VENT
JTxetaria
Het verkort Avondmaalsformulier
Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland
dag'
ZEEUWSE KERKBODE
TWAALFDE JAARGANG 110. 22
Berichten en opgaven Predikbeur
ten tot Dinsdagsmorgens te zenden
aan de drukkers Littooij Olthof f,
Spanjaardstraat 47, Middelburg.
Hoofdredacteur: Dr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563.
Redacteuren: Ds D. J. Couvée, Ds A. Koning, Ds Y. J. Tiemersma, Drs A. Verschoor.
Drukkers: Littooij Olthof f, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280
VRIJDAG 30 NOVEMBER 1956
Abonnementsprijs: ƒ3,per half
jaar (bij vooruitbetaling).
Afzonderlijke nummers 12 cent.
Advertentiën 10 cent per mm.
De wereldgebeurtenissen maken dit jaar
de Kerstvoorbereidingen wel erg moeilijk.
Anders vinden de mensen de december
maand nogal een gezellige tijd. Eerst Sint
Nicolaas, en daarna „Kerst". Dat kun je
gerust in één adem na elkaar noemen.
Want, beide „feestdagen" geven mooie
etalages vol heerlijkheden, met de opwek
king tot het publiek, om het elkaar te
„zeggen" met cadeaux. De welvaart was
daarbij een gunstige factor, en zo bren
gen de december-herdenkingen wel enkele
voordelen.
Maar, dat loopt nu dit jaar niet zo
prettig. Er zijn toch wel wat véél droeve
berichten tot ons gekomen, om nu maar
net te doen, alsof er niets is voorgevallen.
Als straks de berooide Hongaarse vluch
telingen tussen ons inwonen, dankbaar
voor een beetje veiligheid en rust, dan
wordt een mens toch wat verlegen, om te
tonen, dat zijn zinnen waren gezet op
prettig „feesten".
Als het daarbij tot ons doordringt, hoe
„erg" de achterblijvende Hongaren er aan
toe zijn, hoe weinig of er nodig is, om
weer nieuwe ellende te beleven, dan komt
het „feestelijke gedoe" wel wat in ver
drukking.
Jammerkan iemand denken, of
zeggen, het ivas anders in december toch
wel heel leuk.
Ja, jammer is het, dat onze dromen
worden verstoord, en wij met onze roman
tische gevoelens haast niet voor de dag
durven komen.
We voelen.het schrijnt nogal, en
het past niet helemaal bij elkaar: de we
reldtoestand, en onze romantische neiging.
Intussen is er de mogelijkheid, dat wij
juist nu bijzonder onder de indruk kun
nen zijn van Gods boodschap in deze ad
ventstijd: Hij gaat onze ellende in, in de
komst van Immanuël, opdat de mens
straks de ellende achter zich zal hebben,
en vóór zichde heerlijkheid
Het evangelie in de adventstijd zal het
ons weer zeggen, dat dit alleen mogelijk
is door het volbrengen van een offer.
Met het offer heeft de zondaar, de we
reld, de grootste moeite. De zelfhandha
ving ten koste van een ander leven, een
ander volk, wordt meer gevonden.
Het idealisme geeft voedsel aan de
droom van.de gelukstaat in dit leven. Het
komt.zo is het de massa toegeroepen.
In een weg van revolutie en terzijdestel
ling van de bestaande orde, zal het gebeu
ren. Dit gaat dan ten koste van bepaalde
klassen en kringen, maar dat is niet te
vermijden. Zo is de haat gezaaid en de
schaduw over het leven geworpen.
Van een gelukstaat werd tot heden
nooit iets gezien. Verworden levens, ver
worden huwelijken, geweld en.... pret,
maar van bevrijding tot zegen van ande
ren was geen sprake.
Hoe zal de Kerk in deze tijd de bood
schap van advent doorgeven?
Wij zien de tekenen van de tijd. Bloed
en vuur en rookzuilen. Het is best moge
lijk, dat wij ons moeten voorbereiden op
een nabije toekomst, waarin de éne crisis
volgt op de andere. Avondschaduwen
Wie het Woord Gods laat spreken, kan
zich hierover niet verwonderen. Want
zulke bewogen dagen luiden de dagen van
de Messias in. Hij komt, Hij komt, Die
de aarde zal richten.
