Een kerkelijk conflict
Een jaloers God
JJxelaria
Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland
ZEEUWSE KERKBODE
TWAALFDE JAARGANG no. 29
VRIJDAG 18 JANUARI 1957
Berichten en opgaven Predikbeur
ten tot Dinsdagsmorgens te zenden
aan de drukkers Littooij Olthoff,
Spanjaardstraat 47, Middelburg.
Hoofdredacteur: Dr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563.
Redacteuren: Ds D. J. Couvée, Ds A. Koning, Ds Y. J. Tiemersma, Drs A. Verschoor.
Drukkers: Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280
Abonnementsprijs3,per half
jaar (bij vooruitbetaling).
Afzonderlijke nummers 12 cent.
Advertentiën 10 cent per mm.
Het geval „Nijenga-Opeinde" doet op
't ogenblik in de kerkelijke pers de ronde.
Om onze lezers op de hoogte te stellen,
nemen wij uit „Kerknieuws" de medede
ling over het gebeuren op.
„Ds J. S. Postma te Nijenga-Opeinde
is voor de tijd van drie maanden in
zijn bediening geschorst met twee
ouderlingen en een der diakenen. Zulks
omdat men blijft weigeren personen uit
Opeinde, die bijkans zeven jaar geleden
door de vrijzinnige Ds. D. Lamberts
van Drachten als lidmaten aangenomen
werden, in het lidmatenboek in te schrij
ven. Deze zaak is reeds tal van jaren
slepende en heeft ook reeds op de ge
nerale synode gediend. De kerkeraad
beroept zich op de uitspraak van de
Friese commissie voor het opzicht, dat
de kerkeraad bedoelde lidmaten in
schrijven zou op het moment dat hij
zulks verantwoord zou achten, maar de
generale synode droeg deze zaak over
aan de commissie voor het opzicht uit
de synode en gaf nadrukkelijk te ken
nen, dat zij begrip heeft voor de moei
lijkheden in Opeinde-Nijenga. De ge
nerale commissie voor het opzicht heeft
echter in haar vergadering de uitspraak
van de Friese commissie vernietigd en
tot schorsing besloten. Ds Postma staat
sedert 1947 te Opeinde-Nijenga en was
voordien predikant te Surhuizum. De
kerkeraad van Opeinde-Nijenga zal ge
durende de schorsing van deze vier
ambtsdragers worden aangevuld met
leden van het moderamen van de clas-
sicale vergadering van Leeuwarden en
het is te verwachten, dat de kerkeraad
in deze samenstelling dan besluiten zal
de bedoelde 21 lidmaten in te schrij
ven."
Dit bericht doet onwillekeurig denken
aan de attestenkwestie uit de dagen van
de doleantie.
Ds C. v. d. Woude heeft in de Friesche
Kerkbode daar al op gewezen. Het feit,
dat deze zaak nu al 7 jaar „loopt", be
wijst wel, dat de kerkelijke instanties er
mee zaten. De Friesche commissie heeft
het standpunt van de kerkeraad erkend.
De generale synode gaf te kennen, be
grip te hebben voor de moeilijkheden.
Deze uitspraak zegt niet zoveel, men kan
daarmee altijd verschillende kanten uit.
De generale commissie hakte de knoop
door, waarbij de kerkeraad in het onge
lijk werd gesteld. Dit laatste is heel be
langrijk. Daarmee hangt de positie samen
God-vlees
Mysterie dus, 'n geheimenis boven alle
twijfel verheven:
Die Zich heeft onthuld in het vlees
is gelegitimeerd door de Geest.
Is het mogelijk binnen zó weinig woor
den zó vele en zó krasse tegenstellingen
saam te vatten?
Godin het vlees!
Het is of de apostel het toch reeds on
gelofelijke, maar zoveel mildereGod-
mens, opzettelijk heeft vermeden, om door
vlees het mysterie der menswording in
heel zijn verbijsterende scherpte aan te
duiden: Want „vlees", dat is de mens,
ontdaan van al zijn vermeende luister, ont
maskerd in al zijn verachtelijkheid.
God die Naam is immers de stame
ling voor de Onuitsprekelijke? De Tegen
stelling van al wat menselijk is of door
mensen kan worden voorgesteld of om
vat?
