KERKNIEUWS
UIT DE „GETROFFEN KERKEN"
EEN LOFGEWAAD
in plaafs van een
KWIJNENDE GEEST
en ongeloof en koppigste eigenwijsheid.
O, die Thomas, niet met zijn twintigst-
eeuwse twijfel. Doch met zijn twijfel, ter
wijl Jezus in zijn oneindige goedheid hem
reeds had gezocht op de plek, waar de
flinkerd had behoren te wachten
Zie, dat is nu, jong meisje dat geen
raad meer weet met de kerk van vandaag,
de kerk uit de bruidstijd, toen de Bruide
gom nog bij hen was of juist tot haar
weerkeerde.
En dat die prille kerk zó terstond te
genviel kwam, omdat ze tóén, evenals nu,
onverstandig was en maar al te traag om
te geloven alles wat de profeten hebben
gesproken
Ook gij, jonge man, die u zo ergert
aan de hedendaagse kerk, hebt verzuimd
om goed tot u te laten doordringen al het
geen van de lijdende Mozes af tot ver
over de lijdende Jezus heen ook door de
lijdende Paulus tevoren gezegd is juist
opdat ge niet geërgerd zoudt worden. En
nu is het misschien toch al gebeurd. In
plaats van u aan de kerk te verblijden,
ergert zij u al meer. Met uw hart hebt
ge haar misschien al geheel losgelaten.
Wat zullen we op deze hartekreet van
de verbijsterde jeugd antwoorden?
Misschien is het goed, dat de jongste,
minst begrijpelijke scheuring, ook mij,
ofschoon^' jeugd lang voorbij, bijna 't
onderst boven geworpen had.
Misschien dat enkele jongeren, die nog
altijd het spoor en de vreugde kwijt zijn,
nu willen luisteren naar 'n oudere, die ze
zelf slechts moeizaam hervond.
'n Bijbeltekst kan overbekend, tot ze
kere graad ook wel verstaan zijn, dat hij
u toch nog nooit toesprak in al zijn om
vang, diepte en kracht. Maar in de nood
is het of onverwacht 'n onzichtbare hand
de eeuwige Godslamp plots hoger en fel
ler doet branden, opdat uw bijna glip
pende voet toch niet struikelen zou.
Zó iets overkwam mij in dagen van
grote innerlijke spanning bij het herlezen
van die overbekende klachtIk ellendig
mensWie zal mij losrukken uit het
doodslichaam (der zonde)
Eensklaps was het mij, of ik niet de
apostel alléén en voor zich zelf, doch héél
de kerkhéél die steeds maar weer strui
kelende schaar aller gelovigen hoorde
kermenellendige die ik ben, wie zal mij
verlossen van dit lijk der zonde, dat ik
meesleep de eeuwen door
Op hetzelfde ogenblik kwam er rust in
mijn hart en licht om mij heen.
Niet slechts de enkele gelovige, ook de
kerk als éénheid is 'n ellendige
Eens zonder vlek of rimpel, nü zó wei
nig volmaakt, dat Jezus nog altijd om
haar voltooiing en eenheid moet hidden.
Heeft niet Luther de kerk reeds geken
schetst als '11 ziekenhuis?
Wij willen er niet aan.
Maar het is zohet riekt er kwalijk,
er moet heel wat weggesneden en het lijkt
soms meer 'n huis vol zuchten dan van
lofzangen.
Zo móét het juist zijn.
Zelfs Judas die er niet bij hoort, hóórt
er juist bij. En pal daarop Ananias en
Saffira en Alexander de koperslager en
de zoon die leeft met de vrouw van zijn
vader en de grimmige wolven in de toe
komst en al die ergernissen en dwalingen,
welke er naar Jezus' eigen voorzeggen
„moeten" zijn, opdat de waarheid te hel-
Er worden tegenwoordig veel klachten
gehoord over de kerk. Niet alleen van
mensen, die buiten de kerk staan. Vaak
zijn het juist de kerkmensen zélf, die
deze klaagtonen aanheffen.
