JEZUS en de WET DE POLITIEKE UITZICHTEN ALS Het Jaarboek en) jVxelaria Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland MEDITATIE ZEEUWSE KERKBODE TWAALFDE JAARGANG No. 6 Berichten en opgaven Predikbeur ten tot Dinsdagsmorgens te zenden aan de drukkers Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg. Hoofdredacteur: Dr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563. Redacteuren: Ds D. J. Couvée, Ds A. Koning, Ds Y. J. Tiemersma, Drs A. Verschoor. Drukkers: Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280 VRIJDAG 10 AUGUSTUS 1956 Abonnementsprijs3,per half jaar (bij vooruitbetaling). Afzonderlijke nummers 12 cent. Advertentiën 10 cent per mm. Gen. 50: 15. Zó begint een mens met zijn twijfel. Als nu maar niet dit of dat U leest dit ook in de opmerkingen van de broers van Jozef. Zij hebben van hun indertijd verkochte broer de volledige vergeving van hun kwaad gekregen. Die vergeving is zelfs bezegeld door de broederkus. Die zaak is dus radikaal voorbij. Maar nu vader Jakob gestorven is, gaan zij zeggenals Jozef zich nu maar niet op ons gaat wreken Uit eerbied voor vader Jakob heeft Jozef hen met rust gelaten. Dié bescherming is weggevallen en als Jozef nu kwaad wil de eerbied voor vader houdt hem niet meer tegen. De broers steunden op een uitwendige bescherming. En meenden, dat Jozef alleen daardoor zich hield aan zijn woord van vergeving. Is dit „als" eenmaal uitgesproken er volgt een hele rij van zulke onderstellingen. De twijfel grijpt hen aan op het punt: zou Jozef het wel gemeend hebben Hij kan doen en laten, wat hij wilwant vader Jakob is er niet meer. Het is in zijn macht om het kwaad ten volle te vergelden. De vergeving is altijd een wonder. Zij breekt alle wetten van het menselijk denken. Wij denkenzo men doet, zo men ontmoet. Daarom is het zo moeilijk om de vergeving te aanvaarden. Als Jozef nu maar zich houdt aan zijn eens gegeven woord van vergeving Zijn zij dan de bezégeling van de vergeving vergeten? De broeder kus Vergeten zij óók, dat zij broers zijn? Niet maar alleen als zonen van één vader, maar ook als dienaren van dezelfde God? Wie vergeet: wij zijn „broeders", gaat redeneren: als het maar écht is Het geloof in God en in Jezus Christus bindt samen als broeders en zusters. Daarom vergeven we elkaar de schuld en hóuden ons aan de geschonken vergeving. Datzelfde geloof doet ons óók aanvaardenGod hééft ons de schuld vergeven en Hij hééft het bezegeld in het offer van Christus. Daarom niet gaan zeggen: als God zich daar nu maar aan houdt! Dit „als" beledigt God; speelt de duivel in de kaart en vermoordt ons leven voor eeuwig! Z. D. M. Terwijl in alle kringen vacantievreug den worden genoten, zij het dan in de badplaatsen meer met „truien" aan dan in badpakken, is de rust in het politieke le ven ver te zoeken. Zowel onze Koningin, als de raadslieden van de Kroon, en de leiders der politieke partijen, delen in de zorgen van de impasse, waarin de bespre kingen zijn terecht gekomen. Het blijkt wel, dat de adviezen, die H.M. bereiken, totnogtoe geen weg wijzen, om er uit te komen. Wreekt zich zo langzamerhand het sa mengaan tussen K.V.P. en P.v.d.A. On begrijpelijk is dit niet. Engaat toch bij de nationale beslissingen, die moeten genomen worden, het „partijbelang" ver der dan geoorloofd is? We worden maar weinig wijzer uit de berichten. Voor de P.v.d.A. was de opzet van Prof. Romme „onaanvaardbaar", ofschoon hij toch met een meer uitgewerkt plan is gekomen dan zijn voorganger, Dr. Drees. Waarom dit onaanvaardbaar werd uitgesproken, wordt weer niet duidelijk. Zit het vast op de defensie, de Nieuw- Guinea-paragraaf, op de kwestie van „het bezit" Wij moeten maar gissen. De ver onderstelling is niet te gewaagd, dat de opzet van Prof. Romme té weinig de so cialistische gedachtegang tegemoet kwam. Nu roept men om „de man uit