Zuiderzending
„De Winter is voorbij"
„Kleine Vossen"
„ONTMOETINGEN met schrijvers"
tijd „hoorders" voor wie géén preek
deugt, of het woord „verbond" moet er in
voorkomen. Dat heet dan afsteken naai
de diepte, maar met dat goochelwoord
moffelen deze diepgangers in 'n oogwenk
bijv. zó geniaal de goede Herder uit Ps.
23 weg, dat de lammeren uit Jezus' kudde
Hem geen ogenblik te zien krijgen.
Anderen missen altijd het woord „ver
kiezing", liever nog „verwerping", „hel"
De boekenweek is weer geëindigd. Zo
als altijd ontvingen kopers, die een be
paald bedrag besteden, een geschenk.
Meestal is het een kleine novelte. Maar
dit jaar had de prijsvraag geen resultaat
opgeleverd. Geen der ingestuurde bijdra
gen kon de goedkeuring van de letterkun
dige jury wegdragen. Toen is de keus ge
vallen op „Ontmoetingen met schrijvers"
van Dr. P. H. Ritter Jr., waarin deze
auteur vertelt van persoonlijke ontmoetin
gen, die zich uitstrekken over de laatste
50 jaar. Volgens het voorwoord hebben
allen, waarover in dit werkje verteld
wordt hun belangrijke bijdragen geleverd
tot de Nederlandse letterkunde en zijn
daarom onze belangstelling waard.
Een inderdaad juiste gedachte. Wie een
boek waarlijk wil waarderen, moet ook
iets, soms veel van de schrijver of schrijf
ster weten. Dan gelukt het veel beter om
de mens in zijn werk te ontmoeten. Dat
is immers van veel belang. De levende
mens achter het werk.
Dit zijn maar een paar inleidende op
merkingen met een bepaald doel. Vorige
week vertelde ik over een moeilijkheid,
welke de nieuwe vertaling bracht ten aan
zien van het boek Maleachi. Een uitspraak
van hem, die in de Statenvertaling geen
problemen schept, maar door de nieuwe
vertaling een aantal problemen oproept,
die niet gemakkelijk zijn op te lossen. Ik
heb alleen de problemen laten zien, zon
der zelfs ook maar een poging te wagen
naar een bepaalde oplossing te wijzen.
Dat zou onbevredigend genoemd kunnen
worden, als er niet een bepaald plan ach
ter zat.
Ik wil in het vervolg juist wat meer
over deze profeet en zijn boekje schrij
ven. „Ontmoetingen met schrijvers". Zo
luidde de titel van het geschenk in de
boekenweek. Daardoor werd de aandacht
gevraagd voor het belangrijke feit, dat je
eerst iets van een schrijver weten moet,
eer je zijn werk begrijpen en waarderen
kunt.
Welnu, is dat ook niet het geval met
de bijbelschrijvers? Waarom is ons veel,
bijvoorbeeld uit de profetenboeken, onbe
kend? Waarom trekt ook de lezing van
hun boeken ons in de regel niet aan Ach-
In de lentetijd zingt de bruid uit het
Hooglied haar liefdeslied. „Want zie, de
winter is voorbij, de regen is over, ver
dwenen. De bloemen vertonen zich op het
veld, de zangtijd is aangebroken".
Dat hoort immers bij elkaar. Lente en
liefde. Beide ontluiking van het leven. De
bloesemknop, die een schone vrucht be
looft.
In de lentetijd is er verlangen van de
bruid naar de bruidegom. Gelukkig, dat
haar verlangen vervuld wordt. „Hoor
mijn geliefdeZie, daar komt hij, sprin
gend over de bergen, huppelend over de
heuvelen".
Er is géén onzekerheid, géén twijfel!
Nieuw leven, nieuw verlangen en de
liefde het antwoord en de vervulling. Len
te en liefde.
Voor de christelijke kerk vallen in de
overgang van de winter naar de lente de
lijdensweken. Als de strenge koude nog
heerst beginnen onze gedachten zich te
bepalen bij het geheel enig gebeuren in
de wereldgeschiedenis. In het vaak nog
barre jaargetijde zetten wij de eerste stap
pen op de Via Dolorosa, aan het einde
daarvan, bij het kruis op Golgotha bloeien
de voorjaarsbloemen. De winter is voor
bij en de bloemen vertonen zich op het
veld. En dan hangt Jezus Christus aan
het kruis. Op den Goeden Vrijdag. Bui
ten het ontwakende leven, waarvoor wij
op de biddag voor het gewas gebeden heb
ben, waarop onze inspanning zich zal
richten, waarvan wij vrucht en zegen ver
wachten en midden daartussen het naakte
kruis, waaraan Jezus Christus te sterven
of „verdoemd worden". Wéér anderen
stoten zich juist aan deze bijbelse werke
lijkheden.
