Z
E
N
D
I
N
G
Alleen voor Dominees
„Kleine Vossen"
peteren en uit-een-zetten van de dingen,
die onder het ouder deel van hun „ge
hoor" steeds meer zekerheid en ook wel
knikkebollen verwekten, doch onder het
opkomend geslacht' juist wel eens omge
keerd al meer verveling en twijfel. In ons
Parlement zetelt thans meer dan één ge
reformeerd opgevoede van bijzonder
scherp verstand, thans vinnige sieraden
van de partij van de arbeid en dagelijkse
bestrijders van de verafschuwde antithe
se. Indien men eens 'n lijst vóór zich zag
met al de namen van „afvalligen" en hun
eens precies vragen konhoe, wanneer is
het bij u begonnen? Hoe menigeen zou
misschien antwoorden: onder de preek,
op de catechisatie. Je wist dikwijls van
te voren al wat er komen zou, zelfs bij
„gevierde" predikers. Vacante gemeenten
letten extra scherp op, of de op zicht ge
nomen dominee niets over sloeg in tekst
of Zondag zoveel. Wee, als hij niet de
geijkte dingen zei! Dan kwam het in het
zo goed en zo kwaad mogelijke opgekrab
belde „rapport"!
O, dat gerapporteer 1
Ongetwijfeld, ze waren zoveel bedre
vener „hoorders" dan wel eens in andere
kerkformaties, waar men bij ongeluk 'n
tegenstander van christelijk onderwijs
zelf binnenloodste in 'n „orthodoxe" ge
meente, tenzij men vroeger eenvoudig op
's mans „richting" en nu op zijn „moda
liteit", mee van snor of baard, maar lie
ver clean-shaven, het ideaal van elke be
roepstoneelspeler èn van elke zware do
minee
„Geschoold", „toegerust", „onderlegd"
In het „Gereformeerd Weekblad" van
20 Jan. j.l. schrijft Prof. Dr. Herman
Ridderbos enkele behartenswaardige din
gen naar aanleiding van het jongste „Sy
nodaal vermaan", waarin speciaal over de
prediking enkele puntjes op diverse i's
gezet zijn.
In verband hiermee vertelt Dr. Ridder
bos dat hij verschillende brieven ontvan
gen heeft, waarin hem verzocht wordt te
waarschuwen tegen het intellectualisme
in de prediking.
Hij vervolgt dan:
„ik kan moeilijk geloven, dat hier
voor het heden het grote gevaar gele
gen is. Eerder geloof ik, dat in de pre
diking ook in de Geref. Kerken al een
zware tol betaald is aan de tegenwoor
dige afkeer van al wat naar leerstellig
heid zweemt, zowel wat de „leer" als
wat de „stelligheid" aangaat, en dat
men door speciaal daartegen te waar
schuwen een deur gaat openbreken, die
reeds zeer weinig weerstand meer biedt.
Dat het gebrek aan schuldbesef, blijd
schap, zekerheid thans (nog) zijn oor
zaak zou vinden in een al te intellec
tualistische instelling óf van de gemid
delde prediker óf van de dito hoorder
in onze kerken, wil er bij mij moeilijk
in."
Bij mij ook!
Intellectualisme is natuurlijk op zich
zelf een naar woord, zoals dat met bijna
alle woorden het geval is, die op „isme"
eindigen. Dat is meestal een venijnig
staartje waarin het vergif schuilt.
Ik krijg echter het gevoel dat men te
genwoordig voor intellectualistisch uit
scheldt al datgene, waar een beetje naden
ken bij te pas komt. En waar men zich
wat voor moet inspannen. Nu, daar heb
ben wij 't niet erg mee op. Schilder heeft
eens geschreven, dat men op elke kerk
gevel zou moeten beitelenwie niet werkt,
zal ook niet eten.
Zo is dat ook!
Zonder geestelijke werkzaamheid, krijg
je 's Zondags ook niets te eten. En die
werkzaamheid is er nu niet meer bij.
Vandaar dat het enige wat we in de kerk
verorberen het pepermuntje, alias het ge
wijde snoepje is, en verder gaan we even
mager naar huis.
Ik krijg de indruk dat Ridderbos tussen
de regels door heimwee heeft naar wat
meer „leer" en ook naar wat meer „stel
ligheid" in de prediking. Wie het daar
van harte mee eens is, wordt in onze ker
kelijke samenleving aangestaard als
iemand die zo uit een vliegende schotel
is gestapt. Wie gaat er nu naar de kerk
om wat te leren Je gaat naar de kerk
om 'n beetje gekieteld te worden. Daarom
ook vooral geen „stelligheid". Wie met
enige stelligheid iets beweert is de recht
lijnige man, de wit-zwart kalker, die we
voorgoed hebben afgezworen.