En nu heeft die onaanraakbare, pure
Geest Zich ge-open-baard, onthuld juist
innietig, vergankelijk vlees, dat bij
millioenen tegelijk zich misdraagt, de
eeuwen door; dat nog nooit veel anders
heeft voortgebracht dan onzuivere, mise-
van een plaatselijke kerkeraad, die zich
alleen dan verantwoord acht, wanneer in
het belijden het standpunt van de belijde
nis niet wordt weersproken.
Natuurlijk liggen hier allerlei vragen.
Hebben de bedoelde 21 personen destijds
met bewilliging van hun kerkeraad con
tact gezocht met de vrijzinnige predikant
van Drachten? Dit is nauwelijks aan te
nemen, want dan moest zo'n kerkeraad
ook de gevolgen aanvaarden. Bleef die
bewilliging uit, mag dan een kerkeraad
elders overgaan tot toelaten tot de ge
meenschap der Kerk, zonder instemming
van de toezichthoudende kerkeraad Men
kan zich moeilijk van zulke verwikkelin
gen een voorstelling maken. In de dolean-
tietijd gebeurden zulke dingenmet
het bekende gevolg. Nu er een kerkelijke
synode kwam, is dit moeilijk te vatten.
Overigens is het niet te ontkennen ker
kelijke regel, dat attestaties van de ene
gemeente naar de andere worden aan
vaard. Een orthodoxe kerkeraad zal een
vrijzinnige, die van elders met goede at
testatie overkomt, hebben in te schrijven.
Principiëel staat hij daarbij voor dezelfde
moeilijkheden. Dat is de mede-verant
woordelijkheid voor de aanwezigheid van
de vrijzinnige modaliteit. Als men de
volkskerk aanvaardt, dan vloeien deze
dingen daaruit voort.
Voelt men zich in zijn geweten hier
over verontrustdan zal het bij deze
schorsing niet blijven, maar dan zal een
volgende stap niet kunnen uitblijven.
Het is wel vreemd, dat de generale
commissie van het opzicht in deze rich
ting de beslissing heeft genomen. Zij zal
moeilijk duidelijk kunnen maken, dat de
betrokken kerkeraad naar het Woord
Gods heeft gefaald. Mogelijk is hij min
der juist te werk gegaan met betrekking
tot de bestaande kerkelijke orde, die ook
voor hem als hervormde kerkeraad geldt.
Maar, het geeft toch te denken, dat men
hierin geen weg voor deze kerkeraad wist
te vinden, waar deze, in gemeenschap met
de belijdenis der vaderen, ook het belij
den van vandaag schriftuurlijk wil hand
haven.
Dan hebben degenen, die het belijden
der vaderen niet handhaven, het voors
hands nog gemakkelijker. Althanstot
1961Maar, hoe moet dit jaar wijziging
brengen in de zin van terugkeer tot het
belijden, wanneer op dit ogenblik een ker
keraad nog zulke ervaringen opdoet?
Hier komt metterdaad het belijden in
crisis, alsook het herdersambt in de Kerk.
Het moet worden afgewacht, wat hiervan
het gevolg zal zijn. C. St.
rabele dingen: Herodes, Nero, Hitier, ja
juist, in hun vlees....
Zo weinig waardig voor wat er nog
goeds of edels te doen of te denken valt,
kwam zelfs heidenen ons vlees voor, dat
juist de voortreffelijksten onder de Grie
ken het volledig hadden afgeschreven,
'n Kerker was het, hoe eer hoe beter te
ontvluchten. Onredbaar. Gelukzaligheid
bestond naar het inzicht van Indische
wijsgeren precies in het prijs geven, het
voor altijd ontslagen worden van het kwa
lijk riekende vlees, het opgaan in het on
stoffelijk niet. Dat zielen in het vlees wa
ren gedaald, scheen hun juist de val in
zonde.
Tegen die achtergrond van verachting
van het vlees komt eerst recht uit de
grootheid van Paulus' geheimenisde
driewerf Heilige ontziet Zich niet Zijn
Godgelijke Zoon prijs te geven aan het
geminachte, verdoemelijke vlees. Maar
dat vlees geeft Plij niet prijs. Hij eert, Hij
verheft het door er Zelf in te verschijnen!
