„Kleine Vossen"
VARIA
Kerknieuws
Nieuws uit de Zeeuwse Kerken
Voelt ge opeens de angst vraag in u op
rijzen: geloof ik, die ook behoor tot die
grote wereld?
Maar wie vraagt hier eigenlijk.
Schijnbaar niemand.
Het is immers slechts 'n bericht'n ze
kere Jood vond geloof in de wereld.
Wanneer iemand op straat of bij huis
bezoek u iets zo persoonlijks zou vragen,
dan kunt ge op straat zonder antwoord
de methodistische vrager voorbij lopen of
de huisbezoekers proberen met 'n nieuwe
sigaret beleefd af te leiden. Desnoods
weert ge boos af en zegt dat ge op zulk
'n ongepaste vraag geen antwoord wenst
te geven.
Doch hier, nu niemand vraagt, nu het
zo nuchter wordt meegedeeldJezus is
geloofd in de wereldnu wordt het
een vraag, waarop gij antwoorden moet.
in de stilte ja, maar niet minder antwoor
den moetwaarop ge reeds voor u
zelf hèbt geantwoord.
Geloof ik?
Ja, gelóóft gij?
Wat baat het u of al die andere ouders
hun jongen van zee gezond en wel weer
thuis krijgen en. gij, gij alléén niet.
Wat baat het u of héél de wereld ge
loofd en gij, die misschien nog boven
dien reeds iets heel liefs door de dood
hebt verloren, gij gelooft niet?
Beangstigende vraag
Maar daarom wordt u juist de on
metelijke grootheid van het mysterie
voorgehouden: Hij IS.... geloofd!
Het blijkt.... mógelijk!
Het blijkt.... werkelijkheid!
Dat 'n afkerige eerst onmachtig, onwil
lig hart in Hém léérde geloven
Waarom zou het dan onmogelijk zijn.
voor
Waaróm zou God, die zelfs Paulus we-
derbaarde en bekeerde, het ook niet
kunnen
Waar óm zou God, die zelfs de groot
moordenaar Saulus wederbaarde en be
keerde en zelfs enkele van de gemeenste
groot-moordenaars in de gevangenis van
Neurenberg, waaróm het niet kunnen
en willen?
Gij zegthet is te groot
Die anderen, alle anderen desnoods.
Maar ik? Ik nog eens wérkelijk, rotsvast
gelóven En in dat geloof sterven
Mijn beste lezerge zijt al behouden
Zonder dat ge het wist.
Want ge hebt u verwonderd over
de grootheid van Gods mysterie. En, al
wie zich daarover waarachtig verwondert
en uitroept: boven elke twijfel groot is
het geheim, dat Jézus gelóófd is in de
wéreld, die tóónt metterdaad dat hij zijn
zonden, zijn onwaardigheid, zijn verdoe
melijkheid, zijn verwerpelijkheid, kent,
tóónt dat hij door Gods heimelijk wer
kende Geest aan zich zelf werd ontdekt.
Die zal ook gelóven
Welk 'n heilskracht schuilt er in dat
mysterie der godsvruchtGod, onthuld in
het vlees. gelóófd in de wéreld, ook
door üw wereldse, overwonnen hart
Een zondig hart, niet geforceerd, maar
zachtkens geneigd naar het hof des He
ren.
Doch kan het nóg hoger? Ja,
want deze Jezus is opgenomen in heer
lijkheid!
Maar, dat is toch vanzelfsprekend
Dat is toch geen mysterie?
JawelWant, de apostel bezingt niet
dat de Godgelijke Zoon troont in de he
mel. Dié hoort er inderdaad, altijd. Maar
Ja, zuster „Barmhartigheid" heeft nog
wel wegen, waarlangs haar voet kan gaan.
Maar ze draagt hedendaags het strenge
kleed van Staatsweldadigheid of men
steekt haar in 't narrepak van weldadig-
heid-bewi j zen-met-een-kans j e.
