Belangrijke Kerkvragen
DEZELFDETOT IN EEUWIGHEID
JTxelaria
MEDITATIE
elfde jaargang No. 5 Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland vrijdag 29 juli 1955
Hoofdredacteur: Dr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563.
Berichten en opgaven Predikbeur- Redacteuren: Ds D. J. Couvée, Ds A. Koning, Ds Y. J. Tiemersma, Drs A. Verschoor. Abonnementsprijs: ƒ3,per half-
ten tot Dinsdagsmorgens te zenden Medewerker: Ds H. Veldkamp, Veldweg C 260i, Telefoon 884, Hattem. jaar (bij vooruitbetaling).
aan de drukkers Littooij Olthoff, Afzonderlijke nummers 12 cent.
Spanjaardstraat 47, Middelburg. Drukkers: Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280 Advertentiën 10 cent per mm.
Wanneer een Generale Synode op
komst is, worden allerlei vragen aan de
orde gesteld. Daaronder zijn heel belang
rijke, zoalsde Kerkorde, de formulieren,
bij de eredienst in gebruik, de liturgie en
de te zingen liederen. Over het laatste is,
zover mij bekend, nog steeds geen rapport
verschenen. Met des te meer verlangen
gaan we er naar uitzien.
Ook de verhouding tussen de Kerken
zal ter sprake komen. Dit raakt tegelijk
het oecumenische vraagstuk.
Volgens sommiger gedachte zal het
wegnemen van de Vervangingsformule
kunnen werken als het opengaan van
spoorbomen. Het verkeer kan dan weer
voortgang hébben. Plet kon wel eens zijn,
dat de wens hier de vader van de gedachte
is, en de practijk zal hier mogelijk enige
teleurstelling op doen volgen. Waaruit
concludeert men toch, dat onze Kerken,
met terzijdestelling van de Vervangings
formule, ook maar iets dichter naderen
tot enig accoord van samenleving? Noch
van Chr. Geref. zijde, noch van de kant
der Vrijgemaakten, valt er in dit opzicht
enig hoopvol geluid te beluisteren.
Er bestaat tegenwoordig een Geref.
Werkgroep, tot bevordering van de toe
nadering tussen de Kerken der Reforma
tie. Uitgaande van het Geref. studiever-
band voor Oecumenische vragen. Deze
werkgroep heeft in een uitvoerig rapport
aan de a.s. Generale Synode zeer belang
rijke gegevens verzameld, over de kerke
lijke verhoudingen in de verschillende
provincies.
Wat blijkt nu, bij het raadplegen van
dit materiaal? Dat vrijwel overal de con
tacten met Art. 31 ontbreken, of op niets
uitlopen. Slechts in een enkel geval blijkt
ter plaatse de vrijgemaakte predikant lid
te zijn van het predikanten-convent. Zelfs
kwam het maar sporadisch voor, dat er
samenwerking was bij bevrijdingsdien
sten.
Zulk een kort verhaal van feiten is
veelzeggend. Het bevestigt, helaas, wat
we aan staaltjes te lezen of te horen krij
gen uit verschillende delen van ons land.
Zo vermeldde de Kerkbode van Friesland
onlangs, dat op een „Ambon-avond" een
vrijgemaakt predikant het slotwoord
sprak, hetwelk uitliep op een oproep tot
kerkelijke vrijmaking
In de Kerkbode van 's Gravenhage is
men op het ogenblik bezig, uit de ver
schillende kringen der Geref. Gezindte
stukken op te nemen. Dit is bedoeld, om
elkaar beter te leren verstaan en begrij
pen. Van Chr. Geref. zijde verscheen een
warm gesteld en sympathiek stuk. Van
vrijgemaakte zijde betoogt de schrijver de
noodzaak van het bestaan der vrijmaking.
Zolang men er zó over denkt, dan zal
het uur der toenadering nog lang op zich
laten wachten.
Het blijkt uit het statistisch materiaal
der Geref. werkgroep, dat de verhoudin
gen met de Chr. Geref. over het algemeen
veel gunstiger liggen. Men kan zelfs op
meer dan één terrein van een bepaalde
samenwerking spreken.
Met dankbaarheid nemen we hiervan
kennis. Toch blijft het waar, dat men ook
van Chr. Geref. zijde, zonder de Vervan
gingsformule, nog lang niet toe is aan het
belangrijke punthoe komen wij kerke
lijk weer tot elkander? Wanneer zoeken
wij over en weer de gemeenschap aan de
Avondmaalstafel? En, wanneer zullen de
predikanten over en weer worden uitge
nodigd, om de gemeenten te dienen in de
opening van het Woord?
Afgedacht van cultuur-verschillen, moet
de samenstemming in hetzelfde belijden
toch eindelijk hiertoe brengen. Zolang we
dit niet in het geloof aandurven, blijft het
veel te veel een op een afstand naar elkaar
wijzen. Dat brengt niet verder.
Ten aanzien van de Herv. Kerk is het
bijeengebrachte materiaal nogal aanzien
lijk. En het ligt ook in verschillende delen
van ons land geheel anders.