Dat al deze „bloemlezers" zich toch
eindelijk eens de werkelijke bijbel aan
schaffen, die nooit alles tegelijk overhoop
haalt en met de rust en klaarheid van op
gaand zonlicht van achter wolkenbanken,
nu eens het één, straks het ander, sterk
belicht. D. J. C.
ten wij hen niet? Geloven we niet, dat-
zij Gods Woord hebben gesproken of ge
schreven
Natuurlijk is dat niét het geval. Maar
er is een andere verhindering.
We weten te weinig van de achtergrond.
We begrijpen vaak niet, waarover het
gaat! Er is toelichting en verklaring no
dig.
Nu is er voor bepaalde gedeelten van
de bijbel toelichting en verklaring in over
vloed. Dan kunnen we te kust en te keur
gaan. Maar er is een gebrek te constate
ren ten aanzien bijv. van de kleine pro
feten, waartoe ook Maleachi behoort.
In 1881 schreef de welbekende Ds. J.
van Andel een boek over „De Kleine Pro
feten". Toen merkte hij op: „Een popu
laire uitlegging van de „Kleine Profeten"
is ten onzent niet overbodig. Er ligt toch
in de schriften dier heilige Godsmannen
een schat van goddelijke wijsheid en ver
troosting verborgen, die verreweg op
weegt tegen alles, wat de filosofie dezer
eeuw ons geven kan. Wij, kinderen van
het Westen, kunnen niet beter doen, dan
ons nederzetten aan de voeten der heilige
Oosterlingen, die, eer dan wij, de stralen
hebben gezien van het steeds rijzend licht
der waarheid".
In datzelfde voorwoord gewaagt hij van
de mogelijkheid, dat hij de Kleine Profe
ten onjuist of half heeft verstaan en
vraagt hij daarvoor vergeving of verbete
ring.
In vele opzichten heeft hij hen wel goed
verstaan, maar het is verder te begrijpen,
dat er sinds dien tijd wel meerder licht
is opgegaan, zodat wij nu tot een betere
verklaring kunnen komen.
Ik geloof, dat zulk een behandeling ook
de belangstelling zal hebben.
Dr. Walther Lüthi, predikant in Bern,
die hier in ons land bekend' is geworden
door zijn in 1941 uitgegeven boek„De
boodschap van den profeet Amos", ver
telt hoe hij gekomen is tot het uitgeven
van een nieuw werkje„De zeven ge
sprekken van Maleachi". Voor een „Kerk
zondag" was in de Bernse Landskerk een
thema vastgesteld, dat in alle kerken
moest behandeld worden. Dat jaar (1948)
was de aandacht vooral gericht op de
jeugd van vandaag en morgen".
Gewezen werd op het bekende Schrift-
hangt. De bruidegom, waarnaar het hart
van de bruid uitgaat.
„Hoor mijn geliefdeZie, daar komt
hij, springend over de bergen, huppelend
over de heuvelen."
Tot Jerusalem wordt geprofeteerd:
„Zie, uw Koning komt, arm en ootmoe
dig, rijdend op een ezel". Spottend wijst
Pilatus de met doornen gekroonde als
vorst aan„Zie, uw koning". Een ko
ning vol wonden, een koning vol bloed.
Er zijn mensen, die zo handig het
Hooglied kunnen vergeestelijken. Zij vin
den alles pas klaar en hebben er geen
moeite mede.
Waar van de bruid gesproken wordt,
lezen zij de kerk en waar over de bruide
gom iets uitgezegd wordt, weten zij, dat
Jezus Christus bedoeld wordt.
En nu stellen wij tegenover elkaar, wat
de bruid uit het Hooglied verwacht en wat
Jezus Christus in Zijn lijden en sterven
volbracht heeft. In de lentetijd, toen de
winter was voorbijgegaan en de tijd van
het zingen aangebroken.
Lente en liefde. Lente en lijden. Het
liefdesspel van bruid en bruidegom. Plet
vergezellen van de gemeente van haar
Heer en Heiland op Zijn smartenweg.
Het mag niet zonder meer, eenvoudig
en werktuigelijk te vergelijken zijn, toch
durft het geloof een samenhang aan.
„Zo dikwijls we een strenge winter ach
ter de rug hebben, een winter van beproe
vingen, van moeiten en verdriet, en de
schone lente der hoop voor ons aanbreekt
woord, dat aan het slot van de profeet
Maleachi staat: „Zie, Ik zal u zenden de
profeet Elia, voordat die grote en ver
schrikkelijke dag des Heren komt. Die zal
het hart der vaders terugvoeren tot de
kinderen en het hart der kinderen tot de
vaders, opdat Ik niet kome en het land
met de banvloek sla". Zoals hij vertelt,
bracht de verklaring van dit Woord nood
zakelijkerwijze het lezen van het laatste
hoofdstuk mede en tenslotte van het hele
boek. Daarna probeerde hij 's Zondags in
de prediking de nu niet bepaald gemakke
lijk te begrijpen boodschap van de pro
feet Maleachi verstaanbaar te maken voor
de mensen van vandaag. Hij kreeg de in
druk, dat de gemeente gewillig tot het
einde geluisterd had, ondanks de eisen,
die aan de hoorders gesteld werden.