Zo sprak ik ergens een jongeman, die
dagen en weken, ja maanden zich zeer
bezorgd maakt over 't lot en 't lijden van
ongelukkige kinderen, blinden, doofstom
men e.d. Hij kan er nachten van wakker
liggen, springt soms middernacht uit bed
om z'n medelijden en medeleven te uiten
in roerende gedichten en slagzinnen, alle
even gevoelvol, bewogen, teer en zacht
soms oproepend en smekend om 't lijden
te verzachten, instituten te openen, of te
verbeteren Inderdaad die jongeman
zag er bleek van en kreeg blauwe kringen
rond de ogenik was er van ontdaan
En, wanneer die jongeling eindelijk,
zwoegensmoe, in slaap viel, was z'n geest
er nog mee werkzaam en schrok soms
wild op, omdat hij in de droom een auto
vlak langs zich zag heensnorren, die hem
bijna dodelijk ramde, een nieuwe auto,
een D.K.W., die eigenlijk in zijn garage
had behoren te staan en in mach
teloze woede schreeuwt hij het uit„da's
mijn wagen, ik heb hem verdiend, want
Jezus Christus, dat is de vernederde, met
zonden beladene, tot één stuk zonde ge-
wordene aan het kruisDie als 'n ver
vloekte, van God en mensen prijsgegevene
vleugellam zweefde tussen aarde en he
mel, die hem gelijkelijk weigerden
Toen Hij eenmaal de last van Gods
toorn droeg op zijn ziel, was Hij daarmee
ook uit de hemel gebannen, doorzwierf
zijn ziel de hellepijn der Godverlatenheid.
Riep hij, beleed hij 't niet zelf?
De aarde op Golgotha stiet hem van
zich.
Maar ook de verduisterde hemel drukte
hem omlaag.
Nu is er voor hem.nergens, ner
gens herberg.
Maar zie: toen deze zelfde uitgestotene
veertig dagen vertoefd had waar eigen
lijk?toen wenkte de Vader, toen
werden de boven de kruishemel gesloten
hemelen geopend boven de Olijfberg en
de heilskracht van dit allergrootst myste
rie bleeküw vlees en üw bloed, zondaar,
steeg omhoog in hem en, werd opgeno
men in heer-lijkheid
Hoe duidelijk blijkt dit, oppervlakkig
bezien, vanzelfsprekendeJezus, niet
slechts geduld, doch zegevierend ten he
mel, als koning der ere onder rijzende,
eeuwige deuren door!
Dit beduidt: gij, ja ook gij zondaar.
eens in diezelfde hemel
Gij, ja ook gij onheilige in de plaats
der smetteloze heiligheid
Gij wenende eeuwig blij
Gij zieke nimmer ziek!
Gij verminkte volmaakt jong en ver
heerlijkt
Gij stervende eeuwig lévend
Tegenover het laatste stadium der
Griekse mysteriën, waarbij de wijdeling
niet elk eerst werd toegezegd de
volle aanschouwing, bezingt Paulus de
hoogste trap van zijn, van G ods 'mysterie
de eerst door God en mensen verworpen
Jezus vond toch geloof in de wereld! En
hij is opgenomen in hemelse heerlijk
heid en wacht daar om u te geven de
volle aanschouwing van het liefderijk
aangezicht Gods!
Geliefden troostte eens 'n oud ken
ner van Jezus nu reeds zijn wij kinde
ren Gods en het is nog wel niet geopen
baard wat wij zijn zullen. Maar wij
weten, dat als hij zal geopenbaard zijn,
wij Hém, de Verheerlijkte, gelijk zullen
wezen. Wcint, wij zullen Hem zien, gelijk
Hij is."
Heidenen begeerden soms nog, ster
vend, te worden ingewijd in de Eleusini-
sche mysteriën. Vergeefs.
Zouden wij, al was het ter elfder ure,
niet begeren ingewijd te worden in het
enig gebleven Christusmysterie, dat bo
ven alle twijfel is verheven?
Dié begeerte is nooit vergeefs.
Zalig immers die hongeren en dorsten.
