Sèet JCroningsfeest
DE SCHOOLDAG
Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland
ZEEUWSE KERKBODE
TIENDE JAARGANG No. 47
Berichten en opgaven Predikbeur
ten tot Dinsdagsmorgens te zenden
aan de drukkers Littooij Olthoff,
Spanjaardstraat 47, Middelburg.
Hoofdredacteur: Dr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563.
RedacteurenDs D. J. Couvée, Ds Y. J. Tiemersma, Drs A. Verschoor.
Medewerker: Ds H. Veldkamp, Veldweg C 260i, Telefoon 884, Hattem.
Drukkers: Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280
VRIJDAG 20 MEI 1955
Abonnementsprijs: ƒ3,per half
jaar (bij vooruitbetaling).
Afzonderlijke nummers 12 cent.
Advertentiën 10 cent per mm.
In de oude Kerk der eerste eeuwen is
er een periode geweest, dat de herdenking-
van de hemelvaart des Heren, Pinksteren
wat in de schaduw stelde.
Tegenwoordig ligt dat wel anders.
Men kan niet zeggen, dat voor het be
sef der gemeente de hemelvaartsdag erg
in het middelpunt staat.
Het is een vrije dag, zo midden in de
week. Als het weer een beetje meewerkt,
dan is het op de wegen drukker dan in
de kerkgebouwen. Een dagje er tussen
uit.wie zou z'n handen niet wrijven?
Met dat alles blijft de betekenis van
het hemelvaartswonder tamelijk ver van
ons afstaan.
Het is nodig, dat de gemeente zich ver
diept in wat dit wonder is.
Het Kroningsfeest van Jezus Christus
Het is de afsluiting van de strijd, die
uitliep op overwinning. En het is de ope
ning van een nieuw tijdperk, dat door de
behaalde overwinning kon aanbreken. In
zekere zin kan men spreken van een
nieuwjaarsfeest. De opening van het aan
gename jaar des Heren.
Bij zo'n Kroningsdag hoort een blij
gezicht, en een dankbaar, juichend volk.
Is dat té veel gevraagd in deze tijd?
Ochwanneer eerst alles aan de
orde komt, wat er zo al voor ellende in
de wereld is.en wat deze aarde ons
nog kan brengendan zullen de ge
zichten wel spoedig strak staan.
Maar, van de discipelen staat er, dat
zij na de hemelvaart naar Jeruzalem gin
gen, met blijdschap.
Is dat niet opmerkelijk?
De vijanden waren daar in getal vér
in de meerderheid. Het heeft dan ook niet
lang geduurd, of de moeilijkheden kwa
men opzetten. En de jonge Kerk moest
haar weg kiezen.
Toch was de vreugde aan hen te zien.
Zij hadden het Kroningsfeest meege
maakt. De triomftocht gezien van hun
Koning.
We gaan die triomftocht van Jezus zien
als vervulling van het Oud-Testament i-
sche schaduwbeeld.
Israël heeft zijn Kroningsfeesten ge
kend. Daarbij hadden zij een feestliturgie.
Eén van die liederen was Psalm 47.
U moet die Psalm eens goed lezen. Dan
is het, alsof het feestgedruis in uw oren
klinkt. Een indrukwekkende processie
trekt voorbij. Zo werd er één gehouden
in de dagen van Josafat. Daar waren vol
ken, zoals Moab en Amnion, die het toe
legden op Israëls ondergang.
Toen gebeurde het wonder!
God gaf een overwinning, zonder dat
het volk zelf die bevochten had. Dit heug
lijk feit is gevierd met een triomftocht.
Voorop gaat de Koning, aan het hoofd
van de stoet. Plet leger volgt. Uit het dal
trekken zij op, de stad in. Uit de diepte
naar de hoogte.
Voor Israël had dat deze zin, dat de
Plere als het Hoofd van Zijn volk op
ging. Een Koning, die Zijn overwinning-
viert, waarin het volk mag delen.
In verschillende Psalmen lezen we fees
telijke uitroepen, die bij zulk een Ko
ningsfeest gepast waren.
Het oude was voorbijgegaan. De vrede
wordt ingeluid na het verslaan van de
vijanden. De bazuin werd geblazen, waar
mee steeds „iets nieuws" werd aangekon
digd. De feestliturgie legt het volk op de
lippen: „God vaart op met gejuich, de
„Heer onder bazuingeschal".
Eerst is Hij neergedaald, om de wereld
in haar kracht te breken, en om voor de
gemeente een erfdeel vrij te maken.
Wanneer dit bereikt is, dan vaart Hij
op met gejuich. De bazuin roept het jaar
der bevrijding uit.
