HELPEN waar GEEN HELPER IS!
I Ballade
Oostburg
Officiële Berichten
xb
xb
xb
xb
xb
^KEH
Nieuw*
Gereformeerd Jeugdcentrum
„DE WITTE HEI"
den waarom God Zich over Efraïm ont
fermt isGod Zelf
Wij horen de klop van Gods hart slaan.
Wij horen Hem hardop denken.
De Here denkt: hoe zou het toch ko
men dat Ik van die Efraïm maar niet los
komen kan. Ik houd er toch geen troetel
kinderen op na Ik ben toch geen zwakke
vader, die geen kwaad woord kan horen
van zijn lievelingszoontje? Bovendien,
zo'n lieveling is Efraïm toch ook niet?
Als Ik van één verdriet gehad heb, dan
is het van hém. Als er één op mijn hart
getrapt heeft, dan is hij het! Vreemd is
dat! Als ik z'n naam maar hoor noemen,
zou Ik boos moeten worden, maar 't ;s
juist andersom. Als ik zijn naam hoor,
gaat er iets in Mijn hart open. Dan wordt
het warm daarbinnen. Dan gaat al Mijn
genegenheid naar hem uit. Daar moet Ik
nu maar steeds over denken en Ik begrijp
Mijzelf niet.
Zó is ongeveer de paraphrase van Je-
remia 3120.
Zó denkt God hardop.
Dus.zo onbegrijpelijk is Gods lief
de, dat God die Zelf niet begrijpt. Wij
dachten altijd: goddelijke liefde gaat het
menselijk begrip te boven. We horen nu,
dat God er Zelf ook niet bij kan.
Zó menselijk spreekt de Schrift over
God.
Niet oneerbiedig, maar menselijk, d.w.z.
zó kunnen wij Hem tenminste verstaan.
God overlegt, spreekt en denkt hier zó
menselijk, dat wij haast zouden denken:
Hij is mens geworden.
Zóver was het in de dagen van Jeremia
nog niet, maar dat gaat zowaar ook ge
beuren. God wórdt mens. Hij volgt de
verloren zonen niet alleen met Zijn ge
dachten, maar krijgt in Christus vlees en
bloed om al het verlorene met Zijn liefde
te achtervolgen tot in de dood.
H. V.
subsidie, in welke vorm dan ook zijn en
menen, dat de diaconie in al de haar voor
komende nood alles alleen moet doen.
Allereerst wees hij op de ramp in onze
provincie. Hier is toch ook hulp gaarne
aanvaard. Het zou ook niet mogelijk zijn.
Denk aan de 30er crisis- of malaise jaren
met de massale werkloosheid, die nu nog
door een of andere economische inzinking
evengoed kan optreden. Maar het meeste
trof mij dit. We moeten ook niet zo prat
gaan, dat we iets alleen doen. Want dat
is een sprookje. Het zou zelfs uitgesloten
zijn, dat we daaraan zouden kunnen den
ken. Een Chr. inrichting als Bartimeüs
ontvangt per jaar uit eigen kring een be
drag van plm. 50.000,maar de ex
ploitatie-rekening loopt in de honderd
duizenden en daar zorgt de overheid voor.
We moeten in die dingen nuchter zijn.
Ik moest toen even denken aan wat na
de oorlog in Indonesië gebeurde. We kun
nen er niet aan denken, zeiden velen, dat
we nu zo maar die prachtige Zendings
hospitalen kwijt raken. Wat is er niet
voor gegevenToen werd ook vergeten,
dat er achter die Zendingshospitalen ook
een ontzaggelijke subsidie zat van gouver
nement, ondernemingen enz. Als de Zen
ding werkelijk voor de gehele exploitatie
had moeten zorgen, zouden we nooit zulke
schitterende inrichtingen gehad kunnen
hebben, daar wat de Zending bijdroeg
slechts een fractie was van hetgeen wer
kelijk nodig was.
Er is veel stof tot denken gegeven. Ook
stimulans om tot daden over te gaan. In
de beantwoording van de vragen heeft
Prof. D. met grote klem en bezieling aan
getoond, dat wij nooit mogen vragen, of
de gemeente er voor-rijp is, of we er zelf
bekwaam toe zijn, als we overtuigd zijn,
dat het van het geloof gevraagd wordt.
Zo ben ik er ook vandaan gegaan en nu
is het een vaste, persoonlijke overtuiging
geworden„Helpen, waar geen helper is".
W. J. MEISTER.
Vorige week werd in Goes een belang
rijke vergadering gehouden, namelijk de
Provinciale Diaconale Conferentie. Ik had
het genoegen deze bijeenkomst, met een
collega als adviseur bij te wonen en ik
ben van mening, dat het goed is om op.
het daar gehoorde nog eens terug te ko
men en in breder kring daarvan kennis
te geven. In het bijzonder denk ik dan
aan wat Prof. Diepenhorst opdiste. Dat
was een rijk voorziene schotel. Sterk ge
kruid ook en overvloedig van smaak en
kleur.