Nu dat laatste is best te begrijpen. Deze
predikant verstaat inderdaad de kunst om
de werkelijkheid van het bijbelwoord te
projecteren in de werkelijkheid van ons
leven. Een bekend theoloog, Eduard
Thurneysen merkt op, bij het recenseren
van dit werk: „Lüthi rust niet alvorens
hij datgene, dat hij als mijnwerker uit de
schachten van de Heilige Schrift heeft
opgediept, in klare aanschouwelijkheid
voor onze aandacht heeft gebracht, en hij
ons het oude Woord als een geheel nieuw
ontdekt, en ons direct aansprekend Woord
heeft laten zien".
Ik zou dus ook naar dit werkje, dat
voor luttele prijs verkrijgbaar is, kunnen
verwijzen. Maar niet ieder koopt boeken.
Bovendien ik noem dit werkje omdat dit
in Nederlandse vertaling verschenen is.
Maar er is wel veel meer lectuur, dat
voor velen niet toegankelijk is en die toch
ook het nodige bevat wat ons dienen kan
tot een juister verstaan van dit profeten
boek.
Plet vorig boek van Lüthi over de pro
feet Amos werd in de oorlog geschreven.
Vanuit de oorlogssituatie is het ontstaan
en met het oog op zijn eigen landgenoten.
Dat verleent natuurlijk altijd een verba
zende actualiteit. Maar met een schaduw
zijde. Actualiteit vergaat spoedig. Als de
situatie verandert, vervalt dikwijls ook het
karakter van direct aanspreken. Zo is het
eveneens met dit tweede boekje gesteld.
Het is ingesteld op bepaalde hoorders, le
vend in een bepaalde situatie. Daarom
spreekt ons bepaalde gedeelten minder
toe. Reden te over om het op eigen ge
legenheid te proberen.
Zo gaan we proberen een ontmoeting
te ensceneren met de profeet Maleachi.
„Ontmoetingen met schrijvers". Ja, dat
was een goed idee om dit werkje in de
boekenweek aan belangstellenden cadeau
te geven. Maar, hoeveel te meer geldt het
voor de schrijvers van het boek, de Bijbel,
het Woord Gods, eeuwig en onverander
lijk, voor alle tijden actueel, een bron van
levend water, die nooit uitgeput raakt.
W. J. MEISTER.
en onze blijdschap weer wordt vermenig
vuldigd dan horen we de Meester ons
toeroepen, naar iets hogers en beters te
trachten en Hem inniger lief te hebben en
Hem ijveriger te dienen dan tot dusver."
(Spurgeon.)
Hem inniger lief te hebben en Hem
ijveriger te dienen. Wat zal ons meer
dringen tot een hernieuwde liefde en her
nieuwde ijver dan juist het beeld van de
gekruisigde Heiland? Wat is het verhaal
van Zijn lijden oneindig schoonHoe ver
mag het ons hart te ontroeren te bewegen
tot in de verborgenste hoeken
De man van Smarten.
O, de bruid uit het Hooglied denkt aan
een jonge man, in frissche, bloeiende
kracht.
„Als een appelboom onder de bomen
des wouds. Zo is mijn geliefde onder de
jonge mannen."
Verrukkelijk beeld Denk maar aan een
bloeiende appelboom onder een stralende
zonnehemel op een lentedag. Daar springt
het hart van vreugde bij op in het aan
schouwen.
De vreemde ontroering van de manifes
tatie van nieuwe kracht tot openbaring
komend in de ontelbare overvloed van de
stralende bloesems. En Christus hangt
aan het kruis, 't Kale kruishout draagt
het verwrongen lichaam. En toch, zoals
de bruid verlangt om in de schaduw van
haar bloeiende appelboom te zitten, kan er
verlangen en begeren zijn in het hart om
te vertoeven in de schaduw van het kruis.
In de lente. In de tijd van de liefde. In
de tijd van het lijden.
Als de lente het hart doet ontwaken en
de verwachting van nieuw leven dringt,
mag nimmer ontbreken het verlangen en
begeren naar een vernieuwing van het ge
loofsleven, naar een herleving van onze
ijver, naar een vaster gefundeerd worden
van onze gehoorzaamheid.