Ze worden gehoord in de kring der
ouderendie het kerkelijk leven van te
genwoordig niet meer zo verheffend als
dat van vroeger vinden.
Het enthousiasme uit de tijden van
scheiding en doleantie is verdwenen. De
kerk is niet meer dat centrale punt in het
leven, zoals het dat voor onze ouders en
grootouders was. Toen was de liefde van
het hart op het kerkelijk leven samenge
trokken.
Men moest er voor strijden, offeren,
worstelen, bidden. Men lééfde voor Jeru
zalem. Dat mist men in dé nieuwe tijd.
Het kerkelijk leven raakt niet meer zoals
vroeger het hart.
De klachten komen ook van de kant der
jongerendie van de kerk meer hadden
verwacht. De kerk moet haar tijd ver
staan, menen zijmeer met de tijd mee
gaan. Meer bewogenheid en begrip tonen
voor de nood van de na-oorlogse jeugd,
zich meer inlaten met de sociale nood,
enz. enz.
Men kan deze klachten negeren. Dat
Ier afsteke en de trouw als beproefd goud
te hóger glanze. Jezus zelf noemt het „on
mogelijk", dat er géén verleidingen ko
men. Niet van buiten de kerk slechts,
maar evenzeer van binnen uit.
En ook Paulus, die er met zijn tucht
roede dadelijk bij is in Corinthe en Ga-
latië, kan met al zijn apostolisch gezag
niet voorkomen, dat er „scheuringen móé
ten zijn, zal het blijken wie onder u de
toets kunnen doorstaan".
Wie de moed heeft om het alles in één
ruk te lezen, wat in die van onze idealen
omdroomde gemeenten aan laster en ach
terklap en ontucht en Laodicese lauwheid
en satansgruwelen reeds present was, die
slaat de schrik om het hart en vraagt zich
af, of hij het wel uitgehouden zou hebben
juist in die eerste, geïdealiseerde kerk,
toen Christus zelf of althans zijn aposte
len er nog waren. Toen èn nu geldt: wie
volharden zal tot het eind, dié zal zalig
worden
En de PI eiland heeft, jonge mensen,
op uw en mijn ergernis gerékend.
Daarom waarschuwt Hij niet slechts
zijn tijdgenoten helaas tevergeefs
opdat zij niet struikelen zouden, maar Hij
voorspelt in forse duidelijke trekken heel
de gang van zijn kerk tot aan het uiterste
der dagende blijde boodschap van zijn
koninkrijk zal in de gehele wereld gepre
dikt worden tot '11 getuigenis voor alle
volken, maar ook valse Christussen zullen
opstaan en vele valse profeten en zullen
grote tekenen en wonderen doen, de wets-
verachting zal toenemen en de liefde van
de meesten verkillen. De ene broer zal
de andere broer ten dode overleveren,
zelfs een vader zijn eigen kindJa, kin
deren zullen opstaan tegen hun ouders en
hen ter dood brengen. De weg der kerk
zal niet over rozen gaan, maar dwars
door steeds stekeliger doornen. Zich uit
zettend tot aan het uiterste der aarde, zal
zij straks weer inkrimpen in de gloed der
vervolging, zó moordend dat, indien het
mogelijk ware, zelfs de uitverkorenen
zouden worden verleid tot ongelopf.
Indien het mogelijk ware
Maar Goddank, het is niet mogelijk
Want Jezus was er niet slechts om de
zinkende Petrus op zee en de verlooche
naar bij het vuur van de hogepriester en
het kolenvuur aan de zee vast te houden.
Hij is er nóg
Hij is er altijdin en om zijn ellendige
kerk, die door Hem straalt als zeven gou
den kandelaren.
Geen letter eigen schrift heeft de tim
mermanszoon uit Nazareth nagelaten. Als
'n mislukking, van allen verlaten, naar
eigen klacht zelfs van God, sterft hij aan
het kruis, wordt zijn naam gesmoord in
de poel van haat en vloek en verachting.
