S^Cerótjeeót JTxelaria HET JAAR 1956 Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland x kl-" Ac'21 I)Kc KMBF-R MEDITATIE RETOUR ZEEUWSE KERKBODE TWAALFDE jaargang no. 2526 Berichten en opgaven Predikbeur- Hoofdredacteur: Dr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563. Abonnementsprijs- 3per half- ten tot Dinsdagsmorgens te zenden Redacteuren: Ds D. J. Couvée, Ds A. Koning, Ds Y. J. Tiemersma, Drs A. Verschoor. jaar (bjj vooruitbetaling). aan de drukkers Littooij Olthoff,Afzonderlijke nummers 12 cent. Spanjaardstraat 47, Middelburg. Drukkers: Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280 Advertentiën 10 cent per mm. Wij zijn weer aan de vooravond van de herdenking van Gods komst in het vlees. De voorbereidingen voor de viering van dit feest zijn getroffen. De cantates zijn ingestudeerd door de verenigingen, die Kerstuitvoeringen denken te geven. In huiselijke kring is ook alles klaar gemaakt, opdat de Kerstdagen toch een opgewekt karakter zullen hebben. Nu ja.als je het leven goed bekijkt, dan rijst de vraag: is het wel allemaal zo erg feestelijk? Er is tenminste welvaartAlleen, wanneer U gelezen hebt van het tekort op de betalingsbalans, dan schemert het U toch even. Intussen wordt luidkeels geroepen, dat hier en ginds de salarissen onevenredig zijn. Duseen nieuwe aanval op de financiële politiek. Maar, daarover kunnen wij ons niet zo druk maken. De wereldverhoudingen zien er ook niet bepaald feestelijk uit. Als de engelen zang zal gezongen worden, dan zal de schrille tegenstelling wel opvallen. Ze zijn bezig om de vrede van de aarde weg te nemen. Om met geweld aan een volk het laatste beetje vrede te ontroven. Wij weten daar allen wel iets van. Daarom behoeft bij ons de sfeer toch niet te worden bedorven Inderdaad, dat behoeft niet. Maar wel stelt het leven ons voor de vraag, of ons Kerstfeest de inhoud zal hebben, die het toekomt. Namelijk de blijdschap over een genadig herstel van God, waar van onze kant alles bedorven werd. Jezus Christus kwam in ons menselijk vlees, omdat wij in het vlees verderf brengen, en voor God niet kunnen bestaan. Nu zegt het Kerstwonder, dat het on mogelijke toch mogelijk wordt. Er is red ding in ons menselijk bestaan, want God komt er in, en bant er de zonde en de vloek uit. Daarover verheugt zich een ieder, die eerst zag, dat over dit menselijk bestaan de schaduw van de dood ligt. Wij kunnen proberen met wat uiterlijk vertoon dit te bedekken. Maar, wij ondervinden het, in het leven van vandaag, waar mens en we reld, ontwikkeling en welvaart, naar toe drijven. Het helpt niets tot het scheppen van betere verhoudingen. Het neemt de leugen en de vijandschap tegen elkaar niet weg. Met machtsverhoudingen probeert men over en weer elkaar in bedwang te houden, maar ieder voelt zich daarbij zo onzeker als het maar kan. Daarom mag dit Kerstfeest ons wel bijzonder roepen tot bezinning op de ge nade Gods in Jezus' komst. Hij komt naar ons toe, omdat, bij ons de hoop verging, dat wij er iets van terecht brengen. Zo ligt in onze feestvreugde de erken ning van ons bederf, dat in de nood der wereld sterker spreken moet dan ooit. Jezus' komst, de enige en laatste kans, die God aan mens en wereld biedt. De viering van het Kerstfeest is een beroep op het geweten, om van nu voortaan het leven in alles ondergeschikt te maken aan het feit, dat de Here Jezus „er in" kwam. Het Kerstwonder is een veroordeling van alle politiek, die niet in afhankelijk heid van God bestaatvan alle