ, weduwen. Men kende noch begeerde verdere gemeenschapsoefening. Onverwacht is nu uit al die gescheiden synagogen, tegenstrijdige kringen en par tijen, 'n nieuwe mensheid opgestaan. En daarmee het wonder van w'aarachtige broederschap De gewezen heiden Lukas kijkt er zelf de ogen op uit, als hij schrijft: voortdu rend waren zij elke dag eendrachtig in de tempel, braken het brood aan huis en gebruikten hun (gemeenschappelijke) maaltijden met blijdschap en eenvoud des harten (2:46). Zij déden niet maar in de kerk, alsóf zij bij elkaar behoorden. Ze hóórden bij een en bewézen dit mede, door het in Je ruzalem tevoren nooit aanschouwde saam eten en drinken met wie zij vroeger ge weigerd zouden hebben ooit te tafelen. Dat had Christus gedaan! Dat was op rechte gemeenschap, die cle onderlinge maaltijden slechts groeien en verinnigen deden. En ze zongen hun blijdschap uit in lof voor GodWant iedere keer op nieuw werd het een feest! Of we dan soms Jeruzalem en zijn liefdemolen zouden willen nabootsen Wij roepen op tot hev-leving. Niet tot imitatie. Tijden, toestanden, alles is bij ons, West-europese christenen van vandaag zó geheel anders dan twintig eeuwen geleden in het Oosten. We moeten vooral niet kunstmatig in het leven trachten te roe pen, wat onherroepelijk voorbij is. Voorbij in die tijdelijke vorm. Maar eveneens in wezen Zijn we ook in dié zin andere mensen, dat we soortgelijke gemeenschapsoefen- ning zonder schade zouden kunnen mis sen Ook in het moderne leven blijkt telkens weer, dat alleen, waar men eens met el kander eet en drinkt, gemeenschap, ver trouwelijkheid opbloeit. Zo is het aan het koninklijk hof en in het arbeidersgezin, onder diplomaten en zakenmensen. De gemeenschappelijke maaltijd maakt „de tongen los". Hij wekt gemoedelijkheid, en hoe sober ook, iets feestelijks. Daarom doet „de wereld" het zo graag en zoveel slechts met éigeneigen stand- of partijgenoot; éigen familie of vrienden. En wat doet de kerk, de broederschap van Jezus Christus, in onze dagen in 'n gemeentevergadering Zij zet de mensen in rijen, achter elkaar, zodat ze elkanders rug slechts zien. Of ze kruipen zelf, vijandige treinrei zigers elk in z'n privé-hoek gelijk, zover mogelijk van elkaar en vooral van „me neer de voorzitter" om enkele uren te horen praten, debatteren, veelal „op 'n droogje".om dan naar huis te gaan en zich wijs te maken dat dit-nu 'n saam- komst wasvan de gemeente van de goede Herder? Waarom niet, in stee van de volstrekt voor dit doel ongeschikte holle kerkruim ten 'n zaal gehuurd, waarin de leden vrij naar eigen keus aan tafeltjes kunnen plaats nemen en zich kunnen bewegen Men maakt dan, bij 't begin al, of an ders in de lange pauze, onderling kennis, met name met de nieuwe leden. Men eet en drinkt iets met elkaar en luistert nu niet, net als iedere Zondag, altijd maar weer naar de dominee, doch nu eens naar 'n lekenspreker van elders, 'n zendeling met verlof of naar één der eigen leden over 'n aktueel onderwerp uit het kerke lijk of geestelijk levenover kerkbouw in de loop der eeuwen; over liturgie; over de kerk in 't buitenland. Het al omlijst door muziek en 'zang en met ruime ge legenheid tot bespreken van het behan delde: Zouden twee van zulke vergaderingen per jaar niet meer saambinding geven dan de soms armzalige surrogaten, die we er thans voor hebben in ook al niet best be zochte jaarfeesten in benauwde zaaltjes? Want het gaat niet maar om „gezellig heid", doch om gemeenschap 'n Dergelijke ongedwongen omgang zou óók het aanzitten aan het heilig Avond maal, in 't bijzonder pas ingekomen leden, ten goede komen. We zitten ook daar dan aan de heilige Dis, niet meer als vreemden telkens naast elkaar, maar begroeten elkander als goede bekenden. Niet de onderwerpen, hoe belangrijk ook, zouden het éérste moeten zijn, maai de ontmoeting, het bijeen zijn, het elkan der zien en spreken onder het genot van niet weelderige, maar toch ook niet karige versnapering, die cle tongen losmaakt en vrolijkheid brengt. Zou de hemelse Vader, wanneer Hij onze sóms duffe, sóms liefdeloze gemeen tevergaderingen ziet, tot die binnen èn tot die buiten blijven, niet zeggen: men behoorde feest te vieren en vrolijk te zijn Ja, hoe dikwijls spoort cle bijbel ons, saaie sombere mensen aan tot vrolijkheid Liefdemalen zouden bezwaarlijker zijn te houden. Ze zijn ook niet, gelijk in Jeruzalem toen, nodig. Onze behoeftigen worden anders, wor den hopelijk beter, in eigen huis verzorgd. Maar 'n énkele maal in 't jaar met el kaar bijeen tot wérkelijke gemeenschaps oefening, zou dat zo moeilijk, zou dat on mogelijk zijn Maar het is mogelijk. Het gebéurt in Indonesië, in emigran ten-kerken, het gebeurde in Brussel, in Rotterdam-Hillegersberg, elke winter re gelmatig tweemaal en 's zomers eenmaal ergens buiten. En naar ik vernam brak die praktijk ook meer plaatsen reeds door, ook op kleinere wijkavonden. En de kosten? Zelf zouden we er niets tegen hebben, dat er 'n speciale post voor werd uitge trokken op de begroting der kerk. Misschien ontmoet dit in sommige klei nere kerken bezwaren. Dan zou men, in cle geest der eerste liefdemalen, waar de gegoeden zorgden voor spijs en drank, de kosten kunnen bestrijden door 'n collecte tijdens zulk 'n bijeenkomst, waarbij ieder gaf naar eigen vermogen en hartelijkheid. Zou dat niet overal uitvoerbaar zijn om tweemaal per jaar enig geld bijeen te brengen en daarvoor 'n schat van liefde en gemeenschapsoefening terug te winnen en elkander ook voortaan in eigen huis eens op te zoeken? En, gelijk reeds ge zegd, nu eveneens aan de Heilandsdis niet naast, maar werkelijk met elkander als broeders en zusters aan te zitten Natuurlijk behoudt de kerkeraad cle leiding. Daarvoor is niet nodig, dat er veel „ge- voorzitterd" wordt. In Brussel zaten we niet eens aan 'n bestuurstafel. We meng elen ons onder cle anderen. Maar, vooraf was er behoorlijk georganiseerd. Perso nen, die door de kerkeraad geschikt wer den geacht, waren genodigd 'n onderwerp in te leiden, iets te vertellen, 'n goed woord te spreken over één of ander „probleem". Het moet op peil staan. Anders komt men 'n tweede keer niet. Maar op die manier

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1957 | | pagina 1