Jeugdrubriek Uit de getroffen Kerken u praten wil. En dat God ook alle moeite doet, om zich zo duidelijk en verstaanbaar mogelijk uit te drukken, zoals ook nu weer blijkt uit het geschenk dat hij ons in de vorm van een nieuwe vertaling van het N.B.G. in de handen gedrukt heeft. Wie een practisch cadeau krijgt, gaat het niet in een kast zetten, om er af en toe eens naar te kijken. Ook de Bijbel, is geen weelde-artikel, maar een gebruiksvoorwerpwat het voedsel is voor de hongerigen, de regen voor de planten, het medicijn voor de zie ken, het kompas voor de navigator, de in strumenten voor de piloot, is de Bijbel voor ons, en nog veel meer. Ik bemerk, dat ik intussen aardig op weg ben om te doen, wat ik beloofd had, niet te zullen doen: een lofzang zingen op de Bijbel. Maar ja, wat doe je, als je de Bijbel liefgekregen hebt. De stroom van de liefde is nu eenmaal niet te kana liseren, en U vergeeft mij dit dus wel. Hiermee heb ik meteen mijzelf tot de orde geroepen en ik ga nu aan mijn voornemen gevolg geven, om niet door een dogma tisch betoog, noch door een poëtische ont boezeming, maar via een paar markante uitspraken over de Bijbel aan te tonen, dat persoonlijke Bijbellectuur even onmis bare levensvoorwaarde is als de geregelde ademhaling. De eerste uitspraak is niet van een vriend van de Bijbel, maar van een vijand. Tijdens een vervolging van Christenen door de Islam moet het gebeurd zijn, dat een mohammedaan, toen hem een Bijbel in handen viel, zei„Verbrand dit boek, want het is bezield door een levende geest". Deze man heeft onwetend een waarheid gesproken. Die „levende geest" is de Heilige Geest, en zodra iemand al lezend door het Woord gegrepen wordt, is het de Heilige Geest die al het onheilige in ons gaat verbranden, en de vlam der liefde ontsteekt en brandende houdt. U kunt ook zeggende Heilige Geest onderhoudt het contact tussen Christus en mij via de Bijbel. Dit contact is onmisbaar, evenals de radio zwijgt en de lamp uitgaat, zodra het contact verbroken is. Wil je leven op mu ziek gezet zijn en zul je je licht laten schijnen dan gaat dat zonder dit nood zakelijk contact niet. En niet alleen, dat het dan niet gaat, maar dan ben je zélf ook weg; Uw kracht moet in mij over vloeien, of 'k ben een wis verderf bereid. Dit moet Jezus ook bedoeld hebben, toen Hij zei: „blijft in Mij en Ik in u, want zonder Mij kunt gij niets doen". Het contact met Christus bestaat dus niet in buitengewone dingen. De Here Jezus was een man vlees en bloed, die slaap nodig had en aan tafel zat om te eten. Een mens die er soms heel vermoeid uitzag en soms erg blij was. Iedereen kon bij hem komen om z'n nood te klagen en met die vermoeide en beladen mensen sprak Hij met een heel gewone menselijke stem. Dit heeft nu niet afgedaan. Jezus Christus gaat nog onder ons rond in het gewaad van de Bijbel, zoals Calvijn dat uitdrukte. Hij is te benaderen voor ieder een ineen Boek, de Bijbel, die bijna in elke boekwinkel te koop is, en waar je zo maar in bladeren kunt. Maar dat Boek is bezield met een „levende Geest" die in je overspringt, en die je nu eens blij maakt, soms ook bedroefd maakt, die je ook heel erg aan het schrikken kan bren gen. Dit laatste kan ook en moet ook af en toe. Belsazar schrok al van één regel schrift van de schrijvende God en wij schrikken nauwelijks meer van een heel Boek vol donderslagen en vervaarlijke stemmen. Die Geest van de Bijbel, tege lijk Auteur van de Bijbel is het ook, die je sterk maakt, overwinningen doet be halen op de zonde, vooral die gemene karakterzonden die je haast niet de baas kunt. Ik kan nog zo een hele tijd doorgaan. U hebt