WondelijkerHij, die géén hulle heeft,
ont-hult Zich in de hulle van het vlees
De geharnaste ridder openbaarde zich
door het vizier op te slaan. De vermomde
door het kleed af te werpen. Doch wat
zal Hij, die zuiver Geest is, moeten, kun
nen, willen doen om Zich te onthullen?
Ziet daar nu het machtig mysterie. Wel
iets machtiger dan de machteloze wens
dromen der Griekse mysteriënHij, Die
geen klééd droeg, bij Wie géén kleed pas
te, de Oneindige, de Mateloze, de Eeuwi
ge, de Onveranderlijke, kleedde Zich in
eindig, beperkt, vergankelijk, veranderlijk
vlees
Kan het duidelijker gezegdtoen de
Verborgene Zich openbaarde, toen ver
borg Hij Zich in vlees?
Toen het Licht der wereld kwam, sloot
het Zich op in het binnenste duister.
Toen de Eeuwige afdaalde in de tijd,
toen lei de Almachtige Zich te vondeling"
in de houten krib, liet Zich winden in
doeken, Hij die de hemelen eens uitrekte
als 'n gordijn.
Toen Hij Zich mengde, Zich één maak-
Het eerste gebod brengt ons onmiddel
lijk de volle ernst van onze religieuze ver
houding tot God voor de aandacht.
Het bleek reeds uit het opschrift boven
de wet, dat het God ernst is met de liefde
tot zijn volk.
Het was niet een daadloze liefde van
mooie woorden of schone beloften, maar
het was een liefde die tot daden kwam.
De Here heeft zich aan zijn volk als de
HERE voorgesteld, als de trouwe Ver-
bonds-God, op Wien men onder alle om
standigheden kan rekenen.
Dat dat werkelijk zo is, bewijst de histo
rie van Israël.
In het bijzonder de wordingsgeschie
denis van dit volk, dat uit de diepste nood
door God is opgetrokken.
Wij moeten het moment in aanmerking
nemen.
Het was in die aller donkerste tijd, toen
satanische machten zich sterk maakten
om het jonge Israël dodelijk te treffen
met de verordening dat jongens, die ge
boren werden, in de Nijl geworpen moes
ten worden, zodat na jaren dit volk geheel
zou uitsterven, dat God begon de verlos
sing vanlsraël voortebereiden door de ge
boorte van Mozes en zijn opvoeding aan
het hof van de farao.
Het heeft toén nog geruimen tijd ge
duurd eer het werkelijk Góds tijd was.
Maar toen heeft de HERE Zijn macht
en majesteit getoond in de uitleiding van
Israël uit het „diensthuis^'.
In de smadelijke ondergang van Egyp-
te's krijgsmacht met zijn elitetroepen in
de Schelfzee, heeft God een eeuwig teken
opgericht van Zijn roem tot aan de einden
der aarde.
Het is tegen deze historische achter
grond, dat God de wet der tien geboden
heeft geplaatst. De wordingsgeschiedenis
van dit volk staat in het teken van het
wonder. Dat is ook in het verleden van de
aartsvaders aanwijsbaar. Wij behoeven
alleen maar de geboorte van Isaac te ver
melden om ons daarvan te overtuigen.
Het is één en al wonder van God
Van Abraham tot Mozes!
En nu dit, de verbreking van de Egyp
tische tyrannie, de verlossing uit de slaaf
se herendienst, de grote bevrijding, toen
de golven de Egyptenaren overspoelden.
Aan dit wonder hebben zij als volk hun
leven, hun ontstaan te danken. Nu kunnen
zij in vrijheid hun weg gaan en als volk
hun historische roeping vervullen.
Nu de zaken zo staan en Israël ALLES
aan de liefde Gods te danken heeft, heeft
God nu geen recht op het hart van dit
volk God alléénDe HERE, zo ge
trouw als sterk
Vergt een verbond, dat zo in de won
deren van Gods liefde zich heeft waar
gemaakt, geen nieuwe gehoorzaamheid en
oprechte wederliefde?
