Hoe ver zijn we?
Uit dc getroffen Kerken
den om te schreien en te lachen over je
zelf. De film is er niet en het dagboek
is er niet. Jammer, want elk leven is
boeiend, niet het minst een domineesle
ven. Men zegt wel eens, dat een dominee
als regel buiten het leven staat. Ik kan dit
niet geloven. Het is ook niet zo. Wie als
dominee op pad gaat, ziet juist het leven
ongesluierd, hoeveel rookgordijnen men
af en toe ook wil leggen. Er is haast nie
mand die meer geheimen weet, en ook
meer geheimen moet bewaren, dan een
dominee. Hij heeft de kans gekregen ach
ter veel schermen te zien en achter veel
maskers te gluren, als hij de kansen maar
benutte. Daarom heeft hij veel humor en
veel tragiek ontdekt, omdat ieder mensen
leven een cocktail is van humor en tra
giek. Jammer, en nog eens jammer, dat
ik er geen dagboek van bijgehouden heb.
Dit is een van m'n vele nalatigheden. Ik
zoü al m'n jongere collega's op de ziel
willen binden, het wél te doen. Elke
avond op te schrijven wat ze zo'n dag
weer hebben beleefd. Op de catechisatie,
in de kerkeraadskamer, op het huisbe
zoek, op de bruiloft, op de begrafenis, bij
het gesprek onder vier ogen. Het is altijd
boeiend, al lijkt het af en toe vaal en on
belangwekkend. Deze pastorale notities
kunnen leerzamer zijn dan vele commen
taren.
Intussen kan, wie geen al te grote lek
ken in z'n geheugen heeft, ook uit de her
innering nog wel een en ander opdiepen.
Als ik verschillende belevenissen de revue
laat passeren, kan ik er nog wel een boek
over schrijven. Ik ga dat nooit doen. Niet,
omdat er ambtsgeheimen mee gemoeid
zijn, maar omdat boeken in de trant van
„de hoofdcommissaris vertelt verder" mij
niet liggen.
Toch zijn er wel belevenissen geweest,
die een onuitwisbare indruk op me ge
maakt hebben.
Een enkele daarvan moge ik doorgeven.
Of het verhaal van de „hemelvaartsja
pon" behoort tot de rubriek „ernst" of
„luim" in het domineesleven, weet ik tot
op de huidige dag nog niet goed.
Misschien wel tot allebei.
Het is allang geleden gebeurd, maar het
staat me nog tot in de details klaar voor
de geest. Dat wat hier volgt, een waar
heidsgetrouwe reportage van het gebeur
de is, zonder enige opmaak, daar durf ik
in elk geval voor instaan. Slechts de na
men zijn gefingeerd. De mensen over wie
het gaat, leven trouwens al lang niet meer.
De telefoon ging op een ongewoon laat
uur, en ik vermoedde aan de andere kant
Van verschillende kanten wordt de
vraag gesteld: „Hoe ver zijn we?" Na
tuurlijk bedoelt men met die vraag de
actie voor het Jubileum van de Vrije Uni
versiteit. Schieten we al op met het bij
eenbrengen van de 36 mille, die voor het
millioen uit Zeeland moeten komen
Ach, wat is 36 mille, als de Here zegt
het van node te hebben?
Als het op ons hart gebonden wordt als
een kwestie van roepingals een stuk be
leving van ons gelóóf, wat is dan 36 mil
le? Zouden we dat in Zeeland niet bijeen
kunnen brengen?
De Here wil ons in de toekomst gaan
zegenen met artsen en specialisten, die hun
opleiding genoten aan een christelijke
universiteit, waar de visie op het schèpsel
wordt bepaald door de visie op de Schep
per, die ons in Gods eigen openbaring
wordt geschonken; waar het leven en de
bedreiging van het leven en de verlossing
uit die bedreiging gezondheid, ziekte,
herstel en sterven bezien worden in het
licht der wijsheid, die van bóven is.
Is die zegen ons niet een gering offer
waard? Of, zo nodig: een groot offer?