Dat hangt vanzelf samen met de „mo
daliteiten", en de plaatselijke verhoudin
gen. Een samengaan tussen collega's zegt
nog niet, dat het met andere collega's even
vlot verloopt. Maar, de „statistiek" wijst
hier toch op verschillende contactpunten.
Op Evangelisatiegebied komen in de prac
tijk nogal moeilijkheden. Overigens zijn
er verschillende vriendschappelijke ver
houdingen, gesprekken en activiteiten.
Eenvormigheid blijkt er niet te zijn, en
men kan ook niet zeggen, dat de vermelde
feiten wijzen in een bepaalde richting.
Alleen blijken er „mogelijkheden van con
tact" zich voor te doen. Het vervolg moet
leren, wat daaruit voortvloeit. „Uiterst
rechts", waarmee wel de Geref. Bond zal
zijn bedoeld, moet van contact met Gere
formeerden niet veel hebben.
Opmerkelijk is, dat er vrij gemakkelijk
toenadering is met Baptisten, Vrij-Evan-
gelischen, Doopsgezinden en Luthersen.
Of dit nu komt, omdat het kerkbegrip in
deze kring geen overwegende rol speelt,
valt niet precies te zeggen.
Zo is er uit het overgelegde statistische
materiaal der Geref. werkgroep heel wat
te leren. En, het is de moeite van de over
weging waard.
Het bewijst enerzijds, dat men geen
overdreven verwachtingen moet koeste
ren, over een spoedig bij-elkaar-gaan-
staan van de verschillende kringen der
Geref. gezindte. Anderzijds vertelt het
van mogelijkheden, die we niet zonder
meer over het hoofd mogen zien.
Op kleine schaal is dit alles belangrijk,
wanneer in ruimer verband het oecume
nische vraagsfuk ter sprake komt. Ook
hierover ontvangt de komende Synode
weer enkele stukken.
Over deze moeilijke kwestie hebben we
als eens eerder geschreven. Het blijft voor
ons de vraag, of het woord „oecumenisch"
wel recht wordt toegepast, wanneer be
langrijke kerkgroepen, die ook teruggaan
op deReformatie (b.v. de Luthersen),
worden buitengesloten. Hoever moet men
gaan, ook bij geconstateerde deformatie,
om toch terwille van het oecumenisch ver
band, elkaar als Kerken te noemen en te
ontmoeten? Zal daarbij de oecumenische
beweging er toe te krijgen zijn, om zich
in hoofdzaak te beperken tot gespreksge-
meenschap, waarbij elke kring eigen ver
antwoordelijkheid behoudt
Hierover is het laatste woord nog niet
gesproken. Het is te hopen, dat het be
langrijke van deze vragen zal worden in
gezien, en dat men rekening zal houden
met de worsteling van de Kerk in deze
wereld. Een eenvoudige oplossing is hier
niet te geven. Hier is een ernstige bezin
ning, en een open discussie nodig, en daar
wordt de zaak der Kerk zeker door ge
diend. C. St.
De uitgever verzocht mij in de vacan-
tie door te blijven schrijven
Zó verstaan deze onverzadigbaren
rustvoor dominees!
Het is half zeven in de ochtend.
De zon gloriëert reeds wijd en zijd
over de hier en daar reeds paarse heide.
En ik peins, waarover ik op deze stille
morgen, waarop geen autoremmen knar
sen als op de viersprong bij mijn Axelse
woning; waarop geen katten rond mijn
verblijf elkaar belagen zoals de vijf van
mijn buren rond mijn pastorie.
Er is slechts de stilte en de zon en de
ochtendwind, die met de glanzende ber
kenblaadjes speelt en de toppen der im-
mergroene coniferen vrolijk wuiven doet.
Zij wuiven mij uit: dat is nou je rust,
dominee
Inderdaad, dit is mijn rust.
Want hoe héél anders heb ik jaren ge
leden over deze zelfde heide soms letter
lijk geslopen en gekropen om aan onze
Duitse vijanden te ontkomen. Waar ik
eens mijn oudste zoon voor mijn ogen
bijna heb zien doodschieten. Waar ik zó
veel ón-rust doorleden heb en nu, God
uiterst dankbaar, rusten mag van onze
Onze tijd is een tijd vol onrust. Dit is helemaal niet een nieuw
gezichtspunt, want velen zeggen dat; je kunt het in de kranten lezen
en al zou je de krant niet lezen, dan merk je het toch nog wel.
Maar al is het dan niets nieuws, dat wil niet zeggen, dat het ook
aangenaam is. Je weet niet, waar je aan toe bent. Want die onrust is
zo dikwijls te danken aan allerlei veranderingen in ons leven.
Wij houden allemaal wel eens van een verandering. Maar soms
wordt het ons te veel en dan zou je er haast bang van worden.
Vandaag heb je iets moois en morgen ben je het weer kwijt. Vandaag
ben je gezond en morgen lig je op bed. Vandaag ben je nog samen en
morgen ben je alleen. Vandaag ben je blij; loop je te zingen, want je
gelooft en daarom zing je. Je dankt God, omdat je Zijn kind bent en
je komt niet uitgedacht over je grote geluk. Maar morgen zit je weer
in de put en zingen is er niet meer bij, want dan zie je je zonden weer
levensgroot en dan denk je: zo een als ik er ben, komt er nooit.
