Gewenste vernieuwing
WINST of VERLIES?
voorzetten, of ook ganschelijk vergeten,
dat er nog zooglammerkens bij de kudde
zijn".
Helaas maken uitnemende gemeente
leden en predikanten, eenzijdig lettend op
't geen zij zélf kunnen dragen, zich wel
eens diets, dat ieder maar zware kost,
liefst week aan week, moet verdragen. In
het natuurlijke wreekt zich langdurig
zwaar eten. In het geestelijke nog veel eer.
Er is 'n tijd geweest, dat een „uit het
hoofd" sprekend leraar bij extra stevige
gemeenteleden en kerkeraden van tevoren
al „verdacht" was.
Hetgeen „gelezen" werd scheen velen
reeds daardoor zoveel „degelijker", beter
doordacht en stug voorbereid.
Met hoe minder merkbare inspanning
voorgedragen, hoe minder er gestudeerd
scheen.
Alsof 't niet juist vaak omgekeerd is.
Inderdaad getuigt, wat enkele kansel
acrobaten schijnen te bestaan, niet steeds
van grondige voorbereiding.
Daarom schrijve óók wie voor de vuist
spreken kan, blijve schrijven, gelijk ook
Luther deed, maar het op de kansel liet
liggen, om te spreken uit het hart.
Hij zelf verklaarde eensals ik op de
preekstoel sta, let ik niet op de enkele
doctoren of magisters, die onder mijn ge
hoor zijn, maar op de eenvoudigen.
Ik voeg er opnieuw bijèn op de kin
deren en de de half-onverschilligen, die
toch ook „gevangen" moeten worden.
Zelfs indien enkel de oppervlakkigen
niet van „lezen" zouden houden des
neenmoeten die dan soms niet wor
den getrokken?
Of zij zo mogelijk juist het meest?
Nu is niet ieders gave gelijk en niet
elks geheugen even vast, ofschoon oefe
ning ook hier veel vermag.
Als er slechts geen „opstel" of „ver
handeling" gelezen worde
Ook wie „leest", spreke. Spreke aan\
en spreke toe. Spreke uit het hart!
Paulus sprak zelfs als hij schreef.
Dat wij tenminste sprékenals wij pre
ken.
Om echter zó te spreken, dat de|
hartstroom onbelemmerd vloeie, moet men1
lijkt mij zijn preek niet „van bui-i
ten" leren, ook al zou men het als de
Fransen het dan savoir par coeur. Er gaat
zo licht bij het reproduceren van vastge
legde woorden en wendingen vaart en
gloed verloren. Er is steeds iets tussen
aanslag en toon.
Als het goed is, spreekt men uit de vol
heid van 't gemoed èn uit de overvloed
van het wéten. Ineens en tegelijk
Die overlopende maat, dat méér weten
dan men uit op de preekstoel, verwerft
niet wie zich eerst Vrijdags tot „stude
ren" zet.
Wie niet tenminste élke ochtend in de
boeken zit, in welke ook, studeert wel wat
laat en weinig.
Met zijn preek beginne men als het kan
en bij vervolgstof kan het vrijwel al
tijd de vorige Zondagavond, voor het
slapen gaan. Dan reeds kieze men zijn
pericoop, misschien al de bepaalde tekst
en overdenke die, zonder enig commen
taar en denke die zich in. Make er zich
vertrouwd mee. Late dat bepaalde licht
reeds op het eigen hart stralen.
Wie dan 's Maandags daarop zich tot
exegetiseren zet, kent al enigszins de
moeilijkheden, de schoonheden, speurt al
'n spoor en kruipt nu over zijn grond
tekst zo lang heen en weer, tot hij met
jota en tittel vertrouwd is, als 'n tuinman
met zijn bloembed.
Blijkt uit 'n originele commentaar, dat
de tekst toch iets anders, iets meer bevat
dan men zelf Zondagavond had gedacht,
dan is er de verrukkelijke verrassing, die
als 'n vonk straks overspringt op heel de
gemeente.
Gaat hij nu om zeg elf uur op stap naar
'n zieke of wandelen in 'n bos, dan werkt
hij vanzelf voort, onderweg, zelfs bij de
zieke misschien.