Hoe meer er over de prediking geschre
ven wordt (en er wórdt wat over geschre
ven) hoe moeilijker het voor u, geachte
collega's wordt om te preken. Ik kan mij
begrijpen, dat het u groen en geel voor
de ogen wordt, en dat u er geen gat meer
inziet als u aan alle gestelde eisen moet
beantwoorden.
Weet u waarom het vooral zo moeilijk
wordt
waren velen onzer „hoorders" (thans ge
perfectioneerd door stenografie en wire-*
recorder) reeds op de jongelingsvereni
ging. Daar had men zich al voorgeoefend
in „opstellen" en „inleidingen" ook al met
overvloed van „bewijsplaatsen" en ieder
op zijn beurt de krachten beproefd aan zo
volledig mogelijke „notulen" of zelfs als
ringbezoeker gevisiteerd en weer gerap
porteerd.
Dat alles was wel „in orde".
En het ouderlingschap leek het best
vervuld, niet door de verlegen zwijgers
op de vereniging wier hart misschien al
beefde bij het uitspreken van de enkele
Godsnaam, doch door zulke „onderleg
den", van de tongriem gesneden, die nu
in dezelfde trant op hoger plan hun no-
tulenbedrijf en gerapporteer en geënque-
teer voortzetten.
Zo was het niet altijd.
Doch het ging zo te dikwijls!
En men zag het niet. Evenals men ook
het woord „meelevend" lid liet devalueren
door het ook te gebruiken voor sommige
kerkelijke harddravers en druktemakers,
die van geestelijk leven niet veel lieten
blijken.
Het echte léven kwam in het gedrang.
Hoe heel anders zal Jezus, beginnende
bij Mozes, uit de profeten bewezen heb
ben, dat de Christus alzo lijden moest,
zó dat de harten dier Emmaüsgangers
brandende werden
Werden de harten van vele kerkgangers
en catechisanten onder al die „bewijzen"
niet soms al kouder? D. J. C.
Omdat uw hoorders van het Boek
waaruit u put weinig of niets meer weten.
Als u nu maar iets opdist (sommigen
noemen dat een preek) waaruit blijkt, dat
u met de moderne literatuur en met name
met Sartre op de hoogte bent die laat
ste kunt u altijd noemen, want daar kunt
u alle kanten mee uit en niemand weet
het precies en u laat af en toe een
atoombommetje springen, dan gaat het
nog wel, hoewel cle aardigheid daar ook
al weer af gaat. Maar als u serieus hebt
gestudeerd en gegraven, zodat uw preek
naar het oude recept uit legging en toe-
passing van de Schrift was, dan zegt men
het was nogal moeilijk! 'n Echte zware
preek
En omdat u dat nu óók niet leuk vindt,
laat u een heel groot deel van de bijbel
maar liggen, omdat als u daarover gaat
preken, u evengoed Chinees kunt gaan
spreken, en u beperkt zich tot de eenvou
digste „historische stoffen", waar de ge
meente nog enige zwakke heugenis van
heeft. Op de manier van die collega die
in een stoere Friese gemeente stond, waar
ze wel een en ander verwerken konden.
Af en toe kreeg hij de eer van de uitno
diging in een naburige stadsgemeente.
Toen een ouderling hem vroeg, of hij
daar niet tegenop zag, antwoordde hij
eigenlijk wel, maar ik neem dan altijd
maar de allereenvoudigste preek mee, die
begrijpen ze daar in de stad nog het beste.
Hiermee is natuurlijk niets ten nadele
van de eenvoud gezegd.
Eenvoud is altijd kenmerk van het
ware, ook in de prediking.
Maar dat vraagt nu juist de meeste
studie.
Aan de meest „ingewikkelde preek" is
meestal het minste gedaan. De mensen
zeggen dan in de regel: het was nogal
„geleerd" vanmorgen, maar met geleerd
heid had dat niets te maken. U hebt mis
schien een aantal geleerde termen ge
bruikt, maar u hebt verzuimd u de stof
zo eigen te maken, dat ze door u heen
ging en uw preek een „boodschap" werd.
Deed u dit laatste allemaal wel, dan werd
het resultaat hoogst eenvoudig. Maar ach
ter die eenvoud lag enorm veel studie.
Wij worden dan ook bewaard voor die
eenvoud die een zekere Amerikaanse do
minee zich eigen gemaakt had. Toen hem
gevraagd werd, hoe hij z'n preken in el
kaar zette, zei hij„o, hoogst eenvoudig
Ik heb altijd drie punten.
In mijn eerste punt zeg ik aan de ge
meente wat ik zo dadelijk zal gaan zeg
gen.
