Kan het niet anders?
Advent der Provincialen
JTxelaria
Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland
MEDITATIE
ZEEUWSE KERKBODE
ELFDE JAARGANG No. 22
Berichten en opgaven Predikbeur
ten tot Dinsdagsmorgens te zenden
aan de drukkers Littooij Olthoff,
Spanjaardstraat 47, Middelburg.
Hoofdredacteur: Dr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563.
Redacteuren: Ds D. J. Couvée, Ds A. Koning, Ds Y. J. Tiemersma, Drs A. Verschoor.
Medewerker: Ds H. Veldkamp, Veldweg C 260i, Telefoon 884, Hattem.
Drukkers: Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280
VRIJDAG 25 NOVEMBER 1955
Abonnementsprijs: ƒ3,per half
jaar (bij vooruitbetaling).
Afzonderlijke nummers 12 cent.
Advertentiën 10 cent per mm.
U hebt vanzelf in de bladen gelezen,
wat onze Minister van Oorlog, Ir. C.
Staf, heeft geantwoord op bedenkingen,
door Kamerleden geuit inzake het cafe
taria-systeem en oefeningen op Zondag.
Wat dit eerste betreft, het cafétaria-
systeem schijnt de mogelijkheid tot gebed
vóór het eten vrijwel uit te sluiten. Men
kan zeggen: in een restaurant is het ook
niet zo rustig als thuis. Maar, het blijft
toch altijd mogelijk, in stilte voor zichzelf
God aan te roepen om een zegen. In de
kazerne gaat dat met een beetje meer om
haal gepaard. Wanneer daar soldaten in
de rij staan, om hun portie in ontvangst
te nemen, dan kunnen we ons dat wel
voorstellen. Temidden van het rumoer
wordt de gelegenheid tot gebed wel uiterst
gering.
Voorheen was het zó, dat men aan ta
fels tezamen aanschoof. Dan werd er
stilte gecommandeerd. Nu moet men haas
tig zijn eten gebruiken, om plaats te ma
ken voor een ander. En de stilte is ge
vloden. Terecht is daar op gewezen.
Aan de ene kant wordt tegenwoordig
véél aandacht besteed aan de geestelijke
verzorging in het leger. Het is jammer,
dat voor het etensuur geen oplossing kan
gevonden worden.
Nu kan men zeggen: nood breekt wet.
In zekere zin kwam het verweer van de
Minister hierop neer. Verder waarschuw
de Z.Exc. voor overdrijving. Wie echter
uit verschillende kazernes wel eens be
richten vernam, die moet toestemmen, dat
hier metterdaad een groot bezwaar ligt.
Stel, dat U op een bepaald moment geen
kans krijgt tot gebed, dan voelt U dit als
een groot gemis. Wanneer dit dagen aan
een het geval moest zijn, dan zoudt U
zich daar niet in kunnen schikken.
Daarmee moet U vergelijken de toe
stand door het cafétarie-systeem. En, dan
te denken, dat jonge mensen in zulk een
positie worden geplaatst, dan mag dit ons
wel met enige zorg vervullen. We hadden
dan ook graag gelezen, dat de Minister
zelf aan deze zorg meer uitdrukking had
gegeven.
Kan dit werkelijk niet anders?
Die vraag moet de Bewindvoerder van
dit Departement worden voorgelegd. In
de Kamer, van de zijde der kerken, en
door de pers. Want, wanneer wij ons bij
deze toestand in het begin neerleggen, dan
zal het straks moeilijk vallen, om hoog
van de toren te blazen.
Zo gaat het eveneens met oefeningen
op Zondag.
Buiten de legerleiding om, is het heel
moeilijk om te zeggen, wat noodzakelijk
is of niet. Maar, dan moet de legerleiding
het ook zó inrichten, dat er in Christelijke
kring vertrouwen kan zijn, dat er met de
Zondag tot het uiterste rekening wordt
gehouden.
Een volk, dat zijn Zondag gaat verlie
zen, verspeelt één van de belangrijkste
dingen. Het leven in het buitenland maakt
dit wel duidelijk. Bovendien is deze dag
gestempeld tot een dag voor Hem, Die
boven alles gaat. Het is voor een volk
van betekenis, dat het in die richting
wordt opgevoed en geleid. Voor het leger
is dit evenzeer van belang. Hier zal nader
overleg nodig zijn, om de grootste volks
belangen boven al het andere te gedenken.
C. St.
Oorlogswinst
6. Het was onmiddellijk na de tóch
gekomen bevrijding.
In één onzer grote steden had de jeugd
mij verzocht te spreken over de „proble
men" van de na-oorlogse tijd. En zij bleek
daarbij te doelen vooral op toneel en dans,
sport en vermaak en dit alles opgesierd
met het woord: cultuur.
