Verandering Verbetering? JTxelaria MEDITATIE IK HEB GEEN MENS Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland ZEEUWSE KERKBODE ELFDE JAARGANG No. 11 Berichten en opgaven Predikbeur ten tot Dinsdagsmorgens te zenden aan de drukkers Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg. Hoofdredacteur: Dr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563. Redacteuren: Ds D. J. Couvée, Ds A. Koning, Ds Y. J. Tiemersma, Drs A. Verschoor. Medewerker: Ds H. Veldkamp, Veldweg C 260i, Telefoon 884, Hattem. Drukkers: Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280 VRIJDAG 9 SEPTEMBER 1955 Abonnementsprijs: ƒ3,per half jaar (bij vooruitbetaling). Afzonderlijke nummers 12 cent. Advertentiën 10 cent per mm. De Kerkorde bevatte sinds de Synode van Dordrecht de bepaling, dat de Sy noden „ordinaarlijk" om de 3 jaar zullen gehouden worden. Daar komt nu veran dering in. Ik heb eens een vooraanstaand politi cus horen zeggen, dat wetten en veror deningen worden gemaakt, om met ver stand te worden toegepast. Dat houdt dus in, dat het niet zozeer op de letter aankomt, maar op de strek king. Van dat om de 3 jaar samenkomen is tijdens onze Republiek niet veel gebleken. Want, sinds „Dordt" is er geen Generale Synode gehouden, voor de 19e eeuw. En, nu is het de laatste jaren duidelijk gewor den, dat het om de drie jaar vergaderen, enige bezwaren meebrengt. Het werk sta pelt zich op, en bijgevolg duurt een Sy nodezitting te lang. Nu verwacht men uitkomst van het vergaderen om de twee jaar. We kunnen hier rustig zeggen„de tijd zal 't leren". Het kostte de Synode een dag, om tot dit besluit te komen. Wat een sprekers talent wordt er bij zulke gelegenheden ge toond. Van rechts, van links, van voren en achter, overal gaan vingers omhoog. Niet altijd kan men beweren, dat in de veelheid der redenen het licht klaarder gaat schijnen. Zelfs kan in bepaalde ge vallen de vraag rijzen, of in de beperking niet meer kracht schuilt. Sommige broeders beginnen hun Sy nodale loopbaan, bij wijze van renpaar den. Zij zijn nu eenmaal in de baan, dus lopen. Dat betekent in dit gevalspreken. In de loop van de tijd wordt dat in de regel beter. We noemen dat: „beteuge len". Wie dat doet? In sommige gevallen een Voorzitter, in andere ogenblikken de vergadering zelf. Wat hebben we nog een leuke, geestige ouderlingen, die zo „langs hun neus weg", een nummertje weggeven, waarmee hard dravers het kunnen doen. Gevolgd door een daverende salvo uit de vergadering. In officiële Synodeverslagen leest U daar zo niet van. Desniettegenstaande komt het voor. De veranderde werkmethode zal deze week van invloed worden. Waarschijnlijk een andere Commissie-indeling. En, in ieder gevalals September voorbij is, dan breken we voorlopig op. Tot.midden- winter, of het voorjaar. Persoonlijk hoop ik, dat we wachten kunnen, tot de voorjaarszon weer schijnt. Stel U voor, dat we naar Leeuwarden moeten, als de elfstedentocht kan worden geredenHet zoele Zuiden is dan aanlok kelijker. Intussen zijn de publieke zittingen be gonnen. Soms is er veel belangstelling. Zelfs al in de morgenuren. En, de Synode zit maarvan 's morgens 9 uur tot 's avonds 10 uur, of nog later, met pauze voor de maaltijden. Er is al heel wat be handeld. De arbeid onder de militairen, de geestelijke verzorging in de ziekenhui zen, de Zending, de arbeid in „de West", dat waren zo de grote dingen van de vo rige week. Daarnaast nog veel meer, dat men als „kleine zaken" pleegt aan te dui den. Zo was er van verschillende zijde een vraag gesteld, om aandacht te schen ken aan de oude pensioenen. Het blijkt dan, dat men zich niet voldoende op de hoogte heeft gesteld, dat er in dat op zicht al één en ander is gebeurd. Waarbij niet moet vergeten worden, dat Art. 13 uitgaat van de gedachte van verzorging, waarbij vanzelf andere factoren mede in rekening worden gebracht. Men kan zeggen, dat „de geest" pret tig is. Zoals die in de Kerk, dus ook in de meerdere