En toch zijt gij, sputterende christeii,
gedoopt, ondergedompeld in die zelfde
Naam, levend nog 11a hoeveel eeuwen van
vervolging en twistIs het geen machtig
wonder? Daarom kunt gij niet los komen
van zijn werk, zijn kerk, de ellendige,
waarvan gij met al uw zonde en twijfel lid
zijt, zelf 'n ellendige, maar die er niet aan
wilt dat ook de kerk, heel de kerk zelf 'n
ellendige is en ook eeuwig zou blijven,
ware Christus er niet, haar Hoofd, haar
Heer, haar Bruidegom, die ééns zijn
bruid voor God stellen zal zonder vlek of
rimpel.
Ach, wanneerD. J. C.
is verkeerdMaar men kan ze ook culti
veren. Men kan ze „kweken". En dat is
zeker niet minder verkeerdIk kan me
niet onttrekken aan de indruk, dat dat
metterdaad gebeurt. En dat met name ook
de kerkelijke en semikerkelijke pers zich
daaraan schuldig maakt. Die klachten zijn
een al te dankbaar onderwerp. Maar weèt
men wel welk risico men neemt En wel
ke schade men aanricht? Er wordt op die
manier een kerkelijk défaitisme gekweekt,
dat zeer gevaarlijk is. Want dat loopt zo
licht uit op een kerkelijk relativisme en
indifferentisme. Als wij ons eigen kerke
lijk leven moe worden, hoe zullen we er
dan voor offeren en bidden? Hoe zullen
we de liefde, die er voor nodig is, kunnen
opbrengen
Op de duur worden wij dan onverschil
lig. We zijn nu eenmaal gereformeerd en
blijven het. uit gemakzucht. We ne
men wel aan, dat we in „de meest zui
vere" kerk terecht gekomen zijn. Maar
over de vraag of deze zgn. „meest-zui-
vere" kerk nu ook de „ware" is, maken
we ons persoonlijk niet al te veel zorg.
Mij dunkt, dat onze kerkelijke pers ra
dicaal van koers zal moeten veranderen.
We zullen ons onvruchtbaar klagen
over de „situatie" en heel onze moderne
kerkelijke problematiek eens moeten leren
verzaken. Daar gaat veel te veel kostbare
tijd en energie aan verloren. Een energie,
die lang niet altijd een heilige ijver is
voor de zaak des Heren, maar heel vaak
een zeer kleinzielige na-ijver, waarin de
eigen zaak en het eigen gelijk in die zaak
al deze energie in ons ontketenen. Al deze
inspanning is niet uit het geloof, niet naar
Gods wet, niet tot Gods eer.
Wat in het gedrang komt, is het „roe
men in de Here", de dankbaarheid voor
de verkregen verlossing, de oefening der
godzaligheid", de heiliging van het leven
naar Gods wet. Vooral ook de omgang
met de Here in het gebeddat „het voor
naamste stuk der dankbaarheid" is.
Wanneer deze dingén meer nadruk
krijgen, meer opzettelijk naar voren ge
bracht worden, meer centraal gesteld wor
den, ook in de kerkelijke pers, wanneer
de voorlichting meer positief-thetisch de
geloofswaarheden naar voren brengt, niet
als de taai-taai-poppen van een vergane
tijd, maar als de levende betrekking waar
in de verbonds-God NU staat tot Zijn
volk, dan krijgt ons kerkelijk leven weer
glans en kleur, clan zal het défaitisme wij
ken, dan zal die verlammende invloed van
de geest van de tijd ons niet meer de ker
kelijke keel wurgen. Dan gaan we weer
lofzangen zingen. Dan gaan we weer dan
ken. Misschien zelfs aanbidden
Wat we in Christus HEBBEN, laten
we daar eens over schrijven in de kerke
lijke pers. Wat Gods genade-verbond
voor ons betekent, hoe het ons gehavende
leven draagt in de band van Gods liefde.
