De Generale Synode
Voor de EENZAMEN
jVxelaria
MEDITATIE
Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland
ZEEUWSE KERKBODE
ELFDE JAARGANG No. 9
Berichten en opgaven Predikbeur
ten tot Dinsdagsmorgens te zenden
aan de drukkers Littooij Olthoff,
Spanjaardstraat 47, Middelburg.
Hoofdredacteur: Dr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563.
Redacteuren: Ds D. J. Couvée, Ds A. Koning, Ds Y. J. Tiemersma, Drs A. Verschoor.
Medewerker: Ds H. Veldkamp, Veldweg C 260i, Telefoon 884, Hattem.
Drukkers: Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280
VRIJDAG 26 AUGUSTUS 1955
Abonnementsprijs3,per half
jaar (bij vooruitbetaling).
Afzonderlijke nummers 12 cent.
Advertentiën 10 cent per mm.
„Niemand vraagt naar mij." Ps. 11$: 5.
U moet eens, even proberen U voor te stellen, dat U de enige mens
op de hele aarde zou zijn. U staat ergens in een tuinom U heen staan
de bomen te zwijgendaarachter staan nog meer bomendaarachter is
de vlakte, daarachter zijn de bergen, daarachter is weer de vlakte. Dat
z.ouden wij niet kunnen uithouden. Wij zouden ons zo eenzaam voelen
als een verregende koffer op een verlaten station. En toch heeft er
eenmaal iemand op aarde gestaan als de enige mens. Maar toen zwegen
de bomen nog niet; toen boog God zich voorover in een tak en de
vrucht aan het eind van die tak lag als op Zijn uitgestoken hand. De
mens is eenzaam geworden, juist toen het menselijk geslacht zich ging
uitbreiden. Hoe meer mensen er kwamen, des te eenzamer werd de
mens.
Duizenden dichters hebben die eenzaamheid onder woorden gebracht,
maar bijna nooit is het zo kort en tegelijk zo totaal vertolkt als toen
David de stem werd van alle vluchtelingen uit het Paradijs„Niemand
vraagt naar mij". Dat is wel de diepste kern van de eenzaamheidik
ben zo maar ergens neergeworpen en er is niemand die naar mij omziet.
Er is niemand, die bij mij op de deur klopt en vraagt: hoe gaat het
nu met je?
Och ja, er zijn wel mensen die zeggenhoe gaat het? Maar dat is
een dode formule, dat is een beleefd doekje voor het bloeden. Ze zeggen
welhoe gaat het maar ze wachten niet eens op antwoord. Ze
vragen wel, maar ze vragen niet naar mij. Er is niemand, die echte diepe
belangstelling heeft voor mij.
Dat bad David in de spelonk. In spelonken wordt meer gebeden dan
in paleizen. David staat daar als dé mens, die altijd op de vlucht is
voor de mensenhet is helemaal donker om hem heen. maar toch is
het, alsof hij aan de uitgang van de spelonk staatzijn hoofd is nog
een zwarte vlek in de duisternis, maar het helderder licht van buiten
valt al over zijn gevouwen handen. En straks komt de mens, achter zijn
gevouwen handen aan, óók in het licht.
Zelfs voor de mensen die veel kunnen verdragen, komt het ogenblik
waarop ze 't niet meer uithouden. Ze luisteren of er nu nooit eens
voetstappen zijn in de verte van iemand die komt vragenben je er
nog? leef je nog? Er zijn mensen die elke morgen in spanning wachten
op de postbodezou er een brief zijn en elke morgen komen ze
weer iets meer gebogen van de brievenbus teruger is géén briefnie
mand vraagt naar mij
Er zijn ook in de Zeeuwse kerken mensen, die zich alleen voelen.
Wij bidden wel eens te weinig voor de weduwen en weduwnaars, voor
de mensen die maar zo zelden zich kunnen uit-praten tegen een ander
die luistert, voor de mensen die zeggen: „Je hoort je zelf zo door
't huis lopen".
