Oorspronkelijk CHRISTENDOM u. Advent ^52- - jftxelaria WAT en HOE wij leven Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland ZEEUWSE KERKBODE ELFDE JAARGANG No. 23 Berichten en opgaven Predikbeur ten tot Dinsdagsmorgens te zenden aan de drukkers Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg. Hoofdredacteur: Dr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563. Redacteuren: Ds D. J. Couvée, Ds A. Koning, Ds Y. J. Tiemersma, Drs A. Verschoor. Medewerker: Ds H. Veldkamp, Veldweg C 260i, Telefoon 884, Hattem. Drukkers: Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280 VRIJDAG 2 DECEMBER 1955 Abonnementsprijs3,per half jaar (bij vooruitbetaling). Afzonderlijke nummers 12 cent. Advertentiën 10 cent per mm. December In de natuur vaak een wat trieste maand. Grauw zijn dan de luchten, en kort de uren, waarin wij iets hebben aan het licht. Dan houdt de kerk advent. Er is wel eens gezegd, dat de kerk de natuur een maand vooruit is. Zij gaat zich klaar maken voor het feest van de grote blijdschap, wanneer in de natuur de don kerheid met de dag toeneemt. Als werkelijk de boodschap der genade wordt verstaan, dan verheugen wij ons, dat de kerk op het wonder van het licht mag wijzen, terwijl rondom de donkerheid aanhoudt. Men zou zo zeggen: dan moet die kerkelijke wereld wel opvallen door blijde gezichten, bewogen harten en fees telijk gestemde mensen. Wij hebben toch het wonder van „hét Licht der wereld Intussen kan men moei lijk volhouden, dat die kerkelijke wereld erg gespannen staat om de grote dag, waarop haar Koning zal komen. Bij ogen blikken kan de gedachte opkomen, dat men meer „last" heeft van elkaar, dan dat men samen vervuld is van de roeping, om zich voor te bereiden op de komst des Heren. Neem eens even het verschijnsel van de pluriformiteit, of van de gebrokenheid dei- kerk als een historisch bestaande toestand aan, dan treft het toch in die gebroken heid, dat zeker niet van alle kanten de heling van die breuken wordt gezocht. Eerder tracht men, ze in stand te houden en zó ernstig voor te stellen, alsof de zaak des Heren er mede gemoeid is, dat het blijft, zoals het is. Dit is met name het euvel, waaraan de Geref. gezindte lijdt. Men kan daarbij wel zéggen, dat de ver wachting van de dag des Heren aanwezig is, maar uit een verlangen, om het aan gezicht der broeders te zoekenvalt dat niet te constateren. Hoe weinig men soms elkaar verstaat, is uit het gesprek met de Chr. Gerefor meerden naar voren gekomen. Het blijft bij een jaar uit, jaar in herhaalde bewe ring, dat men zo graag elkaar zou vinden, maar tot de nodige stappen, om hiertoe te geraken, komt het niet. Zo is het ook op ander terrein, waar kwesties rezen over Verbond en Doop. Hoe nadrukkelijk de Geref. Kerken ook hebben uitgesproken, dat zij het tweeërlei accent van verkiezing en verbond, of van verbond en practijk erkennen, en er dus „ruimte voor beide" is op Geref. bodem, men leest het niet, of vergeet het weer, en spreekt, alsof de Gereformeerden één zijdig in een bepaalde richting werden ge dreven. Zowel 1905 als de Vervangings formule zijn er, om het tegendeel te be wijzen, afgedacht van nadere verklarin gen, op dit punt gedaan. Deze dingen vermoeien uitermate, en beperken de blik. Intussen gaat het leven verder, en mag men zich wel afvragen, welk een verantwoordelijkheid Verbond en Doop meebrengen, met het oog op de dag des Heren. Er is inderdaad zovéél aan de kerk ge geven. God gaf in Jezus Christus de Openba ring van God in het vlees. Opdat Hij ons vlees in een weg van offerande en dood onder de vloek zou uithalen en toeberei den tot het verkrijgen der heerlijkheid. Uit het wonder