Wat gelukkig, dat in de overgangstijd
van winter en lente het herdenken van het
lijden valt. Schijnbaar elkander uitslui
tend! Als leven en dood, als de dag en
de nacht. De dag van het lichtende, nieuw
ontwakende leven en de nacht van in lij
den ondergaan. Maar voor wie het goed
beleven kan toch anders. Tot in dat ge
waagde en riskante van de toepassing uit
het Hooglied. „Zie, daar komt hij."
Lente liefdestijd. Lente lijdens-
tijd.
Lijdenstijd liefdestijd, omdat er de
mogelijkheid gegeven wordt tot een her
nieuwde ontmoeting, tot' vervulling van
het na de doodse winter ontwaakte ver
langen om Jezus Christus inniger lief te
hebben en met hernieuwde ijver in Zijn
dienst te staan.
„Mijn geliefde is van mij en ik ben
van hem, die temidden der leliën weidt,
tot de avondwind waait en de schaduwen
vlieden." W. J. M.
In de maand februari 1956 ontvingen
wij de volgende giftenvan br R. v. d. W.
5,van de Zendingscommissie Kam
perland voor de Chr. Lagere School Tje-
pu 25,(adoptie)van de Bijz. school
te Sleeuwijk ƒ10,75; van Zendingscom
missies Veere en den Bosch resp. 26,59
en 153,van Zendingscommissie Til
burg voor Chr. Lagere Chin, school Blora
ƒ250,(adoptie); van N.N. voor de
scholen te Blora ƒ10,Verjaarsfonds
Geref. Kerk Middelburg ƒ84,55.
Hartelijk dank.
ZUIDERZENDING.
Je kunt soms van die rare gedachten
hebben. Zo liep ik eens mijmerend door
de lege kerk op een stille avond. Ik keek
zo'n beetje rond, tot m'n oog viel op een
paar collectezakjes. Toen ik opmerkzaam
toezag, meende ik, dat er wat beweging-
in was. Ik scherpte m'n oren en daar ving
ik een fluisterend gesprek op. Het ene
zakje, dat reeds oud was, onderwees 't an
dere, dat zijn loopbaan pas begonnen was.
,,'t Jonge ja, wat heb ik op m'n tochten
langs de banken al ondervonden, 't Heugt
me nog goed, hoe ik, evenals jij nu, kers
vers in dienst kwam, vol idealen zat. Ik
keek vóór de dienst de binnenkomende
broeders en zusters vanaf mijn hoge hang-
plaats goedmoedig aan en maakte al vast
een soort begroting op.
M'n hart ontroerde zeer, toen ik o.a.
een broeder zag binnenkomen, die pas van
een zware ziekte hersteld was. Ik had de
dominé voor dat beproefde gezin horen
bidden om herstel en later horen danken
voor z'n genezing. De dienst ving aan.
Eigenlijk duurde me de liturgie van ge
zang, lezen van de wet, Schriftlezing enz.
ditmaal veel te lang. Ik was vol spanning
en vol verlangen naar het ogenblik, waar
op ik het zeker niet geringe dankoffer zou
mogen opvangen. Ja, kameraad, je be
grijpt me wel in m'n jeugdig enthousias
me. Eindelijk, ja, daar vang ik de tocht
langs de rijen aan. 't Zou een triumph
worden
Ik lette niet op al de rinkelende, tinke
lende offertjes, maar hield de grote of
feraar in het oog. Met elke tred van m'n
collectant nam de spanning in m'n zacht-
gevoerd fluwelen binnenste toe. Nog één
stap en daar was ik bij de bank, waarin
de prins van m'n dromen zetelde. Juist
hoorde ik hem jubelen„Wat zal ik met
Gods gunsten overlaan, die trouwe Heer
voor zijn gena vergelden" nog een ruk
je, de hand bewoog zich met een zachte
golving over de ronde rand nu zou 't
gebeuren, ik trilde van ontroering plof
een dubbeltjeOch, beste jonge vriend,
zet op genezen broeders en zusters geen
vertrouwen, waar men zelden heil bij
vindt. O, jongen, de zieke staat op, maar
de gedane beloften blijven doorgaans ziek
op bed achter.
O- zeker, ik wil je niet helemaal ont
moedigen, je zult ook voor grote verras
singen staan. Maar als ik een grote buit
dacht te behalen, was 't doorgaans mis.
Daar herinner ik me een gegoede zuster.
Ze had in de loop van de week een gloed
nieuwe radio aangeschaft. Een pracht-
instrument, zo eentje van plm. 500,
't Moest een degelijk en tegelijk een sier
lijk meubelstuk zijn; het kwam op een
25,niet aan. Nu had de dominé juist
de vorige week erg aangedrongen op een
milde bijdrage voor het orgel, dat nodig
gerestaureerd moest worden. Met grote
verwachtingen ging ik langs de neuzen,
zwierde over de hoofden, buitelde langs