Wie wil daar de jeugd eens enthousiast
voor maken
Wie vangt de klachten der ouderen op,
SCHARENDIJKE
Lieve broeders en zusters
De Zeeuwse Kerkbode zelve zou niet
groot genoeg zijn om alles te bevatten wat
U nodig weten moet. Het is ook al zo
lang geleden dat U „nieuws" kreeg. Ik
kan me begrijpen, dat vooral de geëvacu
eerde leden van onze gemeente brandend
nieuwsgierig zijn.
Het lijkt mij het beste, dat ik op de rij
af ga vertellen wat er gebeurd is en ge
beuren gaat.
Allereerst is op Woensdag 22 Decem
ber ons Jeugdgebouw ingewijd. Dat is een
avond geweest, die boven verwachting
slaagde. Het viel alles net in een kleine
pauze tussen de beide stormen die we ge
had hebben in die week. Toch ging het er
stormachtig toe, maar dan door ons toe
doen en dat der deputaten BWC. Met
enkele forse trekken aan de zaag heeft
Ds Kruyswijk de laatste beletselen (die
we er eerst keurig voorgetimmerd had
den) weggezaagd. Mijnheer de Vries
kreeg ook een kans, die hij echter glans
rijk verloor. Hij kon ook niet weten, dat
er voor die gelegenheid de meest stompe
zaag opgesnord was, die er in het dorp
te vinden was.
De avond zelf was gezellig, en leer
zaam. Ze heeft ons laten zien wat er al
wel niet in zo'n gebouw kan gebeuren, en
hoeveel mensen er wel niet in kunnen.
Want ik geloof dat we er bijna allemaal
waren. Dat was dan even „het beste been
tje voorzetten" met het oog op de depu
taten, maar zo kan het dus altijd, zou ik
zeggen. En dat moet ook, want we hebben
het nu, om het te gebruiken.
De avond daarop werd het ook al ge
bruikt. De gezamenlijke jeugd hield er
een Kerstavond, die helaas een ontijdig
einde vond doordat de alarmtoestand was
afgekondigd en iedereen hals over kop
naar huis rennen moest. Dat was dan van
wege de tweede storm. Laat ik er niet te
veel van zeggen. Je kunt op zulke dagen
duidelijk zien, dat de schrik van 1 Febr.
'53 ons allemaal nog in de benen zit. Voor
de; deputaten BWC had deze muis ook
nog een staart. Ze konden n.l. het eiland
niet meer af, en hebben dus deze keer
een echte Schouwse storm met echt hoog
water meegemaakt. En Vrijdag pas naar
Beroepen te Haaksbergen, te Nijemir-
dum, te Dwingelo, te Oppenhuizen en te
Zweeloo, D. H. Borgers, cand. te Utrecht,
die geen verdere beroepen in overweging
kan nemen te Hemelum en te Dracht
ster compagnie, J. Nieuwsma, cand. te
Amsterdam-Zuid te Scheemda, W. C.
van Hattum te Noordwolde (Fr.) te
't Zandt (Gron.), J. Stienstra te Rotte-
valle te Lochem, J. A. v. d. Peppel te
Hijken te Baambrugge, D. Bremmer
te Bruinisse te Deventer, Dr C. O.
Broek Roelofs te Zuidlaren te Over-
schie (2e pred. pl.), W. v. d. Kolk te
Beilen.
door meer positieve inhoud te geven aan
allerlei publicaties?
Wat was het geheim van de kerkelijke
pers uit de tijd na de afscheiding en na
de doleantie? Dat de schatten van de Bij
bel naar voren kwamen, dat het heil Gods
in Christus uitgestald werd.
Wat toen „gekweekt" werd, wasdank
baarheid, waardoor liefde, offer, gebed
en volharding mogelijk werden. Wat een
enthousiasmeEnwat een energieUit
het geloof
Wij praten veel te veel heen en weer
en in en uit. We vermoeien onszelf en
elkander met veel vaak door andere ker
ken ons opgedrongen problematiek, we
laten ons verzwakken door „theologieën
en philosophieën" van allerlei aard en
het evangelie raakt buiten ons gezichts
veld, het „roemen" verstomt, de aanbid
ding valt uit, de dankbaarheid maakt
plaats voor wrevel en geïrriteerdheid.
