Officiële Berichten
Een BEDE met APPENDIX
RAPPORT
Het jaar 1956 wordt dus met één dag
verlengd.
Wij gaan die dag natuurlijk niet aan
de kant van de weg zitten wachten, dat
de aarde ons weer ingehaald heeft. Dat
kan er niet af. Daar hebben wij het veel
te druk voor. Het wordt dus een gewone
werkdag.
Men kan die dag verschillend bekijken.
Men kan er over mopperen: weer 'n
dag langer werkenMen kan er ook blij
om zijn, en deze dag accepteren als een
extra geschenk. De pessimisten zullen het
eerste doen, en de optimisten het tweede.
Het wordt in ieder geval een dag die
er bij geteld moet worden.
Op die gedachte van tellen kom ik na
tuurlijk niet zó maar. Het is een heel
schriftuurlijke gedachte. Toen wij het
jaar 1956 nog niet waren binnengeschre
den hebben wellicht de meesten van ons
op de oudejaarsavond Psalm 90 gelezen
of horen voorlezen. En u herinnert zich,
dat daar iets van dat tellen van de dagen
in voorkomt. „Leer ons alzo onze dagen
tellen, dat wij een wijs hart bekomen."
Dat is dus een gebed. Een gebed om iets
te mogen leren. Mozes vroeg aan God of
Hij hem wilde leren tellen. Als Mozes die
in alle wijsheid der Egyptenaren onder
wezen was nog moest leren tellen, dan
zijn wij daar zeker niet boven verheven.
Het is alleen maar de vraag, wat wij wil
len leren tellen. Geld tellen kunnen wij
allen wel aardig goed. Dat vroeg Mozes
dan ook nietleer mij zo mijn geld tellen,
dat ik een rijk man mag worden. Maar
hij vroeg om onderwijs in het tellen dei-
dagen. Dat schijnt een vrij moeilijke be
zigheid te zijn. Er zijn practiscMnaar heel
weinig mensen die het kunnen.
Sommige dingen komen niet in aanmer
king, om geteld te worden. Een boer telt
bijvoorbeeld de tarwekorrels niet. Dat
gaat bij het gewicht, maar zo kunnen wij
met onze dagen niet omspringen en zeg
gen: aan een boom zo vol geladen tellen
drie, vier dagen niet. Ze tellen wel dege
lijk, want ze zijn niet van ons, maar van
de Here. Ook de extra-dag van dit jaar
is van Hem.
Wij zullen dus moeten leren onze da
gen te tellen, zo ongeveer als de doorsnee
huisvrouw met haar huishoudgeld doet.
Ze weet precies op de cent af, hoeveel er
voor alles moet zijn: zóveel voor de kerk
(dat gaat bij ons altijd voorop), zóveel
voor de huur, de contributies, zieken
fonds, de huishouding, en noemt u maar
op. Als ze erg zuinig is, en op de kleintjes
past, kunnen de beruchte „eindjes" mis
schien net aan elkaar geknoopt
Dit zal wel ongeveer bedoeld zijn met
het tellen van de dagen. Zoals moeder tel
len en rekenen moet om het geld op de
beste manier te besteden, zo moeten wij
voortdurend precies uitrekenen, hoe wij
onze dagen het best besteden.
Voor sommigen is dit geen probleem.
Ze weten wel, hoe ze hun dag besteden
moeten. Ze zullen hard werken om zo
gauw mogelijk rijk te worden. Anderen
zullen hard studeren, om een goede baan
te krijgen. Met een behoorlijke kennis in
je hoofd kom je een heel eind tegenwoor
dig. Spieren en kuiten worden ook goed
betaald overigens, nog beter zelfs, maai
er is toch ook nog steeds vraag naar di
ploma's. Welnu, daar besteden we onze
dagen voor, en als 't moet ontfutselen we
nog een paar uur aan de nacht. En nu
komt ineens de bijbel zeggen, dat het be
komen van een wijs hart belangrijker is
dan van een geleerd hoofd, een goede
baan of een volle brandkast.leer ons
zó onze dagen tellen, dat wij een wijs hart
bekomen.