intussen allang gemerkt, wat het voor geweldigs het is, de Bijbel persoon lijk te mogen lezen. Ik zeg expres „mo gen" en niet „moeten". Maak er alsje blieft geen moeizame plichten van, zoals die juffrouw die eens tegen me zei dat ze in de week heus geen tijd had om de Bijbel te lezen. „Maar", zo voegde ze er bemoedigend aan toe, ,,'s Zondags lees ik zeven hoofdstukken achter elkaar". De tweede uitspraak die de enorme be tekenis van het persoonlijk Bijbellezen dubbel onderstreept is de volgende. Het is nog niet zo lang geleden dat ik iemand hoorde zeggende violist die mee moet spelen in het orkest, stemt z'n viool, vóór dat het concert begint. Wij spelen allemaal elke dag mee in het grote orkest van dit wereldleven al spelen wij dan ook niet allemaal de eerste viool. Voor de meesten van ons is de taak maar erg bescheiden. Wij zullen 't er in tussen samen wel over eens zijn, dat de concerten die er gegeven worden, niet zo bijster welluidend zijn. Er lopen nog al wat wanklanken doorheen. Het hele leven is één geweldige kakophonie. Je merkt dat het beste in je eigen kring en omge ving en. aan jezelf. Vóór je er aan denkt is dat weer gezegd wat je beter had kunnen zwijgen, ploft er weer een boze brief in de bus, heb je 'n ander weer zeer gedaan. En zo maar door. Oorzaken U kunt er verscheidene opnoemen. Een van de diepste oorzaken: Je hebt vergeten je viool te stemmen vóór het concert begint. Dat wil zonder beeldspraak zeggenje bent zo maar haastig en bijna nog achter adem je kantoor, je school, je werkplaats of waar je dagtaak ook maar ligt, binnen- geploft, zonder dat je eerst de Bijbel hebt gelezen. Je hebt de Bijbel misschien wel horen lezen in de huiselijke kring, maar je zat er gedachtenloos bij. Of op hete kolen. Tijdens het „non-stop rechtdoor naar school en kantoor" of andere opge wekte morgenklanken hebt u tot uw schrik bemerkt, dat het weer hopeloos laat was. En dan moet er ook nog „even gelezen" worden. U voelt weldat is kwats. Dat lijkt nergens op. Dat is geen stemming van de violen. Dat is een pest- stemming. U hebt uw Bijbel niet persoon lijk gelezen, en u zelf wijs gemaakt, dat daar geen tijd voor was. En u hebt dus ook niet kunnen vragenlieer, wat wilt Gij dat ik vandaag doen zal. Zo'n dag die niet begon met naar de Iiere te luisteren wordt altijd een dag vol nederlagen. De derde uitspraak die ik in gedachten heb is„de Bijbel is een brief uit de He mel". Een brief heeft altijd een adres. Als die aan uw adres gericht is, en er staat bovendien nog ..persoonlijk" op, dan is er niemand, die deze brief voor u open maakt of die u deze brief voorleest. Dat doet u allemaal zelf en u doet dat met de meeste belangstelling. De Bijbel, de brief uit de hemel, heeft ook een adres, en er staat altijd „persoon lijk" op. Er is geen persoonlijker Boek dan de Bijbel. God bedoelt uitgerekend altijd u. Niet een ander, maar u. Het is altijd gij zijt die man. Daarom moeten wij die brief in eenzaamheid, stil voor onszelf, lezen, op ons laten inwerken en er over nadenken. U moet goed begrijpen, dat ik hiermee niet het samen lezen van de Bijbel en het samen luisteren naar de Bijbel in het ge zin, of de vereniging, in de kerk enzo voort, onbelangrijk beschouw. Integen deel De Bijbel is zó zeldzaam veelzijdig, dat dit Woord ons ook in vele situaties samen iets te zeggen heeft. De Bijbel heeft een zeer intiem, maar tegelijk ook een openbaar karakter. Iemand heeft eens geschreven dat het gemeenschappelijk Bijbellezen (b.v. aan tafel) alleen uit usantie geen enkele waarde heeft, en niet zegent. Ik ben het daar niet helemaal mee eens. Ik neem het natuurlijk niet op voor