Jerugblik J7xelaria Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland ZEEUWSE KERKBODE TIENDE JAARGANG No. 28 Berichten en opgaven Predikbeur ten tot Dinsdagsmorgen^ te zenden aan de drukkers Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg. Hoofdredacteur: Dr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563. RedacteurenDs D. J. Couvée, Ds Y. J. Tiemersma, Drs A. Verschoor. Medewerker: Ds H. Veldkamp, Veldweg C 260i, Telefoon 884, Hattem. Drukkers: Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280 V R IJ D A G 7 JANUARI 1955 Abonnementsprijs: ƒ2,75 per half jaar (bij vooruitbetaling). Afzonderlijke nummers 12 cent. Advertentiën 10 cent per mm. Het begin van een jaar is in het zaken leven de balanstijd. Overal zet men zich, om de resultaten van het afgelopen jaar te bekijken, en na te gaan of het vooruit gang dan wel: nadeel bracht. Wij willen ook voor ons kerkelijk le ven nog eens aan 1954 terugdenken. Wanneer wij eerst in Zeeland blijven, dan mogen wij met dankbaarheid zeggen, dat het voorbijgegane jaar rustig is ver lopen. God bespaarde ons nieuwe moei lijkheden. Het is aan het einde van het jaar wel dreigend geweest, maar de dij ken hielden het, en het leven bleef intact. Vergeleken bij een andere streek in ons land zijn wij er zeer goed doorgekomen. Daardoor zijn ons maatschappelijk en kerkelijk nieuwe zorgen bespaard geble ven. De opbouw van het kerkelijk leven in de „rampgebieden" had een gunstig ver loop. Het gemeentelijk leven werd her steld, en men kreeg, zoals in Nieuwer- kerk, weer een plaats van samenkomst. Overigens was er de regelmatige bearbei ding en het komen en gaan van Dienaren des Wöords. Iets, wat geen bijzonder ver schijnsel is in een provincie, waarin veel jonge predikanten worden aangetroffen. Schokkende problemen deden zich in onze kerkelijke kring niet voor. Er was een goede samenwerking. Het Woord Gods ging uit, dat de belofte in Zich draagt, dat het voorspoedig zal zijn in al les, waartoe God het uitzendt, en het ze gel op het Sacrament werd uitgereikt. Deze arbeid, in de geregelde orde verricht, zal de rijkste vrucht dragen. Want een volk, dat in het Woord wordt onderwe zen, zal kracht vergaderen, om sterk te zijn in dit leven, zelfs onder het Kruis. We denken daarbij aan het ernstig on geluk, waardoor het gezin van Ds H. Pestman van Terneuzen getroffen werd. Zijn dochter moest bij een auto-ongeval haar verloofde missen, terwijl haar leven zelf in groot gevaar verkeert. Wij bevelen hier de beide gezinnen aan in het gebed. Moge de God der vertroos ting de kracht verlenen, die wij mensen niet geven kunnen, opdat zij zich weten onder de schaduw van Zijn hand. Ook ons kerkelijk leven in het algemeen heeft geen diep-schokkende feiten be leefd. Er was de laatste maanden enige dei ning naar aanleiding van een bepaalde trouwdienst. De kerkelijke pers vond hier in véél stof. Al te veel, zouden we haast zeggen. We zijn er weinig mee gebaat, wanneer vrijwel alle bladen zich op zo'n „geval" toespitsen, terwijl slechts een en kele kerkeraad geroepen is, om er over te handelen. Zelfs vond een blad, dat ons kerkelijk leven niet dient, hier een gebeurtenis, die de profetie in de pen gaf van de lang zame, maar zekere ondergang van de Geref Kerken We zijn zo erg gebrand op de zelfstan digheid van de plaatselijke kerken. Men moest dan ook kerken en kerkeraden in de arbeid enige zelfstandigheid „laten", in het vertrouwen, dat wij over en weer de zaak van Kerk en. Koninkrijk Gods willen dienen. Daarbij kan enige verschei denheid en verschil in waardering aan de dag treden. Wel is het uit alle geschrijf duidelijk geworden, dat wij inzake het kerkelijk vraagstuk nog lang niet aan eenstemmig heid toe zijn. Bij sommigen overheerst de kijk uit het verleden. Plaatselijke