Dat wijze hart heeft namelijk geleerd,
dat het doel van ons leven niet ligt in de
mens, maar in God. Daarom gaat het
wijze hart tellen en uitrekenen hoe dit le
ven het best kan besteed in de dienst des
Heren. Dat wij dagelijks ook toenemen
in geloof, in zelfverloochening, in dienen
de liefde. Stel je eens voor, dat je een hele
dag voor je zelf leefde in plaats van voor
de Here. Dat zou even erg wezen als wan
neer die huisvrouw van zoéven een stuk
van het jaar krap toegemeten huishoud
geld ging verkwanselen voor eigen genoe
gens, of zelf taartjes ging eten in plaats
van brood voor haar gezin te kopen.
Nu weten wij dus wat we met de extra
dag in Februari moeten doen. En waar
om het dit jaar een schrikkeljaar is. We
zeggen nogal eens dat we geen tijd heb
ben. We hebben bijna nergens tijd voor.
Nu geeft God ons dit jaar royaal een
hele dag extra. Hij zegtu moet toch even
wachten om de aarde gelegenheid te ge
ven, u in te halen. Daar geef ik nu een
hele dag voor. Die dag kregen we andere
jaren niet. Als dat nu ook weer een ver
spilde dag wordt met verzuimde kansen,
ja dan staat het er niet al te best voor,
en dan zou het schrikkeljaar geestelijk
een vèrschrikkelijk jaar kunnen worden.
We schrijven dit aan 't begin van 1956.
Als we 't aan het einde deden, zou iemand
kunnen interrumperenwaarom hebt u
dit niet wat eerder gezegd H. V.
i.
Er doet zich een ernstige moeilijkheid
voor bij ons gebed om schuldvergeving.
We dachten misschien dat wij er waren
en een punt konden zetten achter dit voor
ons zo pijnlijk onderwerp. Maar wij zijn
er blijkbaar nog niet.
De Here Jezus haakt aan de vijfde
bede iets aan, waarmee wij ons leven lang
in de knoop zullen zitten. Of beterde
Here Jezus wil ons uit de knoop halen en
daarom voegt Hij de voor ons zo veel
eisende woorden aan deze bede toe„ge
lijk ook wij vergeven onze schuldenaren"
Komt hiermee heel ons gebed om
schuldvergeving niet in de lucht te han
gen? Wat moet er van de verhoring te
recht komen, nu de Heiland er dit „aan
hangsel" heeft aangehangen
Daar zitten we mee. We zouden kun
nen spreken van een ernstige complicatie,
die zich daardoor voordoet.
We meendende zaak is in kannen en
kruiken. Wij vragen vergeving en daar
mee uit.
Maar nu dit!
Had de Heiland deze woorden ingehou
den, het zou ons heel wat gemakkelijker
gevallen zijn om met een vrij geweten te
biddenEn vergeef ons onze schulden.
Want deze „appendix", dit aanhangsel, is
permanent ontstoken.
Gelijk ook wij vergeven onze schulde
naren Dat is een hachelijke zaak
Zoals men een zgn. blindedarmontste
king, beter: appendicitis, ontsteking van
het wormvormig aanhangsel aan de blinde
darm, niet mag verwaarlozen, omdat zulk
een ontsteking ingeval van verwaarlozing
tot ernstige complicaties aanleiding kan
geven, zo kan ook het negéren van die
veelzeggende woorden, die aan de vijfde
bede zijn gekoppeld, ons geestelijk leven
ruïneren, ons gebedsleven verstoren en
onmogelijk maken.
Het is blijkbaar de wil van de Heiland,
dat wij die twee gekoppeld zullen zien:
Gods vergeving ten opzichte van ons en
onze vergeving ten opzichte van de naaste.
We mogen niet marchanderen met die
voor ons zo lastige woorden„Gelijk óók
wij
Doen wij dat wél, dan wil dat zeggèn,
dat wij met een gevaarlijke blindedarm
ontsteking blijven rondlopen, terwijl wij
gewaarschuwd zijn dat ons leven in ge
vaar is, wanneer wij ons niet laten ope
reren.