En indien 't 'n bedroefde heidense vader
ooit 'n moment heeft getroost, toen Sene
ca hem voorhieldge kent toch het geheim
en de kracht der mysteriën, hoeveel hech
ter grond bezitten wij dan bedroefden
toe te jubelenge ként, ge ként toch het
geheim en de kracht van het Christus
mysterie? D. J. C.
N.S. Van N.N. te Apeldoorn, waar
heen blijkbaar laat onze kerkbode door
drong, ontving ik nog 2,50 voor de boe
kenkast van het S.S.R.-tehuis te Utrecht!
Hartelijk dank. Ik wacht nog even met
verzenden. Wie weet is er nog zulk 'n
goedgeefs lezer. D. J. C.
ik had de mooiste slagzin"
En zuster „Barmhartigheid" zit dan te
schreien aan z'n bed. Ook gebeurt 't, dat
in z'n slaap een glimlach speelt om z'n
vermoeide trekken, wanneer hij droomt,
dat hij in een spliksplinternieuw vehikel
langs de weg snort, met z'n meisje aan
z'n zijde, telkens trots wijzend op een
kaartje aan de voorruit, waarop 't schoon
ste gedicht prijkt en telkens leest hij hard
op„Wees mild, m'n vrind, voor het ge
troffen kind" - om dan plotseling wak
ker te schrikken, omdat hij door onbe
dachtzaamheid een kind aanrijdt en een
politieagent hem toesnauwt „niet vrijen
onder 't rijen".
En zuster „Barmhartigheid" weent dan
zeer.
Maar die medelijdende jonge kerel zet
door en rijmt en rijmelt voort. Zo o.a.
„je zou ze zoenen, die nieuwe paviljoe
nen" of „ik wordt warm tot in de darm".
Spot ik nu alleen maar met de Goed-
zo-actie zit daar niets geen goeds in?
Komen er toch maar geen tonnen binnen,
waarmee straks heel wat kan worden ge
daan voor het lijdende kind? Zelf heb ik
ook meermalen meegedaan en heb met
de verworven eerlijk gewonnen auto
al heel wat toertjes gemaakt in m'n
verbeelding. Maar nu peins ik er over om
voor de laatste 10 beurten ineens 5,
te storten met als slagzin: „nu is 't uit,
m'n laatste duit".
Toch geloof ik, dat vrouwe „Barmhar
tigheid" straks wel zeer verheugd zal zijn,
als er ruimte kan worden gemaakt voor
nog beter verzorging en meerdere liefde-
arbeid kan worden verricht voor de hon
derden misdeelde kinderen.
God kan met een kromme stok wel
rechte slagen maken maarde stok is
krom. En die jonge man raad ik aan
houd op met rijmen en dromen en luister
naar wat de dokter zegt: je komt niet in
een auto, maar in één van die paviljoe
nen terechtMaarstuur eerst 5,op
en zegt dan „stop".
Dan lacht zuster „Barmhartigheid" U
vriendelijk toe en zegt „Goèd-zo
Uit het oude-Vossenland.
Nood - onmacht - macht.
De vorige maal hebben we een soort
aanloop gemaakt om te komen tot een
beschouwing over allerlei dat verband
houdt met het brede terrein van het maat
schappelijk werk.
Het ging er allereerst om duidelijk te
stellen, dat er nog alle mogelijke ruimte
is voor particulier initiatief op dit gebied.
Voor een zeer groot gedeelte is het een
kwestie van de ogen open hebben en ze
open houden.
Het is tegenwoordig zo verleidelijk toe
te geven aan de gedachte dat de ontwik
keling als zodanig met zich meebrengt een
prijs moeten geven van eigen initiatieven.
Verleidelijk vooral daar, waar de mens
tekort schiet in verantwoordelijkheidsbe
sef, en als gevolg daarvan graag de weg
van de minste weerstand kiest.