In mijn tweede punt zeg ik aan de ge
meente wat ik te zeggen heb.
In mijn derde punt zeg ik wat ik zn
juist gezegd heb."
Het is ook mogelijk, z'n armoede aan
gedachten te verbergen achter een op
schrift boven de preek dat roodgloeiend
aanloopt. Als u het b.v. over Simson en
Delilah wilt hebben, schrijft u er boven:
„Simson in de kapsalon van de duivel".
Voor de jongen die zeven maal nieste
toen hij door Elisa werd opgewekt heeft
eens iemand tot thema gekozen„de ze
ven niezen noodzakelijk voor de zalig
heid". Van een beetje meer esprit gaf
een andere dominee in Amerika blijk. Een
Russeliaan had in zekere stad z'n lezing
aangekondigd als volgt„Millioenen men
sen die nu leven zullen nimmer sterven".
Bedoelde dominee preekte de volgende
Zondag over het onderwerp: „Millioenen
mensen die nu leven zijn allang dood!"
Van een dominee die nogal eens de
zelfde preek hield, las ik dezer dagen het
volgende. Toen hij op een Zondag be
merkte dat er veel mensen onder z'n ge
hoor waren, die dezelfde preek kortgele
den gehoord hadden, zei hij„als ik een
goede grammofoonplaat heb, geniet ik
altijd het meeste, als ik het stuk voor de
tweede of de derde maal hoor".
We zijn maatschappelijk, sociaal, maar
ook geestelijk, kerkelijk een nieuwe we
reld binnengerold. In 50 jaar is er op al
lerlei gebied meer veranderd dan voor
heen in eeuwen.
En niet 't minst is er in de zeden en
gebruiken veel gewijzigd. Nu zijn die ze
den en gewoonten, geen goddelijke wet
ten, hebbengeen bindend gezag maar
Daarna dook hij zonder enige aarzeling
in z'n preek.
Ik schreef hierboven„alleen voor do
minees".
Het is een bekend verschijnsel, dat de
rubriek voor de vrouw in verschillende
bladen het meest door mannen gelezen
worden. Het is daarom best mogelijk, dat
dit stukje juist niet door dominees, maar
door „gewone mensen" gelezen wordt, en
dat was ook de bedoeling. H. V.
ze zijn onmisbaar in de samenleving.
Daar, waar ze een hindernis geworden
zijn, een vermolmd overblijfsel uit vroe
ger tijden, moeten ze van zelf wijken.
Evenwel, wanneer erkende, goede zeden
omver worden gelopen, en verachtelijk
worden opzij gegooid, daar ziet men de
waarschuwende vinger van de man dei-
wijsheid: „Verzet de oude palen niet, die
uwe vaderen gezet hebben".
Met één veeg tracht 't jonger geslacht
alle remmende en bewarende zeden met
een spotlach uit te vlakken. Was 't geen
goede zede danszaal, kaartspel en comedie
WAAROM JUIST TUBANf
De vorige maal schreef ik U over het
oostelijk deel onzer Classis, dat uit zijn
isolement verlost moet worden. Over het
besluit tot plaatsing van een Javaanse
missionaire predikant in Tuban als „com
mandopost" voor dat gebied. En over de
aanstaande verhuizing van Ds Tirto daar
heen.
Waarom is juist Tuban als tweede cen
trum gekozen?
Tuban is evenals Blora een regent
schapshoofdstad, maar in omvang nog
iets groter. Het ligt aan de noordkust,
ongeveer 100 km ten oosten van Rem
bang. „Strategisch" gezien is de gemeen
te daar momenteel nog slechts een „voor
post". Blaar bestemming is het nu om
„commando-post" te worden.
Maar is Bodjonegoro daar niet beter
geschikt voor? Zowel „in het licht der
historie", omdat daar vanouds een zen
deling zat, als gezien haar meer centrale
ligging èn haar positie als residentie
hoofdstad (een residentie omvat meerde
re regentschappen).
Het antwoord moet luiden: Inderdaad,
eigenlijk was Bodjonegoro de aangewezen
plaats. Maar, jammer genoeg, kan de ge
meente aldaar daarvoor nu (nog) niet in
aanmerking komen. Op die vroegere his
torie is immers een latere gevolgdde tijd
na het vertrek in 1941 van de laatste zen
deling die daar werkte, Ds. Kroh. In die
tijd stond de gemeente, met een eigen pan-
dita, zelfstandig. Maar in die periode ont
wikkelde die kerk zich in ongunstige zin.