organisa tie, waar die erkenning van God niet op de voorgrond treedt! van elk menselijk leven, dat alleen maar grijpt naar aardse kansen, maar niet kent: het zich stellen voor God, om Zijn gericht over gedachte en daad, fantasie en lust, te laten gaan. Dat het leven zó arm en gevaarlijk kon worden, als het heden is, komt hiervan, dat het wel toegeeft aan innerlijke drif ten en zelfzuchtige motieven, maar dat het niet meer is: Gode dankbaar, dat wij nog „zijn", hoewel het vonnis volkomen naar recht kon worden geveld. Het Kerstwonder zégt van Gods kant: Ik wil de vrijspraak, inplaats van het von nis. Hier is mijn Zoon, hóórt Hem Maar, dan is na ons Kerstfeest dit onze verantwoordelijkheid: hóren wij werke lijk? Is dit de gedaante van de Kerk in de wereld, dat deze schare hóórt, en on der 't woord van Jezus afsterft aan de zonde, om te zoeken, bij God ie wonen Als uw feestvreugde hiervan de stellige overtuiging schenkt, dan is zij geoorloofd en kan zelfs gunstig werken op anderen. En daar vraagt God om, dat gij door het licht van Bethlehem als een licht in de wereld moogt schijnenC. St. Met dit nummer besluiten wij de uit gave van onze Kerkbode voor dit jaar. In de eerste week van Januari hopen wij weer bij U terug te komen. Wanneer wij trachten het bijna verstre ken jaar in onze gedachten terug te bren gen, dan stellen de spannende wereldge beurtenissen van de laatste maanden alles in de schaduw. Wij hebben moeite, om ons voor te stellen, dat het aan het begin, tot in de zomer toe, alles betrekkelijk rus tig was. Wij waren bezig aan de opbouw en de voortgang van het leven. Ook ker kelijk. De Generale Synode vergaderde dit jaar nog verscheidene weken en bracht belangrijke beslissingen. Over het alge meen zijn zij met instemming ontvangen. De nieuwe gezangen liggen binnenkort in een goedkoop verkrijgbaar bundeltje op tafel. Niemand zal toch zeggen: het kost toch maar weer geldZeggen wij dat ook, wanneer een nieuwe lentetijd een andere mode brengt, of échaffen wij ons die zo gauw mogelijk aan Op diaconaal en maatschappelijk gebied gaan onze Kerken belangrijk meespreken. In de correspondentie met de Ned. Herv. Kerk is gebleken, dat de gezindheid er bij ons wèl is, maar dat de waarheids- vraag ons boven alles lief is. De S.S.K., thans algemeen bekend, mocht bij de bouw van verschillende ker ken hulp bieden. Er moet echter nog veel meer gebeuren, door de enorme toename der bevolking in de grote centra. Op politiek gebied herinneren wij ons de uitslag van de verkiezingen, en de mi sère bij de samenstelling van het kabinet. De volksvertegenwoordiging werd rijker in getal, het moge aan de beraadslagingen en de beslissingen ten goede komen. Verder brengt een Oudejaarsavond straks voor ieder stille ogenblikken. Ze ker daar, waar God namen één of meer ledige plaatsen weer opnieuw pijn doen aan het hart. In de snelle gang van het leven bleven zij achter, die de raad Gods hadden uitgediend. Wij staan aan 't einde van het jaar nog in onze kracht, en met ons Kruis. De Here heeft ons bijgestaan. Met een erkenning van Zijn gunst mo gen wij besluiten. Wij zeker, diejn ons land zoveel voorrechten hadden. Wij zien verder in de wereld het ondoorgrondelijke van de leiding Gods, waaronder de ver drukker kan voortgaan, en velen leed wordt toegebracht. Toch zegt het einde van een jaar, dat de tijd voor ieder voor bijgaat. Ook voor geweldenaars. In de vergankelijkheid roept God ons, om bo venal te letten op het onvergankelijk Ko ninkrijk. Het komt