In zijn bevruchte geest groeit, zwelt het.
Hij voedt zich bij de^ stille klacht van
de patiënt, of bij de stille roem van de
lijder, die hem vaak vóór is. Voedt zich
op de wandeling door landschap of straat,
zoals Jezus op de markt en Paulus op
Athenes pleinen; omdat ziel en ogen wijd
open staan. Daar en niet in het bedui
melde anecdotenboek, vindt hij zelf nu
zijn voorbeelden, fris als de dauw tot op
de kansel. Grote vondsten zijn het niet
altijd, maar hij zag, hij vónd ze zelf. Dat
maakt hem blij en zijn hoorders straks
ook.
Verrassend hoe God altijd, nu en dan
duidelijk leidt. Hoe eensklaps 'n gedach-
tenknoop, die maar niet los kon, los
springt, 'n Doodgelopen pad plots zich
open wendt met nieuwe onvermoede ver
gezichten.
De weerbarstige tekst, die wij eerst
maar niet „aan" konden, die steeds boven
onze macht bleef, waarvan geen preek te
maken scheen, wordt opeens handelbaar,
blijkt al rijker en maakt ons al blijer,
dapperder, opgewonden soms. Straks
deelt dit zich alles aan onze hoorders mee,
die de geur en de kleur het frisgeplukte
terecht prefereert boven het verflenste.
Ook: 'n goed geschreven boek, soms op
van theologie zeer ver verwijderd gebied,
verfrist en inspireert, positief en negatief
en geeft stof voor nu of later.
De grote guldenmond Chrysostomus
studeerde vlijtig in de heidense blijspel
dichter Aristophanes.
'n Roman, 'n gedicht, 'n reisbeschrij
ving, 'n autobiographie van 'n medicus
kan ons goede dienst bewijzen.
Zelfs de nacht brengt-ook hier raad:
'n verdeling, die nog niet erg logisch was,
niet goed „zat", niet precies genoeg de
stof omklemde, niet pakkend van woord
keus, komt in 't zwijgend donker vaak
ineens tot dankbaarmakende klaarte.
En of men nu in de volgende dagen
z'n preek geheel uitschrijft of zich tot
aantekeningen beperkt, men wordt al vol
ler, al enthousiaster en in het besef 'n
boodschap te hebben, treedt men nu
's Zondags op. Niet overmoedig, maar
frank en vrij. 't Hoofd vol, het hart nóg
voller, waaruit het geheugen nu slechts
heeft te grijpen langs de streng ingedach
te weg. In stijl en woordkeus spontaner
dan toen men aan zijn bureau zwoegde.
Eenvoudiger, directer, ongeremd en tege
lijk beheerst, als men het oog maar houdt
op wie daar vóór ons zittende kleinen,
veel kleinen en de groten, in verstand en
geestelijke kracht.
Men ziet ze en houdt ze vast.
En onze eigen verrassing, onze eigen
verrukking vlamt over op anderen, soms
op allen.
Men opent Schrift en hart en bidt en
getuigt van hart tot hart, recht op de
man af. D. J. C.
(Vervolg)
Men kan de vraag stellen of de ouder
ling niet teveel op het terrein van de pre
dikant komt, wanneer hem een kleine wijk
wordt gegeven, met de opdracht in alles
met zijn gezinnen mee te leven. Dus naast
het officiële „opzicht" ook pastoraal werk.
Loopt hij dan de dominee niet voor de
voeten? Is het niet beter, dat de toestand
blijft zoals die is Eens per jaar de ouder
ling; bij ziekte of bijzondere gelegenhe
den: geboorte, huwelijk, jubileum, ziekte,
sterfgeval, de predikant? Wat moet die
ouderling op het terrein van de dominee
doen
Om op die vraag een weldoordacht ant
woord te geven moet, men de zaak van
alle kanten bekijken. Er zijn hier drie
partijen in geding.
De ouderling zelfde wijk, die hij zou
moeten bearbeiden; de predikant, die in
diezelfde wijk een deel van zijn arbeid
vindt.