Er kwamen en bleven interne moeilijkhe
den van allerlei aard. Waar nog bij kwam,
dat de kerkeraad zich eind vorig jaar
meende te moeten afscheiden van ons
kerkverband. Er is nog wel een poging
gewaagd, deze kerkeraad te winnen voor
ons plan (waarbij Bodjonegoro zelf dan
de standplaats van de Jav. miss. predi
kant zou worden), maar deze poging faal
de volkomen. Men sneed het laken geheel
door: óók ten opzichte van de zending
géén enkele samenwerking!
Toen hebben de deputaten en heeft de
Classis niet gezegd: „Laat de zaak daar
in het oosten dan maar zoals hij is. Laat
men plaatselijk, op die enkele geïsoleerde
voorposten, dan maar voor de evangelie
verbreiding doen wat men kan. En laat
dan verder dit kolossale gebied, mèt die
vele verstrooide christenen, overal ver
spreid wonend, maar braak liggen. Van
organiseren en coördineren kan nü niets
meer komen.Neen! Men heeft niet
geaarzeld, het volkomen juiste standpunt
in te nemen: de loop van het Evangelie
mag door de ontrouw van één kerk niet
belemmerd of opgehouden worden!
Is de naaste weg opgebroken, dan maar
een omweg! En ondertussen bidden en
werken, en zo nodig geduldig wachten,
tót die naaste weg weer gerepareerd is
Met andere woorden: dan voorlopig Tu
ban maar gekozen als hoofdpost. Tot God
het geeft, dat Bodjonegoro weer „open"
komt, en de weg langs deze gemeente
weer begaanbaar wordt
Dat is, zoals U begrijpen kunt, geen
ideale oplossing. Maar het gaat er in de
Zending telkens om de bereikbare oplos
singen te vinden. Het naaste doel in het
oog vatten, en het einddoé. intussen niet
vergeten! En dat naaste doel, hoe ver
schillend ook in elk concreet geval, is im
mer en altijd, onder alle omstandigheden
en onveranderd: voortgang!
Trouwens, deze voorlopige en bereik
bare oplossing is, op zichzelf genomen,
nog een heel mooie oplossing. Want Tu
ban biedt prachtige perspectieven voor
eeil zendingspredikant, die daar komt
werken. Let maar eens op:
De gemeente zelf is wel klein, maar vol
leven en activiteit. Trouw in haar getui
genis naar buiten en voorbeeldig in offer
vaardigheid. Mogelijk wel de beste ge
meente van onze Classis. De even be
scheiden als vurige Soeratmin is er guru
indjil. En hij wil heel graag een oudere
pandita naast zich, wiens directe mede
werker hij zal zijn.
In de stad zelf ligt een rijk veld van
mogelijkheden voor de evangelisatie, spe
ciaal onder de jeugd, welke mogelijkheden
door een jongere en lager opgeleide
kracht als Soeratmin maar zeer ten dele
kunnen worden uitgebuit.
En buiten de stad Daar gebeurt prac-
tisch nog niets! Ja heus, in héél dat re
gentschap Tuban gebeurt er verder feite
lijk nietsHet enige wat de guru ind
jil kan doen is: een enkele keer de ver
strooide gelovigen opzoeken om hun een
hart onder de riem te steken. Meer niet!
En wat voor taak ligt er nu terstond
al gereed voor Ds. Tirto, als hij daar
komt? In de eerste plaats: de arbeid in
de stad fors aanpakken en breder opzet
ten. nl de tweede plaatsdie verspreide
christenen in het regentschap tot steun
punten maken, tot „frontsoldaten" oplei
den, en hun de nodige hulp en middelen
geven tot het offensief in de eigen om
geving!
Daarna komt dan zijn opdracht om ook
buiten het gebied Tuban, in het overige
gedeelte van de residentie Bodjonegoro,
voorzichtig contacten te zoeken, verbin
dingen te leggen en als 't even kan
de gunstige sfeer te scheppen voor een
hereniging van de kerk van Bodjonegoro
met onze Classis. Een uiterst delicaat
werk! Maar een werk dat vanuit Tuban
veel beter gedaan kan worden dan vanuit
Blora.
Veel is er in het werk dat hem wacht,
waar Ds. Tirto zich sterk toe aangetrok
ken voelt. Tegen andere dingen vooral
het laatstgenoemde! ziet hij erg op.
Met het oog op zijn gezin betekent zijn
aanstaande verhuizing naar Tuban in veel
opzichten een offer. Maar dat heeft bij
hem niet het zwaarst gewogen. Hij is
zending scheidt? in hart en nieren, hij en
zijn vrouw niet minder! Dat bleek weer
zonneklaar.
Maar zij beiden hebben onze voorbede
bizonder nodig, lezers!
H. Schut.
Blora, 12 December 1955.