Als die mensen nu maar doen als Davidals ze maar niet steeds
dieper de spelonk ingaan, als ze maar in de deuropening van hun
eenzaamheid gaan staan en daar hun klachten van zich af werpen in
het oor van God„Pleere, luister toch, nu is er niemand meer, die
naar mij vraagt!"
En nu moeten we opletten. Hoe kreeg David antwoord De mensen
stromen naar z'n spelonk. Ze vragen allemaal naar David, maar
niet om David te troosten. Preties andersomom dóór David getroost
te worden. Alle mannen die vervolgd werden en schuldeisers hadden,
komen naar David. Zo heft God onze eenzaamheid opdoor aan ons
andere eenzame mensen toe te vertrouwen.
Als wij andere mensen gaan helpen, dan zijn wij zelf geholpen.
Zolang er nog andere nood op de wereld is, is onze nood maar klein.
Zolang er nog eenzame mensen op ons dorp wonen, mogen wij zelf
niet eenzaam blijven.
Hebben wij daar altijd wel genoeg aan gedacht? Eenzaamheid is een
roeping. Het weduwschap is een ambt. Een gemeente heeft ouderlingen
en diakenen nodig, maar een gemeente heeft ook zieken en eenzamen
nodig.
Als niemand naar ons vraagt, moeten wij naar anderen gaan vragen.
Toen Jezus aan het kruis hing, bewoog zijn vastgespijkerde hand
zich nog naar de moordenaar, die naast Hem hing. Niemand vroeg
naar Jezus, maar Jezus vroeg naar iedereen.
U hebt ook- niet gevraagd naar Jezus.
Maar Jezus vraagt naar U.
Vrouwenpolder. O. JAGER.
Weken lang stond de komende Gene
rale Synode al in het middelpunt van de
belangstelling. De bladen begonnen bij de
eerste rapporten beschouwingen te geven,
waarbij vooral het ontwerp Kerkorde de
belangstelling trok. Maar, toen de stroom
van rapporten al maar groter werd, viel
er aan bespreking niet meer te denken.
Het is gebleken uit het voorlopig agen
dum, dat het aantal punten van behande
ling niet zó groot is als in 1952. Toch is
het getal van 346 nog bereikt. Zodat er
in ieder geval genoeg te praten valt, en
te beslissen.
Beslissingen ener Generale Synode zijn
uiterst belangrijk, en van vér-strekkende
invloed. Ze worden genomen, terwijl van
alle kanten de ogen van het kerkvolk op
de vergadering zijn gericht.
Ook zijn er, die bijzonder goed weten,
wat een Generale Synode heeft te doen.
Zodat men ter vergadering zich van zijn
verantwoordelijkheid wel bewust mag
zijn.
Dit is niet de voornaamste factor.
Van meer belang is, dat de vergade
ring zich verantwoordelijk weet tegen
over de Koning der Kerk. Christus is
Herder der kudde, en een Synodeverga
dering staat in dienst van de Opperste
Herder der schapen. De gemeente moet
worden verzorgd, en Christus moet daar
in worden gediend. Het gaat om het wel
zijn van het Sion Gods.
Vandaag was het in Leeuwarden te
merken, dat er zich iets bijzonders voor
deed. Niet, dat het stadsbeeld daardoor
beheerst wordt, daar is Leeuwarden te
groot voor. Maar toch ging de drukte
niet onopgemerkt voorbij.
Van alle kanten kwamen de Synode
leden opzetten. Wat de uiterlijke aanblik
betreft, is er wel enig verschil bij vroeger.
Mij heugt nog, dat het alles stemmig in
het zwart toeging, hoe warm het ook was.
Daar is in onze tijd niet veel van over.
Een kapstok voor hoofddeksels blijkt nau
welijks meer nodig. Althans, zolang het
mooie weer van deze zomer ons nog blijft
verrassen. Er zijn veel bruin gebrande
gezichten. Men heeft genoten van de zon.