Het leek wel of de oude vertrouwde
dijken rondom waren doorbroken. On
stuimig als de zee bij storm overstroom
den nieuwe ideeën zelfs de kleinste ge
huchten. Weg met al dat ouderwetse, dat
de oorlog niet had kunnen voorkomen.
De jongeren zouden het nu eens anders,
beter doen. Doorbraak op elk gebied, al
lerwegen.
Er was door bedoeld jeugdverband veel
reclame gemaakt en zo sprak ik die avond
voor 'n tjokvolle kerk met zeker twaalf
honderd jonge mensen.
Vermoedelijk had de ondertitel van
mijn onderwerp: oorlogswinst, velen ge
trokken, want daarin kwam, meen- ik, op
de affiches ook het lokwoord van de dag
voor: dans! En dansen, dat hadden
ze allen gedaan, jong en oud, in die dolle
dagen vlak na de uiteindelijke bevrijding.
En wat toen „mocht", wat toen ook heel
wat kerkmensen, die nog nooit van hun
leven hadden gedanst, spontaan op straat
hadden bedreven, waaróm zou dat niet
„in het nette", meer naar de regels van
de kunst in besloten kring door onze jon
gelui blijvend mogen worden beoefend
Men had zó lang als zwervers als onder-
gedokenen, als gedeporteerden alle vrij
heid ontbeerd, dat men zijn angst, zijn
stramheid eindelijk wel eens wilde af f al-
derier en. Al meer, al hoger gingen de
benen van de vloer.
Eerlijk gezegd gevoelde ik mij wat on
zalig op die gewijde kansel, waar ik. meer
malen de vergeving van zonden door Je
zus' bloed aangeprezen had en waar thans
voor 'n beangstigend opeengestouwde
schare moest gesproken over schouwburg
en kaartspel en foxtrot
En was mijn thema met zijn vraag
teken niet reeds 'n uitdaging aan de los
geslagen jeugd: oorlogswmVf
Stelt u eens voor zo ongeveer ving
ik mijn rede aan dat uw afgescheiden,
uw dolerende grootouders, uit hun graf,
neen, uit de hemel weergekeerd, getrokken
door de lichten van deze in de avondstra-
lende kerk, hier plots zouden binnentre
den en, verheugd over zó'n massale op
komst midden in de werkweek, zouden
vragenwat is hier eigenlijk aan de hand
Is dit misschien 'n ouderwetse bidstond
voor het gewas, of voor onze Hoge
School? Of 'n bijbellezing, zoals wij in
onze jeugd met onze ouders Dinsdags
avonds in 'n zoveel schameler kerkje bij
woonden
En we zouden dan hun blij-verwonderd
informeren moeten beantwoorden met
Neen, wij uw kleinkinderen, wij zijn vijf
jaar door oorlog, honger en knevelarij
geteisterd en nu zitten we met allerlei
diepzinnige vragen: waaróm mogen wij
gereformeerden eigenlijk niet dansen
Waarom niet bridgen Waarom niet naar
de Schouwburg?Zouden die in
Christus lang geleden ontslapenen niet
bleek van droefheid vragenis dat nu de
eerste oorlogswinst?
Het werd heel stil in de eerst wat roe
zemoezige kerk, waar ze schouder aan
schouder zelfs in de paden elkaar ver
drongen en kop boven kop over de ba
lustraden van de overladen gaanderijen
hingen, allemaal jongens en meisjes, ge
spannen verwachtend, dat ik het verlos
sende woord spreken zou: gaat gerust je
gang, als je 't maar niet te bont maakt!
God legt immers beslag op alles. Ook dus
op héél de cultuur. Daarom kersten film
en toneel en spel en dans. We zijn maar
ééns jong. En er is nu vijf jaar achter
een geleden en gebukt. Springt nu en
zingt
Eerlijk heb ik die avond getracht be
grip te tonen voor hun heet verlangen
naar iets anders.
Ze wisten wel, dat ik zelf de laatste
twee en 'n half jaar het niet bepaald ge
makkelijk had gehad, opgejaagd van plek
tot plek langs bijna zeventig adressen.
Velen hunner had ik in die benauwde tijd
'n riem onder 't hart mogen steken, toen
ook zij zelf als ongedierte door de Duit-
„Het volk dat in donkerheid wandelt, ziet een
groot licht...." Jesaja 9:1.
U weet zeker wel, wat ze in grote steden onder een provinciaaltje
verstaan. Zo'n mannetje, dat op de rand van het trottoir in de
stad een kwartier naar links en naar rechts staat te turen, voor hij het
durft wagen, over te steken.