Zou men voor een zó; grote zaak zelfs
niet eens bij U mogen terugkomen, nadat
U al eens gegeven heeft?
Er zijn gelukkig vele mensen, die hun
bijdrage gaven mét die belofte spontaan
er bijKom je er niet, geneer je niet om
nog eens aan te kloppen; zo nodig trek
ken we nóg eens aan die wagen mee.
Afgezien van de nieuwe medische fa
culteit, die voorlopig fabelachtige bedra
gen zal verslinden wat een zegen heeft
God ons volk bereid in wat de overige
faculteiten aan academisch gevormde
mannen en vrouwen in de afgelopen 75
jaar hebben afgeleverd. Overal vindt men
hen op leidinggevende postenin de kerk,
in de staat, in de school, in de bedrijven.
We kunnen ons niet voorstellen, dat al
deze verantwoordelijke plaatsen bekleed
zouden móéten worden door mensen, aan
wie het christelijk karakter van ons volks
leven niet ter harte gaat of die aan een
van de lijn een van m'n collega's die met
z'n preek in de maag zat.
„Ja, wat scheelt er an", viel ik derhalve
met de deur in huis.
„Mij scheelt niets, dominee", zei een
magere stem aan de andere kant, „maar
mijn vrouw, ziet u, u spreekt met Bak
ker."
„Zo, mijnheer Bakker", probeerde ik
m'n fout te repareren, „is uw vrouw niet
goed
j,Helemaal niet goed, dominee, uitge
sproken slecht zelfs. Het is wel erg laat,
maar zoudt u nog niet even willen ko
men? Wij durven zo de nacht niet in."
Ik beloofde het.
Van mijn huis naar de patiente was niet
ver, hoogstens een minuut of tien, maar
het sneeuwde, het was oorverdovend koud
en erg laat.
Het echtpaar Bakker trof ik in bla
kende welstand aan.
De heer Bakker gaf de nodige uitleg.
Dominee zou wel gedacht hebben, dat
z'n vrouw doodziek was, maar zó was het
gelukkig nog niet. Niettemin liep ze met
wonderlijke gedachten rond omtrent het
verscheiden uit dit aardse leven. O, nee,
geen zwaarmoedigheid of zó, dat geluk
kig niet, maar afijn, z'n vrouw moest dal-
zelf maar eens vertellen.
Nu stond mevrouw Bakker in ons stad
je waar ieder iedereen kende, geboekt als
iemand die af en toe „vreemd" deed.
Niet altijd, maar zo af en toe. Ze leed
wel eens aan waanvoorstellingen, en dat
bleek ook nu wel. Morgen of op z'n laatst
overmorgen, zo vertelde ze, zou Jezus te
rug komen, en dan zou zij als eerste uit
ons stadje ten aanschouwe van iedereen
Hem tegemoet gaan in de lucht in een
schitterend wit gewaad. Daar was ze nu
dan aan bezig zich op voor te bereiden.
Ik begon te begrijpen, dat dit verhaal
voor haar echtgenoot „als man zijnde"
iets verontrustends had, en waarom hij
mij, gezien de datering van morgen of
overmorgen zonder verwijl ontboden had.
Tegelijk wist ik van de psychiatrie al
thans wel zoveel, dat je iemand die hal
lucineert, niet zo gemakkelijk overtuigt.
De situatie was dus niet eenvoudig.
Wat er toen allemaal gezegd is, weet
ik niet precies meer, maar ieder begrijpt,
dat we er niet uitgekomen zijn op die
late avond.
Het was dan ook meer een geval voor
de psychiater dan voor de dominee.
Geestelijk, vond ik, stond zij er zo
slecht niet voor, want ze was tenminste
bezig met dingen, waar de „normale" ge
reformeerde mens nauwelijks aan toe
komt.
cm^-christelijke koers de voorkeur geven.
Neen die Vrije Universiteit blijft onze
liefdevolle belangstelling, onze voorbede
en ons offer zéker waard.
Daarom de 36 mille uit Zeeland
móet er komen.
