Land om in bezit te nemen
Een verstandig woord
GEREFORMEERDE KERKEN
IN INDONESIË
VERANTWOORDEN ZICH
jTxe/etria
twaalfde jaargang no. n Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland VR"DAG "September 1956
MEDITATIE
ZEEUWSE KERKBODE
Berichten en opgaven Predikbëur- Hoofdredacteur: Dr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563. Abonnementsprijs3,per half -
ten tot Dinsdagsmorgens te zenden Redacteuren: Ds D. J. Couvée, Ds A. Koning, Ds Y. J. Tiemersma, Drs A. Verschoor. jaar (bij vooruitbetaling).
aan de drukkers Littooij Olthoff,Afzonderlijke nummers 12 cent.
Spanjaardstraat 47, Middelburg. Drukkers: Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280 Advertentiën 10 cent per mm.
Beter is het zien der ogen dan het jagen der begeerte.
Pred. 6: 9a.
De bedoeling van deze spreuk wordt direct duidelijk met een greep
uit het leven.
Vader, moeder en de kinderen zitten aan de huiselijke dis. De
spijzen zijn eenvoudig, maar moeder heeft, als altijd, gezorgd, dat
alles smakelijk is, en er is ook voldoende. Veronderstel nu, dat een
van de aanzittenden op een ontevreden toon zegt: „Wanneer we rijk
waren, zouden we nog heel wat anders kunnen eten. We hebben ook
nooit iets extra's
Een verstandige ouder zal daarop antwoorden: „Kind, wees toch
tevreden en dankbaar voor wat God ons nu geeft, en denk toch niet
aan wat je begerig hart graag wil!"
Dit is nu ook de betekenis van de hierboven geplaatste spreukBeter
is het zien der ogen, d.w.z. wat u nu voor uw ogen ziet, dan het
jagen der begeerte.
In dit verstandig woord schuilt een belangrijke levensles.
De schone kunst van het leven is: het kostbare, snel wegvliegende
heden niet ongebruikt te laten voorbijgaan. Wat God u nü geeft, kunt
u morgen kwijt zijn. Wat God u morgen geven wil, heeft thans voor
u geen actuele betekenis. Grijp daarom het heden aan met uw beide
handen, éér het u ontglipt.
Zie eens om u heen, hoeveel gaven van Gods goedheid u in het
heden bezit. Tel uw zegeningen, één voor één, en u ziet Gods goedheid
dan door alles heen.
Wat u vooral mag zien als goede gave voor het heden Dezelfde
Heiland, die u leerde bidden: „Geef ons heden ons dagelijks brood",
geeft u ook het Brood des levens, het heilig Woord, dat u voedt ten
eeuwigen leven.
Laat die bijbel uw gids, uw vreugdebron zijn voor het heden.
Het zien der ogen is beter dan het jagen der begeerte waarom
is dat beter?
Een begerend mens is onverzadelijk, rusteloos. Maar wie in het
heden Gods gaven dankbaar aanneemt, kent het geheim van het levens
geluk. Want een Gode dankbaar leven is een gelukkig leven.
Die dankbaarheid wil God u leren in de leerschool van het leven.
Ook door zorgen, moeiten en tranen heen.
Paulus, in de gevangenis te Rome, eenzaam en verlaten, sprak dit
woord van geloofskracht en geloofsvrede: „Ik heb geleerd genoegen
te nemen met de omstandigheden, waarin ik nu verkeer".
Hoe kon hij dat? Omdat hij wist, dat in het verleden Jezus voor
hem het offer van de verzoening had gebracht aan het kruis, en in
de toekomst de krans der rechtvaardigheid hem wachtté.
Te zien wat voor ogen is, is wijsheid, maar het is niet alle wijsheid.
Want het heden kan alleen dan waarlijk geluk geven, wanneer het
gezien wordt in het licht van het heilswerk van Christus en in de
weerglans van de dageraad der naderende eeuwigheid.
K. J. K.
Dit woord boven ons artikel, is geno
men uit Jozua 13: 1. Het wijst ons op
de tijd, waarin Jozua moet overgaan van
de verovering van Kanaan tot de verde
ling van het land onder de stammen. Het
lot zal 'vallen, en God zal ieder zijn plaats
wijzen om te wonen en te werken.
Niet, dat de grond al „vrij" is. Er wo
nen nog heel wat mensen van de Kanaa-
nietische kuituur. Het wordt heus geen
intrek nemen zonder slag of stoot. Er
moet heel wat worden opgeknapt. Maar,
God geeft Zijn belofte, dat Hij ze allen
voor de Israëlieten zal uitdrijven.
Zij behoeven dus de strijd om het be
staan niet te voeren in onzekerheid. Zo
als het altijd is met de kerk des Heren,
geeft God haar de zekerheid mee, dat de
arbeid, in vertrouwen op Hem gedaan,
niet zonder vrucht zal blijven.