We willen ons best doen niet te veel
ons te verliezen in theoretische beschou
wingen en daarom een willekeurig voor
beeld kiezen ter illustratie van de bedoe
ling
Op een of andere manier heeft de
maatschappelijke werkster een gezin op
haar lijstje staan, dat dringend om hulp
verlegen zit.
Zij komt daar binnen en ziet in één
oogopslag dat het huishouden verwaar
loosd is.
De huiskamer ziet er onverzorgd uit.
De ramen zijn vuil, de vitrage is groe
zelig, de planten verkommeren. De vloer
vertoont resten van brood en aardappelen.
Kinderen met afhangende kousen en
gore gezichten bevinden zich in een chaos
van speelgoed en meubilair.
Boven ligt de moeder, zonder behoor
lijke verzorging, ziek.
De maatschappelijk werkster gaat een
praatje maken en bemerkt dat de moeder
niet bepaald haar enthousiast begroet,
maar eerder stug reageert op belangstel
lende vragen.
Wat kan de oorzaak zijn van deze af
werende houding?
Dit vraagt de maatschappelijk werkster
zich af en nu volgen wij even haar ge
dachten
Mogelijk is hier sprake van schaamte.
De moeder heeft bepaalde idealen ten
opzichte van haar huishouden, gaf zich
aan haar gezin in normale omstandighe
den vol ambitie, maar moest dit na lang
durig doortobben opgeven.
Dit was een vrij langdurig proces van
steeds minder tegen de zwaarder vallende
lasten op kunnen tornen en tenslotte de
moed opgeven.
Lange tijd kon zij dit verborgen houden
binnen de beslotenheid van het gezin,
maar nu is het naar buiten getreden en
dat vindt ze verschrikkelijk.
In deze noodtoestand verschijnt een
buitenstaander, de maatschappelijk werk
ster, en nu weet deze moeder dat de hele
bende beneden en boven gezien wordt
door-vreemde ogen. Hier is nood en hier
is onmacht en nu verschijnt daar een
macht. Ja, een macht om hulp te bieden,
het is waar, maar deze moeder ziet deze
macht eerst als een onderstreping van haar
persoonlijke onmacht.
Dit kan de reden zijn waarom de hel
pende hand, die hier geboden wordt, nu
niet dadelijk geestdriftig wordt aanvaard.
Het zal ieder duidelijk zijn, dat op dit
thema zeer vele variaties mogelijk zijn.
Het gaat echter vooral hierom: wordt
er wel voldoende aandacht aan besteed
dat iedere vorm van hulpverlening toch
tevens een vorm van macht uitoefenen
betekent
Als het goed is moet er altijd een inner
lijke weerstand blijven tegen iedere vorm
van ingrijpen in de persoonlijke vrijheid.
De weerstand in het bovenstaande ge
val is volgens mij gezond.
Gezond is de mens, die zich niet voet
stoots onder de macht van een ander laat
brengen.
Ongezond is de mens, die zomaar het
heft uit handen laat nemen.
Het zal ieder duidelijk zijn, dat het dus
niet onverschillig is door wie en op welke
wijze ingegaan wordt op de nood en de
onmacht, welke steeds weer in allerlei
vormen en gestalten zich openbaren.
Een stap verderhet moet toch duide
lijk zijn dat hier de levensbeschouwing
een allesbeheersende rol speelt.
Indien er geen plaats is voor een zui
vere beschouwing van de mens in zijn
door God geschapen zijn, „naar Zijn beeld
en Zijn gelijkenis", dan moet toch de
hulpverlening aan de mens daarvan scha
de ondervinden.
We moeten toch verstaan dat het hier
gaat om de zuivere waardering van de
mens als persoonlijkheid, een waardering
die de Bijbel alleen op een onfeilbare ma
nier heeft geopenbaard.
We mogen daarom het ingaan in de
nood van het menselijk leven en de men
selijke samenleving niet overlaten aan in
stanties en personen die zich niet willen
laten voorlichten door de Bijbel.