Wie hem wel eens meer heeft horen
spreken, weet hoe ondoenlijk het is van
zijn boeiend betoog, met sterk élan en
enthousiasme voorgedragen zo maar in
eens een verantwoordelijk verslag te ge
ven. Dat is dan ook niet mijn bedoeling.
Maar ik wil op enkele punten wijzen, die
nog wel verder besproken zullen worden.
Hij sprak over de diaconale taak in
onze zo structueel veranderde maatschap
pij. Met allerlei voorbeelden illustreerde
hij, hóé geheel anders het is'geworden.
Allerlei dingen, die vroeger aangepakt
konden worden, vertonen thans zulke af
metingen, dat het uitgesloten geacht moei
worden, dat bijv. een plaatselijke kerk of
diaconie dat kan ondernemen. Denk bijv.
maar eens aan wat in de randstad Hol
land zich voltrekt.
De nieuwe, uitgestrekte, massale woon
wijken met duizenden inwoners, geen
kerk om hen op te vangen. Het bejaarden
probleem, de jeugd, waarover de overheid
door instanties als kinderrechter en voog
dijraad steeds meer bemoeienis krijgt.
In verband daarmede de eerste opmer
king. Terecht merkte de referent op, dat
wij hier tezamen een taak hebben en dat
wat in Holland gebeurt, ook ons aangaat.
We mogen niet denken, dat als bijv. er
gens op het platteland de diaconie nog
niet met de neus op allerlei ontstellende
problemen gedrukt wordt, wij ons daar
van mogen afzijdig houden en begeren,
dat zoals het bij ons op het dorp nog kan,
het elders in het land ook op dezelfde
manier zal moeten geschieden.
Het lijkt misschien voor een dorps
diaconie, ergens in Nederland, waar men
de taak nog rustig af kan, waar misschien
het enige probleem is, of de gemeente ge
noeg offert om in de behoeften te kunnen
voorzien, overdreven en dwaas, dat men
in de grote steden behoefte gaat gevoelen
aan de in de eerste plaats deskundigen
als diakenen en in de tweede plaats over
weegt, om deze diakenen, die een veel
groter deel van hun tijd, vrije tijd of
werktijd, voor hun diaconale arbeid moe
ten besteden, te gaan bezoldigen of ver
goeding te geven voor de werktijd, die ze
moeten verzuimen. Wie tegen dat betalen
aanziet, moet even bedenken, dat predi
kanten ook hun honorarium ontvangen.
Wel, omdat zij geheel in kerkelijke dienst
staan, maar dat maakt dan slechts een
gradueel, geen principiëel verschil uit.
Er zijn'er, die daar misschien vreemd
tegen opzien en dat zich niet kunnen in
denken. Maar zij zullen eerder dan zij
denken van de noodzakelijkheid overtuigd
worden. Lees maar eens verslagen van
een Voogdijraad, ook hier in Zeeland en
ge kunt nagaan, hoe groot het aantal Ge
reformeerden is, waar de Voogdijraad
met het gezin of met gezinsleden bemoeie
nis houdt.
Nu is het vaak gemakkelijk, dat er zul
ke instanties zijn en wij zijn dikwijls blij,
dat wij in moeilijke gevallen van die hulp
gebruik mogen en kunnen maken. Maar
er blijft ook een kerkelijke taak. Nazorg
o.a. van jongens en meisjes, die via kin
derrechter of Voogdijraad in een inrich
ting geplaatst werden, maar straks weer
in het leven terugkeren.
Ik kan dat hier slechts aanduiden.
Misschien dat dit voorbeeld voldoende
is om te laten zien, hoe grote verande
ringen zich voltrekken.
Ik weet wel, dat de vraag opkomt, of
dat alles diaconale taken zijn. Zelf zat ik
ook met die vraag, toen ik het aangrijpend
referaat aanhoorde en het me even dui
zelde. Wie is tot dat alles bekwaam? Maar
ik heb een afdoend antwoord ontvangen.
Allereerst al reeds, omdat Prof. D. er
op wees, dat in de Doleantie-tijd de dia
conale taak al veel ruimer werd opgevat
dan er later van gemaakt is, n.l. speciale
armenzorg. Hij formuleerde het zeer
kernachtig„Helpen, waar geen helper
is". Dat betekent aan de ene zijde een
verlicht worden in taken, waarvoor in
deze tijd de overheid hoe langer hoe meer
gaat zorgen. Daar hoeft de diaconie dan
niet allereerst meer haar taak in te zien.