Wat de ouderling betreft, die zou met
de voorgestelde gang van zaken bijzonder
gebaat zijn. Dat hebben we in ons vorig
artikel doen zien. Hij zou véél meer con
tact met zijn mensen hebbendaardoor in
de gelegenheid zijn op korter termijn het
vertrouwen te winnen. Hij zou véél meer
voldoening vinden in zijn werk, waarvan
niemand de zin zou kunnen betwijfelen.
De gezinnen zouden die er op tegen
hebben, dat de wijkouderling (dan één
man) vaker zijn aangezicht liet zien Dat
hij kwam feliciteren bij een geboorte,
kwam meeleven bij een jubileum, kwam
deelnemen in smart Hebben de gezinnen
een overmaat aan belangstelling van ker
kelijke zijde? Vooral in de grote steden
voelen velen zich eenzaam. Ik denk met
name aan mensen, die „van elders ko
men". Zij hebben de eerste tijd weinig
vrienden en kennissen. Ze moeten zich
aanpassen. Hun familieleven werd door
afstanden en kosten van reizen sterk in
gekrompen. Ze zijn op hun eigen gezin
aangewezen.
Zou het niet fijn zijn als een ouderling
daar tegelijk een huisvriend kon worden
Bereid om deze mensen niet alleen enkele
informaties te geven, maar hun ook zijn
belangstellende vriendschap te bieden
Dat kan van zéér grote betekenis zijn.
En de dominee? Hoe zal die op een
dergelijke vernieuwing reageren? Zal hij
er blij mee zijn of zal hij in de ouderling
iemand zien, die „het gras voor zijn voe
ten wegmaait"; een indringer, die zich
gaat bemoeien met wat zijn werk niet is
Ik -aarzel geen moment met te stellen, dat
zeker alle predikanten zich over een der
gelijk optreden van de ouderlingen zouden
verheugen. Alle intensivering van het
kerkwerk is hun wèlkomAlle verster
king van de onderlinge band in de ge
meente, alle beter functioneren van de ge
meenschap der heiligen ze zullen er
zich alleen maar over verblijden.
Bovendien hun werk is dermate onover
zichtelijk vooral in grotere plaatsen
dat deze bijdrage van de kant van de
ouderlingen de arbeid in de gemeente al
leen maar ten goede komen kan.
Daarover is elke dominee bij voorbaat
enthousiast.
Daar komt bij dat predikanten meestal
in hun werk eenzaam hun weg gaan.
Er is vrijwel niemand, die hun arbeid
van-binnen-uit kent; die de zorgen mee
draagt; die weet van de spanningen en
plotselinge omschakelingen, die bij deze
arbeid zo afmattend kunnen werken.
Het zou voor de predikanten een zegen
zijn, als er wijze mensen waren, vol des
Heiligen Geestes, met veel liefde en tact
toegerust, die bereid waren deze arbeid in
gezamenlijk overleg met hen te delen.
Het resultaat zou kunnen zijn een veel
meer overzichtelijk werk, waarin doordat
er twee man beschikbaar waren voor elke
wijk (de predikant èn de ouderling) meer
systeem en regel zou kunnen worden ge{
bracht.
Het aantal bezoeken zou hierdoor ver
dubbeld worden, zonder dat dit voor de
predikant een verzwaring zou betekenen.
Integendeel
Hij zou meer in staat zijn het terrein
werkelijk te beheersen, doordat hij voor
elke afzonderlijke wijk zijn „tipgever" en
medewerker zou hebben.
Nu is de toestand zo, dat zijn program
dagelijks doorkruist wordt door allerlei
dingen, die „er tussen" komen. Het is
praktisch niet mogelijk een program te
maken. Elke dag verloopt anders dan je
denkt. Een plotseling sterfgeval, een drei
gend huwelijksconflict, een jongeman of
jongevrouw, die geheel overstuur de pas
torie binnenvalt, enz. enz.
Het regelmatige werk wordt daardoor
onderbroken en opgehouden.