Maar nu die vraagHoe ver zijn we
Nu, wij maken hier in Zeeland, in het
algemeen gesproken, geen slecht figuur.
In de rij der provincies staan we momen
teel op de vierde plaats. Noord-Brabant,
Limburg en Friesland-Noord zijn ons
vóór. Eigenaardig, dat juist de provincies,
waar het protestant-christelijk leven de
sterke druk ondervindt van een overgrote
R.K. meerderheid, Noord-Brabant en
Limburg, wat de spontaneïteit van de ac
tie betreft, het best voor de dag komen.
Men gevoelt daar blijkbaar héél sterk
welke grote belangen hier op het spel
staan. En dat Rome zélf ook, via de
uitbouw van het Hoger Onderwijs, bezig
is haar greep op ons volksleven te ver
stevigen. Inderdaad de zaak waarom
het gaat heeft haast!
Maar wij hier in Zeeland stonden toch
op 30 September j.l. ook al op 63,4
van wat wij bijeen moeten brengen. Al
len, die daarbij hun medewerking gaven,
zéér hartelijk clank. Vaste en „losse" me
dewerkers van de organisatie provin
ciaal, in de diverse ringen en plaatselijk
èn alle gevers en geefsters, samen bereik
ten wij een prachtig resultaat.
Overal waar gewerkt werd, voltrok
zich het wonder van Gods zegen op onze
inspanning. Vaak ontroerend. Er is wel
veel liefde voor allerlei arbeid in Gods
koninkrijk, maar zij moet worden aange
boord. En gèld is er altijdmen moet het
alleen maar weten te vinden. Er moet
iemand zijn die er om kómt.
God geeft ook aan de bankbiljetten hun
bestemming. Ook in de circulatie van het
geld' geschiedt niets „bij geval".
God roept één millioen guldens uit de
brandkasten en van de spaarbanken en
de girosaldi en uit de huishoudportemon-
naies. Zouden die stomme dingen Hém
ongehoorzaam zijn?
Sinds 30 September is er op vele plaat
sen hard verder gewerkt. 63,4 is dan
Bij het vertrouwelijk praatje in de gang
bij het afscheid heb ik dan ook tegen de
echtgenoot gezegd, dat het meer een
„geestes", dan een „geestelijke" afwijking
was.
Het was op z'n gezicht leesbaar, dat
deze subtiele onderscheiding hem ontging.
Hij was er helemaal niet gerust op, zei
hij.
Hoewel hij toegaf dat geestelijke ver
zorging mijn specialiteit was, vroeg hij
of als ik morgen terugkwam, nog een bij
zondere aandacht wou wijden aan die ja
pon.
„Welke japon", vroeg ik.
„Wel, die bruidsjapon, waar ze 't al
door over had. En hij noemde mij de
zaak waar het geval in de etalage hing,
en waar zij haar zinnen op gezet had.
De volgende dag liep ik er even langs
en daar hing inderdaad iets zeer uitzon
derlijks. Niettemin voor het doel, waar
voor mevrouw Bakker het gebruiken wil
de, nogal luchtig, vond ik gezien ook het
jaargetijde. De bezorgdheid van de heer
Bakker over de gezondheid van zijn
vrouw, kwam mij zedelijk voor.
Ik had mij voorgenomen die avond nog
eens naar de familie Bakker te gaan, en
de middag daarvóór voerde mijn weg nu
toevallig weer langs de bewuste mode
zaak. Een steelse blik in de etalage wekte
enige sombere vermoedens. Er stond
„verkocht" op.
Toen de heer Bakker mij 's avonds
opendeed, stond zijn gezicht niet als gis
teren en eergisteren. Het stond bepaald
vrolijk, en dat wekte m'n verbazing nog
meer.
Reeds in de gang werd de. instructie,
die ik daags tevoren gekregen had, om
„die japon uit haar hoofd te praten" re
soluut ingetrokken.
„Praat u daar maar niet meer over,
dominee."