Geen wonder dat ouderen de Gerefor
meerde Kerken niet meer herkennen.
Geen wonder dat jongeren in de kerk niet
vinden wat ze van een „moeder" verwach
ten.
We moeten ons weer keren tot het hart
van het evangelie van Jezus Christus. We
moeten weer gaan zuchtenom Gods
genade en de Heilige Geest. We moeten
weer beseffen dat onze grote zónde onze
ow-dankbaarheid is.
Wanneer we ons daarvan bekeren
wat zal de kerk op verrassende wijze gaan
bloeien. Dan zal God ons geven een lof-
gewaad in plaats van een kwijnende geest.
A. V.
huis
Ook de Kerstwijdingssamenkomst is
door de storm niet doorgegaan. Er waren
weinig mensen in staat om mee te werken.
De meeste hadden 's nachts moeten „dijk-
lopen". Er werden ook niet veel verwacht.
Toen vond de commissie het beter om het
tot nader order maar uit te stellen. Het
was natuurlijk een teleurstelling, zowel
voor de mensen die er de laatste weken
hard aan gewerkt hadden als voor de en
keling die getrouw kwam. Maar het was
de enige oplossing.
Gelukkig hebben we de schade in kun
nen halen gedurende de Kerstdagen en
het daarop volgend Oud- en Nieuw. We
zijn bepaald verwend met zoveel feestda
gen, en idem zoveel keren naar de kerk.
U weet wel hoe het met kinderen gaat als
je ze teveel snoepjes geeft. Dan geven ze
er tenslotte'niets meer om. Als het nu
maar niet zo gaat met de kerk.
Voor de zeer vele goede en zeer goede
wensen, die we per brief, per kaart, per
handdruk ontvingen, en bijzonder voor de
zegenbede die U in de kerk gezongen
hebt, zijn mijn vrouw en ik U erg dank
baar. Ik mag wel zeggen: we zijn er een
beetje door geroerd. Wij wensen U alle
maal ook een gelukkig Nieuwjaar. Voor
mensen, die elke Zondag in de kerk mo
gen horen wat Geluk is, hoef ik het ver
der niet te omschrijven.
Denkt U aan 13 Januari, 's avonds 8
uur? Dan komt Prof. Dr G. C. Berkou-
wer in het nieuwe Jeugdgebouw spreken
over„Het raadsel van de mens". Wees
er maar op tijd, dan hebt U zeker een
plaats.
Tenslotte de kerkelijke stand. Gedoopt
op 26 Dec. '54 Willemina Cornelia, doch
ter van B. J. bij de Vaate en W. N.
bij de VaateBil.
Tot ouderling bevestigd op Zondag 2
Januari j.l.br. J. Boot en tot diaken:
br. J. C. Vaane. Als U ook deze beide
broeders, samen met heel de kerkeraacl,
draagt en helpt dragen door uw gebeden,
gaat het zeker goed, en zullen beide broe
ders het wonderschone ambt kunnen uit
oefenen tot zegen van onze gemeente en
tot hun eigen blijdschap.
Allen hartelijk gegroet van Uw
H. M. Kuitert.
Aangenomen naar Assen (voor de miss.
dienst op Soemba), H. J. v. Oostrum,
cand. te Utrecht naar Rotterdam-Zuicl
(vac. G. R. Visser), D. J. Modderaar te
Appingedam.
Bedankt voor Dordrecht, B. G. Mees
ten Oever te Kamerik voor 's-Graven-
hage-Moerwijk (vac. R. Kooistra), P.
Riemersma te Drachten.
De classis Amsterdam heeft gewei
gerd aan de kerkeraad van Amstelveen
toestemming te verlenen om op Ds H.
Heule te Deventer opnieuw een beroep
uit tebrengen.
Afscheid en intrede. Ds E. H. Na
gel is voornemens wegens vertrek naar