Of het vooruitzicht, van nu af aan, van
's morgens 9 uur tot wellicht 's avonds
10 uur zich in vergadering te moeten op
houden, niet even een beetje teleurstelling
brengt? Wie aan „de Nyenburgh" denkt,
met de pracht-gelegenheid voor vergade
ren in de openlucht, die zou haast wen
sen, dat het daar Synode was.
Maar, naar de onder ons gebruikelijke
regel reizen we van provincie tot provin
cie. Zeeland is dit jaar wel erg „bevoor
recht", met urenlange reizen. Wie weet,
bij de verschillende centra, die we heb
ben, komt er nog eens een „vergadercen
trum". Ditmaal zal Frieslands mooie
hoofdstad ons herbergen.
Voor hoelang?
Elke veronderstelling is gewaagd. Over
Kerkorde en liturgie, Psalmen en Gezan
gen, bezwaren tegen vrouwenkiesrecht zal
nog wel eens van gedachte worden gewis
seld, eer het tot definitieve beslissing kan
komen. Dan zijn er nog de tuchtzaken,
die een uitermate voorzichtige behande
ling vereisen.
We treffen oude bekenden, onder pre
dikanten en ouderlingen. Voor de diake
nen, die voor het eerst ter Generale Sy
node komen, betekent dit een novum. Ze
zullen zich tussen de broeders wel spoe
dig thuis voelen. Want, op een Generale
Synode gaat het helemaal niet „hoog" toe.
Het bijwonen van een openbare zitting
kan ieder in dat opzicht véél leren. Er
zijn nog heel wat herinneringen aan oude
re afgevaardigden, die het de jongeren
konden leren, hoe men in het openbaar
moet optreden. Met een gezonde afwis
seling van ernst en luim.
Node missen we onder de afgevaardig
den enkele namen, die in dat opzicht een
bijzondere klank hadden. Als de muren
van de prachtige ontvangstzaal in het
stadhuis te Rotterdam eens konden ver
tellen, hoe daar de Burgemeester door
een Moderamenlid der Synode werd toe
gesproken Wie van gedachte mocht zijn,
dat het de oudere generatie aan humor
ontbrak, die vergist zich. Er zijn heel veel
„gekruide" Synode-zittingen.
De Bidstond is het eerste samentreffen.
Daarin ligt een belijdenis. Wat kunnen
wij, zonder de hulp des Heren? Samen
met de gemeente zetten de leden der Sy
node zich neer voor het aangezicht des
Fleren, om Hem te erkennen en aan te
roepen.
De Praeses van de Synode van Rotter
dam, Ds P. N. Kruyswijk, gaat in deze
dienst voor.
De mooie Pelikaankerk bevat een grote
schare, die onder uitnemende orgelbege
leiding haar Psalmen en geestelijke lie
deren zingt.
De Schriftlezing uit Efeze 3 herinnert
aan Paulus als gevangene in Rome, die
daar.de noden der Kerk brengt voor het
aangezicht Gods.
Geworteld en gegrond in de liefde des
Heren, dat is het wondergeheim der Kerk,
waarin zij staat als een bevoorrechte. Dat
wordt ons uit de Schrift voorgehouden.
Boven alle kerk-vragen uit gaat deze ge
nade, die tot verrukking brengt, en bij
alle arbeid voor ogen moet staan.
En, tegenover dat-zich-vastpraten in al
lerlei kwesties, worden wij er aan herin
nerd, dat Paulus het verlangen kent: dat
de heiligen mogen begrijpen de lengte en
breedte en diepte en hoogte van de liefde
van Christus. Een Kerk, die zich daarmee
bezig houdt, wordt voorbereid voor de
volmaking.
Zo leidde de prediking ons tot het ge
bed, waarin God gevraagd werd, om uit
het geloof in dit woord de arbeid der Sy
node tot ontwikkeling te brengen.
