Zielszorg
jVxe/aricr
Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland
MEDITATIE
AMBTSJUBILEUM Ds. H. Pestman
ZEEUWSE KERKBODE
ELFDE JAARGANG No. 20
Berichten en opgaven Predikbeur
ten tot Dinsdagsmorgens te zenden
aan de drukkers Littooij Olthoff,
Spanjaardstraat 47, Middelburg.
Hoofdredacteur: Dr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563.
Redacteuren: Ds D. J. Couvée, Ds A. Koning, Ds Y. J. Tiemersma, Drs A. Verschoor.
Medewerker: Ds H. Veldkamp, Veldweg C 260i, Telefoon 884, Hattem.
Drukkers: Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280
VRIJDAG 11 NOVEMBER 1955
Abonnementsprijs: ƒ3,per half
jaar (bij vooruitbetaling).
Afzonderlijke nummers 12 cent.
Advertentiën 10 cent per mm.
We nemen nu maar de term, die in
onze tijd wat ingeburgerd is. Misschien
dat een enkele de opmerking plaatst
geestelijke verzorging of bearbeiding is
beter. We gaan niet twisten over een
woord. Als de zaak maar duidelijk is. We
willen eens praten over de verzorging van
het leven in de kring der Kerk.
Het accent wordt tegenwoordig wel wat
anders gelegd dan in vroeger dagen. Toen
kwam de eis van de gerechtigheid nogal
sterk naar voren.
Wie gelegenheid had, om in verschil
lende gemeenten in oude notulenboeken
van de kerkeraad te lezen, die heeft daar
in veel merkwaardigs aangetroffen.
Over alles en nog wat werden de leden
der Kerk door de kerkeraad aangespro
ken. Broeder X. had dit of dat gehoord
over een of ander gezin, en men trok als
regel er maar op uit, om de betrokkenen
aan te spreken. Daar was ergens een
broeder (het geval is historisch!), die met
een roeiboot één onzer rivieren overstak,
op Zondag, om „elders" zijn neef te gaan
beluisteren, die tot de befaamde sprekers
van zijn tijd behoorde. De kerkeraad er
achteraan, om deze roeiende kerkganger
het onbetamelijke van zijn optreden onder
het oog te brengen. Op die manier had
den kerkeraden het steeds druk, ook in
kleine gemeenten, om alles in het rechte
spoor te leiden en te houden.
Ongetwijfeld heeft hierbij voorgezeten
het besef, dat het huis des Heren heilig
dient te zijn. Wij mogen zulke ijver niet
misprijzen. Toch zal het wel waar zijn,
dat men de gedachte over de heiligheid
van het huis des Heren sterk liet beïn
vloeden door de heersende levensgewoon
ten. Wat van de gangbare gewoonte af
week, kon moeilijk genade vinden in de
ogen der betrokkenen. Beginsel en gang
bare practijk werden wel eens vereenzel
vigd.
In dat opzicht is er veel veranderd. Nu
wordt de klacht wel eens geuit, dat „alles
maar mag", en dat er toch maar weinig
naar wordt gekeken. Deze klacht is niet
in alle opzichten redelijk. De geestelijke
bearbeiding heeft echter gewijzigde me
thoden.
Verstaan we het goed, dan is er zeker
in onze tijd een intense belangstelling voor
het brengen van geestelijke hulp. Maar,
daarbij valt niet zozeer de nadruk op het
„recht-zetten" van de verhoudingen, dan
wel het trachten, de mens in zijn zonde
èn moeite te benaderen. Psychiaters, die
zich met het onderwerp„zielszorg", heb
ben bezig gehouden, hebben ons toch wel
geleerd, dat wij alles niet over één kam
mogen scheren.
Karakteraanleg, psychische zwakheid,
bepaalde afwijkingen op één of ander ge
bied, noodzaken ons, in de zielszorg daar
mede rekening te houden. Wanneer dan
een bepaald geval anders behandeld wordt
dan wellicht vroeger, dan mag niet ge
sproken worden van „slapheid", maar dan
komt dat, omdat diepe verantwoordelijk
heidszin onszelf doet afvragen, hoe bij
bepaalde afwijking en voorkomende zon
de, de herderszorg van Christus de be
trokkene zó kan treffen, dat hij daardoor
geraakt wordt.