vergadering, behoort te zijn." En dan die boottocht naar Grouw! Wat heeft Friesland pracht gelegenheid voor watersport. We zagen een verpleegster, stevig roeiend, naar haar arbeidsterrein gaan. Een molen, met geen auto of brom fiets te benaderen, alleen over 't water of door de lucht. Zo heeft elke streek zijn eigenaardigheden. Wat nu de duur der Synodes betreft, daarover nog een opmerking. Die houdt niet alleen verband met de aanwezige hoe veelheid „spraakwater", maar evengoed met al het „materiaal", dat de Kerken op de Synodetafel zoal brengen. Er zit iets wonderlijks in. Enerzijds praat men, duchtig over de plaatselijke kerk, en anderzijds verwacht men van een Synode, wat in andere vergaderingen best kan worden afgehandeld. Waarom wil men toch over allerlei een beslissing der Gen. Synode? Dat behoort alleen te ge schieden op die punten, die voor alle Ker ken tegelijk gelden. Erediensten, en zoal meer. Verder behoren de Kerken zich wat te beperken. Ook in het voortdurend repe teren van hetzelfde, waarover vorige Sy nodes duidelijk uitspraken deden. Anders beleven we het, dat de Synode om de twee jaar, straks even lang moet duren als het tegenwoordige bijeenkomen om de drie jaar. En daar zijn de Kerken niet mee gebaat. Daarom zal de practijk moeten leren of de verandering ook verbetering bete kent. Daarbij hangt veel af van de Kerken zelf. In ieder geval, de Synode gaat het pro beren. En we gaan, weer bemoedigd, de derde week in. C. St. Van preekstoelen en nog iets. Zo zit ik dan na veel omzwerven weer veilig in eigen huis. De vijf katten al tijd al schrandere dieren hebben ook blijkbaar de kerkbode gelezen. Want er heeft er zich nog niet één rond mijn huis vertoond. Wat 'n paradijs toch ons landje. Wat 'n oord toch dat Axel Zodra je de grens weer over bent, hoe veel beter gekleed, hoeveel vriendelijker die Hollandse douaniers en conducteurs. Zelfs de gestrenge marechaussee, hoeveel beleefder. Passeports! snauwt, comman deert het Zuiderland. Alsof ze ook daar 'n klap van de Duitse molen te pakken hebben. Op de terugreis heb ik op het Parijse station zelfs moeten optreden tegen de Germaanse methoden: Je ne veux pas être traité comme une béte. Als schapen werden we eenvoudig zonder woord met 'n houten hek wegge drongen. Nauwelijks de Hollandse grens over of het wordt één en al gemoedelijk heid met 'n tik aan de pet: paspoorten alstublieft dank u wel mevrouw hij zegt het alsof hij 'n geschoolde bediende is, die 'n goed betalende cliënt uitlaat. Neen, ik overdrijf niet. En ik ben aller minst^ chauvinistisch. Ik zie heel wel de gebreken. Reken maarVan de Hollandse preekstoelen bijvoorbeeld! Maar vergele ken bij het rumoerige, dure, niet erg pro pere, veelal minder goed bedienende bui tenland, waar men bovendien van religie niet veel meer merkt dan versteend in grootse gebouwen, gelijkt ons landje 'n eiland van goedkoopte en gezelligheid en godsdienstzin. Al is de echter boter dan ook in Parijs goedkoper dan in Neder land en onbegrijpelijker nogin het koeloze Rotterdam zelfs acht cent per half pond goedkoper dan in Zeeuws Vlaande ren. Oeconomische raadsel, dat ik niet vermocht op te lossen, zo min als waarom ze ook na vertrek van de Duitsers nog Joh. 5 vs 7. Wat een leed ligt er uitgedrukt in deze klacht: „Heere, ik heb geen mens". Niemand die zich wat van mij aantrekt. Niemand die naar mij omziet. Niemand die mij helpt. Geen vrouw om mij te troosten. Geen kind om wat zonneschijn in.mijn leven te brengen. Geen vriend om mij te helpen of te bemoedigen. Alleen en dan nog ziek bovendien. 