Heeft de HERE dit volk verlost, op
dat het zijn hart aan andere goden geven
zal
Onmogelijk, zult ge zeggen.
Het eerste gebod legt ons dat woord
in de mond.
te met ons vlees, toen juist ont-sluierde
Zich de Ondoorgrondelijke als louter
Liefde.
Ziedaar ligt Hij daar ademt Hij
daar' huilt Hij op het stro, waaraan nog
de lucht van os e$ ezel hangt, in de nau
welijks gegunde stinkende beestenstal.
Neen, niet bij ongeluk.
Doch tot geluk, óók van de wereld der
dieren, die met heel de schepping onbe
wust zuchten naar de wereld verlossing,
die Hij, Gods en Maria's kind brengen
komt in het vlees.
Dieper vernederen kan Hij Zich niet.
Omvangrijker greep naar de kosmos is
niet mogelijk.
Tegelijk dat Hij Zich ont-ledigt, ver
nietigt in het vlees, legitimeert Hij Zich
door de Geest. D. J. C.
Wij kunnen dit „onmogelijk" alleen op
recht zeggen, als wij de diepe betekenis
van het eerste wetwoord hebben leren uit
horen uit dit gebod.
Het is een „onmogelijk", dat wij den
FIERE nazeggen.
GEEN andere godenDat is onmoge
lijk, gezien de verhouding van God tot
Zijn volk. Tegenover Zijn trouw past al
leen onze trouw, niet onze ontrouw.
Het is een kwestie van alles of niets.
Het gaat hier om een liefde, die niet
maar één vertakking van ons leven is,
maar héél ons leven in zich sluit. Het
gaat ten diepste om ons hart, waarin heel
ons leven zijn centrum vindt.
Geen andere godeir. Stel je voor
Wie denkt daaraan, na de grote be
vrijding
Wie denkt daaraan na alles wat God
geweest is en gedaan heeft voor Zijn volk.
Voor dit volk kan er maar één God
God zijn! De HERE, Die hen uit het
diensthuis uitgeleid heeft. Het staat nog
zo vers in hun herinnering gegrift.
Zo verstaan heeft het eerste wetwoord,
dat exclusieve, dat de verhouding van God
tot zijn volk kenmerkt.
Daar mag geen derde tussen komen
Dit verbond is een trouw-vzrbond,
waarbij de trouw van de HERE de basis
legt voor onze trouw.
Hij is en blijft in het verbond de Eer
ste, bij Wiens gratie wij tweeden zijn.
Maar geen derde mag dit trouwverbond
ver stóren.
Gods liefde legt volkomen beslag op
ons en vraagt de overgave van ons hart
aan den HERE.
Mijn zoon, Mijn dochter, geef MIJ Uw
hart. Zó kan men dit gebod in een ander
bijbelwoord omschrijven.
Zonder twijfel is dit de diepe zin.
Wij hebben met een jaloers God te ma
ken. Jaloers in Zijn liefde tot Zijn volk.
Tot geen prijs wil Hij het hart van dat
volk met wie ook delen. Hij wil alles voor
hen zijn. Vandaar dat zij in alle dingen
Hem geheel en al moeten toebehoren.
Daar moeten zij hun zaligheid in vin
den.
Ik zal U Mij tot bruid werven voor
eeuwig, zo lezen we in de profetie. Geen
andere goden! Gij zijt MIJNE!
Dat heeft Israël niet altijd voor ogen
gestaan. Dat zij in deze diepe zin het
eigendom van de HERE en het verkoren
voorwerp van Zijn liefde waren. Hoewel
vaak voor afgoderij gewaarschuwd, heb
ben zij zich later, vooral sinds Jerobeam
en Achab, daaraan steeds meer overge
geven.
Zij hebben de bewogen afscheidswoor
den van Mozes en Jozua en zo vele an
deren in de wind geslagen. Hun hart en
daarmee hun liefde dwaalde af naar de
goden der heidenen. Zij werden geboeid
door de zinsbegoocheling der natuurreli-
gies der volken. En diverse koningen de
den hen in dit opzicht zondigen. Ze wer
den een verleiding voor hun volk, in plaats
dat zij hen leiden tot gehoorzaamheid aan
de heerschappij der liefde Gods, die zich