Maar aan de andere kant betekent dat een
ontzaggelijke uitbreiding, want er blijven
zovele sectoren in het moderne leven,
waar de mens hulpeloos staat en waar er
een pracht kans geboden wordt aan de
kerk om de liefde, de helpende liefde van
Christus en Zijn barmhartigheid uit te
richten.
Daar moeten de ogen voor geopend
worden. Vandaar, dat de referent ook
wees op de noodzakelijkheid van studie,
van kennis nemen wat juist in de laatste
tijd in eigen kring, zoals in het Diaconaal
Correspondentieblad gepubliceerd werd.
Dan doet het beschamend aan, als op deze
vergadering geconstateerd moest worden,
dat er diakenen zijn, die hun eigen blad
niet lezen en bestuderen. Die daarnaast de
voorlichting voorbij gaan, die ook elders
gegeven wordt. Zij schijnen te denken,
dat alles gelijk blijft en dat ze rustig met
de oude tred kunnen voortgaan. Dat is
onmogelijk en hoe langer hoe meer wordt
ook onze eigen provincie in dit alles be
trokken. Ik denk zelf nu alleen nog maar
aan het Delta-plan en welke grote struc-
tuele, maatschappelijke veranderingen
dat zal teweeg brengen en als gevolg daar
van talloze maatschappelijke problemen,
daardoor situaties zullen geschapen wor
den, waarin de mensen sociaal, econo
misch, ethisch zonder helper zullen staan.
En wat is de diaconale taak Helpen,
waar géén helper is.
Veranderingen in de diaconale taak?
Ja, velen zullen daarvan ophoren. Och,
we zijn zo geneigd om van de veronder
stelling uit te gaan, dat alles moet blijven,
zoals het is, omdat het altijd zo geweest is
Maar dat is gelukkig niet zo. Ik wil dat
met een voorbeeld verduidelijken. Dat het
zelfs in dezelfde tijd niet overal gelijk
behoeft te wezen, bewijst de eerste ker
kenordening onzer kerken, n.l. die van
Wezel, anno 1568. Van de diakenen staat
daar, dat er niet vastgesteld kan worden,
hoeveel diakenen er in iedere kerk moeten
worden gesteld, maar dat er gelet moet
worden op de verscheidenheid der om
standigheden. En dan komt het wel héél
erg modern aandoende volgende artikel
vertellen, dat voornamelijk in de grote
steden twee soorten van diakenen moeten
worden gesteld en het niet vreemd moet
geacht worden, dat het ene deel van hen
zich bezig zullen houden met aalmoezen
te vergaderen en uit te delen, terwijl het
andere deel meest bezig moet zijn om
trent zieken, gevangenen, gekwetsten enz.
Het gaat hier om het beginsel, dat er
achter schuilt, niet, óf dit nb. in deze
tijd precies behoeft nagevolgd te worden.
Toen zag men als taak ook reeds: helpen,
waar geen helper is en schroomde men
niet tot taakverdeling over te gaan.
Er zou nog veel meer van te vertellen
zijn. Ik wil er mee eindigen, dat Prof.
Diepenhorst wel op een héél drastische
wijze afrekende met hen, die zo tegen
DER VROOMHEID
OP HET LAND
«jx Chris Laser om en Jan Doome
jX Leefden als alle vromen
T En stierven in vrede met God.
De Christus is gekomen
-jx En heeft kun ziel genomen
Dit blijft hun zalig lot.
U Chris Lazerom en Jan Doome
Xb
Xb
Xb
xb
xb
xb
xb
xb
xb
xb
xb
xb
xb
Xb
xb
Deden als alle vromen:
«jx Ze vrijden en trouwden een vrouw.
-»X En toen er kinderen kwamen, xb
j* Ontvingen ze grootouders namen, *b
Uit piëteit en trouw.
J Chris Lazerom en Jan Doome $t
-{X Zwoegden als alle vromen:
Ze ploegden en egden het land,
Zaaiden het zaad in de aarde,
Dat God genadig bewaarde,
Maaiden met haastige hand.
j* Chris Lazerom en Jan Doome
15 Geloofden als alle vromen:
«jx Ze kuierden naar de kerk,
Baden Uw Koninkrijk kome,
jx Zonder er ooit van te dromen xb
En keerden weer tot hun werk.
Chris Lazerom en Jan Doome
«jx Versleten als alle vromen:
"|X Ze zuerden der dagen zat,
j* Raakten de tijd ten achter,
Doof werden hun gedachten,
Hun oude ogen mat.
>b
Xb
Chris Lazerom en Jan Doome
Erfden als alle vromen
Genade uit Gods hand.
Geen duivel kon 't voorkomen:
Ze mochten binnenkomen
In het Beloofde Land.
A. V.
Jb
2b
2b
2b
xb
2b
2b
Xb
Xb
Xb
2b
Xb
Xb
Xb
2b
2b
2b
Kerkelijke stand.