de vorm en de sleur, en ik meen dat er in het Bijbelgebruik in het gezin e.d. nog een belangrijke reformatie moet komen. Maar daarover later. Wie evenwel zegt: als het alleen uit gewoonte gaat, kun je 't beter nalaten, vergeet dat er ook goede gewoonten zijn. En wie beweertdit geeft geen enkele zegen, zegt dunkt mij meer dan hij verantwoorden kan. Met grote dankbaarheid denk ik er aan terug dat in mijn ouderlijk huis driemaal per dag bij elke maaltijd de Bijbel gele zen werd. En mijn vader las er niet zo maar enkele stukken uit, maar in geregel de volgorde van Genesis tot Openbaring. Kinderbijbels waren toen nog niet in de mode. Ik was destijds heus geen vroom jongetje. Ik zou heel erg liegen, als ik beweerde, dat ik er heilbegerig naar zat te luisteren. Ik vond het vaak erg ver velend en de dankbaarheid waarmee ik er nü aan terugdenk, was toen bij mij niet aanwezig, dat weet ik heel zeker. Maar ik ben nu tot de conclusie gekomen, dat ik m'n Bijbelkennis, wat men vroeger wel eens noemde: de Bij bel vastheid, voor een niet gering deel aan die dagelijkse Bijbel lectuur te danken heb. En dat acht ik een grote zegen. Het is dus heel ver van mij af, het ge meenschappelijk Bijbellezen te willen on derwaarderen. Maar de persoonlijke Bij bellectuur blijft naar mijn vaste overtui ging de meest waardevolle, en het ligt ook het meest in de lijn van de Bijbel zelf. God spreekt nooit in de ruimte, maar Hij bedoelt altijd iemand. De meest zinvolle uitgave van het Ned. Bijbelgenootschap is de zakbijbel. Dit boek is bedoeld als vademecum, als reisgids voor ieder per soonlijk. God heeft een boodschap aan heel de wereld, maar God heeft ook een bood schap aan mij persoonlijk. Deze boodschap is niet de boodschap die ik allang ken, het evangelie van ver lossing voor zondaren door Jezus Chris tus. Dat weten we allemaal van onze jeugd af. We weten het misschien wel al te goed. Zó goed, dat het geen enkele ver rassing meer voor ons heeft. Dat we ons over dat geweldige en ongehoorde dat goddelozen heiligen worden niet eens meer verbazen. Maar als het daarmee gezegd was, dan konden we de Bijbel wel dicht laten. Dan zouden we kunnen zeggendit bevat voor mij geen nieuws meer. Zó staan de zaken echter niet. God geeft elke dag een nieu we boodschap, ik kan misschien beter zeggeneen zeer speciale boodschap voor mij. Het Woord van God vraagt elke dag weer om nieuwe toepassingen. Het leven is ontzaglijk gevariëerd, en in dat rijk- gevariëerde leven gaat het veelkleurige Woord met ons mee, moet althans met ons meegaan. De Bijbel is geen rekenboek met sommen, waarvan de oplossingen ach terin staan. We hoeven maar even te kij ken en we weten het, en als we de regels van de rekenkunde goed onder de knie hebben, hóéven we niet eens meer te kij ken. Nee, zo simpel staat het niet. De „oplossing" die vandaag gevonden moet worden gaat soms naar heel andere regels dan die van gisteren. Wij moeten elke dag naar God luisteren om aan de weet te komen, hoe wij dit of dat nu weer „oplossen" moeten naar Zijn wil. Het kan gebeuren, dat God u vandaag zegt, dat u niet al te zwaar aan verschillende dingen moet tillen, en dat God u morgen zeggen moet, dat u daar en daar niet al te licht vaardig overheen huppelen moet. Wat God u te zeggen heeft, hangt dikwijls ook weer van uw karakter af, en van tal van andere dingen. Onder dat persoonlijk Bijbellezen wordt het ook dikwijls zo BENT U BEKEERD? Het kan je gebeuren dat je ergens in Amsterdam of in Rotterdam, midden in een drukke winkelstraat, plotseling aan gehouden wordt door een meneer of een juffrouw die je zonder meer de vraag stelt: Bent u