KERK en POLITIEK „Geen toeschouwers Yf JTxelaria Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland MEDITATIE ZEEUWSE KERKBODE TWAALFDE JAARGANG no. 13 Berichtén en opgaven Predikbeur ten tot Dinsdagsmorgens te zenden aan de drukkers Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg. Hoofdredacteur: Dr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563. Redacteuren: Ds D. J. Couvée, Ds A. Koning, Ds Y. J. Tiemersma, Drs A. Verschoor. Drukkers: Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280 VRIJDAG 28 SEPTEMBER 1956 Abonnementsprijs3,per half jaar (bij vooruitbetaling). Afzonderlijke nummers 12 cent. Advertentiën 10 cent per mm. Dit onderwerp heeft vanzelfsprekend dit jaar meer onze belangstelling dan an ders. Het was een verkiezingsjaar, en we weten nu langzamerhand wèl, dat de uit slag van de verkiezingen niet bepaald ge lukkig is te noemen. We zijn de nieuwe periode van werken voor de volksverte genwoordiging ingetreden, zonder dat er van een parlementair kabinet kon sprake zijn. Plet is alle informateurs mislukt, om het tot een goed einde te brengen. Nu gaat Mr. Burger het ondernemen. Er is intussen iets aan het licht geko men, dat onze aandacht niet mag ontgaan. Het belang van de christel. politieke par tijen is véél groter, dan men dacht. Zelfs, nu deze partijen in zetels-aantal achteruit gingen, blijken zij in het politieke leven een belangrijke rol te spelen. Vooral, nu de spanning tussen de K.V.P. en de P.v.d.A. zo groot geworden is. Haast zou men zeggen dat de eerste phase van de na-oorlogse geschiedenis voorbij is. Het Rooms-Katholicisme krijgt principiëel bezwaar, nu de P.v.d.A. voort durend meer met eigen inzicht en politiek streven naar voren komt. Men heeft de opmerkingen wel gelezen, dat de K.V.P. lang niet afkerig stond tegenover een christelijke-kabinetsformatie. Al is de tijd van de coalitie voorbij, wij horen toch heel andere geluiden dan in 19461950. En, wanneer wij de bewegingen van de P.v.d.A. gadeslaan, dan zal het daar voor de religieuze groep toch niet bepaald een opgewekt leven zijn. Er schijnt toch van dat apostolaat midden in de P.v.d.A. niet zo veel terecht te komen. Wèl gaat de P.v.d.A. welbewust een bepaalde politieke koers. Wat heeft dit nu met de Kerk te ma ken? Men zou haast wensen, in deze tijd tel kens te mogen optreden in kringen, die èn kerkelijk èn politiek anders zijn op gevoed dan wij. Wat een stof, om over te spreken! Denk nu eens een ogenblik, dat alle protestantse kerken tenminste hierin één lijn hadden getrokken, door het volk te bezielen voor christelijke politiek dan zou op dit ogenblik de toestand min der benauwend zijn. Het blijkt nu nog, dat deze christelijke partijen bij de kabi netsformatie mede de doorslag geven, nu het conflict tussen de grote partijen aan de dag treedt. Deze invloed zou nog véél belangrijker zijn, wanneer deze partijen bij de verkiezing gesterkt te voorschijn waren getreden. Endit resultaat had er kunnen zijn, wanneer de Kerk door prediking en zielszorg in deze rich ting meer had gewerkt. Het herderlijk schrijven heeft nu zijn negatieve werking gedaan. Het mag de voorstanders van dit schrij ven wel onder 't oog gebracht worden, dat zij in politieke zin meewerken, om de positie van Rome te verstevigen, tegen over een politiek, waarin het beginsel van het socialisme al duidelijker gaat spreken. Het volk zou geluisterd hebben naar de stem der Kerk, wanneer die Kerk het Woord van God had bediend met betrek king tot de politieke roeping van het volk. Wanneer de bijzondere waarde van chris telijke politiek juist nu was uiteengezet. Dit heeft met mogelijk conservatief of progressief niets te maken. Geen boek is progressiever dan de BijbelEen leven, dat uit het Woord Gods wordt onderwe zen, trekt te strijde tegen onrecht en leu gen, op welk terrein deze zich maar voor doen. Uit dat Woord moeten de beginselen naar voren komen, die in politiek en staat kunde zo goed, als in de maatschappij be horen toegepast te worden. Het is de roeping der Kerk, door ope ning van het volle Woord Gods, de stoot te geven tot een op drift komen van het leven in de richting van God Temidden van de verwarring, waarin wij nu verkeren, wordt de taak ons dui delijk voor de toekomst. De folder voor de jeugdactie had tot opschrift: jeugd, spreek.... We zeggen nuKerk, spreek Wat op dit ogenblik niet