wordt het leven gebo ren, dat een verlangen kent naar de open baring van de heerlijkheid des Heren. Daarin moet het Advent der kerk be staan. Bij al de toebereidselen voor het Kerst feest komt het voornaamste wel eens in gedrang. En, wanneer de blik in de kerk van het voornaamste wordt afgeleid, dan wordt de neerslag daarvan opgemerkt. Dan ligt de belangstelling ook verkeerd. Kerstfeest vieren, dat zal betekenen, dat wij zó in het geloof willen leven uit het wonder in de vernedering, om de be kroning daarop straks te ontvangen in heerlijkheid. Het is nog steeds niet zover. Zeg het maar ronduit: wij vinden dat heus zo erg niet. Want, bij alle zwaar- geladen woorden, die aan „deze wereld" worden gewijd, leven wij er tamelijk ge zellig. Van het zuchten onder de vloek der verderfenis merken wij niet zoveel, als we gezond zijn, en de zaken gaan goed. Als wij het „goed" hebben in de wereld, dan merken wij van dat „conflict" tussen zonde en genade niet zo schrikbarend veel. En wij laten soms de mede-mens, voor wat hij is, ook als hij kerkelijk ge sproken: „niets" is, inplaats van hem de gedachte v.an de komst'des Heren voor te leggen. Eschatalogïsch leven, dat 'is zo'n ge weldige uitspraak. Dat betekentzó bezig zijn, thuis en in de maatschappij, dat wij bij alles onze verantwoording verstaan voor Hem, in Wiens dienst wij staan, en Die straks zal verschijnen in Majesteit Daar heeft de kerkelijke wereld heus niet „alles" van. Daarom is het goed, en voor ons allen belangrijk, dat God wéér een Advent geeft. Het is nog niet de tijd, waarop Christus zal verschijnen. Maar, het blijft waar, dat dit tijdstip onvoorziens aan breekt. Ons blijft dan de vraag, waartoe dit Advent ons roept. Als wij niet klaar zijn tegen de dag van des Konings heirkracht, dan komt dit voor onze rekening. Critiek, die de kerk afbreekt, getuigt soms van een „met zi.chzelf overhoop" liggen. Onder de indruk van het naderend ko men van Christus zullen wij zoeken die eenvoudige en hartelijke en blijmoedige levenshouding, waardoor wij elkander geestelijk sterken èn helpen in de strijd met persoonlijke fouten. De klacht over elkaar is bekend genoeg, maar onvrucht baar. De hulp, waardoor de één de ander terzijde treedt, in zijn strijd of zorg, is tot een teken, dat Christus het gewonnen heeft in ons leven door Zijn overgave. Van uit die gemeenschap met Hem zullen wij zoeken, het leven gemeenschappelijk onder de macht des Heren te brengen. Een kerk, die daarom bidt en zich daar voor inspant, houdt advent! Kerken, die dat doen, verblijden zich over elkanders welzijn. Het moet er wederkerig om te doen zijn, uit te komen uit een houding- van afweer, die allerminst getuigt van een bewogenheid over de naderende dag des Keren. God gaf ons „het Licht der wereld". Zijn wij „lichtdragers" in de avond de zer bedeling Zie, Hij komtC. St. Onder deze mooie titel verschijnt een maandblad van de Internationale Gemeen schap van Christenen van de eenheid van alle ware gelovigen. Er wordt met nadruk vermeld, dat hier sprake is van Evange lisatie-arbeid door gelovigen van alle ker ken en kringen. Uit een enkele naam, die vermeld wordt, valt intussen niets af te leiden. Het blijft allemaal wat vaag. Eerlijk ge zegd, houden wij daar niet van. Het blijkt, dat in Engeland en Wales een tournée is gehouden. Verder is er gearbeid in Oostenrijk, in vluchtelingen kampen. Op zichzelf prachtig werk. Wat echter geschreven wordt over de komende nieuwe en laatste reformatie, en herstel van de gemeente van Christus, doet aller lei vragen oprijzen. Het heet in dat artikel, dat het herstel van de ene ware gemeente nooit kan tot stand komen door de saamvoeging