omstandigheden kunnen daarbij die kijk beïnvloeden. De kerkelijke verhoudingen liggen in al de provincies niet gelijk. In een enkele kerk probeert men gemeenschappelijke Zater dagavonduren, van Hervormde en Geref. zijde. In andere streken komt zelfs de ge dachte daaraan niet op. In meer dan één kerk zocht men elkander, b.v. bij de Her denking van de Hervorming, ook wel bij andere gelegenheden. Andere kerken daarentegen wezen een daartoe gedaan verzoek af, uit vrees dat er te veel „dei ning" zou komen. „Kerknieuws", het alom bekende blad van de Pleer Scheps, dat ons steeds een betrouwbare voorlich ting geeft over alles, wat in de verschil lende kerken plaats grijpt, gaf in een uit stekend jaaroverzicht daarvan enkele fei ten. Daaruit komt een groot verschil aan waardering ten opzichte van elkaar aan het licht. Vergissen wij ons niet, dan zal deze zaak de kerken, ook de onze, in de naaste toekomst moeten bezig houden. Daarbij zal niet alleen mogen teruggegre pen worden naar het verleden, hoe het eenmaal was en gingMaar, daarbij komt de veel moeilijker vraag aan de orde, hoe het „kerkelijk" in Nederland gaat worden. Men leze in „Geref. Week blad" het belangrijke artikel van Prof. Di pl. N. Ridderbos, in het laatste nummer van 1954, waarin de kwestie van de mo daliteiten door hem wordt bekeken. Men zal, in eigen kring, niet zoveel be reiken met een scherp zich afzetten tegen elkaar. Men zal er rekening mee moeten houden, dat een opkomende generatie de dingen anders leert bezien. Is dat niet verklaarbaar naarmate men in het leven verder van het verleden komt af te staan Zouden wij heden ten dage nog voor onze rekening nemen, wat destijds over het zingen van gezangen werd ten beste ge geven Komt er niet een heel andere waardering van de liturgie? Zouden ge meenschappelijke diensten, vroeg in de morgen van de le Kerstdag uitgezonden, 100 jaar geleden mogelijk zijn geweest? Voelt men dan niet, dat een jongere ge neratie heel andere verhoudingen mee maakt, dan waaronder een vroeger ge slacht opgroeide? Daarom zij men redelijk in beschou wing en beoordeling. Men zette zich tot ernstig nadenken, in welke weg de ker kelijke wereld haar ontwikkeling moet ontvangen. En, men bezinne zich op deze belangrijke kwestie, hoe wij vanuit het Gereformeerde leven en denken het leven mogen beïnvloeden en brengen tot gelo vige aanvaarding van het Woord Gods. Ook mag niet uit het oog worden ver loren, dat de Gereformeerde gezindte zel ve niet zonder schuld is, dat haar beroep op het leven inboet aan kracht. Want, wat 1951 ook brachtgeen toenadering der Gereformeerde belijders tot elkander. Wel hier en daar, met name door terug keer tot onze kerken. Maar, in de offi ciële verhouding ten opzichte van elkaar kwam geen gunstige kentering. Zelfs on der degenen, die „breuken" wensen te he len, is niet de gewenste eenheid. Hoe zou den anders niet minder dan drie verschil lende kringen, feitelijk los van elkander, optreden met het ideaal van hereniging? We willen gaarne van allen aannemen, dat deze pogingen heel ernstig gemeend zijn. Toch zal men moeten erkennen, dat een optreden van drie afzonderlijke leger machten moeilijk serieus kan worden ge zien. Enwat te vrezen staat, dat „elk voor zich" de komende Generale Synode weer zal belasten met een stapeltje „ge schriften". Kan men dan werkelijk geen andere weg vinden? Het staat zelfs te vrezen, dat enkele Gereformeerde kringen zó ten opzichte van elkaar vreemd geworden zijn, dat een komen tot elkander hier nauwelijks ge zien kan worden. Ze liggen ook „cultu reel" nog al van elkaar verwijderd. De worsteling om de vraagstukken van de ethiek, zoals die in onze kring wordt ge vonden, zal bij anderen zonder meer van de hand worden gev* -p Het op-gang-komen vau kerkelijk