Het was warm in de kerk, maar de in
houd van de dienst deed ons de hitte ver
geten. Hier was opening van het Woord,
waarbij de fantasie weinig te doen kreeg.
Daarom was het zo rijk.
Toen kwam de begroetings-avond. Ge
zellig is dat zeker, oude kennissen te be
groeten, en nieuwe kennissen te maken.
Maar, de benauwdheid van té veel men
sen in een kleine zaalruimte deed begrij
pen, dat de ontmoeting van korte duur
moest zijn, zou de E.H.B.O. niet moeten
ingrijpen.
Persoonlijk heb ik het er dan ook niet
te lang op gewaagd. De buitenlucht was
welkom. Het beeld van Leeuwarden bij
avond was prachtig. Vooral het toverach
tig verlichte Waaggebouw, Frieslands
hoofdstad mag er zijn. En de Friezen ha
len ons hartelijk binnen.
Morgen wordt de vergadering gecon
stitueerd. Maar, dat bewaren we voor een
volgende keer. Ook een Synodelid mag
aan slapen denken. C. St.
In het hol van de Spaanse leeuw.
Het is al Zaterdagmiddag en ik heb
nog niets.
Zelfs geen onderwerp.
En ik zit notabene in het hol van de
leeuw
Hoe kom ik zo dom
Maar ja, in de vacantie voel je je piep
jong.
Net 'n schooljongen met lak aan de
school en aan alle leraars.
Maar vanmiddag hier in Middelburg
voor het raam van het Nederlands Kof
fiehuis met 'n uit angst pas gekocht bloc
note voel ik mij toch niet op m'n gemak.
Meer als 'n gymnasiast, die begonnen is
met te flaneren en te luieren en nu de
dag vóór het inleveren van zijn taak niets
heeft gedaan
Hij hééft wel maling gehad en getoond
aan al wat schoolmeestert. Maar nü komt
het er toch op aanEn hij zit vlak voor
de inlevering met lege handen en nóg
leger hoofd. Wat zullen ze in de Span
jaardstraat zeggen?
Spanjaardstraat
Wat 'n naam
Wie zou vandaag in Rotterdam of Mid
delburg het in zijn bol krijgen, om de één
of andere laan naar onze gelukkig ver
dreven Duitse tyrannen te noemen Zo
iets van Plitler-allée. Of: Goebbelssteeg
Wie mag het dan hebben bestaan, in
het grijs verleden, om één van de straten
van het roemruchte Middelburg te noe
men naar onze onderdrukkers uit Spanje?
Is het niet te veel eer?
Of heeft een man of vrouw als die
uit Endor met zekere magische intuïtie
voorvoeld, dat daar in die zelfde buurt,
waar blijkbaar Alva extra de baas heeft
gespeeld of huisgehouden, eens 'n druk
kerij en uitgeverij zou worden gevestigd
En wat affaire in de ganse wereld is ty-
ranieker dan 'n krant? Uitgever, het
woord zegt het alhij geeft als maar uit.
Doch anderen moeten eerst bloedig in
leveren! En zo zit ik, op deze Zaterdag
middag op een der mooiste pleinen van
Nederland, ja van Europa, waar ieder
flaneert, waar het zó warm is dat zelfs
de vers gekochte prentbriefkaarten onbe
schreven blijven liggen op het cafétafel
tje van de schrijfgraagste jongedame, en
ik, arme, die mij naar de hoofdstad van
Zeeland heb laten lokken om er na meer
dan dertig jaar voor het eerst weer eens
te preken, ik zit er in het hol van de
leeuw of liever van de Spaanse tyran zon
der kluif, die de onverzadigbare kan be
dwingen.
Maar, gelukkig wie warm loopt, waar
van dan ook èn papier heeft. En dit
heb ik, omdat ik zelfs dat niet bij mij
had, daareven gekocht. En nu lucht ik