Wij zullen de adventstijd houden, zo
lang die grote gebeurtenis op zich laat
wachten. Dan hebben wij niet alleen te
rug te zien naar de tijd, die aan het eer
ste komen van de Zaligmaker voorafging,
maar wij zullen ons nog veel meer voor
bereiden op Zijn tweede komst, Zijn we
derkomst.
In de eerste komst des Fleren was het
wondere aanbod van de genade Gods. Hij
gaf Zijn Zoon in het menselijk vlees tot
redding. Sinds draagt ieder de grote ver
antwoordelijkheid, wat hij met deze gave
Gods in het leven doet. Fleeft het heil in
Christus ons gebracht tot een leven met
God? Waarin blijkt, dat Christus in ons
leven kwam, om de zelfzucht daar te do
den, en te maken, dat wij weer ons hart
richten op God en de naaste?
Ook in de wereld der volken is het
Kerstgebeuren van grote betekenis. Chris
tus kwam om de vloek van de aarde weg
te nemen, ook in de verhouding der vol
ken. Dat wil zeggen, dat in politiek en
staatkunde deze overtuiging naar voren
moet komen, dat God als Koning der vol
ken, van de gehele aarde, wordt erkend
en geëerd.
Wie dat beseft, gevoelt, hovéél schuld
op dit leven ligt. Van deze erkenning is
aj heel weinig te merken. De macht van
de geweldenaar, de opinie der volken,
daar wordt op gelet. Maar de gedachte,
dat God in de verhouding der volken alles
te zeggen heeft, dat Zijn wil voor de sa
menleving geldt, is wel erg eenzaam ge
worden.
Vandaar de al groter wordende ellende.
Zij hebben de Here verlaten.
Straks komt Hij, om de aarde te rich
ten.
Daar mag de Kerk de wereld toch wel
diep van doordringen. Er komt een tijd,
waarin de verdrukker het niet meer voor
het zeggen heeft; waarin de macht van
de mens heeft uitgediend. Dan zal de re
gering openbaar worden van Jezus Chris
tus. Die regering betekent het vonnis
over allen, die de geboden Gods hebben
genegeerd.
Door de donkerheden van dit leven
heen haast Christus Zich naar die grote
Wij kunnen geen berekeningen maken.
Wij zien wel de tekenen van afval en
ongeloof, en kunnen daaruit afleiden, dat
het leven zich voortwentelt naar de op
lossing van de geschiedenis.
De geest van de antichrist is al onder
de volken. De dag van Christus zal alles
in de schaduw stellen, wat de mens aan
pracht en schittering stelde.
Jezus alleen zal groot en heerlijk zijn.
En die Hem kénnen, gaan met Hem in.
Daarom moet de Kerk het zeggenko
ningen, presidenten, premiers, handelt
verstandigLaat U tuchtigen, gij rechters
der aarde. Kust de Zoon, opdat Hij niet
toorne. Zulk een manifest kan naar Mos
kou en naar de vergadering van de Ver
enigde Naties. En intussen is dit onze
vraag, of wij in het geloof zijn voorbe
reid op de toekomst des Heren, met alles,
wat daaraan voorafgaat, en daarin beslo
ten ligt. C. St.
Ieder naar eigen kunnen.
Aan het eind van de 3 X 2 6 jaren
(wanneer de catechisant dus 18 jaar
is), volge nu 'n afsluitende cursus van
nog eens 2 jaar, waar alleen zij komen,
die nu werkelijk wéten, wat er van Ca
techismus, of althans omtrent die stof,
geweten worden moet.
Op deze vervolg-catechisatie worden
nu ook de beide andere belijdenisgeschrif
ten behandeld, zodat tenminste de ijve
rigste leerlingen, de besten in kunnen en
willen, de drie confessies van hun eigen
kerk enigermate kennen.
Of, is ook dit geen bespotting, dat wij
van al onze jonge belijdeniscandidaten
vragen, met de drie formulieren van enig
heid in te stemmen, doch dat verreweg de
meesten er nooit aan toe gekomen zijn,
ze zelfs maar eens te lezen.