En het leven gaat maar door. En je moet mee. Of er nu veel of
weinig verandert; of de mensen nu tegenvallen of niet; of allerlei steun
punten en zelf gemaakte zekerheden wegvallen of nietje moet door
Soms kan dat een mens zo in de war brengen, dat hij vertwijfeld om
zich heen grijpt om maar iets te hebben, waaraan hij zich overeind kan
houden. Maar hij grijpt in de lucht. Hooguit klemt hij zich vast aan
een zwakke riethalm. En dan lean zo'n mens het uitroepen: ik heb niets
meernietsIk sta helemaal alleen in een leven, dat me duizelig maakt.
Wat een onrust! Wat een nood, als een mens alles ziet veranderen
en hij ontdekt in die veranderingen niet één punt, dat blijft zoals het
altijd is geweest. God, geef ons één houvast, want anders tuimelen
we in een afgrond, waar we nooit meer uitkomen.
Ja, als de mens nog naar God roept, dan komt het wel in orde. Daar
ben ik helemaal niet bang voor. Want God spreekt midden in de nood,
in ons leven met zijn blijdschap en droefheid, een geweldig woord. Alles
mag veranderen, maar één ding is zekerJezus Christus is gisteren
en heden dezelfde en tot in eeuwigheid. Gelukkig, dat God het zegt,
want anders zou ik het niet kunnen geloven.
Wat een evangelie is dit. Je kunt je haast niet voorstellen, dat er
Iemand is, die altijd eender is en blijft; Die in de donkerste dagen en
in de grootste smarten blijft, wie Hij is: onze Heere Jezus Christus.
Je moet dit woord eens diep overdenken. Wat zit er dan een troost in.
Stel U voor: God heeft een mens iets afgenomen. Die mens weet
gewoon niet meer, waar hij aan toe is. Maar dan spreekt God dit woord.
En als hij zich hieraan vastklemt, dan weet hij één dingGod kan mij
veel ontnemen, maar ik blijf van Jezus, want Jezus verandert niet.
Er is een ander mens, die het op een gegeven moment weer moeilijk
heeft door zijn zonden. Hij denkt, dat hij er niet meer komt en dat
God toch niets meer met hem te maken wil hebben. En dan ineens
Jezus Christus is altijd dezelfde. En in de nood ziet deze mens, mag
deze mens weer zien dezelfde zegenende handen, die doorboord zijn om
zijn zonden. Dan mag hij weer datzelfde, onveranderlijke kruis zien en
wetendat kan niemand mij afnemenal mijn zonden zijn net zo ver
van mij vandaan als het Westen is verwijderd van het Oosten. En dat
is vast en zeker.
Al zou alles veranderen, al zal eens heel de aarde veranderen, al
zullen de bergen wankelen, dan blijft onze Heiland dezelfde.
Hij blijft vol liefde; vol innerlijke ontferming; vol troost.
Door heel het veranderlijke leven heen zie ik altijd weer het kruis,
aan welks voet zich zo veel heeft afgespeeld alle eeuwen door. Het
kruis, dat men heeft getracht omver te smijten, maar dat nooit weg
te krijgen is om de heel eenvoudige reden, dat Jezus Christus dezelfde
blijft.
En dan kan ik mijn handen weer vouwen. Maar nu om te danken:
God, wat ben ik rijk met zo'11 Heere Jezus Christus; Vader, nu kan
ik weer verder, want wat de toekomst brengen moge aan veranderin
gen, Jezus is altijd bij mij. 's Morgens is Hij rijk aan barmhartigheid
en 's avonds vergeeft Hij mijn zonden.
Gisteren heeft Jezus ons gezegend. Dan doet Hij het morgen ook
weer. Vandaag ben ik Gods kind. Dan blijf ik het tot in eeuwigheid.
Aan zo'n woord heb je tenminste iets. Wat zeg ik? Aan zo'n woord
heb je alles. En in kinderlijk geloof mag ik zelfs tot God zeggen:
„eens gesproken blijft gesproken".
Wat een onrust, als je zo'n woord nooit hebt gehoord.
Wat een rust en vrede, als je dit woord uit Gods mond zelf hoort
als je het gelooft, omdat je het ook zo broodnodig hebt.
en
En nu zeg ik maar heel blij tot mezelf
Rust, mijn ziel, Uw God is Koning;
Heel de wereld Zijn gebied.
Alles wisselt op Zijn wenken,
MaarHijzelf verandert niet.
Vader, ik dank U!
Grijpskerke.
J. Goumare.
A. V.
v..
ZEEUWSE KERKBODE
'n Lang verhaal.
r~
„Jezus Christus is gisteren en heden deselfde en
tot in eeuwigheidHebr. IS: 8.
WEDERGEBOORTE
Hoe onvoorstelbaar is de werk'lijkheid!
Ik werd uit Geest en water nieuw geboren
Mijn ziel herleeft. Ik kan weer zien en horen
De visioenen en bazuinen van de eeuwigheid.