Wie durft die verantwoordelijkheid op
zich nemen, om op zo roekeloze wijze met
zijn leven te spelen?
Dat doet niemand
Maar dat andere, wat wij met dit beeld
van die appendix-ontsteking wilden il
lustreren, doen zo velen; terwijl de grote
Medicijnmeester hen dringend gewaar
schuwd heeftbelijdt elkander de misda
den en vergeeft elkander, zo iemand tegen
iemand iets heeft.
Denkt niet dat ge aan God vergeving
kunt vragen wanneer gij niet van harte
elkander vergeeft.
Wanneer ge al dat „zeer" in uw onder
linge verhoudingen tot „oud-zeer" laat
worden en ge laat dat „oud-zeer" maar
voort-etteren, dan verettert op de duur
heel Uw leven- in verhouding tot Uw me
demensen. Dan komt er van de liefde tot
de naaste niets terecht. Meent niet dat ge
God kunt liefhebben, als ge de naaste op
liefdeloze wijze behandelt.
De weg tot God is altijd tegelijk ook
de weg tot de naaste. Dat wil de Heiland
ons maar duidelijk maken. Het is tot ge
nezing van ons leven in alle verhoudingen,
wanneer de Heiland deze gelegenheid aan
grijpt om ons daaraan te herinneren en
er tegelijk een gebeds-zaak van maakt.
Als wij bidden om schuldvergeving en
dat mogen en moeten wij dan moet die
bede gepaard gaan met de sanering van
onze onderlinge verhoudingen. En die
wórden alleen gesaneerd doorver
geving onzerzijds. Zó heelt Gods genade
ons leven.
Daarom legt de Here Jezus ons die
woorden in de mond: gelijk ook wij
Hoezeer het dus de schijn heeft dat wij
daarmee in de knoop zullen raken, in wer
kelijkheid is het zo dat ons leven hierdoor
uit de knoop gehaald wordt.
Met name uit de knoop der ongerech
tigheid en liefdeloosheid, die onze onder
linge verhoudingen knevelt en krampach
tig maakt. Het gebrek aan schuldbelijden
ten opzichte van elkaar, het schromelijk
tekort aan vergevingsgezindheid en wer-
kelijk-royale kwijtschelding van schuld.
Wanneer deze toevoeging „gelijk ook wij"
ons in verlegenheid brengt, dan ligt dat
niet aan de woorden zelf, want die bedoe
len ons juist uit tal van verlegenheden te
verlossenmaar dan komt dat doordat wij
op de weg tot God niet aan onze verhou
ding tot de naaste willen worden herin
nerd.
Wij bidden dan Het onze Vader wel
compleet, maar de woorden „gelijk ook
wij vergeven onze schuldenaren" worden
alleen met de lippen gepreveld.
In feite trekken we ons van die woor
den niets aan. Volledigheidshalve spreken
wij ze uit, maar we geven geen effect aan
de roepingdie er in opgesloten ligt. We
laten zitten wat zit. En dat komt steeds
vaster te zitten. Dat wordt een gevaarlijk
gezwel, dat in ons geestelijk leven woekert
en ons bidden tot een armzalige vertoning
maakt.
Want het „vergeef ons" wordt een on
zinnig verzoek, wanneer het „gelijk ook
wij" niet serieus genomen wordt.
De Heiland wil dat het tweede even
ernstig wordt genomen als het eerste.
Want Hij heeft in zijn gebedsonder-
richt deze twee aanéén gekoppeld.
Wél wordt het nu van belang dat wij
een goM inzicht hebben in de wijze waar
op deze koppeling fungeert. Er zijn ver
schillende soorten koppelingen. Dat weten
onze technici wel.
Ook in geloofszaken moet men de ver
schillende „verbanden" goed zien.
Om te beginnen willen we God niet
vragen om ons te vergeven omdat wij zelf
de naaste vergeven. Dat staat er niet en
'lie kant wil de Heiland ons niet uitsturen.
