Onderwijs VERKLARING en Daad De Reclassering van Gods volk ALLEN ALLES eli-de jaargang no. 4i Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland VRIJDAG 6 ApR1L 1956 MEDITATIE ZEEUWSE KERKBODE Berichten en opgaven Predikbeur- Hoofdredacteur: Dr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563. Abonnementsprijs: ƒ3,per half- ten tot Dinsdagsmorgens te zenden Redacteuren: Ds D. J. Couvée, Ds A. Koning, Ds Y. J. Tiemersma, Drs A. Verschoor. jaar (bij vooruitbetaling). aan de drukkers Littooij Olthoff, Afzonderlijke nummers 12 cent. Spanjaardstraat 47, Middelburg. Drukkers: Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280 Advertentiën 10 cent per mm. Ik ben den zwakken zwak geworden, om de zwakken te winnen; voor allen ben ik alles geweest, om in elk geval enigen te redden. 1 Cor. 9: 22. De practijk van het christelijk leven is moeilijk. Er moet wel iets in en aan ons gebeurd zijn en steeds weer blijven gebeuren, wil er een beetje van terecht komen. En dan nog staan we bij het balans opmaken steeds voor onze ontgoochelende geestelijke armoede. Wat heeft dat nu met bovenstaande tekst te maken Wel het is even een confrontatie. Paulus heeft het er daar over, dat hij den Joden een Jood, den zwakken een zwakke, allen alles is geworden, om op deze manier in elk geval enigen te behouden. Dat is de kern van het evangelie. Zo heeft de Heiland hem en ons geleerd, of beter gezegdzo heeft de Here Jezus zich aan ons betoond met de daad. Van Kerstmis tot Pasen konden we dat weer duidelijk beleven. Christus vernederde zich en gaf zich voor ons weg. Wij, Zijn vrijgekochten, zijn nog niet eens in staat om ons weg te cijferen, en den Joden een Jood, den zwakke een zwakke te worden. Want den Joden een Jood, daarmee bedoelt Paulus, dat hij zo nodig bereid was de lastige Joodse wet te houden, als hij daardoor kans zag om hen, die onder de wet staan, te winnen. Wat zou het er met de evangelisatie prachtig voorstaan, wanneer we ons dit Schriftwoord eens eigen maakten! Als we allen van die brandende ijver en vurige liefde vervuld waren, dat we ons geheel in de omstandigheden van een buitenkerkelijke probeerden te verplaatsen. Dat lijkt gemakkelijk, maar in de practijk ontsporen we, vóórdat we er erg in hebben. In de practijk verschuilen we ons achter onze logische redeneringen, waar misschien geen speld tussen te krijgen is, maar die voos zijn, omdat het hart maar al te vaak ontbreekt. Hoe komt dat? Wel, omdat we zo slecht kunnen buigen, en nog moeilijker kunnen knielen. Voor God ook? Och, daar zijn we toch niet tegen opgewassen. Voor Hem moeten we welMaar om nu naast hen neer te knielen en als hunner één te worden, die wij ver beneden ons achten, dat is een onmogelijke opgaaf. We doen met de mond misschien graag wat in of voor Gods ko ninkrijk. Maar als het er op aankomt om volledig te erkennen en te bewijzen, dat we geen haar beter zijn dan een niet-Gereformeerde, ja dat we bij God niets méér betekenen dan een zwakke broeder of zuster, waar we misschien op neerkijken, dan blijken er bergenhoge weerstan den te zijn. Want dan komt het er op aan om onszelf te verliezen om Christus' wil. Pleit Paulus hier voor beginselverzaking IntegendeelHet is er maar na, wat we onder beginsel verstaan. Het gaat hier om „de wijze waar op", waar alles van af hangt. Dat wil bij voorbeeld zeggen: niet met getrokken degen, maar met uitgestoken hand de ander tegemoet. Ook een beetje durven vertrouwen op Gods beloften. En dat is inderdaad een waagstuk, maar een waagstuk in het geloof Allen alles worden, om te trachten in elk geval enigen te redden. Br. P. L. S. Een Kerk, die het Paasfeest heeft ge vierd, keert niet gewoon terug tot de oude orde van zaken. Pasen bracht iets, waarvan de kracht in het leven der gemeente moet geconsta teerd worden. Er zijn twee dingen, die geen van beide mogen verwaarloosd worden: onderwijs en daad. Aan het eerste heeft de Heiland bij zondere aandacht besteed gedurende de veertig dagen na Pasen. Telkens was Hij in het midden der discipelen, om te spre ken over de dingen van het Koninkrijk Gods. Elke verschijning' betekende een nadere instructie met het oog op de toe komst. Daardoor kon de actie der ge meente zich ontwikkelen. De vrouwen kregen haar opdracht, en al de jongeren samen. Zij moesten het leven in om te prediken bekering en ver geving der zonden. De zegen van Golgo tha moest worden uitgedragen, in de kracht van Christus' opstanding. Aldoor bleef het