Achter zulke zielszorg schuilt wellicht
méér kennis van de diepten van het men
senhart, en van de gevaarlijke mogelijk
heden in het menselijk leven, dan in het
vóór alles recht zetten van de verhoudin
gen. Want, het gaat er om, dat het hart,
met alles wat daarbinnen gist en opbor
relt, onder de louterende en helpende in
vloed van Jezus Christus zal komen.
Ds N. Warner, die in de Classicale
Kerkbode van Utrecht artikelen schrijft
over het onderwerp: heeft de Kerk nog
kans? heeft niet helemaal ongelijk, wan
neer hij opmerkt, dat wij toch nog wel
een beetje „houden" van een flink mens,
een deugdzaam mens.
Enal is te roemen niet geoorloofd,
toch wordt de roem der „degelijkheid" in
vele zangen gehoord. Maar, wat er achter
die degelijkheid kan schuilen in het diepe
hart, dat komt zozeer niet aan de orde.
Hoe het daar soms net zo bruisen kan,
als bij een ander, bij wie het, helaas, ook
aan de oppervlakte ènnaar buiten
kwam, daar houden wij niet zo sterk re
kening mee. We tuimelen achterover, als
er iets ergs gebeurt; maar, trekken té
weinig de noodzakelijke conclusie, dat wij,
in een bepaald geval, óók het gevaar zien
voor ons eigen hart.
De zielszorg moet de rechterlijke instel
ling laten varen, en de rustige houding
aannemen van: blijven luisteren tot het
einde, en dan met de betrokkene vluchten
naar Golgotha!
Niet schrikken, zegt Ds Warner. En
hij voegt er dan aan toe
„Christenen schrikken nooit. Wie
„wel eens spontane biecht heeft aange
boord, die weet misschien, wat niet
„schrikken is. „Dominee, ik heb gelden
„verduisterd„Ach, U weet het niet,
„maar ik heb overspel gepleegd!" Dan
„zeg je bij jezelf: niet schrikken! Dan
„houden je fatsoenlijke lippen nog net
„binnen „man, dat jij.... hoe is het
„mogelijk!" Dan moet je, als Jezus, je
„niet verwonderen over de duistere
„diepten van het mensenhart. De Kerk
„moet blijven openstaan voor zondaars.
„Zij heeft alleen te vragen: En is U
„daarmee al naar het kruis gevlucht?"
Op deze wijze wordt er ernst gemaakt
met de zonde. Dan gaan wij in de ziels
zorg naast elkaar staan, om samen te ko
men onder de kracht van het offer van
Golgotha.
Daarin moet de Kerk „het andere le
ven" zijn in deze wereld. Inplaats van een
vernietigende veroordeling, het met- elkaar
de vluchtheuvel beklimmen, opdat Chris
tus Zijn werk zal doen aan het leven.
Dat is wel wat anders dan „het ge
rucht" verspreiden, in Christelijke krin
gen veroordeeld en van alle kansels ge
laakt, maar „desalniettemin" gretig be
oefend, tot triomf van Satan
Zielszorg, die de mens in alles wil
trachten te begrijpen en bij te staan. Die
in geen enkel opzicht het ernstige van de
zonde verbloemt, maar die het geheim
kent van de vergeving en de genezing.
Tot het oefenen van zulke zielszorg
heeft Christus ons geroepen. Zo is Hij
zelf gekomen in het leven van Maria
Magdalena, van de vrouw, die een zon
dares was, van Zacheüs en van Petrus.
Met Zijn helpende en vermanende en be
straffende kracht. Maar, altijd zó, dat
Zijn liefde tot de mens door alles heen
brak.
Daarin moet de Kerk openbaren, dat
zij wel „in" de wereld, maar niet „van"
de wereld is. Dat zij bewogen wordt door
de kracht van de Heilige Geest, Die ver
nieuwt naar het evenbeeld des Heren.
Dit vraagt grote liefde tot de Heiland.
Juist voor de zielszorg is het onmisbaar,
Hem te kénnen, en dan groeit bij de jaren
onze verbazing, dat PI ij nog groter is aan
barmhartigheid, dan wij ooit dachten.