Trouwens, dat zou een grote teleurstelling
worden. Als wij de vergeving van onze
schuld moesten verdienen met die andere
vergeving, die wij onzerzijds aan onze
schuldenaren schenken, konden wij alle
hoop wel opgeven. Als wij iemand iets
vergeven moeten wij niet denken een ver
dienstelijke daad te doen. Onze eigen
schuld aan God is daarmee zeker niet te
betalen. Wij hebben trouwens al gezien,
dat alleen het bloed van Christus, het
mysterie der verzoening, de oorzaak en
pleitgrond voor onze vergeving is.
Zó ligt de verband tussen het gebed en
het „aanhangsel" dus niet.
Een ander misverstand, dat met wortel
en tak moet worden uitgeroeid, is de ge-"
dachte dat Gods vergeving gelijke tred
moet houden met de onze: dat God ons
moet vergeven op gelijke wijze of in ge
lijke mate als wij onze schuldenaren ver
giffenis schenken.
We kunnen onszelf nooit aan God ten
voorbeeld en norm stellen. De gedachte
alleen reeds is bespottelijk.
Stel U voor dat Gods vergeving even
stroef zou verlopen als de onzeDat God
zo weinig toeschietelijk zou zijn als wij
Wat moest er van ons worden?
De oplossing ligt in een ander vlak.
Wij stipten al even aan, dat de Heiland
ons met dit toevoegsel wil zegenen, in die
zin dat deze woorden duiden op de ge
nezende kracht van Gods genade in onze
menselijke verhoudingen.
Als er bij ons geestelijke kracht tot
vergeving aanwezig is, dan is dat een be
wijs, dat Gods genade bezig is ons leven
te herstellen.
Vergeving. dat is nooit iets uit ons
zelf. Dat is niet uit onze verdorven na
tuur. Het is een „getuigenis van Gods ge
nade" wanneer wij daarmee ernst maken.
Wij moeten het zó leren aanvoelen, dat
het onmogelijk is zélf tot God te gaan als
de naaste tevergeefs bij ons om vergeving
aanklopt.
De Here Jezus heeft daar in een spre
kende gelijkenis zo ernstig op gewezen.
De gelijkenis van een koning, die met zijn
dienstknechten wilde afrekenen.
Bij één van hen maakt die koning het
royale gebaar om zo maar even een schuld
van tienduizend talenten kwijt te schelden.
Zegge 10.000 talenten!
Omdat zijn barmhartigheid hem be
woog.
Maar wat doet die dienstknecht zelf
Hij treft een mededienstknecht aan, die
hém het luttele bedrag van 100 penningen
schuldig is.
Hij vliegt hem naar de keel en er is
géén pardon. Hij wordt gegijzeld tot zijn
schuld betaald is. Hoewel de man zo drin
gend om uitstel verzocht had, met de be
lofte dat hij alles betalen zou.
Geen wonder dat de koning als hij dat
hoort, ziedend is van verontwaardiging.
Hij roept hem ter verantwoording en
geeft hem over aan de pijnbank. Nu moet
en zal hij ook alles betalenwaar het van
daan komt, komt het vandaan.
En om het ons onmogelijk te maken,
onszelf er buiten te houden, besluit de
Heiland met de dringende waarschuwing
Alzo zal ook mijn hemelse Vader u doen,
ii.dien gij niet van harte vergeeft een ieder
zijn broeder zijn misdaden.
We kunnen er gerust ernst mee maken
(Wordt vervolgd)
RECRUTENDAG
zal deze keer in Middelburg moeten wor
den gehouden, omdat ze in Goes bezig
zijn met het restaureren van de bijgebou
wen van de kerk.
De dag zal zijn D.V. Maandag 30 Ja
nuari a.s.
Ds J. H. Sillevis Smitt, Hoofdvlöot-
predikant, heeft toegezegd op die dag ook
te zullen spreken.
De jongelui, die in 1955 goedgekeurd
zijn, zijn hier welkom.
Ds P. van Til, dep. ad hoe.
HULPBEHOEVENDE KERKEN
IN PROVINCIE ZEELAND.