haastig. Daarom is de beste houding aan het einde van het jaar, gelijk de dienstknechten, die op hun heer wachten, tot hij wederkomt. Wie in het wegglijden van de dagen zich bezig houdt met cle komst van Chris tus, die legt zijn belijdenis afMarana- tha, Jezus komt. In dit vooruitzicht nemen wij afscheid van dit jaar, en wachten met vertrouwen op de komende dingen. C. St. En zij gingen beiden voort, totdat zij te Bethlehem kwamen. Ruth 1: 19a. Na een visite zeggen wij bij de deur nog even: „Au revoir! Je doet het nog maar eens over". En aan het stationsloketje: „Graag een re tourtje. 's Morgens gaan we van huis. Maar 's avonds keren we weer terug. Stel u voor, dat er geen „retour" was! Dat er bij elk plekje in uw leven een bordje stond: „Nu ben je hier. Maar dat is: voor het eerst en voor het laatstDe nachtmerrie van „de wandelende Jood", die nergens terug kon komen Nee, maar gelukkig, dat wij op de mééste plekjes in ons leven een abonnement hebben. Maar wat nu zo ellendig is? Op een gegeven ogenblik stapt de con ducteur de coupé bij ons binnen „Kaartjes, heren". Nu ja, dat bent u gewend. En automatisch grijpt u in uw zak. Maar dan komt het: „Meneer, kijkt u eens naar de datumVerlopen Al onze retourtjes hebben maar een beperkte geldigheidsduur. Hoe lang? Weten we niet. We zouden denken: Dat is toch wel zo ongeveer uit te rekenen. En we tellen zes jaar voor de lagere school, twintig jaar thuis en later op je eigen huisnummer levenslang. Maar sedert kort knikken er honderdduizend van nee. Je kaartje wordt ooit onder je ogen verscheurd. „Niet meer geldig", zegt de conducteur. „Wat? En ik heb gisteren de huishuur nog betaald En hoe dan ook. maar tenslotte is elk mens aan z'n laatste retour toe. Net als Job. Naakt kwam hij ter wereld. En precies zo keert hij weerDan is de man aangekomen op het eindstation. Een doodshemd om z'n leden. Bibberend. Daar sta ik met m'n laatste biljet. Waar ben ik vandaan gekomen? Ik mijmer er wat over. Maar ik weet het niet. Stond er maar: „Hemel vice versa" Maar zie ik dat goed? Dat. dat hééft er gestaan En wat lees ik daar? „Keer toch terug!" Terug? Waarheen? Naar de hemel Ja! Weet u, hoe? Via Bethlehem! Begrijp dat maar! Ik niet. Naomi soms? Wat zegt u, Naomi? Dat u maar terugkeert naar uw geboorteplaats, omdat al uw kaartjes op zijn en omdat u aan uw laatste biljet toe bent? En u, Ruth? Omdat alle retourtjes waardeloos zijn „En zij gingen beiden voort, totdat ze te Bethlehem kwamen." Arme stakkersAlles, wat ze hebbeneen rugzak met een stukje brood en een fles water. Ze reizen op hun laatste biljet. Met een hijgend boemel - tje op weg naar het eindstation. Puffend komt het ding na veel ge knars tot stilstand. „Uitstappen.... eindstation Bethlehem! Allen uit stappen!" We zijn er! De reis is uit! Bij de uitgang zal Job wel op ons staan te wachten. Een doodshemd om z'n leden. Bibberend. Ho, ho! Kijk dan eens goed op uw biljet! Ha, er ligt een verrassing voor u klaar! Wie u bij de uitgang staat op te wachten? God! Heus! Wie op z'n laatste kaartje naar Bethlehem reist, ziet bij de uitgang God Doodarm stappen wij uit. Maar wat God dan zegt? Dat u op weg naar de hemel bentKijk maar„Hemel vice versa. Via Bethlehem." Here God, hoe komt U hier? Wij hadden gedacht, dat Job aan de uitgang stond. Wij meenden net als Naomiin Bethlehem uitstappen en dan sterven. Maar nu begint het pas! Hoe komt God hier? Hij kwam over Naomi en Ruth. Tenslotte stapte Maria uit. En zij baarde haar eerstgeboren zoon. Het was