bekeerd, meneer? Uiteraard komt zo'n vraag op een on gelegen moment. De straat is nu niet be paald de beste plaats om iemand naar zijn geestelijke staat te vragen. Maar de vraag op zichzelf is niet ver keerd. Vroeger was het in Zeeland ook de gewoonte, heb ik me laten vertellen, om het aan de mensen te vragenBen je wel een bekeerd mens? En opnieuw: ook vroeger was deze vraag op zichzelf niet verkeerd. Waarom mag een jongen wel aan een meisje vragen: Hou je van me? en waarom mag diezelfde jongen dan niet vragenBen je bekeerd Natuurlijk mag dat, bijna zou ik zeggenmoet dat Het komt er alleen maar op aan wat we dan met „bekeerd" bedoelen. Naar ik dan hier en daar hoor, was dat vroeger dikwijls een heel eenvoudige zaak. „Bekeerd" betekende dan, dat je bepaalde dingen moest meegemaakt heb ben, en bepaalde ervaringen regelmatig moest opdoen. Vooral moest je dan kun nen zeggen wanneer je bekeerd was en hoe. Hoe meer deze „bekering" dan op te waarschijnlijker werd haar echtheid geacht. Kon je dat natuurlijk niet van je zelf een soort arrestatie van Boven leek, des getuigen, zoals het dan heet, dan was er nog niets met je gebeurd en moes.t je maar geen illusies koesteren over een eventuele ingang in de hemel. Ik herinner me overigens dat het mij zelf ook eens overkomen is dat een z.g. „bekeerde" broeder mij als dominee som meerde om plaats en tijd van mijn beke ring te noemen. Toen ik dat niet kon, was het oordeel geveldeen wolf in schaaps vacht. Die schaapsvacht is dan tenminste nog wat, maar voor de rest was ik toch grandioos gezakt voor dit examen. Het hangt er dus maar vanaf wat er met dat woord „bekering" bedoeld wordt. Zonder meer is „bekering" nog niet het zelfde als zo'n arrestatie van Godswege. Dat zal ook wel voorkomen. Persoon lijk ken ik mensen die regelrecht „gegre pen" zijn op een bepaald moment in hun leven, en die dag en uur nog weten te herinneren waarop het gebeurde. Wij zijn wat schuw geworden voor dit soort ver halen, omdat ze meestal zo onsmakelijk opgedist worden in de diverse bekerings verhalen, waarin bovendien vaak de vro me mens op een geraffineerde manier zijn triomfen viert. Maar het kan niet uit wissen, dat het inderdaad bestaat, dat iemand in de kroeg in de kraag gepakt wordt door God, en voortaan een kerk ganger in plaats van een kroegloper wordt. Daarnaast is er ook een hele andere manier van „bekering" mogelijk, die niets te maken heeft met zo'n soort arrestatie, maar die toch even diep is en even ra dicaal. Zo gaat het zelfs in de meeste gevallen. Laat ik de doorsnee kerkmens maar ne men, en de doorsnee jongen of meisje, die in de kerk geboren en groot gebracht wordt. In hun leven is de bekering veel meer een soort groei, een soort „opwassen en toenemen", zoals het spraakgebruik zegt. De manier verschilt dus nogal wat van zo'n plotselinge bekering, maar dat is dan ook alles. Voor de rest zijn „arrestatie" en „geleidelijke bekering" aan elkaar ge lijk. Ze moeten dat tenminste zijn. Want wat is „bekeerd" Gelukkig niet iets wat uit te meten valt of na te rekenen aan de hand van allerlei kenmerken. Dat kweekt maar duidelijk, in welk opzicht u iets voor een ander wezen kunt. Ik hoop er in geslaagd te zijn aan de hand van een drietal uitspraken over de Bijbel bovengenoemd, deze en gene van de onmisbaarheid van dagelijkse persoon lijke Bijbellectuur te overtuigen. Des te raadselachtiger en onbegrijpe lijker is het, dat zij die geregeld persoon lijk de Bijbel lezen, in onze kringen slechts een kleine minderheid vormen. Een enquête hierover zou ontstellende re sultaten opleveren. Niemand zal er ook over denken, b.v. de Bijbel als reislectuur mee te nemen. Wij zullen het er samen over eens zijn, dat dit een zeer ernstige misstand is en we moeten er ons samen op bezinnen, wat daarvan de oorzaak kan zijn, dat we b.v. naar elke mode-roman gretig grijpen, maar de Bijbel dicht laten. 