evenwicht bewaard tussen onderwijs en daad. Zolang dat evenwicht blijft, kan het leven der Kerk zich naar behoren ontwikkelen. Zodra dit evenwicht verstoord wordt, en de schaal slaat dóór naar de ene of andere kant, dan boet de kerk aan kracht in. Wij zullen daarmee moeten rekenen in het kerkelijk leven van onze tijd. Er is wel eens geschreven en gesproken over bouwen en bewaren en vermeerderen, en waarop de nadruk moet vallen. In de dagen na de Opstanding leert Christus ons, dat hier geen keus moet worden gedaan. Naar twee zijden moeten wij waakzaam blijven. Wanneer het bouwen en bewaren zeer eenzijdig haast alle nadruk krijgt, dan wordt er in het leven der kerk iets afgeremd. Christus heeft geen gemeente op aarde, die daar alleen maar leeft om te vergaderen, wat Hij schenkt. Maar, die gemeente moet als Zijn getuige staan, en tot een teken zijn, dat de Opgestane Hei land haar vervult. Als, omgekeerd, altijd maar weer de activiteit der Kerk hét thema is, dan loopt het ook niet goed. Men krijgt dan onbil lijke voorstellingen. Let eens op, hoeveel tijd tot concen tratie er is geweest in het leven van de apostel Paulus. En de gemeente van An- tiochië, die het eerst tot het Zendings werk kwam, was ook heel sterk in-het- zich-stellen voor het aangezicht des Pie ren. Er kan op dit punt zo gemakkelijk een wat onbillijke verhouding komen tussen Plet blijkt telkens, dat sommige lezers zich geen goede voorstelling maken van de uitgave van een kerkbode en de be voegdheid van een redactie. Zo kwam er dezer dagen een schrijven binnen namens meerderen, waarin de re dactie er een verwijt van werd gemaakt, dat een bepaalde advertentie was opgeno men, waarin een te verschijnen uitgave werd aangekondigd. Laat ik nu mededelen, dat de redactie geen enkele verantwoordelijkheid draagt voor de advertentie-pagina. Die is ter be schikking voor de reclame, en de op brengst komt de exploitatie ten goede. Ieder adverteert weer op zijne wijs. Is men vergeten, dat een enkel jaar geleden een firma reclame maakte met het feit, dat men in Amerika met Pasen in een nieuw costuum pleegt rond te lopen Der halve, doe als zij, en koop een pakMerk waardigerwijze kwamen toen daarover géén brieven binnen, en thans wel over een bepaalde uitgave. Ik zou zeggenbe kijk deze dingen nuchter en zakelijk, maak er niet té veel van. En vooral, be schouw de redactie niet als de grote cen sor, die zelfs de advertenties doorneemt. De redactie ziet nooit één enkele adver tentie van te voren. Dat zou alleen nodig de „werkers" en de „onderzoekers". Wij mogen het elkaar gerust zeggen, dat zon der onderzoeken, altijd weer en diepgaand onderzoeken, het „werken" vervlakt. Juist het „uitgeven" vereist het voortdu rend weer vergaderen. Als onderwijs en daad van elkaar verwijderd raken, ont staat er innerlijke schade en vervlakking van de arbeid. De Kerk moet zich geregeld zetten aan de voeten des Heren, om door Hem on derwezen te worden. In deze weg opent Hij ons verstand, en geeft ons inzicht in de heilgeheimen der Openbaring. Daar is stellig grote behoefte aan. Een gemeente, die verflauwt in de kerkgang, betekent weinig voor de actie der Kerk naar buiten. Een geslacht, dat Plem té weinig ként, kan ook niet met grote kracht van Hem getuigen. Durft iemand beweren, dat het met dit kénnen" tegenwoordig dik in orde is? We worden overvoerd met conferenties, gewijd aan problemen. Beijvert ieder zich, Hem te kénnen naar Zijn Woord? Geven de ouders er zich rekenschap van, of de catechisatie voor hun kinderen wat be tekent? Proberen wij, door verkondiging en onderwijzing, te trekken tot de leven de Christus? Hier draagt ieder zijn eigen verant woordelijkheid, en hier hebben wij als ouderen onze gezamenlijke taak voor de jeugdzorg. Wij moeten er elkaar „in" brengen, en door het opengaan van de Schriften moet de heerlijkheid van het Koninkrijk Gods voor ons oprijzen. Uit het „ondergaan" van deze onder wijzing is de daad geboren bij de gemeen te van de verrezen Heiland. Deze onder wijzing dringt niet tot stil genieten bij gesloten deuren, maar beweegt tot het ver tellen van onze ontdekkingen. Wie dan na jaren van omgang met de Bijbel niets te vertellen heeft, of dit werk niet draagt, die moet zich schamen. Maak ernst met de onderwijzing, op dat wij de opdracht, waaronder wij staan, kunnen vervullen Wanneer wij bij al onze kerkelijke ar beid, plus clubwerk en verenigingsactie, met de vrucht van de onderwijzing ver legen zijn, dan is het