LDe 3toofdzacik
Christelijke
ENCYCLOPEDIE
Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland
MEDITATIE
H. PESTMAN.
ZEEUWSE KERKBODE
TWAALFDE JAARGANG No. 5
Berichten en opgaven Predikbeur
ten tot Dinsdagsmorgens te zenden
aan de drukkers Littooij Olthoff,
Spanjaardstraat 47, Middelburg.
Hoofdredacteur: Dr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563.
Redacteuren: Ds D. J. Couvée, Ds A. Koning, Ds Y. J. Tiemersma, Drs A. Verschoor.
Drukkers: Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280
VRIJDAG 3 AUGUSTUS 1956
Abonnementsprijs3,per half
jaar (bij vooruitbetaling).
Afzonderlijke nummers 12 cent.
Advertentiën 10 cent per mm.
Aan het slot van ons artikel de vorige
week kwam even ter sprake de ruimte van
hart, waarover de apostel Paulus beschik
te. Dit mag wel als „algemeen bekend"
worden aangenomen. Toch blijkt het ons
„ter lering" veel te weinig te zeggen.
In Filipp. 118 schrijft de apostel: „in
„elk geval, hetzij met een bijoogmerk,
„hetzij in oprechtheid, wordt Christus
„verkondigd; en daarin verblijd ik mij,
„en zal ik mij ook verblijden".
In de vooafgaande verzen heeft hij het
over de onzuivere bedoeling van sommi
gen, welke achter hun prediking schuilt.
Zij willen het Paulus in zijn gevangen
schap zelfs moeilijker maken, door hun
prediking uit nijd en twist.
Maar hun verkeerde opzet mist elke
uitwerking op Paulus door het ruime hart,
dat God hem gaf.
Paulus puurt er nog dit goede uit, dat
tenminste de naam van Christus nog
wordt genoemd. En, hij gelooft in de
kracht van die naam. Gocl kan Zijn won
deren doen, zelfs tegen de bedoeling in
van zulke drijvers met een bepaald oog
merk.
Als de apostel in het belangrijke stuk
der prediking zó progressief durft te zijn,
dan is dat in overeenstemming met de
houding, die hij in het practische kerke
lijke leven inneemt. Hij smeekt als 't ware
de leden der Kerk, dat zij elkaar zullen
aannemen. Hij ontzegt ieder het recht,
over het geweten van een ander te oorde
len. Als de vrijheid maar nimmer oorzaak
is, om zichzelf uit te leven en het gebod
des Heren te verwaarlozen, dan erkent de
apostel principiëel een vrijheid in Chris
tus wat het practisch handelen betreft,
waarbij niemand het recht heeft, een
mede-broeder of -zuster te binden aan
vormen of gewoonten, die hem weinig of
niets zeggen.
Deze „ruimte" bij Paulus kwam waar
lijk niet voort uit een overspannen „le
vensverlangen", maar het was bij hem
uitvloeisel van zijn rijkdom in Christus.
Christus, zijn Koning, Die over alles te
gebieden heeft, zette hem als onderdaan
in Zijn rijk over alle goederen. Alles is
uwe, daarmee spreekt Paulus het recht
van bezit uit op alle dingen, aardse en
geestelijke goederen. Heden en toekomst,
alles isdes Heren, en daarom ook van
de mede-erfgenamen met Christus.
Daarom kan de kijk van Paulus op het
leven niet bekrompen zijn. Waai* hij gaat
of staat, hij is overal op het terrein, waar
Christus alle rechten heeft.
Het standpunt„maar aan de wereld
overlatenkan nooit worden goed
gepraat met een beroep op de apostel Pau
lus. De erfgenamen van de nieuwe aarde
zullen hier hun God dienen, door Hem te
dienen met de krachten van Zijn schep
ping, die in Christus is ontworsteld aan
de vloek der verderfenis.
Dit opent ruime uitzichten voor het
staan van een Christen in de wereld van
vandaag. Maar, altijd onder deze verant
woordelijkheid, dat hij daar mag staan als
één, die het eigendom des Heren is.
Paulus kan het bést „hebben", dat an
deren dit nog niet met hem kunnen mee
denken. Hij past er wel voor, hen des
wege allerlei etiket op te plakken. Voor
Paulus zou een cultuurvraag moeilijk een
kwestie worden van gescheiden kerkelijk
leven. Eerder zal hij met een bewogen
hart getuigen van de rijkdom in Christus,
die allen omspant, dienstbare en vrije,
man en vrouw, ouderdom en jeugd, ge
leerde en ongeletterde.
Het is jammer, dat deze eenheid in
Christus, die wij mogen geloven, ons niet
méér brengt tot dat bijna onbegrensd ver
trouwen in elkaar om 's Heren wil.
Jaziet Uzegt iemand, je
komt er in de practijk vaak zo bedrogen
mee uit. Alsof de practijk ooit een zó
principiëel uitgangspunt innerlijk ver
zwakt En dan nog weleen slechte prac
tijk. Paulus is niet mals in zijn oordeel
over hen, die de vrijheid misbruiken tot
eigen vleselijke doeleinden. De kerkelijke
wereld mag ook niet aarzelen, om beslist
af te wijzen, wat het leven met Christus
schade doet, zij het dan ook, dat daarin
de liefde tot de betrokkene aanwijsbaar
moet zijn.