Gods ZoonIn een kribbe Arm! Als Job! Hij reist op óns biljet! En in het verrafelde pak van mijIn mijn doodshemd En de kleren van Hém? Zegt u dat wel. Waar zouden die gebleven zijn? In de kamferkist? En zijn retour? Plet stationsloketje te Bethlehem is geopend tot twaalf uur Vr. v. d. W. De komende Tempelbouwcr. De geschiedenis kan onder verschillen de aspecten worden gezien. Bijvoorbeeld als het steeds wisselend slagveld voor steeds groter oorlogen. Of als de op-en-neer-gaande ontwikkeling ve lerlei beschavingen. Als de worsteling der onderste klassen naar vrijheid en welvaart. Maar ook als de niet-aflatende poging der mensen tot het bannen van de god heid binnen de heilige plaatsen. Een netwerk van veelsoortige godshui zen omspant de ganse aarde. Van het primitiefste hutje bij de zo genaamde natuurvolken tot de machtige Marduktempel van Babel, het Zonnehei- ligdom in Aboe Gorab of de Boro Boe- doer op Java. En nog steeds zet zich dit voort: van de eenvoudigste leerzalen tot de grootse kathedralen van Chartres, Rheims, de St. Pieter te Rome, de moderne bioscoop- of fabriekgelijkende kerken te Keulen of Rotterdam. Doch onder al die strevers was er slechts één volk juister: één woestijn volkje dat 'n werkelijke Godswoning kende. Israël, in zijn mee optrekkende ta bernakel, vervaardigd naar het afbeeldsel van 's Heren eigen paleis, aan Mozes ge toond op de berg. Terwijl al die andere pogingen tot het bouwen van godshuizen 'n vergeefs zich uitstrekken van machteloze handen naar de hemel geleken, daalde de Onzienlijke Zelf van zijn hoge troon neer om scha duwachtig, in wolk en donkerheid te tro nen tussen de cherubs, midden onder Zijn uitverkoren volk. Was het bij al die heidenen 'n soms eerbiedwekkend, dikwijls belachelijk, veel al brutaal willen opsluiten van de godheid binnen 'n zicht- en tastbare omheining, bij Israël alléén omgekeerd, 'n genadig Zich Zelf géven aan onheilige mensen, als 'n begin van 'n steeds dieper indrin gen, 'n steeds intiemer wonen onder zon daren, zodat toeziende engelen straks ver baasd elkaar zouden aanstotenZiet, de tent van God is bij de mensen! En Hij zal bij hen wónen! En zij zullen Zijn vol ken zijn! En God Zélf zal bij hen zijn! Zo innig bij hen, dat Hij als 'n moeder haar ontroostbaar kind, alle tranen van hun ogen zal afwissen Hoe eenvoudig echter, al te simpel haast stak die eerste woestijntent Gods af bij de geweldige bouwsels, die Mozes had gezien in Egypte. Bij al zijn deugdelijkheid van driedub bele bedekking, bleef het 'n armzalige tent, wat ruimer en kostbaarder dan die der Israëlietische zwervers zelf, maar ten slotte 'n door zon, weer en wind, het tel kens op- en afbreken er niet fraaier op geworden, om tenslotte door de onacht zaamheid van 't afvallig volk, onwaardige priesters als Hofni en Pinehas, 'n eigen zinnig koning als Saul opzij gezet, ver waarloosd te geraken, tot het nog net als antiquiteit kon worden opgeborgen in één van de vele schatkamers van Salomo's stenen tempel, Dat zou nu de zoveel solieder, weidser, waardiger, blijvende woning voor de Al machtige wezen, opgetrokken uit 't edelst hardhout, marmer en goud, pralend als 'n ten hemel geheven kroon boven op de eigen berg van Abrahams offer. Waarlijk hier woonde God in heerlijk heid in het midden van Zijn gekozen volk, in het middelpunt, de nevel der ganse aarde. En toch, voor wie dieper schouwde, moet die alles en allen opeisende tempel bouw van zeven zwoegende jaren niet louter vooruitgang geschenen hebben. Duidelijker