HEMELVAART Dingen die opvallen Strijd en Overwinning Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland MEDIT TI'7 ZEEUWSE KERKBODE ELFDE JAARGANG No. 46 Berichten en opgaven Predikbeur ten tot Dinsdagsmorgens te zenden aan de drukkers Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg. HoofdredacteurDr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563. Redacteuren: Ds D. J. Couvée, Ds A. Koning, Ds Y. J. Tiemersma, Drs A. Verschoor. Drukkers: Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280 VRIJDAG 11 MEI 1956 Abonnementsprijs: ƒ3,per half jaar (bij vooruitbetaling). Afzonderlijke nummers 12 cent. Advertentiën 10 cent per mm. Vandaag gaan we eens heel eenvoudig een paar dingen met elkaar na, die toch wel van betekenis zijn, om even aangestipt- te worden. Daar is dan eerst de opbrengst van de A.C.S.I.S. collecte, in 1955 gehouden. Het is de moeite waard, eens enkele cij fers naast elkaar te plaatsen. Dit was een actie voor scholenbouw, van interkerkelij ke aard. U weet, dat het woord „inter kerkelijk" bij velen dadelijk grote indruk maakt. Als men eens aanklopt voor een kerkelijke zaak, dan is het antwoord: ja, ziet U, ik ben eigenlijk nogal oecume nisch Dan volgt als regel een verwijt aan het adres der Geref. Kerken, dat zij zo weinig voor het oecumenische zich in teresseren. Andere kerken, weet U Goed, we gaan even kijken, wat door verschillende kerken voor dit bij uitstek oecumenische werk op de zendingsterrei nen hebben gedaan. Daar hebt U de Broe dergemeente, klein in getal. Deze kerk blijkt 500 leden te tellen. Daar werd niet minder bijeengebracht dan 1677,23 Dat wil zeggen, nog iets meer dan 3,per lid. Wéét U nog, jaren geleden, hoe „voorzichtig" bij ons in sommige kerken werd geredeneerd, toen er 3,per ziel gevraagd werd voor die kerken, die alle kerke-goederen ineens kwijt raakten Dit voorbeeld bewijst, dat er in zo n kring „hart" is voor het Zendingswerk, en begeerte om Christus ook met de ver kregen aardse goederen te dienen. Een ander voorbeeld gaven de Chr. Geref. Kerken. Zij brachten in totaal 3941,10 bijeen. Dat is juist 2t/2 keer het bedrag van de Broedergemeente. Terwijl toch hun ledental in Nederland wel iets meer is dan 2y2 keer 500. Dat loopt toch in de tien-duizenden. Er moet bij vermeld, dat menjuist in die kring gelijktijdig een kledinginzame- ling had voor de vervolgde Christenen op het Zendingsveld. Toch.ook al hou den we daarmee rekening, dan kunnen wij bij dit bedrag moeilijk spreken van een groot offer. De Ned. Herv. Kerk bracht bijeen de som van 68.899,43. Daarbij nemen we in aanmerking, dat er in 1955 4 collecten voor de Zending werden gehouden. Iets, wat in andere kerken ook wel pleegt voor te komen. Ja, als we het ledental noemen, dat nog altijd in Nederland te boek staat als Ned. Herv., dan schrikken we wel wat. Dit cijfer gaat immers over een drie mil- lioen? Men moet natuurlijk hiervan een zeer groot percentage aftrekken, om tot het werkelijke aantal „kerkende" leden te komen. Dit laatste zal het getal der Ge reformeerden heus niet zo erg „slaan". Maar ook dan blijft het bedrag, in ver gelijking met de cijfers uit de Broeder gemeente, niet van die aard, dat men hier van breed-oecumenisch kan gewagen. Haast durft men het bedrag niet te noe men, dat in de Geref. Kerken werd ver zameld. Dit was de som van 583.744,22. Bijna 6 ton! En nog steeds komt er iets binnen van de thermometer-actie. De Geref. Kerken tellen méér dan 700.000 leden. Men kan dus niet zeggen, dat gemiddeld een gulden per ziel voor dit doel werd gegeven. Maar, het ligt er toch wel dicht bij. Géén 3 gulden, zoals bij de Broedergemeente. Nemen we ech ter in aanmerking, wat de Geref. Kerken als geregelde bijdrage opbrengen voor het Zendingswerk, denken we verder even aan de actie voor kerkbouw, en andere dingen, dan mogen we zéggen, dat hiel de roep tot interkerkelijk samen brengen wel is verstaan. Cijfers zeggen wel niet „alles". Toch wel „iets". Het blijkt, dat er een behoorlijke schare bijeen was, om dit bedrag op te brengen. En het zegt ons ook, dat het Geref. volk toch wel iets voelt voor eendrachtig bou wen. Er wordt vaak zo „vreemd" over de Kerk gesproken, en sommigen hebben de neiging, bij vergelijking met andere ker kelijke kringen, aan de Geref. kant nogal gebreken te constateren. Let dan eens op de genoemde cijfers. Ze vertellen U iets van willen dienen, tegelijk ook van samen komen om het Evangelie te ontvangen. Er is dan toch wel