Het belangrijke onderwerpChristus en
de cultuur, geeft geen enkel recht om een
gescheiden kerkelijk leven te handhaven,
als de Christus naar de Schriften in de
verschillende kringen wordt beleden. Het
echt èn levend belijden van Jezus Christus
moet tot gevolg hebben een oefening van
de gemeenschap der heiligen, waarbij iets
van die blijdschap van Paulus doorstraalt
uit Filipp. 1. Zouden de verschillende
kringen der gererf. gezindte hiertoe niet
behoren te komen, dat zij diep overtuigd
zijn van eikaars oprechte bedoeling, om
Jezus Christus aan te hangen Men zal
alle nadruk op de hoofdzaak moeten leg
gen, en over en weer begrijpen, dat een
geschiedenis van zóveel jaren gescheiden
leven natuurlijk gevolgen èn eenzijdighe
den bracht, die zich zó maar niet laten
uitwissen:
Het is te hopen, dat er over en weel
een verlangen komt, waar de hoofdzaak
ons samenbindt, dat wij dienovereenkom
stig een samenleving zoeken, waarin het
belijden, dat Jezus de Christus is, een
practijk wakker roept van blijmoedig el
kaar vertrouwen om 's Heren wil
C. St.
De uitgeversfirma J. H. Kok, N.V.,
te Kampen, heeft een tweede uitgave on
dernomen van de Christelijke Encyclope
die. Dit is op zichzelf al een te prijzen
initiatief. Een Encyclopedie is na een
reeks van jaren niet meer geheel bij. Dat
kan ook niet, want het leven staat niet
stil, en het wetenschappelijk onderzoek
gaat verder.
Wanneer wij nu de nieuwe uitgave van
deze Chr. Encyclopedie opslaan, dan valt
ons op, dat deze zeker meer verzorgd is
dan de eerste. Zowel de bandomslag, als
het papier en de opgenomen gravures, ge
ven aan dit werk een voornaam cachet.
Dat er nu veel meer is opgenomen dan
bij de eerste uitgave, blijkt al dadelijk bij
de letter A. De artikelen over woorden,
met A beginnend, besloegen in de eerste
uitgave 215 bladzijden; in deze tweede
423 bladz.
De artikelen zijn door de schrijvers ge
tekend. Belangrijke artikelen, b.v. over de
aarde, haar ouderdom enz., staan naast
andere, waarvan men zich afvraagt, waar
om zij zijn opgenomen. Zo trof ons bij
het woordaanvechting, het ruim drie-
regelig-antwoord, dat weinig zegt. Ook
een eigennaam als Apelles, waarvan staat
een christen te Rome, door Paulus Rom.
16: 10 begroet.
Hier is meer naar volledigheid ge
streefd, dan dat de kennis er door wordt
verrijkt. Maar, zulke dingen komt men
vrijwel in iedere Encyclopedie tegen.
Het spreekt vanzelf, dat bij de bewer
king van artikelen voor een Encyclopedie,
de kijk van een schrijver ook een rol
speelt. Toch is hier gestreefd naar zo
groot mogelijke objectiviteit, waarbij soms
het „hoor en wederhoor" wordt toegepast.
Wij wensen de redactie, bestaande uit
Prof. Dr. F. W. Grosheide en Dr. G. P.
van Itterzon, van harte geluk met deze
belangrijke uitgave, waaraan ook Drs J.
Overduin als redactie-secretaris een be
langrijk aandeel zal hebben. De firma Kok
brengt een voornaam en veelbetekenend
werk op de boekentafel. C. St.
DE NODIGENDE HEILAND
„Komt tot Mij, allendie vermoeid en belast zijt,
en Ik zal u rust geven.(Mt. 11: 28)
De „vermoeiden en belasten", tot wie de Here Jezus zich hier richt,
waren allereerst de werkelijk naar vrede met God zoekende Joden van
zijn dagen, die echter deze vrede niet vonden onder de talloze geboden
en instellingen van de Farizeeën, waardoor ze juist geestelijk steeds
verder van huis raakten.
Aan hén moeten we dus in de eerste plaats denken, als we dit woord
van Christus lezen, maar dan verder toch ook aan allen, „die zuchten
onder een juk en geen vrede hebben". Want zó alleen doen wij recht
aan dit wereld-wijde woord van de Here Jezus Christus.
Zó zien wij Hem staan, de Heiland der wereld, op dit keerpunt van
zijn aardse leven, nu de massa van Israël zich van Hem heeft afge
wend, met zijn armen wijd uitgebreid, diep-bewogen om de schapen,
die geen herder hebben.
Zó heeft Rembrandt Hem gezien en geëtst op zijn beroemde „hon-
derdguldenprent", het volle licht van Gods genade op Hem vallend
en, aan zijn voeten, nadenkend staande, in aanbidding geknielde, ziek
neerliggende, maar allen de ogen vol verwachting aan Hem vasthou
dende, de schare van vermoeiden en belasten.