„Ja, ziet u, mijn vrouw beweert altijd
dat ze in vodden loopt, maar de hele kast
hangt vol kleren, en nu had ze haar zin
nen weer gezet op dit dure ding. Geluk
kig krijgt ze de kans niet meer, want het
is verkocht, zag ik."
„En hoe staat het met die hemelvaart",
vroeg ik.
„Och dominee, dat heeft ze veel vaker,
maar dat gaat na een dag of wat wel
weer over, en dan is 't weer een hele poos
goed."
Enige dagen later kreeg ik een doosje
„Willem II" van tien. Gezien de prijs
van de japon geen slechte transactie.
H. V.
ook al weer een verouderd percentage.
We kunnen nu zeker zeggen, dat 2/3 van
de „aanslag" van Zeeland binnenkwam of
toegezegd is. Tal van plaatsen zijn reeds
klaar met de actie. Dat wil zeggen, dat
zij de van hen verwachte bijdrage reeds
haalden. Het wil niet zeggen, dat er
niet onder zouden zijn, die nog met na
lezingen bezig zijn en mogelijk een veel
grotere som op tafel zullen leggen.
Plaatsen, die de aanslag reeds haalden,
zijn: Goes, Kapelle, Colijnsplaat, Geers-
dijk, Wissekerlce, Aardenburg, Schoon-
dijke, Anna Jacobapolder, Aagtekerke,
St. Laurens, Meliskerke, Oostkapelle, Se-
rooskerke, Veere, Vlissingen, Vrouwen
polder, Bruinisse, Haamstede. Op enkele
van deze plaatsen werd de actie nogniet
afgesloten.
Plaatsen, die bijna aan de aanslag toe
zijn, maar waar de actie nog in volle gang
is, zijnBaarland, Borssele, Krabbendij-
ke, Lewedorp, Nieuwdorp, Wolphaarts-
dijk, Yerseke, Kamperland, Oostburg,
Koudekerke, Souburg, Westkapelle.
Wat de overige plaatsen betreft, is men
bezig; al een eind op streek of pas be
gonnen; terwijl er ook enkele plaatsen
zijn, waar men zéér noodzakelijk nu zal
moeten beginnen, wil men niet tot de
„achtergebleven gebieden" gaan behoren.
Deze plaatsen worden met aandrang ge
vraagd de actie ter hand te nemen. Nu
is het daarvoor de beste tijd: de oogst is
ongeveer binnen, het geld vloeit wat rui
mer men moet niet wachten tot het voor
jaar, als andere dingen weer veel aandacht
en geld opeisen. Men moet het ijzer sme
den nu het heet is. Men vrage propagan-
dafolders zéér goed uitgevoerd en le
zenswaard aan het Bureau van de
Vrije aanadres Keizersgracht 166, Am
sterdam men zoeke een aantal goede
medewerkers, men verdele de adressen,
men trachtte bij de mensen binnen te ko
men en de zaak te bepleiten; ènde
eerste zegen is voor U zélf. U zult zien
wat een prachtig werk dit is. En de twee
de zegen is voor de V.U. Het zal vast
meevallen. Niet tegenop zien, maar aan
pakken en doorzetten. Vlot afmaken is cle
beste methode om iets te bereiken.
Er zijn plaatsen, waar Hervormden,
Chr. Gereformeerden en leden van Geref.
Gemeente of oud-Geref. Gem. met
enthousiasme hebben mee-geofferd. Dat
is zeer verblijdend. Een sprekend voor
beeld hiervan is Aagtekerke.
Trouwens ook de V.U.-bevolking zelf
toont een steeds meer interkerkelijk ka
rakter. Er doceren en studeren mensen
van diverse kerkelijke kleur. Ook steeds
meer Hervormden bevolken onze Univer
siteit. Uit de aard der zaak zullen deze
mensen straks in ons volksleven de beste
tradities van het Calvinisme verdedigen
tegen allerleiideeën, die aan het christe
lijk karakter van ons volk schade toe
brengen. Dat is van zéér veel betekenis.