van kerken, omdat niet het lidmaatschap van een kerk, maar alleen de wedergeboorte d,aar toegang toe geeft. We vinden het een wonderlijke tegen stelling tussen het lidmaatschap van een kerk, en de wedergeboorte. Kunnen deze niet samenvallen? En, is het geen openbaring van het ware lichaam van Christus, wanneer wij in geloof leven bij de middelen der genade door Christus gegeven, en onder Zijn herderszorg? Wanneer we verder lezen, dat alle we dergeborenen boven de kerken uit, tot een zuiver accoord van gemeenschap zullen komen, waardoor de ene ware gemeente van Christus weer wordt erkend boven dc bestaande kerken en kringen, dan rijzen hier weer verschillende vragen. Boven de kerken uit tot de éne ware gemeente van Christus komen, hoe men zich dit voor stelt, is niet erg begrijpelijk. Waarin zulk een zuiver accoord van gemeenschap, zal bestaan, wordt ook niet vermeld. Einde lijk. hoe weet men voor deze gemeen schap alléén met wedergeborenen te ma ken te hebben? Wordt dit dan de eerste openbaring in deze bedeling, waarin geen kaf onder het koren schuilt? Ook schijnt men er weinig erg in te hebben, dat de kerk in haar zichtbare openbaring alles te maken heeft met het lichaam van Christus. Al met al vinden we, zowel de organi satie, waarvan hier sprake is, als de pa pieren, die worden uitgegeven, erg on duidelijk. We kunnenniet nagaan, op welke schaal verspreiding plaats vindt. Maar, we zouden toch allen, die dit blaad - je ter inzage krijgen, willen aanraden, cle geesten te beproeven. Het wil ons voor komen, dat waakzaamheid geboden is, en dat het Woord des Heren ons andere we gen wijst. C St. Op retour? In het jongste nummer van het Nieuws van de Stichting Gereformeerd Sociolo gisch Instituut trof mij 'n openhartig ar tikel van ds J. Jonker: Op retour? En kele cijfers over de gereformeerde kerken van Amsterdam. Die cijfers tonen.'n schrikbarende slij tage van onze gemeenten daar. Ik begin met er enkele volzinnen uit over te nemen. „Zoals de gemeenschap der burgers in Amsterdam verworden is tot een „as- phalt-gemeenschap", zo is evenzeer in de kerk d^_ onderlinge gemeenschapsbeleving- verzand in een vluchtig contact". „Niet meer beveiligd door de schutse van tradi tie en gemeenschap, betekent voor velen deze invloed (van het ontkerstende Am sterdam) een concreet gevaar voor hun geestelijk leven." „Hoe zelden kan en zal het eenmaal per jaar gebrachte bezoek een basis bieden voor een wat intiem geeste lijk gesprek." Na allerlei cijfers, ontleend aan de sta tistiek, te hebben gegroepeerd en verge leken, komt hij tot de volgende conclusies 1. Uit het beschikbare cijfermateriaal blijkt dat de afval in Amsterdam aanmer kelijk groter is dan in de overige gerefor meerde kerken in Nederland 2. deze grotere afval geeft een sterke onderbezetting te zien in de Amsterdamse gereformeerde kerken in de groep van de nu 45- tot 65-jarigen; 3. de critieke leeftijd voor de breuk met de gereformeerde kerk schijnt te liggen ongeveer tussen de 20 en de 40 jaar; 4. de afval van de gereformeerde ker ken in Amsterdam is groter onder man nen dan onder vrouwen, wat leidt tot ver vrouwelijking der Amsterdamse gerefor meerde kerken 5. wanneer geen verdere afval zou plaats vinden, zal ten gevolge van de gro tere huwelijksvruchtbaarheid het percen tage gereformeerden in Amsterdam niet onbelangrijk toenemen 6. er is een grote trek van gereformeer de jongeren (leeftijdsgroep 21 tot 24 jaar) naar Amsterdam. Na in het bijzonder nog gewezen te hebben op de „verburgerlijking" van de kerken in Amsterdam, in deze zin dat de „sociale middengroep" de boventoon voert, vat hij in enkele nieuwe punten zijn betoog en