Laat staan, gelijk het toch behoort, ze
onder leiding van hun predikant te leren
verstaan.
Hierin schuilt iets Roomsde kerk
weet het wel. De leek behoeft het niet
allemaal te weten. Haast schreef ik: het
is oneerlijk, iemand ja te laten zeggen, op
wat hij zelfs nooit las!
Maar de schuld ligt minstens zo diep
bij ouders en catechisanten, als bij de ker
kelijke leiding. Immers gééft de kerk de
gelegenheid om zoveel mogelijk kennis te
vergaren. Doch ouders en leerlingen ma
ken er al minder 'n goed gebruik van.
Er zijn er thans, die ver boven de zes
tien, op de vraagnoem de 3 formulieren
van enigheid, er nóg geen antwoord op
wetenEn met de inhoud van deze niet
eens behoorlijk bij name gekende formu
lieren laat de kerk ieder lid zijn instem
ming betuigen!
Dit verwordt tot gevaarlijk formalisme.
En ik vrees, dat zelfs niet alle onder
tekenende ambtsdragers al onze schone
belijdenisschriften zelfs maar één keer
geheel door lazen!
Als visitatoren hiernaar eens vroegen,
in plaats van de dodend-formele vraag:
of alle nieuw bevestigde ouderlingen en
diakenen reeds „getekend" hebben?....
met hun handschrift bekrachtigd, wat en
kelen hunner niet of nauwelijks kénnen!
Van bovenbedoelde vierde catechisatie
klas, óf van de derde (1618) indien er
toch geen tijd of bekwaamheid is om ook
de Ned. Geloofsbelijdenis en de Dordtse
leerregels te bestuderen, van déze ver
schillende cursussen uit, doe men nu be
lijdenis van geloof, van zijn met de kerk
instemmend persoonlijk geloof.
De één zal dus ook van zijn 18de
20e jaar op die derde catechisatie blijven.
De ander repeteert en vervolgt op de
vierde nog.
Maar dan worde ook met de onwaar
dige stoomcursus, vaak voor wie vroeger
slecht kwam of slecht leerde, worde ra
dicaal gebroken.
Hoogstens neme men de laatste weken
de z.g. belijdeniscatechisanten nogeens
voor vertrouwelijke gesprekken apart.
Maar ieder, die zich er rijp voor gevoelt,
kan zich thans melden en hebbe, naar
vroeger synodaal besluit, tenminste één
jaar geregeld gecatechiseerd.
Daar vóór alles ook: nu overbore ook
élk predikant op élke catechisatie.
Zoals het thans gaat, dat de één uit
z.g. „systeem", de ander uit gebrek aan
moed of paedagogisch overwicht niemand
of slechts de gewilligsten 'n beurt geeft,
is 'n schandaal.
Het haalt het onderwijs naar de leer
der apostelen naar beneden.
Het brengt zelf de jongelui en de
meerderheid is niet onwillig het gevoel
bij, dat het onderwijs in de waarheid toch
ook niet zóveel om 't lijf heeft. En het
bederft het grondig voor 'n college, die
in dit opzicht wel getrouw wil zijn.
In Rotterdam, met zijn telkens nieuwe
invasies van leerlingen (365 in het jaar
1937) heb ik iets van de verzoeking leren
verstaan van het maar op te geven. Doch
ook van de zaligheid van het volharden.
Men overhore vooral ook niet „met de
boekjes open". Ook dat komt voor en
geeft zulk 'n gezellig zelfbedrog. Want
nu kennen ze 't allen!
Men prate ook niet zelf alleen, heel het
uur.
Zo houdt de goede verteller het van
zelf wel rustig. Maar krijgt nooit weer
werk. En daarom gaat het toch juist:
zelfwerkzaamheid.
De jonge mensen, die later soms kla
gen, dat de dominee op de preekstoel al
tijd alléén het woord heeft, moeten hier
volle gelegenheid hebben te antwoorden,
te vragen, tegen te spreken desnoods, als
het slechts blijft in de goede toon.
Met de oudsten eens in de maand 'n
opzettelijk vragenuurtje kan geen kwaad.