Geboren: Raijmond Ernest, z. v. C.
v..Wijnen en A. J. Kuypers, 12 Juni 1955
(gastlid.) Hendrik Petrus, z. v. R. Seke-
waël en E. Klaver, 20 Juni 1955.
Ingekomen met bel. att. uit Schoon-
dijkeTanneke Jacomina den Hamer,
echtgenote van J. I. Adriaansen, Onder-
stad 12.
Vertrokken met bel. att.J. F. Böckel,
naar G.K. van Den Boschmet bel. att.
Joost Fraanje en Jacoba Walhout met 3
gedoopte kinderen.
Huwelijksbevestiging gevraagd door
Cornelis Scheele en Maria Jacomina
Scheele op Donderdag 14 Juli, om 3.30
uur in G.K. te Oostburg.
Zitplaatsen. Gedurende de maanden
Juli en Augustus zijn alle zitplaatsen vrijt
met uitzondering van enkele gereserveer-
den, met het oog op het bezoek der bad
gasten.
Vrijwilligsters. Aan de zusters der ge
meente, zowel de vrouwen als de meisjes,
wordt verzocht zich volgende week na de
middagdienst als vrijwilligsters te melden
bij de gebouwencommissie in het voorpor
taal van de kerk. Doelvrijwillige dienst
bij het opknappen en onderhouden van
houtwerk, zoals meubilair. Wil de opzet
slagen, dan moeten velen zich opgeven.
Kampeerderij. De kampeerderij in Cad-
zand o.l.v. Br. L. D. Rentier had een
voorspoedig verloop, mede onder begun
stiging van het weer. Verschillende jonge
lui solliciteren naar spoedige herhaling.
„Wat is de inhoud van onze
toekomstverwachting
Een cyclus van 20 zo eek end conferenties
beëindigd.
Op het Gereformeerd Jeugdcentrum
heeft Ds Bonda, legerpredikant, op het
weekend van 4—6 Juni gesproken over
„Wat is de inhoud van onze toekomst
verwachting?" Voor dit weekend was
een zo grote belangstelling, dat velen te
leurgesteld moesten worden door het be
richt, dat er geen plaats meer was.
Aan de conferentiegangers, voor het
grootste deel leidende personen in Jeugd
verenigingen en clubs, was van te voren
een beknopt overzicht gezonden van hef
referaat, dat de inleiding zou vormen tot
een algemeen gesprek.
Ds Bonda merkte op, dat Christenen
mensen zijn met een bestemming, beho
rende bij een schepping met een bestem
ming. De gerichtheid op deze bestemming
is: de Hoop. Het is een gevaarlijke toe
stand, dat de Hoop het verlangen naar
Christus' wederkomst sterk verzwakt
is. De aandacht van veel Christenen is
verschoven naar hun stervensuur. Nood
zakelijk is, ons te oefenen in het over
denken van onze toekomst. Wij moete.i
ons indenken, dat deze toekomst écht
komt, en écht voor óns is. Wij moeten
deze toekomst willen. Dan krijgt ons da
gelijks leven zijn juiste betekenis; tevens
is het bewust zijn van onze bestemming-
nodig voor het herstel der Kerk. Dan is
er geen berusting in verval, geen ver
deeldheid meer mogelijk.
In gespreksgroepen werd het algemene
gesprek voorbereid.
Eén der conferentiegangers verzorgde
het verslag van dit algemene gesprekhet
wordt aan alle deelnemers toegezonden.
Met dit weekend is de cyclus van 20
weekendconferenties in de periode Octo
ber 1954 tot Juni 1955 afgesloten. Vele
referaten die alle dienden om de huidige
tijdsituatie te verstaan en om daardoor
het Gereformeerd Jeugdwerk te verdie
pen, hebben er toe bijgedragen om de toe
rusting van de leidinggevende personen
te versterken.
Reeds thans worden de voorbereidingen
getroffen voor een nieuwe cyclus gedu
rende de nieuwe werkperiode van Octo
ber 1955 tot Mei 1956. De deelnemers
aan deze conferenties krijgen, voorzover
zij betrokken zijn bij het club- en ver
enigingswerk, de reiskosten boven 2,
vergoed.
KORT VERSLAG van de vergadering
der Classis Goes, gehouden op Don
derdag 30 Juni 1955.
Namens de roepende kerk opent Ds J.
Koolstra op gebruikelijke wijze, waarbij
de Schriftlezing uit 1 Cor. 3: 1015 ons
voorhoudt de noodzaak van het bouwen
op het fundament Christus.
Na in gebed te zijn voorgegaan, spreekt
hij een woord van nagedachtenis aan wij
len Ds G. van Heiningen, em. predikant
van Wolfaartsdijk. Staande hoort de ver
gadering deze toespraak aan, waarin God
dank gebracht wordt voor de rijke gaven