Deze gedachten zijn fundamenteel voor
het hele bestaan van de kerkelijke diaco
nie, zodat de diaconie zolang zij bestaat
de concrete opdracht heeft op een eigen
wijze, dat is op Bijbelse wijze het lijden
en de nood van de samenleving te bena
deren.
Het is zeer verblijdend dat het juist de
diaconieën zijn geweest die in het vlak
van de Gereformeerde kerken de stoot
hebben gegeven tot uitbreiding van haar
activiteit.
Nu is er de mogelijkheid dat maatschap
pelijke werksters een opleiding ontvangen
waarbij deze principes tot hun recht ko
men.
Nn is het mogelijk dat gezinsverzorg
sters inzicht ontvangen in de benadering
van de mens zoals de Bijbel dit leert zien.
Hulp verlenen moet gezien worden als
een onderneming met zeer grote gevaren.
Het grootste gevaar is dat het tot on
dermijnen van de menselijke vrijheid en
verantwoordelijk leidt.
Daartegenover staat dat hulp verlenen
in nood ongelooflijk veel zegen voor hel
per en geholpene meebrengen kan, indien
de eerbied voor elkaar gedragen wordt
door het geloof dat wij gezamelijk met
onze onmacht een beroep mogen doen op
de macht van Jezus' naam. Als Hij ons
helpt betekent dat geen aantasting, maar
opheffing van ons persoonlijk leven.
In deze sfeer zal de maatschappelijk
werkster uit ons voorbeeld dankbaar nota
nemen van dë stugheid bij de zieke moe
der, begrip tonen voor haar houding en
proberen samen verder te komen met een
voortdurend respecteren van de vrijheid
en de persoonlijkheid van de onmachtige
in nood.
Het is en blijft de moeite waard met
deze op de Bijbel gegronde levensbeschou
wing te benutten welke er volop zijn voor
kerkelijk en particulier initiatief.
Y. J. T.
TERNEUZEN.
Chr. Winterlezing
Hedenavond, vrijdag 15 februari, hoopt
Ds D. J. Couvée van Axel voor het Co
mité voor Chr. Winterlezingen te spre
ken over het onderwerp: „Heeft ons le
ven, heeft de geschiedenis zin?"
PlaatsGeref. Kerk. Aanvang 7.30 uur.
Kom zelf en wek anderen op ook aan
wezig te zijn!
Het Comité voornoemd.
Tweetal te 's-Gravenhage-Loosduinen
(5de pred. pl.), W. A. Krijger te Schie
dam en E. J. Wassink te Bussum te
Wijhe (O.), E. Haverkamp, kand. te
Grootegast en H. Langenburg, kand. te
Emmer-Compassuum, van wie eerstge
noemde is beroepen.
Beroepen te Medembiik, J. D. te Win
kel, kand. te Voorthuizen te Hasselt
(O.), E. Haverkamp, kand. te Grootegast
te Sleeuwijk, H. van Benthem te Wie-
ringerwerf.
Aangenomen naar 's-Gravenhage-Oost
(vac. B. Timmer), K. Welbedacht te
Oudewater naar Slootdorp, H. J. Lug-
tigheid te Een (Dr.).
Examens. De classis Alkmaar heeft
praep. geëxamineerd en beroepbaar ver
klaard de heer J. G. Groen te Broek op
Langendijk, die echter nog geen beroep
in overweging kan nemen. - Aan de V.U.
is geslaagd voor het doet. examen theolo
gie de heer E. F. Rubingh te Grand-Ra-
pids.
Afscheid en intrede. Als bevestiger
van Ds P. N. Kruyswijk te Amsterdam
op 3 maart zal optreden Dr F. G. Kunst
aldaar.
Ds K. A. Fir et te Overschie is ver
huisd naar Delftweg 80 te Rotterdam-W.
Ds J. Over duin te Veenendaal kan
door ongesteldheid de e.k. maanden zijn
arbeid niet verrichten. Hij moet op me
disch advies absolute rust houden.
Ds G. WRijks en is verhuisd van
Rotterdam-Z. naar Loolaan 52a te Apel
doorn.