iets van „leven", dat goed doet. Het spoort aan, om tot meer der openbaring van leven te komen. Voor al op die plaatsen, waar „men" zegt, dat het aantal kerkgangers de 50 niet meer haalt. Waar de trouw in opkomst onder de prediking verandert in een willekeuri ge liefhebberij, daar is een ernstige kwaal de kracht der Kerk aan het verdwijnen. Niet alleen „op" voor scholenbouw op de Zendingsterreinen, eveneens „op" tot ont wikkeling van het leven der eigen plaat selijke gemeente! Het Geref. leven is waard, om er be zieling voor te wekken. Al wordt het hiel en daar niet altijd begrepen. Ds J. H. Velema, Chr. Geref. predi kant, heeft pas een vergelijking gemaakt tussen de Geref. Kerken en de Geref. Bond in de Ned. Herv. Kerk. Deze bond heeft pas een jubileum gevierd, en Ds Velema was daarbij tegenwoordig. Hij voelde zich, naar hij in „De Wekker" schrijft, daar beter thuis, dan dit het ge val zou zijn in de kring der Geref. Ker ken. Want, daar heeft Leeuwarden de vervangingsformule toch maar gehand haafd. Over dit laatste'schijnt Ds Velema wat ontstemd te zijn. Althans, hij komt zo op te merken, als er nu nog eens Geref. jon geren zijn, die bij het bewandelen van de paden der liefde in de Chr. Geref. kring- terecht komen, dan moeten deze Gerefor meerden maar geen verwijten doen aan het adres der Chr. Gereformeerdengij lieden wilt niet verenigen. Zie naar Leeu warden Daar nemen zij „het struikel blok"- niet weg. Zou het werkelijk zo zijn? Kan dit ooit reden tot verwijdering ge ven, dat de Geref. Kerken ernst maken in hun verbondsbeschouwing met Zondag 27, die ons leert, de positie der kinderen niet minder te stellen dan die der volwasse nen? De vervangingsformule zegt niets méér, maar ook niets minder. Wanneer de tijd aanbreekt, dat allen, die de Gerëf. belijdenis aanhangen, het over de diepe zin van Zondag 27 eens zijn, dan is daarmee de vervangingsformule vanzelf opgeheven. Daarnaar verlangen de Geref. Kerken. Ook de Synode van Leeuwarden. Daarom zien zij zich voor de taak gesteld, om zowel ouders als kin deren in de leer van het verbond nader te onderwijzen. Hoe meer dit van verschillende zijde zou gebeuren, des te eerder brak het uur der vereniging aan. Ook in onze kerkbodes lazen we over het blijven bij de ver vangings formule, waaruit spreekt, dat men de kerkelijke toestand toch niet helemaal kent. Anders zou men daar niet over een schrijven in een zin, alsof „Leeuwarden" daarmee zulk een teleurstelling bracht. Er was ter Sy node niemand, die voor opheffing van de vervangingsformule zonder meer was. Men zou daarmee opnieuw een critieke periode zien aanbreken. Er is meer reden tot dankbare erkenning, dat de Synode inzake het verbond zó eenparig kon spre ken. C. St. Wij nemen nu afscheid van onze drie doodvijanden, die in enkele voorgaande artikelen aan ons werden voorgesteld: de duivel, de „wereld" en ons eigen „vlees". We kunnen niet zeggen, dat het een zo aangename kennismaking was. Het waren maar sinistere figuren, die we liever van achteren dan van voren zien. We zijn dan ook wat blij, dat we hen nu 'weer uitgeleide kunnen doen PardonGaat dat zó maar Kan dat Mag dat? Is het zó eenvoudig? Kunnen wij dit drietal zomaar achter een of anderen „ijzeren gordijn" laten verdwijnen Maar zo is het niet De duivel, de wereld en ons eigen vlees zijn maar niet even bij ons „op-bezoek" geweest. Plet is niet een soort „ontmoe ting tussen Oost en West", om tot een kompromis te komen hoe men op min of meer vreedzame wijze kan samenleven in ,En toen zij naar de hemel staarden. Plet is zo mooi om naar de hemel te zien. Ook al denken wij helemaal niet aan de hemel als de plaats, waar God woont. Juist in het voorjaar als de hemel zo helder kan zijn. De stralend blauwe koepel, waarin het oog zich verliest en nooit uitgekeken raakt. Er zit een oneindige diepte in de hemel. Dat woord kan je gebruiken, hoewel het schijnbaar niet past. Maar ga eens achterover liggen en kijk dan naar boven. Dan krijg je begrip van de diepte van de hemel. Echt om je blik in die diepte te verliezen. Te staren in de oneindige hoogte. Staren is wat anders dan gewoon kijken. Staren is het onbe paalde zien, zonder precies acht te geven op de afzonderlijke dingen, die zichtbaar zijn. Staren kan een mens zonder er bij te zijn met de gedachten. Staren kun je en toch niets zien. Dan droom je er bij en ben je zo verbaasd, als een ander je tot de werkelijkheid terug roept. Staren is de bezigheid, die geen taak