immers dan in het ontzag wekkend gebouw van Salomo, 'n mense lijke verbetering en verfraaiing van wat eens regelrecht door Gods hand was ont worpen, bewees die Tent onder de tenten Israëls, hoezeer de Hoge en Heilige, Zich één wilde maken met de Zijnen in de woestijn, hun harde zwerverslot delen, in al hun benauwdheden mee benauwd zijn. God, hoog en ver en onzienlijk, toch nabij, al meer nabij. Hoe goed bedoeld, hoe begrijpelijk ook de begeerte van David reeds, om de Here 'n Huis te bereiden, dat zijn eigen cede ren paleis overtrof, de Here had geen haast, vertraagde zijn plan tot later da gen, alsof Hij ook daarmee, aanduidde, wat Salomo heeft beseft: Zou God dan waarlijk op aarde wonen Zie, de hemel, zelfs de hemel der hemelen, kan U niet bevatten, hoeveel te min dit huis dat ik gebouwd heb. Slechts enkele eeuwen verliepen en het trotse Huis, waarvan de koning ook had verklaardvoltooid heb ik de bouw van het huis U ter woning, een vaste plaats om daar eeuwig te wonen, ofer rest te niet meer dan.puin. Wéér had de zonde van steeds ontrou wer vorsten en volk het Heiligdom ver woest. Men kan ook zeggen Babel had het gedaan. Dieper: de Ondoorgrondelijke Zelf, die in énen ook nu weer mensen gebruikte om te straffen en Zijn heils plan te volvoerenal dichter en dieper drong het Woord in het vlees, het zondi ge, dat Hij kwam redden. Wéér werd na zeventig jaar harde bal lingschap een nieuw Godshuis opgericht, dank zij de genadige beschikking van 'n onwetende heidense Koning, Cyrusdank zij de bezieling van de profeten Haggaï en Zacharia, door Zerubbabel, de Joodse prins. Toch is er slechts één, die, temidden van de juichende jongeren en de wenende ouderen, juist nu schouwt, dat ook dit Heiligdom weer te gronde zal gaan en dat het wachten is op 'n nog geheel andere Tempel en Tempelbouwer! Niet Zerubbabel, de weergekeerde Da vids zoon, tot wie menigeen als tot z'n Messias zal hebben opgezien. Hoe loffelijk ook het gedrag en het streven van deze dappere zo verkon digt de priester Zacharia aan ook hij zal de werkelijke bouwer van het eeuwige Godshuis niet zijn. Die moet nog komen En, op 'n onthulling van God, zet Za charia onverwacht 'n dubbele kroon op het hoofd, niet van prins Zerubbabel, doch van de verbaasde hogepriester Jozua. Maar ook Jozua zal het niet wezen. Achter deze zinnebeeldig dubbel-ge- kroonde priester-koning ziet de jonge pro feet 'n Ander, die hij aanduidt als Man en als Spruit. Ofschoon in zijn aanvang en oorsprong zulk 'n nauwelijks opgemerkt groensel, zal Hij de ware Tempelbouwer wezen. Met majesteit zal Hij bekleed zijn en als heerser zitten op zijn troon. En, tegelijk zal Hij priester zijn op eigen troon! In heilzame harmonie zullen priester- en koningshart saamstemmen. Iiet is of deze profetische woorden, zo veel zwaarder van inhoud nog dan de ziener bevroeden kon, de pas herstelde tempel weer neerhalen en uitzicht openen op 'n andere, raadselachtige, werkelijk- eeuwige tempel Gods. En is dit niet vervuld en overtroffen in het onaanzienlijk kind van Maria, die als 'n niet opgemerkte spruit uit zijn plaats, Bethlehem, opschoot, doch Zich 'n Man betoonde, Man van smarten en geest kracht, tegelijk God, Gods Zoon, Tempel bouwer en tempel, in Wie de Onzienlijke vlees werd, blijvend wonen kwam onder zondaren. Koning én Priester Priester eerst door Zijn gebed en Zeif- offeratide tot volkomen verzoening van Zijn volk met de Driemaal-Heilige.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1956 | | pagina 1