tijd, elkaar daar over te onderhouden. De Bijbel waarde ren, hartstochtelijk liefhebben en raadple gen, in getrouwe kerkgang en alle andere arbeid, is een eerste voorwaarde voor een gezonde levensontwikkeling. Wie dit weer opnieuw opmerkt in het Evangelie van Pasen, die kan staan in de plaats, waai de Opgestane ons zet. Enhet gaat om een levende KerkC. St. zijn, wanneer een bepaalde inhoud in strijd kwam met het karakter van ons blad, of onder ons ongeoorloofde zaken aanprees. Voor het overige is het adver teren vrij. Ook moet niemand van gedachte zijn, dat de hoofdredacteur prins-heerlijk er gens op een bureau zit, met een staf van ondergeschikte werkers, die hij zo naar believen op de vingers tikt. Elke redac teur wordt door een classis voorgedragen, en door de Part. Synode benoemd. De eind-redacteur zou dan alleen hebben op te treden, wanneer iemand artikelen ging schrijven, die principiëel niet te verant woorden zijn. Maar dan heeft de Part. Synode nog te beslissen, of een redacteur of medewerker blijft of gaat. Nu ik toch over practische dingen schrijf men moet ook geen brieven schrij ven aan de redactie, dat men abonné wordt, of een abonnement beëindigt. Daarvoor is het adres: de Administratie, Spanjaardstraat 47, Middelburg. Tenslotte dank ik persoonlijk al die briefschrijvers, die mij, de laatste tijd met name, telkens hun sympathie betuigden met de inhoud van ons blad. Voor per soonlijke beantwoording is niet steeds ge legenheid. Deze regels mogen U er van overtuigen, dat van Uw brieven met be langstelling is kennis genomen, en we ook verder met wensen en verlangens hopen rekening te houden. C. St. Wanneer de ontslagen gevangene in handen komt van de reclassering, dan wil dat zeggen dat er mensen zijn die hem opvangen en voorthelpen, om hem zo mo gelijk weer een plaats met ere in de maat schappij te doen innemen. Zo moet de zondaar, ontslagen als hij werd van schuld en straf, gcreclassccrd worden tot mens Gods. Want het is Gods bedoeling niet alleen genade, maar ook eer te geven. Niet alleen vergeving, maar ook gene zing. Vandaar dat God ons onder Zijn toe zicht stelt, om ons met raad en daad in ons leven bij te staan. „Ik zal raad geven, Mijn oog zal op U zijn" (Psalm 32). De vraag is nuzijn wij daarvan ge diend Klemmen wij ons in de zwakheid, de recidivist van nature eigen, aan die godde lijke toezegging vast, als onze enige mo gelijkheid om staande te blijven? Is er in ons hart, als antwoord op Gods aan bod uit Ps. 32, de vurige bede uit Ps 139 „Doorgrond mij, o God en ken mijn hart; beproef mij en ken mijn gedachten; zie of bij mij een schadelijke weg is en leid mij op de eeuwige weg" Zijn wij er van doordrongen hoe nood zakelijk het is te bidden: Leid ons niet in verzoeking? Of is het zo, dat wij, als zovele ont slagen gevangenen, het pad van de mis daad zoeken, zodra onze vrijheid ons daartoe weer de gelegenheid geeft, alle zorgen van de na-zorg der reclassering ten spijt? Wat een moeizaam werk hebben der gelijke instanties, die zich met deze moei lijk te leiden mensen bezig houden. Wat zijn de teleurstellingen vele. Eerst lijkt het goed te gaande hulp wordt gaarne aanvaardhet schijnt dat het toezicht een werkelijke morele steun biedtMaar plotseling doet men de ontdekking, dat alle moeite tevergeefs is geweest. Hoe veelbelovend de pupil ook scheen te zijn, in feite blijkt hij toch in derdaad een verstokt recidivist te wezen. Het ging wéér mis. Voor de zoveelste maal Dat is bedroevend, om zo iets te con stateren, na alle bemoeiingen, die men met zo iemand heeft gehad. Het is om moede loos bij te worden. Begrijpt zo iemand dan niet, dat hij bezig is zijn laatste kansen te vergooien Wat moet er van hem terecht komen, als hij zó doorgaat? Ja, bedroevend is het, zoals Gods kin deren de Heilige Geest kunnen „bedroe ven". Terwijl ze de schijn aannemen zéér gediend te zijn van Gods toegestoken hand en voorwenden de na-zorg der god delijke genade, die hen tot eerzame bur gers in Zijn koninkrijk op aarde wil op voeden, op hoge prijs te stellen, blijkt het in hun leven herhaaldelijk dat dit alles slechts een „vrome camouflage" is van hun onbekeerlijkheid. Ze dénken er niet aan zich werkelijk te bekeren, hoewel ze er de mond van vol hebben. Dat is de grote klacht, die de Here telkens weer in Zijn Woord laat horen. Wij zingen wel dapper meeDoorgrond mij en ken mijn hart, beproef mij en ken

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1956 | | pagina 1