kent. „Zit niet zo te staren!" zegt de onderwijzer voor de klas. Hij be doelt „Wees er met je gedachten bijGa aan je werk „En toen zij naar de hemel staarden De discipelen zouden nu nog op de top van de Olijfberg staan te staren, als de- verschijning van de engelen hen niet tot de werkelijkheid had teruggebracht. Ze stonden te staren. Waren ver weg met hun gedachten. Zouden werkeloos daar hebben willen blijven staan. Altijd maar opzien naai de hemel, waar Jezus verdwenen was. „Gij Galilese mannen, wat staat gij daar en ziet op naar de hemel Gij, geroepen discipelen van Jezus Christus hebt nu toch wel wat anders te doen dan hier staan te dromen. Nu uw Jezus in de hemel is op genomen, wacht U een taak op de aarde. Niet staren en werkeloos zijn en dromen over Jezus, maar werken voor Hem, uitgaan en getuigen, gelijk Hij U zelf heeft opgedragen. Dat is de boodschap van de hemelvaart. Die boodschap horen en ge hoorzamen er aan brengt ons op de goede weg, als wij op de hemel vaartsdag zitten met vragen over hemel en aarde. Is het hier nu niet meer beneden? Ja, hier beneden is het wel. Jezus is ten hemel op gevaren. Wij mensen van vlees en bloed, met aardse afkomst, met aardse bestemming, vinden op aarde een aardse roeping. Door de hemelvaart van Jezus behoeft ge de aarde niet op te geven, het leven niet te verloochenen. Niet alleen te verlangen naar bergen, wier top zich uitheft boven het vlakke aardse bestaan en waar ge staren kunt en dromen, gedachteloos en werkeloos. Van de hemelvaart van Jezus Christus gaat de sterke prikkel tot activiteit uit op het aardse leven. Niet, omdat Jezus weg is, is het voor ons hier op aarde niets gedaan. Hemelvaart predikt: „Blijf trouw aan de aarde, ook al werd uw Heer in de hemel opgenomen Werk daar voor hem, zolang het dag is. En, als ge opwaarts naar de hemel ziet, doe het niet starend, als gedachteloze mensen, maar con creet uitziend in verlangen naar Zijn wederkomst. In het begeren om voor Zijn wederkomst de opdracht vervuld te hebben, die U werd gegeven. Vreemd lijkt het. Hemelvaart van Jezus bindt ons aan de aarde. Als wij opwaarts willen zien om te dromen, worden we hardhandig terug gewezen. Niet staren naar de hemel, maar werken voor de Heer. In het werk mogen we opzien, maar met gespannen blik, óf Hij niet terugkomt, dien wij als getrouwe dienstknechten willen ontmoeten. Om te zeggen: „Heer, wat gij ons op aarde hebt opgedragen, dat hebben wij vervuld". Middelburg. W. J. MEISTER. één en dezelfde wereld en ondanks alle ideële verschillen toch zo voordelig mo gelijk zaken kan doen! Zó gaat het niet! Dat is de ellende van het christelijk le ven, dat wij vaak zo omzichtig omgaan met onze doodvijanden. We zijn van hen onder de indruk. We worden er onwille keurig door geïmponeerd. Dan gaan we onze geestelijke wapenrusting in het vet zetten en met de heren „praten". Dat is een ramp voor het christelijk ge loof in de wereld, dat het zijn vijanden wel als vijanden ziét, maar hen niet als zodanig behandelt. Men tracht tot een kompromis te ko men. Men steekt zich in zijn beste pakmen zegt tot zichzelf „Keep smiling"men zet een vriendelijk gezicht, alles in de plooi en zie, daar komen de duivel, de wereld en ons eigen vlees, als waren ze geziene gasten, op ons toe. Hoe welwillend en vriendelijk zijn ze. Wij willen daarin niet voor hen onderdoen. Zij worden met veel égards door ons ontvangen, met veel ce remonieel ingehaald. Het schijnt, dat wij maar één zorg hebbenhoe moeten wij onze vijanden de indruk geven dat zij onze beste vrienden zijn? Dit „politieke" spel, dat wij met onze doodvijanden telkens weer opvoeren, be tekent in feite onze nederlaag. Wij spelen hen daarmee volkomen in de kaart. Het kan slechts voor hen en nóóit voor óns winst opleveren. Immers zo wordt de „geestelijke strijd" afgelast, inplaats dat wij die strijden. Wij kunnen de wereld niet ontvluchten, de satan ook niet, nog veel minder ons eigen vlees. Welnu, dan doen wij het zówij zoeken een modus vivendi, een manier om te leven, om hoe dan ook tussen de klippen door te zeilen. We menen dat we op die wijze er in elk geval zonder kleerscheuren afkomen. En dat schijnt ons voorlopig het belang rijkste. Niemand moet denken, dat wij daarmee aan onze grote christelijke idealen on trouw zijn geworden. De „antithese" blijft evengoed bestaan. Maar hebben een hekel aan oorlog, zelfs aan koude oorlog. En

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1956 | | pagina 1