Shsen PAASVIERING klfdk jaargang xo. 40 Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland v RIJ D A 0 30 MAART 19-"6 MEDITATIE K. R. Het GEBED van de RECIDIVIST ZEEUWSE KERKBODE Berichten en opgaven Predikbeur- Hoofdredacteur; Dr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563. Abonnementsprijs: ƒ3,— per half- ten tot Dinsdagsmorgens te zenden Redacteuren: Ds D. J. Couvée, Ds A. Koning, Ds Y. J. Tiemersma, Drs A. Verschoor. (bij vooruitbetaling). aan de drukkers Littooij Olthoff,Afzonderlijke nummers 12 cent. Spanjaardstraat 47, Middelburg. Drukkers: Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280 Advertentiën 10 cent per mm. Gedenkdat Jezus Christus uit de doden is opgewekt 2 Tim. 2: Sa. Hier hebben we nu eens een bevel in de Bijbel, dat met grote ge trouwheid door ons schijnt te worden opgevolgd. Gedenken dat Jezus Christus uit de doden is opgewekt dat doen we tochWe vieren toch ieder jaar het Paasfeest. De neiging zou in ons op kunnen komen om te zeggen: Dit gebod heb ik onderhouden van mijn jeugd af aan. -Maar dan zouden we ons toch aan een uiterst bedenkelijke vervlak king van dit Schriftwoord schuldig maken. We kunnen er ons niet van af maken met te verwijzen naar onze trouwe deelneming aan de viering van het jaarlijks terugkerende Paasfeest.Er wordt hier heel iets anders van ons gevraagd. Letterlijk staat er: „Denk aldoor aan Jezus Christus als een opgewekte uit de doden". Verlies de levende Heiland geen ogenblik uit het oog. Vergeet geen moment, dat ge moogt toebehoren aan Hem, die de sterkste en meest geduchte vijand, tegen wie wij allen het tenslotte moeten afleggen, n.l. de dood volkomen en voorgoed verslagen heeft. Vergeet dat niet, als uw zonde u benauwt, uw geweten u aanklaagt, de Satan u aanvecht. Jezus leeft om voor u te bidden. Vergeet dat niet, als tegenslag u treft, zorgen u drukken, verdriet u kwelt. Jezus leeft om u te helpen. Vergeet dat niet als ziekte u aantast, ouderdom uw krachten sloopt, de dood zijn schaduw op uw levenspad werpt. Jezus leeft om u van al die verdervende machten te bevrijden. Vergeet dat nooit. Vergeet dat in geen enkele omstandigheid en onder geen beding. Gedenk, dat Jezus Christus uit de doden is opgewekt. Zie, dat is echt Paasvieren. Niet eens in het jaar, maar alle dagen van alle jaren van ons leven leven in levend contact met de levende Heiland en daarin het echte leven, dat alleen maar de moeite om te leven waard is, hebben. Want nu de Heer is opgestaan, Nu vangt het nieuwe leven aan. Een leven, door Zijn dood bereid, Een leven in Zijn heerlijkheid. Weer viert de Kerk het blijde feest, dat het leven de dood heeft overwonnen. Die zwarte schaduw maakt het op aarde nogal donker. Och, waar ze vervliegt, daar breekt de lach weer spoedig door; maar, het kan ook anders, dat het leven op zij moet, en dan komt de leegte, en de stilte. Wie helpt ons er uit? Wie geeft de ze kerheid, dat de vrolijkheid het eindelijk- wint, wie opent uitzicht, waarbij wij de gebrokenheid van dit leven welgemoed dragen Nu valt alle licht op de Vorst des le vens. Jezus, zoals Hij uit het graf ver rees, en Zelf naar de gemeente is toege komen. Wij denken nu aan een simpel gegeven uit het Opstandingsevangelie, dat ons pre cies zegt, hoe wij het nu in dit leven na de Opstanding hebben. Joh. 21 vertelt van de verschijning in Galilea. Een enkel woord houdt ons uit dit verhaal bezig. De discipelen zijn uit geweest ter visvangst, maar komen, na een nacht van zwoegen, zonder enig re sultaat 's morgens terug. Endan staat Jezus daar aan de oever. Eerlijk gezegd, het leven viel niet in alle opzichten mee, na de grote gebeurte nis van de Opstanding. Dat was maar wachten...., dag-uit, dag-in. Ze waren naar de opdracht van de engel naar Ga lilea vertrokken. Maar, er gebeurt niets. Wat zal een mens dan, waarin nog een beetje energie zit? Petrus wist het wel. Het oude beroep maar weer opvatten. De zee opzeven man sterk. Petrus, van wie Jezus op Pasen een zware druk heeft afgenomen, Thomas, de man, die zich niet makkelijk gewonnen gaf, Nathanaël, eer lijk en tegelijk een beetje lastig, Jacobus en Johannes, die graag een voorname plaats in het Koninkrijk wilden hebben, en nog twee, niet met name genoemd. Met z'n zevenen hebben ze hun best gedaan. En, als de zon aan het doorkomen is, komen ze, in die sprookjesachtige om geving, met op de achtergrond de bergen^ over het diep-blauwe meer aanzetten, als teleurgestelde werkers. Daar