kan veran derd worden, daar moet aan gearbeid worden, opdat het volksleven een ander gelaat ga tonen. Een pracht onderwerp voor het gesprek tussen de Kerkenhoe werkt de Kerk mee, dat de volkssamen leving een christelijk cachet zal hebben. Dan mag men gerust uit gaan van dit jaar, van de politieke verwarring, en zeg gen het had anders gekundEnr wie dan ziet, hoe belangrijk de christe lijke partijen nog meetellen, die moet toch wel zijn mond open doen, en roepen om verandering Daarin moet het gereformeerde leven een belangrijke bijdrage leveren. De pre diking moet 't oog openen voor de gees telijke nood onzer dagen. En, onder in vloed van het evangelie aan de arbeid. De jeugd ook Eerst jezelf op de hoogte stellen. En dan meedoen met alle actie, die bedoelt, het volksleven een andere richting te doen inslaan. Ik geloof, dat er zeker velen zijn onder de jeugd, die voelen, dat het in Nederland niet goed gaat. Als zij nu maar de gewenste hulp en voorlichting ontvangen, om ze strijdbaar te maken! Dit is een ideaal, om allen warm voor te lopen. Een meer overtuigd volk, een versterking van de gelederen der christe nen, een dienen van Christus als Koning, ook in arbeid en politiek. Een versterking van de christelijke politiek zou geven: een andere groepering, en betere moge lijkheden voor een regeerbeleid. Dat moet in alle kringen worden gezegd. Ook daar, waar men stemmen onnodig laat verloren gaan. Een belangrijke en mooie taak. Niet gemakkelijk. Maar, het gaat niet over ons gemak, maar over de geestelijke vorming van het leven. Het gaat om de bewaring van de adel van ons voorgeslacht. Als wij ons daartoe inzetten, dan be hoeft niemand te vragen, waarom hij ge reformeerd is. Het is te hopen, dat wij allen de begeerte kennen om te tonen, dat wij het zijn, tot zegen voor anderen. C. St. Het woord des HEREN kwam tot Jeremia: Zo zegt de HERE: Indien ge mijn verbond aangaande de dag en de nacht kunt verbreken, zodat er geen dag en ?iacht meer zou zijn op hun tijd, dan zal ook mijn verbond met mijn knecht David verbroken worden Jeremia S3:1921a. De zomer neemt weer afscheid en de herfst begint. Wel hoorden we de slagzin: „Een zacht wintertje deze zomer", afgewisseld door: „Glad geen zomer". En inderdaad de zomer bracht zware wolkendekken, veel regen, weinig zon. „De Bilt" berekende, dat we maar twee „zomerse dagen" hadcfen in drie maanden. Fruitteler, boer en oesterkweker (en hoevelen met hen) begrootten hun schade. Vacantiegangers beklaagden zich, dat hun vacantie in het water viel; niet altijd zonder aanleiding. En tochhet was ZOMERDe winterjas hing in de kast. De haard lieten we uitgaan. We hebben zij het wat laat voorjaarsgroenten gegeten; zomervruchten geplukt; de oogst werd en wordt, zij het moeizaam, binnen gehaald. Als christenen WISTEN WE VOORUIT, dat de wisseling der jaargetijden doorgaat. GOD HEEFT HET BELOOFD! Lees maar het slotvers van Genesis 8„Voortaan zullen, zo lang de aarde bestaat, zaaiïng en oogst, koude en hitte, zomer en winter, dag en nacht, niet ophouden". Misschien spreekt wel het duidelijkst de steevaste wisseling van dag en nacht. Daar valt eenvoudig niet aan te tornen. Geen geleerde noch een opperbevelhebber van hoeveel verenigde legers ook, kan één dag verlengen of één nacht verkorten. We weten het, maar raken zo gewoon aan die vaste orde, dat we er over heen leven, gedachteloos. Daarom mag wel eens opzettelijk ons oog gericht worden op die onverbreekbare trouw van God. HIJ stelde dag en nacht. HIJ doet de jaargetijden wisselen; zo steevast, dat we ons er niet meer over verwonderen HET HOORT ZO Maar GOD LET ER WEL OPGod spreekt tot Zijn volk over ZIJN VERBOND aangaande dag en nacht. Zijn Verbond, dat geen schepselenmacht breken kan. En God wil, dat wij, Zijn volk, verband zullen leggen tussen het natuurlijke en het geestelijke. Even onverbreekbaar als GODS VERBOND aangaande dag en nacht is GODS VERBOND met Zijn knecht David, met Zijn volk Israël, met Zijn kerk van alle tijden. Wat klaag ik dan? Wat zucht ik dan? Stel, dat er reden zou zijn de jeugd te misprijzen en te wantrouwen, waartoe eer farizeeuwse zelfverheffing dan liefde neigt DE HERE, de God van doop en jeugd, HOUDT ZIJN VERBOND; bewaart Zijn kerk. Jeugdige, laat dat U troosten. Mits ook U belijdt „waarvan ik door genade een levend lidmaat ben en dies eeuwig zal blijven". Y. J. E. B. Ook