cijfermateriaal aldus saam: 1. de gereformeerde kerken van Amsterdam vertonen een sterke tendenz tot verbur gerlijking 2. het percentage uitgesproken arbei ders nam gestaag af 3. in stadswijken met een grote arbei dersbevolking is het percentage gerefor meerden gering; 4. dit proces van het verliezen van de arbeidersbevolking gaat nog steeds door. Ds Jonker dringt dan aan op nader on derzoek en op een bearbeiding der kerke lijke gemeenten en 'n kerkelijke organisa tie „die zal worden afgestemd op deze gang van zaken". Terecht m.i. wenst hij een volkomen andere kerkelijke wijkindeling en bearbei ding met name van de arbeiderswijken. Hetgeen ik in 'n vroegere Axelaria op merkte over jeugd en J.V., dat zij anders zijn, maar ook anders saamgesteld, wordt door dit critisch overzicht uit Amsterdam bevestigd. Aanvullend aan ds Jonkers beschou wing moge ik opmerken, dat het belang rijk lijkt eens nauwkeurig na te gaan uit welke kringen precies al die gereformeer de „burgers" afkomstig zijn. Naar mijn vermoeden moet het slinken van het per centage arbeiders niet slechts verklaard uit de zuigkracht van „de wereld",zeg socialisme, ongeloof of zelfs communis me èn „pret", maar ook door het feit dat de kinderen en kleinkinderen dier gere formeerde arbeiders thans veelal „geklom men" zijn tot „burgers" in hogere beroe pen. Arbeiderskinderen vindt men onder leraars, predikanten, advocaten, dokters, onderwijzers, procuratiehouders, ja, waar niet? Zijn de „vrijgestelden" nog „arbei ders" of „burgers"? Het „verdwijnen" van de „arbeiders" o.a. te Amsterdam zou dan ook m.i. niet zó verontrustend zijn, indien die arbei derszoons en -dochters, in hun meerdere „deftigheid" God niet vergaten. En naar mijn inzicht is één der oorzakeft, waar door het geestelijk en kerkelijk leven ach teruit ging te zoeken in de betrekkelijke weelde, waarvoor de benen dikwijls niet sterk genoeg bleken. Het gaat velen zó goed, dat zij al min der tijd en hart voor God tonen. Dit klopt met de afval of breuk binnen de leeftijd, waarop velen juist „klom men" 20—40en waarin ook steeds meerderen huwen, indien niet soms zelfs met volslagen ongelovigen, dan toch he laas al te vaak met niet-gereformeerden van allerlei gading. D. J. C. Er zijn boeken die niemand (meer) leest, maar niettemin om de een of andere duistere reden geschreven zijn. Tot deze categorie behoren o.a. academische proef schriften en prekenbundels. Dat zelfs vrienden, bekenden en andere relaties die dit soort literatuur toegezonden kregen als presentexemplaar het niet lezen, maar er slechts in neuzen, is de auteurs ook zeer wel bekend. Deze boeken werden dan ook persé niet geschreven om gelezen te wor den. In de meeste gevallen zijn ze daar te onleesbaar voor. Men kan oojüdftiet zeg gen dat ze in een lang gevaeMéHiehoeft: voorzagen, want die behoefjèifc^s er n althans niet bij het „lezend ^uohek". Ctai boeken zijn er dus domweg om er te zij om in een boekenkast te worden „bijge zet", en om op een auctie te worden ver kocht na eerst listig te zijn binnengesmok keld in een pakket gangbare boeken van idem auteurs. Zij hebben bestaan zonder bemind te zijn, en worden tot hun vade ren verzameld zonder beweend te worden. Zomin u bevroeden kunt of en zo ja waaróm het zinvol is, dat een vlieg u 's nachts om de oren gonst en u het sla pen belet, kunt u de gangen naspeuren van deze tot boeken gestolde letters, die aan de vergetelheid zijn prijsgegeven zon der ooit gekend te zijn. Er zijn ook boeken die door (bijna) ieder worden gelezen. Dit geschiedt niet altijd om de inhoud. Men kan gerust zeg- 0

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1955 | | pagina 1