Helaas zijn er meer vragers op het papier
van allerlei geleerde paedagogen en psy
chologen dan in de werkelijkheid. Maar
goed: laat ze los komen, elk jaar vaak
weer, met dezelfde vragen. Nu over oor
log en het recht, de plicht tot opstand.
Wees ook actueel. Doch laat u niet ver
lakken om al maar te babbelen over ac
tuele dingen, waarbij het eeuwige onder
werp, dat aan de orde is, in het gedrang
komt.
Men wordt dan misschien wel de ge
tapte dominee.
Maar de leerlingen blijven bij zulk tap
pen leeg.
Men overhore.
En durve de tegenstand, die daardoor
helaas soms zelfs bij de ouders kan ont
staan, aan.
Indien het van jongsaf en overal ge
beurt, wordt het de onbetwiste, vanzelf
sprekende gewoonte en stijgt het peil èn
ook de achting voor deze dienst aan de
jeugd. D. J. C.
Helaas maakte de zetter vorig maal
van 'n X, 'n H., zodat misschien iemand
er toe kwam te zitten raden, wie die ds
H. wel zou kunnen zijn! De X. komt,
naar ik meen alleen voor in onder de na
men van Roomsen, zoals Xaveveus. En
die „dominee" bedoelde ik toen ook al
niet. C.
Zoals de vorig maal gezien werd, gaf
de Synode aan de kerken ook een ver
kort Avondmaalsformulier.
Hoe gewijd de woorden van het oude
Avondmaalsformulier ook zijn, hoe goed
ook aansprekend, niemand zal ontkennen,
dat het wel wat aan de lange kant is. Dat
heeft een oorzaak. Het Avondmaalsfor
mulier is in de tijd der Flervorming niet
zo maar ineens opgesteld. Ik kan de in
gewikkelde geschiedenis daarvan niet
gaan verhalen. Daar zou ik heel wat ruim
te voor nodig hebben. Maar uit die ge
schiedenis verhaal ik alleen, wat ook vol
komen te begrijpen is, dat het Avond
maalsformulier een geschiedenis heeft ge
had en nog duidelijk het kenmerk draagt
uit verschillende stukken te zijn samen
gesteld.
Nu is het wel eens zo, dat iemand over
een bepaald onderwerp een boek wil uit
geven. Maar hij heeft daar al eens meer
over geschreven, lezingen gehouden enz.
En zo gebeurt het wel, dat hij niet een
geheel nieuw boek schrijft, maar een boek
samenstelt uit allerlei materiaal, dat voor
hem ligt. Dan krijgt zo'n schrijver van de
recensenten meermalen het verwijt, dat
deze manier duidelijk te merken valt, dat
hij hetzelfde wel eens tweemaal behandelt
enz.
Zo wil ik dit met het Avondmaalsfor
mulier vergelijken. Het is samengesteld
uit brokstukken van verschillende formu
lieren, die indertijd bij verschillende ker
ken in gebruik waren. Het was immers
de tijd van wording. Veel hebben wij hier
in aan de vluchtelingenkerken te danken,
in het bijzonder aan die van Londen, waar
Johannes a Lasco en Maarten Micton
werkten. Toen het tot vaststelling van for
mulieren kwam, die voor alle kerken der
Reformatie zouden gelden, heeft men van
dit aanwezig materiaal gebruik gemaakt.
Wat te begrijpen is, maar ook te merken
valt.
Vooral bij ons Avondmaalsformulier.
In de eerste plaats treft ons daardoor een
zekere tweeslachtigheid. Terwijl op de
Zondag voor het Avondmaal de voorbe
reiding werd gehouden en dus aangeno
men mag worden, dat ieder dit in de week
voor het Avondmaal doet, spreekt het for
mulier over het zelfonderzoek op een ma
nier, alsof het nog niet heeft plaats gehad
en pas, vlak voor het te vieren Avondmaal
dient te gebeuren. Dat is een zekere in
consequentie.
Nog iets anders. Terwijl aan het begin
over de instelling van het Avondmaal
breedvoerig door teksten is aandacht ge
schonken, keren die zelfde teksten weer
terug in het gedeelte, dat begint met de