Vandaar dat wij met steeds meer vrijmoe
digheid ook de niet-kerkelijk-Gerefor-
meerden om een bijdrage mogen verzoe
ken. Zéker voor de Jubileumgave, die im
mers slechts éénmaal kan worden ge
vraagd.
Wat onze verdere plannen betreft?
Stimuleren van de actie tot in de verste
hoeken van de provincie staat op het pro
gram van alle V.U.-werkers.
De leden van het Provinciaal Comité
zijn bereid plaatselijke acties te helpen
voorbereiden, waar dat nodig is. Meestal
is een beroep op de Ringbesturen al vol
doende, als men het plaatselijk meent niet
te kunnen redden.
Voorts worden in de naaste toekomst
nog propagandavergaderingen gehouden.
Waar het maar even mogelijk is en
op de kleinere plaatsen moet dat toch wel
kunnen hopen wij, dat de eigenlijke
actie dit jaar kan worden voltooid. Wie
weet halen we Friesland-Noord nog in,
om van Limburg en Brabant maar niet
te spreken.
Dat een actie als deze ook voor de toe
komst van betekenis zal zijn, staat boven
alle twijfel vast. Het laat zich eenvoudig
niet denken, dat wie nu voor dit Jubileum
offerde, in de toekomst niet gaarne voor
de V.U. zal willen bijdragen, ook al heeft
hij vroeger op de lijst der vaste contri
buanten ontbroken.
Het Jubileum van de V.U. is voor alle
Gereformeerden een verzamelpunt. Er
wordt verzamelen geblazen en appèl ge
houden. Wie zou hier willen ontbreken
Wij gevoelen meer dan ooit, in een tijd
van verwarring en versplintering als de
onze, dat alles wat ons, Gereformeerden,
verénigt, moet worden aangegrepen, om
tot steeds grotere bundeling van kracht
te komen.
Wij moeten Gods roeping volgen en
ons laten recruteren tot de strijd vóór het
Rijk des lichts tegen dat der duisternis.
Méér bezieling dan menselijk idealisme
ooit geven kan, geeft de gehoorde en op
gevolgde roeping van Hem, Die geen
duimbreed van dit leven aan de vorst der
duisternis prijsgeven wil.
In het teken van die roeping tot de
geestelijke strijd staat al ons ijveren voor
de Vrije Universiteit en haar aanstaand
Jubileum.
Zes en dertig milleEen kleinigheid
als wij maar hóren, dat de Here roept
en als wij er maar van doordrongen zijn,
dat de Meester het van node heeft. Dan
kunnen we ons alleen maar verbazen, dat
Hij van het „onze" wil worden gediend.
A. V.
Yerseke. Op Donderdag 25 Nov. '54,
des avonds half acht, zal in Yerseke in
de zaal Nolet een propaganda-avond voor
de Vrije Universiteit worden gehouden.
Prof. R. van Dijk zal spreken, de V.U.-
film wordt vertoond. Verder zang en de
clamatie. Verwacht worden ook belang
stellenden uit Kapelle, Wemeldinge en
Kruiningen.
De correspondent, J. Jonkheer.
SCHARENDIJKE.
Lieve broeders en zusters,
Er moet mij iets van het hart in ver
band met mijn verjaardag. Dat hang je
dan niet aan de grote klok dat je jarig
geweest bent, maar deze keer zit er niets
anders op. Ik wil U n.l. allemaal bedan
ken voor de hartelijkheid waarmee de pas
torie die dag gevuld werd. Die hartelijk
heid heeft allerlei vormen aangenomen,
die zo variëren tussen kaartjes en bezoe
ken en geschenken. Ook de traditionele
rollade ontbrak niet. Zolang ik nu op
Scharendijke ben, krijg ik ieder jaar weer
zo'n rollade (en elk jaar is hij weer even
lekker), maar waar die vandaan komt
weet ik nog steeds niet. En dan dat prach
tige cadeau van de kerkeraad! Die broe
ders hebben met hun achten mij een
prachtig Zetka zakbijbeltje gegeven, in
leren band. Mijn eigen exemplaar werd
al zo oud en rafelig, en bovendien was dat