andere kring", die voor de schier onmogelijke taak gesteld wordt, om als bemiddelaar tussen de grote partijen op te treden. Na men als van Prof. Zijlstra, Ir. Staff, worden daarbij genoemd. Wanneer deze kerkbode uitkomt, zal er wel één of an dere beslissing genomen zijn. Een artikel, dat enkele dagen voor de verschijning moet geschreven zijn, is natuurlijk nooit „bij", wat de laatste besluiten betreft. Wel mogen wij in dit uur schrijven, te hopen, dat geen der genoemden zich voor een dergelijke taak zal geven. In de politieke strijd, die blijkbaar tussen de grote partijen aan de gang is, dient klaar heid te komen. Het beste middel daartoe is, dat die partijen zelf zich uitspreken voor het volk, wat zij willen, en op welke belangrijke punten zij verschillen. Er staan véél te grote belangen op het spel, zowel wat de buitenlandse aangele genheden betreft, alsook inzake het bin nenlands beleid. En wij moeten weten, Het bekende Jaarboek van de Geref. Kerken is weer verschenen. U kunt zich dus weer oriënteren wat betreft de Ker ken en haar aantal leden, de predikanten en waar zij zich bevinden. Natuurlijk zijn er al weer wijzigingen ingetreden, sedert de verzending van dit jaarboek. Het jaaroverzicht 1955, verzorgd door Ds F. C. Meyster van Rotterdam, geeft aan de gehouden Generale Synode en haar besluiten vanzelfsprekend de nodige aan dacht. 18 overleden predikanten worden in de rubriek: in memoriam herdacht, terwijl foto's van hen zijn opgenomen. Op bl. 332 kunt u bemerken, dat het aantal predikanten met bijzondere op dracht niet zo gering is. Het aantal bel. leden op 31 Dec. 1954 was 348.836; het aantal doopleden: 309.142. Het aantal bel. leden ruim 1000 hoger dan op 31 Dec. 1953; het aantal doopleden ruim 2500 hoger. Een opval lende toename is dit zeker niet. Een ta bel, die ons inlicht over toegetredenen uit andere kringen, of vertrokkenen naar an dere gemeenschappen, wijst uit, dat er in 1954 een paar meer overkwamen dan in 1953, terwijl ook het getal van hen, die heengingen iets lager ligt dan in 1953. Ruim 400 leden en doopleden kwamen uit de kerken art. 31 terug. Verder va rieert het niet zo heel veel, bij de over gangen over en weer. Er is zeker geen waar wij aan toe zijn, welke beginselen men ten grondslag wil leggen aan het op treden naar binnen en naar buiten. De spanningen in de wereld zijn op 't ogen blik groot genoeg. We weten uit erva ring, waar de politiek van „als maar toe geven" toe kan leiden. De volken van het Westen kunnen door de vreemde grillen van anderen wel eens voor de ernstigste beslissingen komèn te staan. In zulke tij den is krachtig regeringsbeleid, waaruit vaste overtuiging spreekt, nodig. En het wil ons voorkomen, dat de grote partijen in ons land nu een duidelijk geluid dienen te geven. Met behulp van anderen zou men in de mist kunnen gaan varen, en dat is in deze dagen zeker niet verantwoord. Ons volk heeft gesproken bij de stem bus. Het zal nu de gevolgen van deze uit spraak moeten dragen. Misschien dat dit zou kunnen leiden tot een open gaan van de ogen bij menigeen. Want, het „ligt" vreemd in onze volksverhoudingen, en daar is van kerkelijke zijde helaas toe bij gedragen. Vooral nu blijkt, hoe het te betreuren is, dat de Kerk in Nederland ten opzichte van de politiek aan het volk geen leiding weet te geven. Rome wél, maar overigens is de verwarring wel groot. Zal het zover komen, dat het socialistisch beginsel voor de staatkunde de boventoon voert, dan zal men in de Kerk té laat tot de ontdekking komen, dat door toegeven aan de tijdgeest de kans werd gemist, om het volk terug te leiden naar een leven bij het Evangelie. Wij mogen als Gereformeerden wel onze roeping verstaan, om het uiterste te doen. Als in het politieke leven niet meer gezien wordt, hoe de boodschap van het Evangelie moet worden toegepast op het leven van