38 jaar was deze man al ziek geweest. Hoe glijden de tijden zo langzaam aan. De dagen, de tragen zij willen niet gaan. En lang, lang, lang zijn de uren der nachten. Ik heb geen mens, het is de klacht van een levensmoede ziel. Toch was dit nog het ergste niet. Ook deze bittere verlatenheid was de wrange vrucht van de zonde. „Zondig niet meer, opdat U niet wat ergers overkome", zegt de Here Jezus straks tot hem als hij van zijn ziekbed opgestaan andermaal zijn Redder ontmoet. „Ik heb geen mens.dat is de bittere ervaring op het eind van de weg der zonde. En de ellende is er des te bitterder om. Had deze man nu maar een God gehad voor zijn hart, dan was eY nog een lichtstraal gevallen op zijn donker ziekbed. Dan was hij alleen.. maar mét God, ellendig en toch getroost. Maar blijkbaar mistte hij ook dat. Blijkbaar leefde hij in zijn lijden zonder God. Wat een lijden. Wat een hopeloos ziekbed. Deze klacht is een ernstige aanklacht tegen de mensen, die zo zelf zuchtig zijn. Tegen de mensen die zo opgaan in eigen genietingen of eigen zorgen dat ze te doof zijn voor de jammerklacht van de verlaten, eenzame zielen. Ieder denkt alleen aan zichzelf en niemand denkt aan de ongelukkige. En als het water in beweging komt, dan is er in het hele Bethesda geen sterveling die tot deze lamme zegt: „Ga jij er nu eerst in, want jij hebt al zoveel jaren hier gelegen". Zo gaat het in de wereld. Als Gods zegeningen op de aarde neerdalen verdringen de mensen elkaar, duwen elkaar weg om maar het eerst die zegen te ontvangen. Ook aan deze plaats van menselijke ellende komt de Here Jezus. Er is geen plaats zq ellendig en hopeloos dat die voor de Here Jezus ontoegankelijk zou zijn. En Hij vindt onder de zieken ook de ellendigste en meest hopeloze gevallen. Hij weet zelf wat het is geen-mens-te-hebben Hij treedt de pers alleen. En dat om mensen-die-geen-mens-hebben tot een Heiland te zijn. 38 jaar lang ziek liggen, als verlamd, dat is al een heel erg en oud geval. Maar 38 jaar lang in de zonde leven is nog veel erger. Die oude gevallen van gierigheid of leugen of drankzucht of haat zijn nóg veel erger. Maar ook voor deze oude gevallen van zonde wil de Here Jezus zijn verlossingswerk werken tot nut toe. En ook deze verlossingsarbeid geschiedt vooral op de Sabbathen, evenals de genezing van die man in Bethesda. Want het heerlijkst is niet dat een man aan het badwater Bethesda na 38 jaar van ziek zijn de Here Jezus ontmoet en dan weer opstaat -en gezond Bethesda verlaat ook dat is op zichzelf al heerlijk ge noeg maar het heerlijkste is dat een arme zondaar om Christus' wil ook mag opstaan uit zijn zonden en leven. Omgekeerd bestaat het ergst niet daarin dat iemand 38 jaar lang op bed moet liggen, maar daarin, dat er een mogelijkheid is om in de zonde liggende met lichaam en ziel te verderven ter helle. Maar ook daarvan is redding. Want de Here Jezus heeft ons ook uitgered van dat ziekbed, dat niet maar 38 jaar, doch een eeuwigheid duurt. Die man in Bethesda had geen mens om hem te helpen. Het gebrek in onze Christelijke ziekenhuizen en sanatoria en verpleeghuizen en in richtingen voor geesteszieken en zwakzinnigen aan verplegers en ver pleegsters is nog zeer groot. Het is onze taak om mede te werken dat het onze ziekenhuizen niet ontbreekt aan personen om de zieken te helpen en te dragen en te verzorgen om Christus' wil. Laten onze jonge mensen toch zien hoe de Here Jezus hier in het bijzonder een taak wil wijzen aan hen die de Heiland lief hebben en willen dienen. En laten ze dan vooral die „oude gevallen" niet vergeten. Die zielen die al zo lang ziek zijn en zo bijzonder liefde en verzorging en be moediging van node hebben, tuberculoselijders, rheumapatiënten, ze nuwzieken. Maar ook die oude gevallen van zonde mogen wij niet laten liggen. Ieder oud geval van zonde dat blijft liggen zondef- dat wij er naar om zien, getuigt ook tegen ons. Hoe menig arme zondaar zal ook kunnen zeggen: „Ik had geen mens die mij de hand reikte en terecht bracht". En laten al die mensen die het mooie werk in ziekenhuizen en in richtingen mogen doen, dat werk zo verrichten, dat menige zieke die daar geweest is ook zal kunnen vertellen, dat het Jezus was die hen gezond maakte en weer deed opstaan uit de zonde. Meliskerke. C. VAN NES.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1955 | | pagina 1