Zulke „Koningsdagen" hadden in Is
raël iets van het vieren van de dag des
Pieren.
Van deze schaduwbeelden vinden wij
op de Olijfberg de vervulling. De hemel
vaart des Heren is Zijn opgang naar de
hoogte, nadat Hij eerst is nedergedaald
in de donkerte. Daardoor heeft Hij een
erfdeel voor Zijn gemeente vrijgemaakt.
Nu het leven verlost is door Zijn over
gave en in Zijn opstanding, vaart Jezus
op onder gejuich. Terwijl de gemeente in
de discipelen op de Olijfberg- het dank
offer brengt. Want de vijanden zijn nu
verslagen, eens voor altijd.
In de triomftochten in de oude wereld
werden vertegenwoordigers der overwon
nen vijanden meegevoerd, en daarna te
rechtgesteld. Zó gaan de duistere mach
ten, door de triomftocht van Jezus Chris
tus, hun terechtstelling tegemoet. Hun
rijk is „uit", en zij gaan er aan.
Het bazuingeklank van de hemelvaarts
dag zegt, dat een nieuw tijdperk is be
gonnen. De Koning zal vanaf de troon
regeren, en Plij zal zorgen, dat Zijn volk
het erfdeel krijgt.
Zonder dat wij zelf tegen die vijanden
iets konden doen, heeft de Koning de
overwinning ons gegeven.
Nu wil het Evangelie van hemel vaart-
ons dit zó nadrukkelijk onder het oog
brengen, dat wij het oog en het hart af
wenden van de wereld, om op Hem te
zien. Christus beleefde de dag van Zijn
Kroning. Dit feit beslist in de geschiede
nis, en voor ons leven.
Niet wat wij in de wereld meemaken,
is van overwegend belang. Maar, wat in
Jezus Christus bereikt is, en wat door
Plem zal komen.
Het hele volk zal daarin delen.
Niet alleen zij, die voorgaan.
Net zo goed degenen, die achteraan ko
men, en nauwelijks opvallen. De één kon
meer strijden dan de ander. De één kreeg
andere kansen in het leven dan een an
dere broeder of zuster. Voor allen beslis
send is het feit, te mogen behoren tot de
gemeenschap, waarvan het Hoofd ver
hoogd werd tot eer!
De hemelvaart leert ons, wat nu voor
ons het leven is. Voortgaan, opgaan, tot
dat de inbezitname van de erfenis volgt.
Daarom is er reden tot het lied der
dankbaarheid. Wie Psalm 47 leest, komt
er van onder de indruk, dat het volk zó
intens meeleeft, met wat de Vorst aan
gaat. Zijn vreugde is hun vreugde.
Ja, hoe rijker het heil des Heren voor
ons leeft, des te dieper wordt onze troost
en onze vreugde. Christus beleeft Zijn
Kroningsfeest in ons vlees.
Daarom profeteert Zijn hemelvaart,
wat de toekomst van ons vlees is.
Nu moet, onder 't oog van die verhe
ven Vorst, ons leven'in het vlees zó zijn,
dat wij Zijn overwinning over de zonde
blijven vasthouden. Anders bedroeven wij
Plem in Zijn verhoging.
Zó krijgt de hemelvaart des Heren voor
ons dagelijks meer betekenis. Dit wonder
roept ons op, dat wij, als 't leger, dat in
Zijn triomftocht optrekt, achter Hem aan
onze bestemming tegemoet treken.
Dan heeft 't leven van de Kerk grote
kracht in deze wereld. Dan hebben wij
iets, waardoor wij bewaard blijven, en ge
ïnspireerd worden om vol te houden.
De verslagenheid wijkt.
Het vrederijk wenkt.
Die zó volgen, zullen de blijdschap der
verlossing kennen. En zij zullen met
Christus als Koningen heersen, in eeuwig
heid. C. St.
Het is altijd weer een vreugdevolle be
levenis, de Schooldag mee te maken.
Iedereen weet natuurlijk, wat met die
„Schooldag" bedoeld wordt. Het is niet
maar de een of andere school, die dan in
het middelpunt van onze belangstelling
staat, maar DE School, n.l. „de School
der Kerken", onze Theologische Hoge
school te Kampen.