de minst zuivere kerk, die op de naam christelijke kerk aanspraak mag ma ken, is deel van het lichaam van Christus. Dat is de conclusie, waarop we uitkwa men. Daar leidt de belijdenis van de plu riformiteit der kerken toe. Maar deze conclusie heeft ook haar consequenties. Dan moet ook de minst zuivere kerk als christelijke kerk erkend en aanvaard worden, omdat zij deel van het lichaam van Christus en het lichaam niet totaal kan zijn zonder alle leden. Dat brengt ook verantwoordelijkheid voor elkander mede. Ik wijs daarop het eerste, omdat ik dit de belangrijkste con sequentie uit ons eigen belijden vind. Veelal ontbreekt die verantwoordelijk heid. Ik beschuldig onze Gereformeerde Kerken niet in het bijzonder. Ik meen, dat dit gebrek overal te constateren valt. Het is zo gemakkelijk om te oordelen over andere kerken. Wanneer zij niet be antwoorden aan de norm, hebben zij voor het gevoel van de kerk, die wel aan de norm beantwoordt, afgedaan. Daarmede is veelal het laatste woord gezegd. Het is daar verkeerd, de belijdenis niet in alles in overeenstemming met Gods Woord, de kerkinrichting onzuiver er zitten ver keerde, onbijbelse elementen in het op treden van die kerk deugt niet, allerlei factoren, die een meer zuivere kerk er toe brengen de minder zuivere te veroordelen en daarmede buiten het gezichtspunt te plaatsen. In het eigen kerkelijk leven zich te isoleren, daarin voldoening te vinden en verder net te doen, alsof die anderen niet bestaan. Nu ja, in feite, botst je er wel eens mede, maar het blijft dan bij die botsing. Je kijkt of er bij die botsing niets beschadigd werd, is dat het geval, Contrast. Het is met sommige psalmen vreemd gesteld. 'n Op-en-neer van gemoedsstemming, die niet ieder kan volgen. Heel sterk is dit het geval met de ze venentwintigste. Men heeft veelal voorgesteld er twee van te maken. Omdat het niet bestaanbaar zou zijn, dat de dichter zó kort op elkaar eerst dermate uitdagend-moedig en pal daarop zó klagend-smekend heeft kunnen zijn. Inderdaad steekt bij dat beginDe Here is mijn licht en mijn heil, voor wie zou ik vrezen wel heel sterk af daar na: Hóór, Here, hoe luid ik roep, wees mij genadig en antwoord mijver werp mij niet en verlaat mij niet, o God mijns heils Ofschoon het mogelijk blijft, dat hier twee onderscheiden liederen uit uiteenlig- gende perioden van Davids veelbewogen leven zijn saamgevoegd, wie eigen geslin gerde hart kent in tijd van overlopende nood en spanning, die bevreemdt het toch niet zo, dat hier hoogte en diepte snel elkaar afwisselen. Indien er één „bijbel- heilige" is geweest, bij wie dit mogelijk moet zijn geweest, dan bij deze oud-testa- mentische Petrus. Impulsiever, genialer en vooral in zijn jeugd hoeveel meer heen en weer geworpen tussen gunst en on- gunst dan Simon Jonas zoon op Tiberias' zee. Niet geheel zeker is evenmin de tijd, waarin David zó hoog gejubeld en eens klaps zó diep God zijn nood heeft ge klaagd. Boosdoeners kwamen op hem af om zijn vlees te vreten Was het enkel laster, verdachtmaking, zoals 'n zegswijze zowel in het Syrisch als Aramees schijnt aan te duiden? Het is best mogelijk, dat deze boods- doeners hem wel letterlijk hadden willen „opvreten", zoals de man van de straat door het dolle heen misschien in elke taal het zijn vijand toeschreeuwt. Voor mijn besef past dit het best in de diep teleurstellende tijd, dat de jonge David, door Samuël tot koning reeds ge zalfd in 't geheim, uit de gunst van Saul en het volk was gevallen en als 'n vlo vluchten moest van spelonk tot spelonk, zodat zelfs zijn ouders in gevaar van le ven waren gekomen. Dan verstaan we ook beter, dat hij het ene moment zich zó veilig in de Here voelt als in 'n ves ting, of zo onaanraakbaar, ofschoon voor ieder zichtbaar als op 'n hoge rots en het andere moment, denkend hoe zonder uitzicht hij er tussen zit in zijn door lands lieden verraden spelonk, hij er moedeloos bij dreigt te worden: verberg uw aange zicht niet en wijs uw knecht niet af in toorn zou hij ook niet aan eigen jeugd zonde hebben gedacht Doch ook in de diepste diepteal hebben zijn vader en moeder, die hij bij heidenen in Moab heeft moeten onderbrengen, hem verlaten, toch neemt de Here hem aan! Oals hij eens niet had geloofd 's He ren goedheid te zullen zien nog in dit levenD. J. C.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1956 | | pagina 1