sociale arbeid geeft aan het w'h\'ed in onze kring een ander cachet, dan b.v. bij de Chr. Gereformeerden of de kring van Art. 31 en de Geref. Gemeenten. Het on derscheiden oordeel ten opzichte van de I.C.C.C. zegt voor de ingewijden genoeg. Verder zal de „oecumene" op het agen dum blijven, totdat we weten, of het eens ingenomen standpunt geboden blijft, dan wel, dat we op grond van nadere over wegingen, dit vraagstuk in zijn geheel opnieuw aan een grondige studie onder werpen. Het hangt samen met de vraag van het „interkerkelijke", dat bij het voortgaan van het leven en de worsteling in de ver schillende kerkelijke kringen, anders voor ons komt te staan dan in rustiger jaren, die wij gekend hebben. Zeker is, dat in Europa van de toe komst de verhoudingen geheel zullen ver schillen bij het verleden, Daarom is het voor de Kerk vandaag minder gemakke lijk om concreet te zeggen, wat er te doen staat. Het is nodig, elkaar hiervan te doordringen. Daarbij mag de goede trouw niet al te spoedig in het gedrang komen. Welke positie het Gereformeerde leven in de toekomst zal innemen, valt moeilijk te profeteren. Kenmerkende trek zal moe ten blijventrouw aan het levende Woord en bezield tot belijden van de waarheid. In deze kracht moet de Kerk zich voor bereiden op de dag van Jezus Christus. Hoe meer dit naar voren komt, hoe rijker de Kerk wordt, en het persoonlijk leven wint aan kracht. Moge God ons dit jaar vinden: bezig om Hem te dienen, als degenen, die op hun Heer wachten. Dan zal de vreugde in de Kerk toenemen, en zij zal in de wereldspanning de wacht waarnemen, op de tekenen der tijden let ten, en werken zo lang het dag is. De Schrift zegt, dat de Heer in deze weg ons zal zetten over al Zijn goederen. C. St. De grote ontdekking. Weinig dingen schokken het gevoelig hart van jonge mensen zó diep, als de pijnlijke ontdekking dat Christus' kerk niet deugt! De eerste maal dat zij stuiten op 'n bekende, die in ernstige zonde valt onder hun ogen, werpt hen omver. Vooral wanneer het betreft 'n man, 'n vrouw, tegen wie zij thuis hebben leren opzien. Misschien 'n ambtsdrager. Er mogen er altijd zijn, die in zulk 'n geval grijnzen, het tere hart van het ont wakend kind Gods voelt zich ontzet. Het kan, het wil ook niet begrijpen, hoe dat mogelijk is. Zó trouw kerkgaan, zó vroom getuigen, nog pas het allerheiligste etend en drinkend en nu opeens in de modder, zodat de spatten alles bezoede lend in 't rond vliegen. Ook op hén. Hoeveel te meer moet de jeugd van onze dagen ontsteld zijn over de schreeu wende zonden der kerken! Die gemeen schappen van gelovigen. Die verzameling van tegenvallers. Ze hebben het nu niet maar van horen zeggen. Of uit de boeken. De afschuwelijke verdeeldheid ritste 'n hoorbare scheur onder hun gevoelig oog en oor. Soms dwars door eigen familie, door eigen gezin. Dat in het verleden de kerk nu en dan onzuiver werd, wisten ze wel uit de his torie. Maar ook dat het steevast weer in orde kwam door 'n veelheid van dappere, Godgewijde mannen, helden en martela ren en hervormers. Altijd, vroeg of laat kwam het weer terecht. Doch dat de kerk, hun kerk, eensklaps uiteenspatte, dat heel de kerkhistorie iets kreeg van bellen blazen uit 'n pijpwéér een, kijk daar nog één en nóg mooier en dan na 'n ogenblik van groei en glans wégdat doet de één spotten, de ander maakt het onverschillig, 'n derde sjokt voortaan zonder veel nadenken va der en moeder of de meerderheid of zijn broodheren na. Maar goed doet het geen één. Het zijn de minst edelen niet, die plots zó hevig teleurgesteld zijn over wat hun werkelijk Christus' lichaam was, en dat nu opeens 'n zaakje met 'n zakje blijkt van 'n troep ruziënde mensen, die elkaar te lijf gaan ruwer, hartelozer, giftiger dan zij het ooit van wereldlingen