staat Jezus! Hij heeft opzettelijk daar Zijn plaats gekozen. Hij doet van Zijn kant geen en kele stap in de richting van dat bootje, dat op het strand aanhoudt. Maar, het loopt zó, dat zij juist daar belanden, waar Jezus zich bevindt. In dit simpele Schriftgegeven ligt al de rijkdom van Pasen. Pasen, dat is im mers: het morgenrood van een nieuwe dag! Een dag, waarop het anders gaat dan voorheen. Niet de narigheid heeft het laatste woord, maar het lied van het leven gaat boven de klaagzang uit! En, dat wordt openbaar: in en dóór Jezus Christus Zijn staan aan de oever is de stille verkondiging, dat alle benauwing bedwongen is en weggedrongen zal wor den. Endaar drijven die teleurgestelde discipelen nu naar toe. Petrus, die het fiasco van de afgelopen nacht moeilijk verwerken kan. Je best doen.en alle maal voor niets. En Thomas, een man, die al gauw „nee" schudt, als hij eens „iets nieuws" hoort. Nathanaël, rondbor stig in alles, ook in het erkennen van zijn fouten. En, Johannes, die iets dieper na denkt dan menig ander, en bijgevolg ook een beetje zwaarder leeft. Al die uiteenlopende karakters delen samen in dezelfde levens- en arbeidsmoei- lijkheden. Maar't wordt morgen En, zoals in de natuur de morgen weer nieuwe moed geeft, zó betekent vooral Pasen: de moed er in, want, daar is het morgenrood van de dag, waarop het leven wint In deze nieuwe heerlijkheid staat Je zus, met recht hét eindpunt van ons tob ben. Laat ze nu komen. Wij ook. Och, het leven geeft ons dezelfde er varing als die discipelen. Ploeteren, en vaak niet bereiken, wat wij hadden ge hoopt. Werken, bidden ookmaar: geen vangst. Althans niet de vangst, waar op wij gerekend hadden, 't Gaat alles zo „anders" dan in onze dromen en plannen. Zó spreken wij elkaar, en wisselen onze ervaringen uit. Zien wij Hem ook aan de oever? 't Morgenrood is er, van de nieuwe dag't Licht van de dag, die niet eindigt in teleurstelling. Jezus staat zó, sinds de Opstanding, dat wij bij Hem zullen terecht komen. Wachtend op ons, die over de levenszee komen aanzetten. Hij wil juist zó ons ont vangen, zoals wij uit dit leven komen op zetten, om het licht der overwinning over ons uit te gieten, zoals de zon haar stra len uitzendt bij het aanbreken van de morgen. Hem is gegeven alle macht. Hij beschikt over arbeid en brood, over onze kracht en ons hart. Zó Jezus vinden, dat is de vreugd van PasenDat wordt rust, na alle moeite, die 't leven bracht. Misschien zagen wij Hem zó nog niet staan, gelijk de discipelen het eerst ook niet wisten. Dan werkt Hij verder, om Zich duide lijk te openbaren. Johannes zal er 't eerst erg 'in krijgen, de man, die in zijn hart de dingen verwerkt. Voor Johannes wordt de wondere vis vangst dan een teken, dat hem terugleidt naar het Woord. Hij wéét hethet is Je zus Christus. Met deze vondst wordt Jo hannes wegwijzer voor de anderen. Daarvoor zorgt Jezus, sinds Pasen. Voor verdere Openbaring. Die hebben wij nodig. Maar, dan gaat het ook naar het volle licht van de dagHoe meer wij ons gevangen geven aan het geopenbaarde Woord, des te groter wordt de blijdschap en zekerheid. De Opgestane is er, in elke kerkdienst, zoals Hij verscheen aan de zee van Ti berias. In Zijn nieuwe heerlijkheid. Daar moet de opening van het Woord rekening mee houden. En, wij mogen onder dat Woord naar Hem toekomen, om te erva ren, dat Hij in een leven van zorgen het licht laat doorbreken. Het milde licht van vergeving en vertroosting. Zo leidt het Opstandingsevangelie ons tot het wonder heerlijk slot: met Jezus aan de maaltijd. Niet aan de zee van Tiberias, voor een ogenblik, maar aan de maaltijd der vreug de, aan de oever van het beloofde land Zullen wij zo Paasvreugde zoeken èn kennen C. St. Recidivisteen huiveringwekkend woord uit de wereld van de misdaad. Een allesbehalve eervolle titel voor dié boos doener, die telkens weer terugvalt in het zelfde kwaad. Nauwlijks uit de gevangenis ontslagen, staat hij weer voor de rechter. Hij heeft opnieuw ingebroken, opnieuw gestolen, opnieuw iemand aangerand. Hij kan het eenvoudig niet laten. Ook het opleggen van steeds zwaardere straffen schijnt hem niet van zijn mis dadige aanleg te kunnen genezen. Hij is een vaste klant van de politie rechter en heeft een abonnement op de gevangenis. Dat is de beklagenswaardige figuur van de recidivist. Wat hebben wij daar nu mee te ma ken Wij, die geen vaste klanten van de justitie zijn en misschien nooit een ge vangenis van binnen gezien