Heeft men een ouderling als bezoek-
broeder ook voor het gewone werk ter
beschikking, dan kan dat, ten dele althans,
worden opgevangen. Bij behoorlijk over
leg en rationele taakverdeling behoeven
er dan geen al te grote lacunes te ont
staan. Neen van de kant der predikan
ten is wel geen tegenkanting te verwach
ten. Ze horen zoveel klachten van men
sen, die zich eenzaam voelen. Ze kunnen
zelf maar op één plaats tegelijk zijn. Ze
hebben in een grotere gemeente het besef
dat ze nóóit klaar zijn. Ze lopen vaak
achter de feiten aan. Ze hebben een be
perkt uithoudingsvermogen in het verwer
ken van geestelijke spanningen. Het zou
een pracht-oplossing zijn, als elke ouder
ling twee avonden per week de „kapelaan"
van de dominee wilde wezen.
Wat zou er bij goede samenwerking
véél kunnen gebeuren
Vanzelfsprekend de ouderlingen
moeten er tijd voor hebben en er tijd voor
willen geven. Bovendien stelt dit werk
aan hun persoon en karakter bijzondere
eisen. Er zou zeker een behoorlijke selec
tie moeten plaats vinden en enige „scho
ling" zou gewenst zijn.
In dit verband is er wel gesproken van
de behoefte aan „instructie-vergaderin
gen" voor jongere ouderlingen.
De kerkeraadsvergaderingen zouden
beperkt moeten worden tot één per maand
voor „algemene" zaken; waarbij het mo-
deramen van de kerkeraad gemachtigd
zou moeten worden vele dingen voor te
bereiden, c.q. af te handelen en daarvan
mededeling te doen. Dit alles om tijd vrij
te krijgen voor het werk in de gemeente.
Naast de kerkeraadsvergadering voor
„algemene" zaken, zal er maandelijks nog
één nodig zijn waar meerdere predi
kanten zijn wijksgewijs om de huis
bezoeken niet zozeer te rapporteren, als
wel de werkzaamheden op pastoraal ge
bied, voor zover die te voorzién zijn, te
verdelen. Rapporten zijn alleen in bijzon
dere gevallen nodig. Algemeenheden als
„goed bezoek", „matig", „slecht" om dan
weer over te gaan tot de orde van de dag
en de zaak te laten zoals die is, roven al
leen maar tijd, maar doen geen nut.
Op die wijze zouden slechts twee ker-
Dat schijnt gemakkelijk uit te maken.
Je weet toch, wanneer je iets wint of ver
liest. Welke koopman zou daarover in
twijfel verkeren. Hij kent de inkoopsprijs
van zijn artikel, weet de verkoopswaarde.
Daar heb je dus de nodige gegevens. Je
hoort het dan ook vaak„Dat artikel heb
ik met verlies van de hand moeten doen".
„Daar heb ik aardig op gewonnen." Ik ga
maar even naïef praten. Want er zal eer
der een neiging bestaan om het verlies uit
te bazuinen dan de winst. En je kent ook
wel de gevallen in handelsmanipulaties,
waar een gezicht bij getrokken wordt, of
er verlies wordt geleden, terwijl het toch
heus wel méévalt.
We hebben verlorenDat is de alge
mene klacht na de verkiezingen. En lelijk
ook! Twee zetels verloren. En aan de an
dere zijde was er winst. Nogal tamelijk
veel. Verlies of winst? Is het in dit op
zicht ook niet gemakkelijk uit te maken
Je kunt toch met de cijfers werken. Dat
zijn hier de concrete gegevens en die spre
ken een duidelijke, niet te weerleggen taal.
Ja, doen ze dat? Ik voel mij daar niet
geheel bevredigd bij. Is het werkelijk
waar, dat de cijfers spreken? Of laten we
ze spreken En dan liefst de taal, die wij
graag willen laten horen.
Eerst daarvan een eenvoudig voorbeeld.