zó vlak bij hebben meegemaakt. Straks zien zij broers en zusters zonder elkaar ter ziele gaan, met de troost van Gods verbond in de krant. De kerk? Praat me niet meer van de kerk Praat me niet meer van God En menigeen dreigt mét de kerk ook Christus, ook God te verwerpen, die blijk baar niet bij machte is om in deze wereld iets beters te fatsoeneren dan die door ieder bespotte, verachte, duizendmaal ver splinterde kerk, waar men elkaar ver doemt in Christus' naam en allerlei praes- teert behalve zelfs maar enigszins gelijken op Hem, die bad„Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor hen, die door hun woord in Mij geloven, opdat zij allen één zijn, gelijk Gij, Vader, in Mij en Ik in U, dat ook zij in Ons zijn; opdat de we reld gelove, dat Gij Mij gezonden hebt". Wie zelf jaren lang kerkgeschiedenis aan jongens en meisjes doceerde, die wéét hoe moeilijk het is om deze aaneenrijging van dwalingen, misverstanden, twisten en godsdienstoorlogen zó te vertellen, dat het ook nog iets anders lijkt dan één einde loos imprimé van mislukking en ellende. Vooral de beknopte leerboeken geven geen verheven indruk en laten 'n smaak na van dorheid en gal. Zodra men de eerste tijd van bloei en bezieling voorbij is en de laatste martelaar van de heidense keizers is gepasseerd, daalt het snel. Met Constantijn, de be keerde?, met de grootwording der kerk begint eerst recht haar ellende. Hoe diep zakt zij in het pausdom weg, met zijn strijd om de macht, zijn omkoopbaarheid, zijn wellustige, moordlustige, „stedehou ders van Christus." Maar dan eindelijk daagt de glorie van het herstelLuther, Zwingli, Calvijn. Het mocht wat. Want nauwelijks wint het licht der her vorming, of ze is er al weer, die gruwe lijke verdeeldheid, vooral over het heilig Avondmaal, die zelfs toeneemt naarmate het gevaar van paus en Turk wassen. Wie wel eens het leven van a Lasco, de Poolse edelman en hervormer, bestudeer de, die wordt het koud om 't hart bij zóveel geharrewar, bij zóveel intrigues, nu eens niet van Roomsen, maar van Lu therse predikanten en vorsten, bij zoveel gemeenheid tegenover ballingen om het geloof. Displaced persons? Tóén waren er ontheemden, aan wie niemand 'n plaats gunde, of rust. Tegenover wie het haast lijkt of de Heiland nog 'n hol voor zijn voet en 'n peluw voor z'n hoofd heeft gehad. En hoeveel lelijker wordt zelfs de schone geschiedenis der Franse Hugeno ten, zodra men tot in bijzonderheden ken nis krijgt van wat zich allemaal afspeelde in Navarre, in Parijs, aan het hofO, wist ik het maar niet! En dan bij het naderen van onze dagen in ons eigen land? Die al groter rampen van al kleinzieliger burengekijf, tot aan die „reformaties" van Geelkerken en Schilderen Goossens En toch, jonge man, die u in uw idea len diep aangerand voelt door de harde werkelijkheid, ge hebt bij al uw kennis van de historie het belangrijkste stuk uit het oog verloren. Misschien hebt ge, idealiserend, u nooit goed ingedacht die allereerste Christelijke kerk, toen niemand minder dan Jezus zelf, haar Hoofd, nog op aarde was en haar persoonlijk leidde. Kent ge miserabeler kerk dandie „twaalven", van wie er één, zodra 't span nen gaat zijn Heiland verkwanselde voor 'n handvol zilver en de beste, de rots waarop Hij zijn gemeente bouwen zou, hem met angstvloeken prijs gaf in het uur, dat hij trouw zou zijn tot in de dood Zo hadden allen gezworen. En allen, allen lieten hem los in Gethsemane, ofschoon zij hem hadden gezien in zijn doodsangst, worstelend om hén. Is ooit enig leider lager, gemener, met algemener ontrouw bejegend dan Christus door de jonge kerk En dan moet Pasen nog komen Dat is zijn terugkeer.maar tot welk 'n diep gezonken kring van wantrouwen

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1955 | | pagina 1