Zó ook is dit woord van de Here Jezus 'n woord regelrecht tot de
mensen van onze tijd. Ja, men kan vragenis er eigenlijk in het Evan
gelie wel één woord van de Heiland, dat zó zeer spreekt tot onze éigen
generatie als dit woord? Want zou er ooit 'n tijd zijn geweest met
zóvele „vermoeiden en belasten" als onze tijd?
Inderdaad, „vermoeid en belast", het zou geschreven kunnen worden
boven millioenen levens, oudere en jongere, van onze dagen.
Moe, doodmoe zijn de mensen, soms van alles, omdat ze gebogen
gaan onder 'n last, waarvoor hun krachten ontoereikend zijn.
Neen, het zijn werkelijk niet meer alleen de ouden, zat van dagen,
voor wie de wereld geen beloften meer heeft, maar het zijn tegen
woordig waarlijk mensen van alle leeftijden, en zelfs zeker niet in de
laatste plaats zij, wier oog nog schitteren moest van verwachtend
idealisme.
Immers, alles heeft teleurgesteld! En wie zal de machine tegen
houden van het ontzaglijke wereldgebeuren, de machine, die met dui
zelingwekkende vaart rondwentelt en dreigt, eenmaal allen en alles
te zullen verpletteren
De lichtreclames flitsen aan en uit, het wereldnieuws dendert on
ophoudelijk de huiskamers binnen, het bonte, jagende leven gonst in
onze oren. Onze jonge mensen worden volgepropt met examenkennis,
de atoomproeven gaan door en we horen van lichtbollen met 'n middel
lijn van 7 K.M. en 'n lichtsterkte van 500 maal die van de zon
En we worden zo moe, zo onzegbaar moe
Ondanks alle vooruitgang van de medische wetenschap teisteren ve
nijnige ziekten onze generatie en leven duizenden dagelijks in de hei
melijke vrees, er óók door te zullen worden aangetast
In de weken vóór de verkiezing zijn we overstroomd met pamfletten,
waarin de één de ander verweet, dat hij het volksbelang verwaarloosd
had
En we bukken al dieper en strompelen maar voort
En de bioscopen zijn vol en de kerken zijn leeg
En de ene theoloog verwijt de ander, dat hij verkeerde voorlichting
geeft.
Maar, hoor, dan klinkt daar 'n stem, ook nu nog, zacht doch door
dringend, „Komt tot Mij, allen, die vermoeid en belast zijt
Vermoeid en belast, buiten of binnen de kerk, gebogenen onder het
juk, gewonden door 'n kruis!
Zeker, in onze dagen roepen vélen„Komt tot mij
Schone beloften worden gegeven, gul en gaarne.
En Jezus Christus belooft óók iets.
Wat belooft Hij dan
Ontspanning in de internationale betrekkingen, 'n huis voor ieder,
stralende gezondheid
Lezers, de Here Jezus belooft RUST!
En dat is de rust van het Koninkrijk der hemelen.
Dat is de rust, die Hij Zélf kende, de rust aan het Vaderhart Gods.
Dat is de rust van het, bóven alle warreling en ellende van het aardse
leven uitstijgende, weten: „God is mijn Vader door Jezus Christus.
Ik ben met God verzoend. Mijn zonden zijn mij vergeven. Ik ben op
weg naar het betere Vaderland".
Dat is de rust van het kind, dat z'n hoofd heeft neergelegd in moe
ders schoot.
Lezers, dit woord van de Heiland is zó rijk, dat we het nooit in
woorden kunnen uitputten; het is 'n illusie, dit te nemen. Zelfs 'n Rem
brandt zal zich onbevredigd hebben gevoeld, toen hij in de afdruk het
resultaat zag van zijn werk.
Jezus Christus weergeven zoals Hij hier stond, midden in deze ver
scheurde en verslagen, vermoeide en belaste wereld-zonder-God, dat
gaat menselijk vermogen te boven.
Echter, de Heilige Geest is in staat zijn beeld zó te etsen in uw hart,
dat het er nooit meer uit gaat, zodat u Hem altijd zien zult met het
oog van uw geloof.
Altijd
In de dagen van uw jeugd, als dat beeld-in-uw-hart uw oog van
waarachtig idealisme zal doen fonkelen.
Op de middaghoogte van uw leven, als dat beeld uw krachten sterken
zal tot het moedig voorwaarts gaan.
In de avond van uw jaren, als dat beeld u uit het donker lichtend
zal tegentreden en het u steeds meer zal wordenhet beeld van d<e no
digende Heiland-in-de-hemel, die u, vermoeide van 's levens strijd,
wenken zal naar de rust, die er overblijft voor het volk van God, daar,
waar u getuigen zult„De helft is mij niet aangezegd
Inderdaad, moge God de Heilige Geest zó in uw aller hart graferen
het beeld van de nodende Christus.
Want dan, dan alleen maar dan ook zeker, zult u RUST vinden
voor uw zielen
Terneuzen.