Daaraan mogen wij denken, wanneer
nu het jeugdwerk weer begint. Nemen
wij dat nu eens zo ruim mogelijk. De
kerkelijke arbeid onder de jeugd, het
christelijk onderwijs en het werk van onze
jeugdorganisaties. Het éne is al aan de
gang, het andere zal spoedig volgen. Dat
is zo de gewoonte, bij het naderen van de
herfst, dat de werkcampagne weer wordt
ingezet.
Heeft het wel „zin", om deze traditie
voort te zetten? De jeugd, enkele uren
per week met de dominee vergaderd, en
verder in verenigingsverband met elkaar
Sommigen schijnen geneigd te zijn,
hier van verouderde instellingen te spre
ken. Het is een bekend feit, dat de helft
van de geref. jeugd aan het werk deel
neemt. Wat de catechisaties betreft, ligt
dit wel gunstiger, maar, zó geregeld als
de scholieren dagelijks optrekken, gaan
ze toch niet ter catechisatie.
Zijn dat nu werkelijk „zaken", die de
jeugd even gemakkelijk kan missen dan
bijhouden
Deze vraag moet ook gesteld worden
door de oudere generatie. Al zijn we dan
nog niet allemaal oud en weibedaagd, zo
als Jozua bij de verdeling van het land,
toch hebben de ouderen de „leerperiode"
achter de rug. Zeg, dat zij vroeger alle
maal even ijverig aan het mooie vormings
werk hebben deelgenomen, dat zij in de
geestelijke strijd meededen, in de politiek
en het maatschappelijk leven, zij komen
langzamerhand toch meer tot de tijd, dat
zij een vergadering laten gaan en zich niet
meer zo „weren" als vroeger.
Moet nu dat oudere geslacht er genoe
gen mee nemen, als in de gelederen der
jongeren de animo niet zó is, als wij zou
den wensen? Kan dat, in onze tijd?
We wonen allerminst in een land, dat
zal „rusten" van de strijd. Dat heeft de
nasleep van de verkiezingen wel bewezen.
We merken, dat sommige kerkelijke sug
gesties in een richting gaan, die wij èn
geestelijk èn nationaal beslist niet wen
Grappige onkunde?
Zoals ik het beschreef, gaat het vrijwel
overalmet de catechisatie.
Zelfs op de echte dorpen.
Veel zijn er van die soort niet meer.
Want bijna overal, waar fabrieken in
de buurt roken en daarmee zekere „cul
tuur", gaat het weldra op culturele stads
manier.
Het zijn de door de staat gesubsidiëer-
de „culturele" dingsigheden, die de niet-
gesubsidiëerde kerk en catechisatie leeg
pompen soms met hulp van die ker
ken, welke buiten haar eigen kerkelijk
boekje om ook al aan „cultuur" gaan
doen.
Hoe weinig plaatsen zullen er nog zijn,
waar alle leerlingen trouw week aan week
komen en leren. Waar nog beseft wordt,
dat catechiseren geen particuliere liefheb
berij van de predikant is, maar onderricht
naar en uit „de leer der apostelen", ten
doel hebbend de gedoopte leden der kerk
te leiden naar het sacrament van het hei
lig Avondmaal om hun voorrecht te ver
vullen: de dood huns Heren te verkon
sen. Het zou wel eens zó kunnen zijn,
dat wij een tijd van scherpe verhoudingen
tegemoet gaan, alle „liefdoenerij" ten
spijt. Is het nu voldoende, om te consta
teren, dat de jeugd het „wat anders ziet",
dan vroeger het geval was? Of, is het
meer dan nodig, dat de Kerk met grote
inspanning aan de jeugd leiding geeft, om
haar te doen beseffen, wat God verwacht
van ons als leden van Zijn gemeente, en
wat Hij ons te doen geeft in onze volks
samenleving
Dit laatste moet ieder bezig houden,
die het wèl meent met de jongeren. Er
was ten tijde van Jozua nog heel wat land,
dat in bezit moest worden genomen. Jo
zua moest de nodige stappen doen, en dan
moest het volk aan de slag.
Voor onze tijd is het niet anders.
Het inzicht, hoe wij bij de Kerk zijn
gekomen, en wat het dooplidmaatschap
van de kerk inhoudt, moet zo duidelijk
mogelijk tot allen doordringen. Welke
rijkdom God de Kerk in Christus schonk,
en hoe wij met deze rijkdom er op uit
moeten, om te veroveren voor Christus,
dat mag voor niemand een onbekende zaak
zijn. In dit opzicht is er nog veel land in
bezit te nemen. Ja, mogelijk wordt er
hier en daar wel een stukje land „ver
loren".
Als wij uit de geluiden van dit jaar niet
begrijpen, dat er gevaren dreigen, dan
hebben we meer gedroomd dan geleefd.
Iiet is niet onmogelijk, dat het Rooms-
Katholicisme aan het terugtreden is op
het pad, dat sinds de oorlog werd inge
slagen. Daarbij zal Rome vanzelfsprekend
voor de geest staan: het Kerkideaal, en
de invloed van de Kerk uitbreiden in het
politieke en staatkundige leven,
Het protestantisme in Nederland
schijnt helaas in brede kring nog niet toe
te zijn aan „de weg terug". Nu zal het
gereformeerde leven de roeping hebben
te vervullen, uit de Schrift aan te wijzen,
hoe wij in het politieke en staatkundige
en maatschappelijke leven God en de
naaste moeten dienen, niet met een ver
waarlozing van de lijn der historie, maar,
door verder te gaan op het pad, waarop
ons voorgeslacht vóór ons heeft gewan
deld.