Daarnaast liefde tot de mensen, onder
wie de Heiland ons plaatst, opdat wij
onze gaven en krachten ten nutte èn tot
zaligheid van andere lidmaten gewillig en
met vreugde aanwenden.
In deze zielszorg moet de Kerk het
wonderlijke verschijnsel zijn, dat naar
aardse normen niet valt te verklaren.
Waar de koele „rede" zich aan ergert,
omdat alle menselijke beoordeling hier
faalt. Maar, waar Christus Zijn overwin
ning voortzet, over verstand en hart, be
geerte en wil, en waar Zijn priesterlijk
erbarmen het leven voor de dag brengt,
dat anders in de gloed der zonde zou zijn
verteerd. C. St.
want de HERE kent de weg der rechtvaardigen."
Ps. 1: 6a.
„Een samenvattende inleiding op de psalmbundel", zo kunnen vol
gens het oordeel van deskundigen Ps. 1 en 2 worden genoemd. In deze
inleiding vertegenwoordigt Ps. 1 dan de gedachte van de Wet, Ps. 2
die van de Messiaanse belofte.
Wie in de Psalmen iets terug vindt van eigen geloofsleven, zal tege
lijk ook graag buigen onder het gezag van het Goddelijk spreken in
deze bundel. Die mag dus boven eigen geloofsleven als opschrift plaat
sen: de HERE kent de weg der rechtvaardigen.
„Rechtvaardigen." Het begrip is in het Nieuwe Testament verdiept
vanuit het„door het geloof". Rechtvaardig-zijn is daar alleen mogelijk
wanneer onze handen in eerbiedige verwondering het geschenk van
„Christus' zoendood aannemen. Rechtvaardigheid is geen verworven
heid van ons: het is een geschenk om der wille van Christus' zoen
bloed. Deze verbondenheid van rechtvaardigheid en zoenbloed treedt
in onze psalm niet op de voorgrond. Wel blijkt hier, dat deze recht
vaardigheid geheel wordt afgemeten aan de Wet Gods: welzalig de
man.... die aan des HEREN wet zijn welgevallen heeft. Waarom
kent God de weg van deze man? Omdat hij in de wortel van z'n be
staan leeft uit Gods Wet. Z'n rechtvaardigheid stoelt op de wortel van
Gods Woord
Daarin staan we met de Oudtestamentische gelovigen toch wel op
één lijn. Ook óns geloof moet toch beginnen en eindigen bij het Woord.
Dat wil heel nuchter zeggendat we de Bijbel lezen, en er ook naar
doenDat wil zeggen, dat we in het dagelijks leven vol zijn van
wat we in de Bijbel lazen. Dat wil zeggen, dat de Pleilige Schrift een
dagelijkse krachtbron is in on§ leven.
Wie zó de Bijbel kent, mag geloven: de HERE kent mijn weg. Hij
laat over mijn leven Zijn Goddelijke ogen gaan, met een God-delijke
vreugde over déze weg der gehoorzaamheid.
God kent uw weg. Die kennis is als een veilige mantel, waarin uw
leven wordt gehuld. Veilig en beschermd in uw weg, verzorgd door
de kennis Gods. Hij kent, Hij weet, heeft weet van alle dingen die
U doet. Als Hij er in ziet, dat ze vol zijn van herinnering aan Uw
omgang, dagelijks, met de Bijbel, dan is dat een kennen vol vaderliefde.
Wie uit de Schrift Gods stem heeft gehoord, die tegen hem zei:
rechtvaardig om Christus' wil, mag zeggen: onder de millioenen heeft
Hij ook mij in 't oog.
Aardenburg.
M. GRASHOFF.
Deze week, 9 November j.l., was het
25 jaar geleden, dat Ds H. Pestman zijn
ambtelijke loopbaan begon, te Grijpskerke.
Zeeland was de provincie, waar hij als
predikant zijn dienstwerk aanving, en hij
viert er ook zijn 25-jarig jubileum.
Wij willen onze Collega, met zijn gezin,
hartelijk gelukwensen met dit voorrecht.