staat en volk, dan wordt het bij alle gesprek over welvaart, toch don ker. Intussen nemen de gistingen in het Oosten toe. Zal Egypte's opzet werken als een sein, dat anderen wakker roept? Weet Nederland nog van de leus van Groentegen de revolutie het Evangelie Deze tijd roept wel om diepgaande be zinning, èn om haastige bezinning. C. St. verschijnsel van „verlating" van de Geref. Kerken. Maar, we zagen liever meer op vallende toename, niet uit een oogpunt van Kerkisme, maar omdat de Geref. Kerken een belangrijke taak hebben te vervullen. Sommige Kerken staan nog „getekend" met sombere merktekenen, omdat zij wei nig of geen gegevens verschaffen. Waar om doen alle Kerken dit niet? Dit is voor een betrouwbare statistiek zeer belangrijk. De firma Oosterbaan le Cointre te Goes verzorgt het jaarboek altijd uitste kend. Wie op de hoogte wil blijven, die neme het Jaarboek. C. St. De eerste moordenaar. Zouden wij dat gedacht hebben: dc allereerste moordenaar 'n boer? En 'n bloedeigen broer? Niet de schapenslachter, die gewoon was het mes te hanteren. Neen, de landbouwer Kaïn, stellig 'n rustige, wat in zichzelf gekeerde mens. Eigenlijk spreekt hij slechts éénmaal met Abel. In het open veld. En dan is er meteen die knotslag en ligt de argeloze Abel dood aan zijn voet. Waaróm Kaïn, de eerstgeborene van de eerste vrouw, bij wiens geboorte zij reeds gejuicht had: ik heb 'n man, 'n verlosser, van de Here ontvangen? Het eerste kind van het uit het paradijs verbannen echtpaar. Verloren door ouder schuld. Hoe zullen zij van meet af blij èn be droefd zijn geweest, deze vader en moe der. Bedroefd, om wat hun kind missen moetdoor hèn. Hun goddeloze over moed! Heeft het kind reeds in de moeder schoot die verse vloek gedrukt? Is hij lang alleen, reeds jaloers gewor den, toen zijn broertje werd geboren? Jalousie, nijd, afgunst, dat is de zonde van Kaïn als hij zijn allernaaste plots vermoordt. Het kwam niet op één dag. Het groeide. Precies als het onkruid tussen Kaïns tarwe. Hij had als kind met de korrels ge speeld en als man het wild opgroeiend graan zelf gezaaid, geoogst. Hij bouwde en bewaarde. Dat laatste vooral. Na de onvergelijkelijk troostvolle za ligsprekingen, waarmee Gods volk door alle eeuwen heen gezegend wordt, gaat Jezus verder over wat nu op grond van deze zaligspreking van Gods volk ver wacht wordt. NI. dat zij door goede werken hun licht zullen laten schijnen. Vóór de mensen. Het christelijk leven onder Gods wet zal een publieke zaak zijn. De wet Gods heeft een publieke pre tentie. Meer dan de schaapherder bukkend en wroetend in de aarde, was hij meer ge bonden aan de aarde. Zijn blik, zijn horizon, zijn hemel reikt niet ver. Hij offert wel. Maar zijn offer is er geen van geven. Onder de schijn van af te staan, wil hij allereerst ontvangen. Daarom ontvangt hijjuist van de Here niets. Niets Neen toch'n waarschuwing. Maar zijn gezicht blijft vervallen, zijn mokkend hart ontstoken. Had hij zich maar eervoor God geuit! Maar deze stille zwijger en wrokker wordt 'n openlijke hater en is reeds vóór de dodelijke slag 'n broedermoordenaar. Dat wij, jaloersen, het ons voor gezegd houden: de eerste moordenaar was niet die als vakman het mes droeg, maar de rustige, zwijgzame boer. D. J. C. Hij is niet maar een norm voor ons le ven in de particuliere sector, ons privé- leven achter onze gesloten voordeur. Neen, „voor de mensen" moet het licht schijnen. Want deze „armen van geest", die in tegenstelling tot de zelfvoldane schriftge leerden en farizeërs, God niets hebben aan te bieden, maar geheel en al op Zijn genade aangewezen zijn, deze „treuren den" en „hongerenden naar gerechtig heid", deze vervolgden en belaagden om Christus' wil zijn het licht der wereld, zo goed als zij het zout der aarde zijn. En

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1956 | | pagina 1