Eigenlijk moest hier dan ook boven
staan: Hogeschooldag, maar „Schooldag"
zonder meer is nu eenmaal een technische
term geworden, en iedereen weet wat er
mee bedoeld wordt. Het is de jaarlijkse
„toogdag", waar de „vrienden van de
Theologische Hogeschool van Dan tot
Berseba toe samenkomen, om samen te
bidden voor de „School", om te vernemen
van haar lief en leed in het (bijna) af
gelopen Schooljaar, om de professoren te
zien en elkander, en om enkele referaten
aan te horen. Ja, ook dat! Want wat zou
een Schooldag zijn zonder referaten en
referenten! Wijs mij trouwens ergens el
ders de plaats in Nederland, waar een
aantal professoren, predikanten, ouderlin
gen en meelevende gereformeerde kerkle
den samenkomen, waar geen referaten
worden gehoudenDit is onbestaanbaar
Insgelijks ook op de Schooldag. Daar
houden we tenslotte ook een „Schooldag"
voor, om er „geschoold" te worden.
Daar kom ik straks nog op terug.
Ik zou nu eerst willen zeggen over de
vraag: wie komen er op zo'n Schooldag?
Zo pas is al gespróken over „de vrien
den van de Theologische Hogeschool".
Eerlijk gezegd vind ik dit geen fraaie
uitdrukking, want daarmee wordt zijde
lings uitgesproken, dat er ook gerefor
meerden lieden zijn, die géén vrienden
van de School zijn.
Dit lijkt mij niet mogelijk, of liever ge
zegd niet geoorloofd.
We hébben een tijd beleefd, dat er
enige wrijving was tussen „Kampen" en
„Amsterdam", en toen kon jé de mensen
zo maar indelen, de een was pro Kampen
en de ander pro Amsterdam. Maar dat is
nu voorbij. In die categorieën denken we
allang niet meer. We hebben van de V.U.
en de School één smakelijke cocktail ge
maakt, en we houden dus allemaal óók
van de School, om de eenvoudige reden,
dat dit de School der Kerken is, onze
School zogezegd, waar we met elkaar aan
deelhouders van zijn, al bestaan de uit
keringen dan ook alleen in „geestelijke"
waarden, maar daar is het niet minder om.
Deze „vrienden" van de School waren
er dus Donderdag, 12 Mei, al Waren ze
er niet allemaalDat is begrijpelijkSom
migen zullen gedacht hebben: spaar uw
voet van het huis uws naasten, opdat hij
niet zat van u worde. Als je vrienden
bent, hoef je tenslotte niet altijd bij elkaar
op schoot te zitten. Integendeel: de beste
vriendschap is die op een afstand, en zij
die op verre afstand wonen, en behalve
hun voet ook het reisgeld wilden sparen,
kunnen toch evengoed vrienden geweest
zijn. Met veel tam-tam is natuurlijk van
#elke Schooldag een show te maken, en kun
je de mensen van Dan tot Berseba weg
sleuren, maar daar houden wij niet van.
Daarom waren er op deze Schooldag na
het eeuwfeest van vorig jaar niet zo da
verend veel, hoewel de Burgwalkerk tot
in alle hoeken gevuld was. Het bezoek
bleef, voorzover ik dat bekijken kon, tot
de naastbijgelegen provincies beperkt. Zo
was Staphorst er. Dat zie je aan de kle
derdracht. De Groningers hebben wel kle
ren aan, maar geen klederdracht. Hun
aanwezigheid zie je niet, maar hoor je.
Als in eén uitpuilend Dieseltreintje van
Zwolle naar Kampen ondanks het drin
gend verzoek van de conducteur om door
te lopen in de coupé's, een stem lakoniek
zegtWie gaan maar nait wieder wel
dan weet u dat deze onverzettelijke en
welluidende provincie óók vertegenwoor
digd is. Het décor van het Walcherse-
en Bevelandse costuum heb ik gemist,
maar dat zal vanwege die afstand geweest
zijn. Er waren zelfs niet eens zo gek veel
dominees uit dit ressort. De predikanten
v. d. Leek, Spoelstra en v. Til heb ik ge
zien, maar ik heb natuurlijk niet iedereen
kunnen zien. Urk is vanouds zeer Kam-
pen-lievend geweest. Ik heb me laten ver
tellen, dat vroeger toen Urk nog een
eiland was, op de Schooldagen vrijwel de
hele vloot naar Kampen opvoer, en dat als
de IJsselbrug bij Kampen in zicht kwam
men inzette: Jeruzalem, dat ik bemin,
wij treden uwe poorten in. Maar veel Ur-
ker costuums heb ik nu ook niet gezin.