hebben? Al les Immers om een voorbeeld te noe men God verbiedt niet alleen het stelen en roven dat de overheid straft, maar God heeft Zijn eigen maatstaven om de mis dadigheid van ons leven aan het licht te brengen. En zijn wij dan zoveel meer dan recidivisten? Óf is dit woord niet juist typerend voor ons telkens weer in zonden vallen? Ik meen dat deze beschamende titulatuur niet te vermijden is, wanneer het over de zwakheid van ons geloof en de talrijke struikelingen in ons christelijk leven gaat. Wanneer het doopsformulier zegt, dat wij „somtijds" in zonden vallen, dan kun nen we dat, wanneer wij ons eigen hart en leven enigszins kennen, ^jet dan met een weemoedige glimlach lezen of aan horen. Er zou wellicht beter kunnen staan, dat wij „somtijds nietin zonden vallen. De werkelijkheid is, dat de zonde in ons le ven een repeterende breuk is. Vandaar dat wij niet klaar zijn, als wij in het Onze Vader vragen om vergeving van schuld. Het is zinvol en onmisbaar om daaraan toe te voegen de bede: Leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de bozeMet vergeving alleen zijn wij niet geholpen. Zoals de gevange ne, die zijn straf er op heeft zitten, dooi de reclassering moet worden opgevangen en voortgeholpen, zo moeten wij, na ver geving te hebben ontvangen, niet aan ons lot worden overgelaten. Anders gaat het hopeloos verkeerd. Dat kan een profeet die brood eet met zekerheid voorspellen. Daar zit geen enkel risico voor hem in. Een door God met vergeving begena digd zondaar, die dus nu van alle schuld ontslagen is, gaat, aan zichzelf overgela ten, zonder meer de verkeerde weg op. Hij is nu eenmaal krachtens zijn afkomst en aanleg een geboren recidivist. Hij laat het tóch niet Aan de wijsheid en de liefde van Chris tus, onze barmhartige Hogepriester, die onze zwakheden door en door kent, heb ben wij de zesde bede te danken. Die wijs heid en die liefde van onze Heiland moe ten wij dankbaar aanvaarden en aanbid den. Het zou van grote dwaasheid en on dankbaarheid onzerzijds getuigen, als deze tot nederige bescheidenheid manende woorden in ons bidden zouden ontbreken. Alleen dan zijn wij met schuld verge- ving geholpen, als wij op de kracht van Gods Heilige Geest mogen rekenen. Want die alleen kan ons staande houden in al onze zwakheid. Het is wel véél, maar niet te veel ge zegd, wanneer wij in de catechismus le zen, dat wij „niet één ogenblik" kunnen bestaan. Zó zwak zijn wij „van onszelven". Er wordt nog al eens een liefdeloos oordeel over iemand geveld, als wij zeg gen: „O, maar dat is ook zo'n zwakke ling!" Hoe gemakkelijk spreken we over iemand anders als een „zwak karakter". Maar hebben wij onszelf met ons „ster ke" karakter wel eens getoetst op het punt van onze zwakheden in het dienen van God Wij moeten dat sterk- of zwak-zijn niet meten naar menselijke maatstaven. Maar we moeten ons leven zien onder het gezichtspunt van de bekering en de heiliging. Waarop zouden we ons dan willen ver heffen? Het goede, dat wij Goddank wél wil len, graag willen, doen we niet. En het kwade, dat wij Goddank niét willen dat doen we. Is dat niet een benauwend probleem voor ons Het is zó benauwend, dat een man als Paulus uitroeptik ellendig mens En was hij niet een begenadigd mens Twijfelde hij soms aan de schuldverge ving Beslist niet! Maar hij worstelde met de heiligmaking van zijn leven! En die worsteling was afmattend in verband met zijn zondige natuur. Ook Paulus was een geboren recidivist Hij kon alleen door permanente godde lijke na-zorg overeind blijven. Continué genade had hij nodig. Zouden wij die niet nodig hebben? Bidden en smeken is de enige weg. En als wij dan „somtijds" in zonde vallen uit zwakheid uiteraardniet omdat wij het kwade „willen" dan mo gen we aan Gods genade niet vertwijfelen. Want, gelukkig, Gods genade is continu. God onttrekt zich niet aan de na-zorg over ons leven. Onze zwakheid mag geen motief zijn, om maar lijdelijk af te wachten en de strijd tegen de zonde maar te staken. Ónder geen voorwaarde mogen wij „in de zonde blijven liggen." Goddank, wij staan niet alléén Wij staan nóóit alleen Daar is Christus, die ons kracht geeft Daar is de Geest der genade en der gebeden! Wij mogen nog bidden wee ons als we het durven laten„Leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze Zo is dan onze worsteling om de hei ligmaking in de vreze Gods nooit zonder hoop. A. V. 0

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1956 | | pagina 1