Daartoe moet onze jeugd de historie
kénnen, èn de Schrift verstaan. Ook moe
ten zij in het leven van onze tijd leren
onderscheiden tussen ontwikkeling en af
braak. Zij zal straks haar keus moeten
doen, en na verloop van tijd zelf moeten
meewerken om weer een ander geslacht
te helpen vormen.
Dit alles roept om onderricht en onder
zoek. Gods beloften voor de Kerk zijn
wel gesproken en blijven van kracht.
Maar, het is de wil des Heren, dat'wij
zelf er in bezig zijn, om zó de zegen van
die beloften te ontvangen.
digen al de tijd, totdat Hij wederkomt.
Is het niet opvallend, dat sedert men
in onze kerken door de visitatievraag al
steviger aanzette: „Worden de catechisa
ties geregeld gehouden", de resultaten in
omgekeerde richting zich bewogen?
Ergens wisten op 'n uur voor oudere
leerlingen velen niet hoeveel plagen er in
Egypte hadden gewoed. (Ik bedoel niet
die van Suez.) „Zeven", zei er één. En
de anderen zwegen.in twijfel
„Noem de sacramenten", zei de domi
nee.
Antwoord„De Kattechissemus en-
Dominee denkt: er is verkeerd ver
staan. Valt, zijn vraag herhalend, in de
rede: de sacramenten vroeg ik.
De discipel van boven de zestien bleef
het antwoord schuldig
Bij de vraag naar de drie formulieren
van enigheid antwoordt 'n meisje: het
huwelijksformulier en
Waar het hart vol van is, loopt de mond
van over. D. J. C.
N.S. Mijn voorbeelden zijn niet ontleend
aan Axel, maar aan 39 jaar praktijk.
Er ligt nog heel wat grond, ook in ons
land, die nog niet „vrij" is. Waar andere
invloeden heersen'. Hoe zullen wij leven
en werken voor het Koninkrijk Gods, als
wij niet overtuigd zijn, dat daarin de uit
komst ligt, en inzien, dat de beginselen,
die daar niet van uitgaan, moeten tegen
gehouden en teruggedrongen
God heeft ons allen onze plaats gewe
zen.
De ouderen en de jongeren.
Nu moeten wij worden opgeleid, om
het leven in bezit te nemen voor onze
Koning. Het volle leven. Dat moeten de
ouderen onderwijzen, en de jongeren
Gelijk bekend, heeft de in juli van dit
jaar te Bandoeng gehouden synode van
de Gereformeerde Kerken in Indonesië
het besluit genomen over te gaan tot aan
sluiting bij de Wereldraad van Kerken.
Wij geven hier een uittreksel uit de vrij
uitvoerige verantwoording van dit besluit,
die is opgesteld door prof. dr. H. Berge
nia, ds. L. W. Korvinus en ds. J. J. Oran
je en door de synode aanvaard, om toe
gezonden te worden aan de eigen leden en
aan de zusterkerken binnen het verband
van de Geref. Oecumenische synode.
Al op de eerste synode van de Geref.
Kerken in Indonesië (Soerabaja, 1949)
werd uitgesproken, dat een zich afzijdig
houden van de Wereldraad een verzaking
van de roeping, gemeenschap te zoeken
met alle kerken die Jezus Christus als
moeten het horen. Nu zijn er weer de
werkgelegenheden. Treedt dan overal aan,
en laat de tijd niet onvruchtbaar voorbij
gaan.
Beleefwat in de bondsliederen gezon
gen wordt. En, maak er samen iets goeds
van, op de vereniging en in onderling ge
praat. Geef je leven de inhoud, die in
overeenstemming is met onze roeping.
Verzuim de gaven niet, en verzuim
evenmin de gelegenheden. En weest in
de goede zin van het woordeen gerefor
meerde werkgemeenschap, van ouderen
èn -jongeren
C. St.
eeuwig Zoon van God en enige Zaligma
ker belijden, zou kunnen betekenen.
Men nam echter nog geen besluit, om
dat men het advies van de op handen
zijnde Geref. Oecumenische synode te
Amsterdam wilde afwachten en boven
dien niet zonder bezwaar stond tegen in
terpretatie en gebruik van de basisformule
van de Wereldraad. Het gevoelen van de
synode der Geref. Kerken in Nederland
(1949) en de adviezen van de genoemde
Geref. Oecumenische synode leidden op
de synode van Semarang (1950) tot nieu
we bezinning.
Deze synode sprak de wenselijkheid tot
aansluiting uit: de bezwaren tegen kon
den niet opwegen tegen de argumenten
vóór. Men wilde echter het advies van
de Geref. Oecum. synode om „in dit sta-