25 jaar mocht hij de Schriften openen,
om daaruit de rijkdom van Gods bood
schap aan Zijn volk te brengen. Hij heeft
dit ook gedaan onder voor hem moeilijke
omstandigheden, waarbij wij denken aan
het leed, dat in zijn gezin kwam. De Here
heeft hem geholpen en gesterkt, om niet
alleen de gemeente te verzorgen, waar hij
geroepen is, maar ook in ruimer verband
de kerken te dienen. Wij denken daarbij
aan zijn werk ter Particuliere Synode, die
hem telkens weer kiest in het moderamen.
Over deze arbeid mogen wij met lof en
erkentelijkheid spreken. De jubilaris heeft
ongetwijfeld capaciteiten, om in het kerk
verband mee te beslissen over kerkelijke
zaken.
Collega Pestman, ontvang met Uw
vrouw, zowel wat betreft Uw 25-jarige
echtvereniging, als Uw ambtsjubileum,
onze welgemeende felicitatie. Moge God
U verder, met vreugde voor Uzelf, en
tot veel kracht voor anderen, Uw ambt
doen waarnemen tot Zijn eer. C. St.
Conclusies.
Het wordt tijd voor het maken van en
kele gevolgtrekkingen met nog enige toe
lichting hier en daar. Ze gelden ook voor
de meisjesverenigingen.
1. Men late af van de moedeloosma-
kende „pretentie"ieder gereformeerd
jongmens lid van 'n J.V. of M.V.
Het is nooit bereikt. Het zal vooral nü
niet meer bereikt worden. Allerlei legt,
voor 'n 4eel terecht, zoveel meer beslag
op velen, met name uitgebreider school
onderwijs. Menigeen denk aan de ge
reformeerde studentenvereniging S.S.R.
vindt elders behoorlijk onderdak, even
eens in J. en E. Ook 'n jongmens gaat
maar één gang. Laten onze eigen J.V.'s
en M.V.'s er naar streven 'n soort J. en
E. te zijnEn nog beter zou het worden,
indien als pretentie werkelijk gelden ging
ieder gedoopte trouw op catechisatie!
Ook als gymnasiast, H.B.S.ër, kwekeling
of student of leerling aan muziek- of
ambachtsschool.
In de toenemende onderwaardering
voor de catechisatie, helaas zelfs bij al te
gemakkelijke predikanten, schuilt veel
ernstiger fout. Tot belijdenis-komen is
géén afgeleide, doch 'n rechtstreekse eis
van de God des verbonds.
Op 'n propaganda-avond betoogde 'n
kringleidster van 'n M.V. eenszich niet
aansluiten aan 'n gereformeerde jeugd
vereniging is hondsbreuk
Dergelijk doorslaan doet kwaad.
Ik vroeg dan ook de ijveraarster of zij,
zo dikwijls de namen van jongeren, die
toegang vroegen tot het heilig Avondmaal
van de kansel werden bekend gemaakt,
ooit bezwaar had ingediend tegen dege
nen, die géén lid waren van 'n gerefor
meerde jeugdclub. Aangezien bondsón?-
kers toch zeker niet hoorden aan de hei
lige Dis.
Het rapport klaagt dat de propaganda
„nog niet overal wordt bedreven". Doch
soortgelijke overspannen Jehu's bederven
veel.
De allerbeste propaganda is de reuk
van vriendschap en gezelligheid, die niet
van alle clubs schijnt uit te gaan. Ook
ouwemannetjespraat van sommige jeug
dige propagandisten stoot eer af. Zeker
kan de predikant en zijn ouderlingen op
catechisatie en op huisbezoek veel nuttig
werk doen.
2. Ieder lid doe op ongedwongen ma
nier zijn best zoveel mogelijk leeftijdge
noten mee te tronen, door 'n goed gerucht
van de gezellige avonden.
Men make de verenigingen niet te groot
en late de bestuurders niet te oud worden.
Het moet de vereniging van alle jongeren
juist blijven, die zich al minder uiten,
naarmate het verschil in leeftijd tussen de
leiding en hen groter wordt. Laten ze
maar eens ketters zijn of doorslaan. Vrije
jeugdvorming wordt zeker niet bereikt,