Daar ik nog vrij onverwacht goedge
keurd ben voor dienst als veldprediker,
draag ik het questoraat en secretarisschap
van het deputaatschap ad art. XI dei-
Part. Synode v. Zeeland over aan mijn
secundus Ds C. Boon te St. Laurens voor
alle nieuw te behandelen zaken, dus met
name alle in te dienen steunaanvragen.
J. B. v. MECHELEN.
AGENDUM vergadering der Classis
Zierikzee van Gereformeerde Kerken
D.V'. Woensdag 11 Januari 1956,
St. DomusstraatZierikzee, Aanvang
10.30 uur.
1. Opening door de roepende kerk van
Nieuwerkerk.
2. Nazien der credentialen door Ooster-
land.
3. Constitueren der vergadering. Mode-
ramen Ds P. L. Schuddebeurs,
PraesesDs A. Schippers, Assessor
Ds A. J. Radder, Scriba.
4. Vaststellen der notulen.
5. Ingekomen stukken.
6. Instructies.
7. Rapporten.
Per. ex. van de Eerw. Pleer Cand.
M. C. Kersten, ber. pred. te Wisse-
kerke.
Tekst: Gen. 32:2231.
Exeg. O.T.Ps. 2. Amos 1.
Exeg. N.T.Jac. 1 en 2.
8. Rondvraag naar Art. 41 D.K.O.
9. Regeling der vacaturebeurten.
10. Algemene rondvraag.
11. Vaststellen van het persverslag.
12. Aanwijzing van de roepende kerk en
tijd der volgende vergadering.
13. Sluiting.
Namens de roepende kerk van
Nieuwerkerk,
Dr. J. H. BECKER, Praeses.
W. VAN DIJKE, Scriba.
aangaande de gebruiken van de Bid-
en Dankdagen voor het gewas in de
Classis Axel der Gereformeerde Ker
ken uitgebracht op de vergadering der
Classis te Terneuzen, den vierden
October 1955»
IV.
Let nu op, om welke reden deze bid-
en dankdagen werden ingevoerd. Het was
jammer genoeg niét om belijdenis te doen
van ongerechtigheden en vastgehouden
zonden. Daarover werd niet gerept bij de
instelling. Gedeputeerden van de Particu
liere Synode van Overijssel wendden zich
tot de Ridderschap en steden, aangezien
„dat het Opperwezen eenige jaren her
waarts het gewest had bezocht met scha
delijke droogten en andere landverderven
de plagen"en verzochten de Ridderschap
en steden om een provinciale biddag te
mogen ordonneren.
Ridderschap en steden hebben toen een
biddag uitgeschreven, „tot afwering van
Godes plagen en tot verkrijgen van een
gezegenden zomer". Geheel en al materia
listisch Het welbegrepen eigenbelang
speelde hierin een grote rol. Brood en een
goed leven. Met geen woord is gerept van
de schuldbelijdenis voor God. Ook ging
men niet uit van Gods genade in Chris
tus. Laat staan, dat er gesproken werd
van de schuldvergéving. Verootmoediging
stond blijkbaar niet in het toenmalige ker
kelijke woordenboek.
Verder is op te merken,dat de verschil
lende vasten- en bededagen in de knel
kwamen door de marktdagen. De Acta
van de Synode particulier, gehouden bin
nen Rotterdam, begonnen den XXVen
Aprilis 1581 zegt tenminste, dat men de
vast- en bededagen op de vastgestelde dag-
moet houden en dat de marktdagen moe
ten verschoven worden naar een dag vóór
of na de officiële vasten- en bededag. De
Kerk moet niet zwichten voor de wereld
Wat de bede- en dankdagen voor het
gewas aangaat deze zijn afgeschaft in
het rampjaar 1672. In 1680 reeds werden
ze opnieuw ingesteld. Sedert dat jaar nu
bleef het zo; ook onder de Bataafse Re
publiek. Noch Koning Lodewijk noch
Napoleon hebben eraan gedacht deze ge
westelijke instelling af te schaffen. Lang
zamerhand is de gewestelijke bid- en
dankdag uitgebreid over het ganse land.
Maar niet overal werden ze gehouden op
dezelfde dag. Hier was ook niet een Sy
nodaal voorschrift. De Synode van Am-