Na de verkiezingen is er geen krant, die
niet in den brede weergeeft, wat men er
in het algemeen van zegt, wat anderen
oordelen
Daar lees je over! Over dezelfde cij
fers. Maar wat een verschil. Hier de nei
ging om de feiten op te blazen, daar, als
het kan, die onverbiddelijke cijfertaal te
verzachten. Neen, die cijfers spreken zelf
niet. Maar mensen laten ze spreken. De
taal, die ze zelf willen, dat ze zullen spre
ken. Dat maakt al een heel onderscheid
Daarom lees je allerlei uitspraken, ge
grond op de verkiezingsuitslagen ta
melijk sceptisch. Je denkt er zo het
jouwe van! Je gelooft alles niet! De jui
chende fanfares klinken wat te schel. Het
moet nog blijken, of er wel die muziek in
zit, die men er uit leest. Of men niet een
eigen compositie fantaseert.
Dat al ten eerste. Er komt nog wat an
ders bij. We hebben tegenwoordig op al
lerlei gebied opinie-onderzoek. Allerlei
vragen worden beantwoord. „Wie is de
populairste vrouw? was het laatst. Me-
keraadsvergaderingen per maand een
avond opeisen, zodat veel tijd, die nu ver
praat wordt, zou vrijkomen voor de
„daad"intensief gemeentewerk, óók
door de ouderlingen!
Is er een gemeente, die de moed heeft
de traditionele gang van zaken, al was het
bij wijze van proef, voor een jaar te on
derbreken? Misschien kon zulk een ex
periment het vergelijkingsmateriaal leve
ren om te kunnen beoordelen, of een ver
nieuwing als werd voorgesteld inderdaad
als een „gewenste" vernieuwing mag wor
den aangeprezen. A. V.
vrouw Eleanore Roosevelt was enkele
punten gedaald, maar de verdedigster van
Jungschlaeger stond boven aan de lijst.
Ja, dat is te begrijpen. Er werd zoveel
over haar gesproken en geschreven. Geen
wonder, dat zij de volle aandacht had.
Maar wie zal het een volgend maal zijn
Weer een nieuwe ster En de oude dan
Helemaal vergetenIk denk aan het punt
dicht van Huygens over die man, die zich
verwonderde, dat het alweer nieuwe maan
werd en wel eens wilde weten, waar die
„ouwe manen" bleven. Hij kreeg van Jo-
chem-Jan ten antwoord „Ze slaan er star
ren van". Als je geen maan meer bent
heb je kans tot een ster geslagen te wor
den. Ja, zo doen de mensen het
Gaat de belangstelling van mensen, die
bij een verkiezing een voorkeur uitspreken
voor een bepaalde partij, een bepaalde per
soon, werkelijk daar naar uit? Is het ook
niet véél, als bij het opinie-onderzoek, dat
iemand boven aan komt staan, over wien
bijna door ieder wordt gesproken of ge
schreven? Is er niet ontzaggelijk veel
schijn bij Werkt onze tijd met de mo
derne middelen en reclame niet in de hand
een devaluering van het oordeel, zoals
Prof. Huizenga reeds jaren geleden ana
lyseerde en voorspelde. Betekent het alle
maal zo veel? Betekent het allemaal zo
veel, dat mensen, van wie je het anders
had kunnen verwachten, de man gestemd
hebben, van wien ze dag in dag uit ho
ren, dat ze daar hun ouderdomspensioen
van krijgen?
O, het is wel verdrietig die vervlakking.
Maar zegt het zoveel?
Als je in die richting gaat denken, kom
je verder. De cijfers spreken een bepaalde
taal! Maar alleen op een bepaald stand
punt Voor ons bezien, alleen op het zui
ver werelds vlak. Daar, waar men meent,
dat alles geteld en gewogen, gemeten kan
worden.
Maar is dat onze maatstaf. Mag ik het
eens héél direct vragen. Heeft Jezus
Christus het verloren 't Klinkt misschien
vreemdZo'n direct verband te leggen.
Zijn Naam te noemen, waar je de naam
van een partij, van een mens verwacht.
Toch kan het! De A.R. partij heeft stem
men verloren. Vele zelfs. Beschamend
veelZoals we dat niet verwacht hadden
Daar zijn misschien allerlei oorzaken
voor! Dat kan geanalyseerd worden. Het
is ook goed, dat dit gedaan wordt. Er
kunnen allicht ook fouten ontdekt en er
kend worden. Want dat stuit je wel eens
tegen de borst in de politiek. Daaraan
schijnt niemand, die aan politiek doet zich