3Als wij de oorzaken daarvan weten, kunnen we ook wegen zoeken die tot ver betering leiden. Het stellen van een juiste diagnose is voor elke beterschap nood zakelijke voorwaarde. Hierover een volgend keer. H. V. enkel hoogmoed bij de „geslaagden". Bekeerd-zijn is hetzelfde alsband aan Jezus hebben. Persoonlijk contact met Jezus. Het is niet belangrijk meer, als je het zo ziet, of het dan een plotselinge beke ring is geweest of niet. Het is ook niet belangrijk meer of je dag en uur nog kunt zeggen. Iiet is uiterst merkwaardig dat onze Catechismus helemaal niet spreekt over bekering in deze 'zin, maar alleen over bekering in de zin vanband hebben aan de gestorven en opgestane Heiland, met alle consequenties van deze band. Het kan plotseling zó gekomen zijn. Ik denk aan voorbeelden uit de Bijbel die in die rich ting wijzen: Mattheus de tollenaar, en Zacheus de tollenaar. Beide mensen die in één moment radicaal andere mensen werden doordat ze contact met Jezus kre gen. Het kan evengoed geleidelijk gekomen zijn. Hier heeft de Bijbel even zoveel voorbeelden: mensen als Jeremia en als Johannes de Doper die „van de moeder schoot aan" bekeerde mensen geweest zijn. Het doet eigenlijk weinig meer ter zake, hoe het gegaan is in ons leven. Plet komt niet op „vroeger" aanvroe ger is er dat en dat met me gebeurd. Het komt op vandaag aan. Ben je een bekeerd mens, betekent: Heb je persoonlijk contact met de Plere Jezus? Dat is het! Dat is een bekeerd mens Het kan nooit wezen: een mens die het tot een bepaalde hoogte gebracht heeft. Dat is de vrome hoogmoed op de troon. Wie dat van zichzelf zegt of zelfs maar denkt, is zeker niet bekeerd. Plet is een mens, die zijn Heiland vast heeft. Hoe het zover gekomen is, doet niet ter zake. Nu is het zo. Vraag je iemand: Ben je al bekeerd? zeg dan: ja, ik heb persoonlijk contact met Jezus. Vraag je nooit iemand of je een be keerd mens bent, dan deugt daar bij jul lie iets niet. Dan wordt het hoog tijd, dat ze het eens gaan vragen Sch. H. M. IC. SCHARENDIJKE Lieve broeders en zusters Allereerst even over de Instuif die vo rige'Zaterdagavond is gehouden. Dat is zonder meer een succes geworden, d.w.z. erg gezellig en onderhoudend. Er waren jongelui zo ongeveer uit alle windstreken van ons eiland, en uit alle groeperingen van ons dorp. Zo moet het gaan. In de toekomst zal deze Instuif gedragen wor den door de Herv. en Geref. Jeugdclubs samen. De jeugd heeft dan dus zelf de leiding. Uiteraard brengt dat verantwoor delijkheid mee, zowel voor de „spelers" als voor de leiders. Maar gezien deze eer ste Zaterdagavond, lijkt het me toe dat alles op rolletjes zal lopen. Zet je beste been maar voor, jongensDe rest van de geheimen (over nieuwe spelen en over wedstrijden) zal ik niet verklappen. Dat zal de Instuifcommissie straks wel ont hullen. Deze keer ook enkele zakelijke mede delingen, die ik naar ik meen, nog niet gedaan heb. Als scriba van de kerkeraad is benoemd br. M. P. v. d. Weele, Elkerzeeseweg, Scharendijke. Dat is een hele baanDe afgetreden scriba br. PI. N. Bouwman kan dat nog het beste vertellen. Hij heeft het jarenlang keurig gedaan en er wel een extra pluim mee verdiend. We wensen br. van der Weele van harte sterkte met dit werk. Als penningmeester blijft br. Folmer in functie, al is hij dan afgetreden als ouder-

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1955 | | pagina 2