Maar verder was „het volk" toch wel
vertegenwoordigd. Wonderlijk, reeds op
weg naar Kampen zie je dat, wie er de
Schooldaggangers zijn. Die pik je er zo
maar .uit. Zoals je aan z'n gezicht kunt
zien wie een dominee of een schoolmees
ter is, zo zie je aan de gezichten wie er
naar Kampen gaan. Zij vragen u op het
station Zwolle dan ook nietgaat deze
trein naar Kampen, maargaat deze trein
naar de Schooldag?
Als ik zeg, dat verreweg het grootste
deel der bezoekers bestaat uit „niet vele
rijken" zult u mij terstond geloven, als ik
er bij vertel dat het contigent predikanten
zeer groot is. Vroeger had ik dit zo niet
in de krant durven schrijven, want de pre
dikanten hebben steeds zorgvuldig en lis
tig gepoogd hun armoede te verbergen,
maar nu hun ongekroonde vakverbonds
leiders, te weten het landelijk verband van
de commissies van beheer de schande hun
ner naaktheid publiek gemaakt hebben,
valt er niets meer te ontkennen of te ca
moufleren. Het waren dus de „niet vele
rijken" die de Schooldag bezochten. Niet
temin wel edelenIn dit eenvoudige volk,
wien de blijdschap over hun School in de
ogen te lezen staat, zie ik altijd weer de
adel, de elite van ons gereformeerde volk.
Ik zou ze direct allemaal een lintje willen
geven. Je gaat van deze mensen houden,
ook al heb je ze nooit eerder gezien, een
liefde op het eerste gezicht.
Over het verloop van de Schooldag ga
ik u niet veel vertellen, want dan zou ik
een unfaire concurrentie gaan oefenen
met uw dagblad. Dat mag niet. Het dag
blad moet een verslag geven, en het kerk
blad geeft alleen maar een beschouwing;
het dagblad geeft een uittreksel, en ik
geef hier en daar een verfje en een kijkje
achter de coulissen. Zo is het b.v. erg aar
dig, dat in de pauze gelegenheid wordt
gegeven aan de bezoekers om het gebouw
der Theologische Hogeschool te bezoeken.
Daar hangt geen bordje: het is niet ge
oorloofd, meegebrachte eetwaren te nut
tigen". Dit wordt integendeel juist gesti
muleerd, en de bezoeker krijgt er nog een
kop koffie bij. De uren in de Burgwal-
kerk doorgebracht zijn de nuttigste, maar
de uren in deze pauze al etende, drinken
de en pratende doorgebracht in de school,
zijn de prettigste.
Jammer genoeg heb ik dit niet kunnen
meemaken. Immers, wie Kampen zegt.
zegt ook Kok, de uitgever Kok, een van
de voedsterheren der Kerk, en wiens voe
ten eenmaal dit gastvrije huis betraden,
moet zelfs de vreugde van de gemeen
schappelijke maaltijd in de School ver
smaden terwille van de lunch te zijnen
huize.
Als ik nu verder niets zeg van het ope
ningswoord van Ds Kruyswijk, het over
zicht van de rector Prof. Brillenburg
Wurth, het referaat van Ds W. A. Wier-
singa en het slotwoord van Ds Lugtigheid,
dan is dat stellig niet uit gebrek aan waar
dering voor al deze mannenbroeders. Het
is alleen maar, omdat de ruimte mij ont
breekt. Dat ik hierbij een uitzondering
maak voor de heer Algra, die een cause
rie hield over het onderwerp „Onder de
preekstoel", dan is dat alleen maar omdat
de eerlijkheid gebiedt, dat ik een kleine
correctie moet aanbrengen op hetgeen hij
gezegd heeft.
Het zou al een wonderlijke Schooldag
geweest zijn, als er niets over het preken
was gezegd. Immers, de School dient juist
om een aantal lieden het preken te leren.
Nu, daar heeft Algra dan wat van ge
zegd. Het was dunkt mij een erg goede
gedachte, om juist hem er iets van te la
ten zeggen, want hij leeft kerkelijk erg
mee, en is geen dominee. Als men een
dominee er iets van had laten zeggen, had
den we weer niets nieuws gehoord, en
was het bovendien niet onbevooroordeeld
geweest. Nu hebben we er tenminste iets
verstandigs over horen zeggen. Algra
heeft dat meesterlijk gedaan, en geestig.
Het was natuurlijk geen preekcollege. Als
ik het goed begrepen heb, had hij meer
degenen die preken horen, dan die preken
maken op het oog. Voor die laatsten had
hij natuurlijk ook wel een hartig woordje.
Daar kennen we Algra wel voor. Wat hij
zei over het wakker maken bij de hoor
ders van het tijdsbesef, van de harmonie
die er moet zijn (ik zeg het in m'n eigen