Zo'n vrouwtje, dat bij de tramhalte drie-, viermaal vraagt, of hier
toch heus de tram stopt, die haar naar het station moet brengen en die
dan tenslotte van louter zenuwachtigheid nóg in de verkeerde wagen
stapt
Onzekere mannen en vrouwen in de grote stad.
Misschien nog in vreemde klederdracht en met een vreemde spraak.
Mensen van buiten mensen uit het achterland.
Ze waren er óók in het oude Israëlietische land.
Mensen aan de verste grenzenMensen, die zo nu en dan maar
eens in Jeruzalem konden komen en daar direct opvielen door hun
houding en door hun spraak
Galilea was zo'n uithoek. Een provincie in het hoge noorden.
De mensen uit het centrum keken een beetje laatdunkend neer op
die provinciaaltjes. Het waren natuurlijk óók wel Israëlieten, maar
dan toch wel een beetje tweede-rangsMet al die heidenen in de
buurt en zover van Jeruzalem.
Nazareth lag in Galilea.
Jezus Christus kwam er vandaan en als de oprechte Israëliet Na-
thanaël dat hoort, fronst zelfs'hij de wenkbrauwen en zegt„Nou,
nou.
En als Petrus drie jaar later zijn Meester staat te verloochenen,
wordt hij herkend aan zijn spraak. „Jij komt ook uit Galilea
we horen het duidelijk aan de manier, waarop je praat.
Jesaja weet ook wel, hoe deze uithoek bij het volk bekend staat.
Plij weet wel, wat ze in Jeruzalem denken van die provinciaaltjes.
„Plet volk, dat in donkerheid wandelt."
Ze leven zo'n beetje hun eigen leventje. Ze kunnen niet halen bij
de betere Israëliet, die in Jeruzalem woont.Het zijn daarginds
maar mensen, die met de nachtschuit gaan. Echt een volkje, dat in
donkerheid wandelt
Maar de profeet Jesaja heeft een fijne boodschap voor deze mensen
uit de provincie. Voor de mensen van Zebulon en Naftali, die hier
hun erfdeel hebben gekregen. „Het volk, dat in donkerheid wandelt,
ziet een groot licht
Wat zal dat volk blij zijn
Want het valt niet mee in donker te moeten wandelen. Altijd
achteraan te komen. Nooit voor vól te worden aangezien.Neen
dat valt helemaal niet mee. Ze hebben daar in Jeruzalem wel een
beetje gelijk.
Donker is het daar in het noorden. Geestelijk donker.
Maar dit volk ziet een groot lichtHier begint het te schijnen
Waar de nacht het donkerst is, wordt de eerste rode streep van het
ochtendgloren getrokken. Rood wordt geel en geel wordt goud
Stralende, vlammende dageraadHet volk dat in donkerheid wan
delt, ziet een groot licht
U weet het misschien aldit is echt een advents-tekst. Een tekst, die
het komende kerstfeest aankondigt. Een duidelijke profetie van de ge
boorte van de Here Jezus. Als Plij komt zal Plij niet het eerst en niet
het meest in Jeruzalem te vinden zijn, waar men zegt dat de beste en
zuiverste zonen van Gods volk wonen.
Hij wordt wel in het zfüiden geboren.... in Bethlehem.
Maar in Galilea zal Hij later een huis hebben en uit Nazareth zal
iets goeds, iets héél goeds komen. Vandaar zal het grote licht opgaan
voor het volk, dat in donkerheid wandelt. Voor de vergeten provin
cialen, die niet helemaal mee kunnen doen met de rest van Gods volk.
Fijne tekst voor advent en kerstfeest.
Ja zeker maar u mag er op Pasen en op Pinksteren ook best blij
mee zijn.
En élke dag
Want u mag er in lezen, dat Jezus Christus graag komt, waar IPij
het meest nodig is. U mag er in lezen, dat de Heiland der wereld spe
ciaal op zoek is gegaan naar wat verloren en veracht is. U mag er in
lezen, dat Hij uw donkere hoekje weet te vinden en dat Ilij altijd
aandacht en tijd voor U zal hebben
Het volk, dat in donkerheid wandelt
Vereenzaamde oudjes.
Chronische zieken vaak en lang vergeten.
Mensen zonder naam
Mensen met een sléchte naam,, maar óch zo wanhopig.
Mensen die niet helemaal je dat zijn
Mensen die weggeschoven hun schuwe leven leiden en lijden.
Provinciaaltjes op wie niemand let, misschien tot in de kérk toe.
Volk dat in donkerheid wandelt
Zie op Jezus!
Zie het gróte Licht
Wie Hém volgt zal in de duisternis niet wandelen, maar het licht
des levens hebben.
N.
A.