Met doel gemist
JTxelarict
Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland
MEDEDELING
ZEEUWSE KERKBODE
TIENDE JAARGANG No. 19
Berichten en opgaven Predikbeur
ten tot Dinsdagsmorgens te zenden
aan de drukkers Littooij Olthoff,
Spanjaardstraat 47, Middelburg.
Hoofdredacteur: Dr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563.
RedacteurenDs D. J. Couvée, Ds Y. J. Tiemersma, Drs A. Verschoor.
Medewerker: Ds H. Veldkamp, Veldweg C 260i, Telefoon 884, Hattem.
Drukkers: Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280
VRIJDAG 5 NOVEMBER 1954
Abonnementsprijs: ƒ2,75 per half
jaar (bij vooruitbetaling).
Afzonderlijke nummers 12 cent.
Advertentiën 10 cent per mm.
Nu we pas de herdenking van de Her
vorming hebben gehad, willen we even
stilstaan bij een merkwaardige uitgave,
verschenen bijHet Spectrum te Utrecht.
Iiet is de apologie van Dr H. B. Visser,
die na een 24-jarige ambtsbediening in
de GerefKerken overging tot het Rooms-
Katholicisme.
Luther kwam destijds tot de Reforma
tie, door het Woord. Het betoog van Dr
Visser komt in hoofdzaak hierop neer,
dat hij door het Woord tot zijn terug
gang naar Rome werd geroepen.
Hier liggen dadelijk verschillende vra
gen. Hoe kan hetzelfde Woord in zó
tegenovergestelde richting wijzen Uit
het werk van Dr Visser blijkt nu, dat hij
onder „het Woord" meer wil verstaan,
dan wij in onze Bijbel hebben.
Het is zijn verwijt aan het adres der
Plervorming, dat deze niet zozeer Kerk
hervorming is geweest, maar wèl
Schrift-hervorming.
De apocriefe boeken, volgens Dr Vis
ser steeds bij de Canon geteld, zijn door
de Reformatie er uit verwijderd. M.a.w.,
men begon met' de Schrift te versmallen,
en daarmee nam men een deel van het
Schriftbewijs weg.
Op verschillende punten doet de schrij
ver dan ook een beroep op de apocriefen,
in precies dezelfde zin, als wij een be
roep doen op het geopenbaarde Woord.
Waarschijnlijk, dat het Gereformeerd
verleden hierbij een rol speelt. Alleen, dit
is al bijzonder snel aangepast aan de nieu
we situatie. En, de schrijver mist toch
wel zijn deel, wanneer hij op een derge
lijke wijze te werk gaat. Er is ook onder
Gereformeerden toch wel enige studie
gemaakt van de Canon. Daarom zal deze
redenering, als zou de Hervorming aan
„versmalling" van de Canon des Bijbels
gedaan hebben, niet veel indruk maken.
Ook niet zijn beroep op de methode van
Luther, en Calvijn. Het is bekend, dat
Luther ten opzichte van een enkel Bij
belboek moeilijkheden had. Weer in an
dere zin dan Calvijn. Maar, het gaat niet
aan, deze aan te halen voor een veel uit
gebreider Canon-begrip. Wat Dr Visser
op dit gebied aanhaalt, zal zeker onder
ons geen invloed uitoefenen.
Zo is heel de opzet van dit werk„de
„Gereformeerden de ogen te openen voor
„hun dwalen te goeder trouw".eigen
lijk wat naïef van aard.
Het valt op, dat Dr Visser bij het ge
bruik van de Canon van het Oude Tes
tament in het Nieuzvc, eigenlijk niet stil
staat. Zowel de Heiland als de apostelen
citeren uit de 3 onderscheiden delen van
het Oude Testament, en aanvaarden het
als met Goddelijk gezag bekleed. Kan Dr
Visser een voorbeeld noemen, dat zij dit
ook doen met de apocriefe litteratuur, en
in dezelfde zin als bij Wet, Profeten en
Geschriften
De schrijver maakt het zich op dit punt
naar onze gedachte te gemakkelijk, als hij
naar analogie van het Schriftgebruik on
der Gereformeerden, nu in deze weg be
langstelling vraagt voor de uitgebreider
Canon.
Plet komt ons voor, dat wij hier wel
de „hoofdmoot" hebben in heel zijn werk.
Als hij het heeft over het vagevuur, of
de vraag steltbent U ooit goed Gere
formeerd geweest dan komt dan ten
slotte neer op de Canon-kwestie. Zijn be
roep voor het vagevuur is op 2 Mare.
12:42, 43. Dit feit was toch onder ons
niet onbekend. Zo weten wij ook, dat
Rome in de ontwikkeling van het Maria-
dogma zich beroept op de traditie, niet
op het Nieuwe Testament. Merkwaardig
genoeg speelt deze jongste dogmatische
ontwikkeling bij Rome in het werk van
Dr Visser geen overwegende rol. Plij
noemt het wel, bij de bespreking van de
vraag, of Maria bij de Gereformeerden
wel de haar toekomende plaats ontvangt.
Maar, wat hij hier opmerkt over deze
dogma-afkondiging, stelt wel zéér teleur.
Eveneens zijn „Schriftbewijs", dat Maria
„Koningin des hemels" is. Over de die
pere zin van dit steeds meer naar voren
schuiven van Maria handelt de auteur
niet. Toch had daar het cardinale punt
gelegen.
Het komt wat raadselachtig voor, dat
iemand zo spoedig er toe kan komen, van
uit een geheel ander gezichtspunt de din
gen te bekijken. Wat de schrijver hier
(zegt ten opzichte van de Zondag, in te
genstelling tot zijn opvatting, destijds in
zijn dissertatie verdedigd, doet ons een
beetje schouderophalend staan. Hoe kan
dit eigenlijk. Ploe kan iemand over het
carnaval schrijven, zoals het in dit boek\
gebeurd. Mocht inderdaad de bedoeling
hebben voorgezeten, om de Gereformeer
den voor de zoveel meerdere rijkdom van
het Rooms-Katholicisme te winnen, dan
komt het ons voor, dat de schrijver juist
dit doel volledig mist.
Dat voorbereiding voor de prediking
hem tot zijn thans geldende overtuiging
mede bracht, is een bewering van de
schrijver. Bij de voorbeelden, hiervan ge
geven, maakt hij het ons uiterst moeilijk
om hem hierin te volgen. B.v. Openb. 4
en 5 overtuigden hem van de zoveel meer
dere rijkdom van de R.K. eredienst, dan
de Protestantse.
Wij tasten hier volkomen in het duis
ter, en de opmerkingen van de schrijver
klaren dit duister geen ogenblik op.
Zo is het practisch door héél dit werk..
heen. Is het nog te onrijp voor de schrij
ver zelf? Speelt hier mogelijk doorheen,
dat zijn bewering, nu tot het inzicht te
zijn gekomen, in feite doorkruist wordt
door onzekerheden? Iiet is ons eerlijk
gezegd niet duidelijk, dat de schrijver
met name dit werk als een apologie de
wereld inzendt. En dan, om onder Gere
formeerden „het bedeksel" zo mogelijk
weg te nemen.
Hij neme van ons aan, dat op schier
alle aan de orde gestelde punten de over
tuigingskracht niet van die aard is, dat
hij de meerdere rijkdom van het nu ver-
kregene aantrekkelijk maakt voor ande
ren.
Wij schrijven dit, onder de pijnlijke
verbazing, dat na zóveel jaren volhar
dende studie een dergelijk Schriftgebruik
mogelijk is. Ja, dat de schrijver zich nu
eerst voelt, waar hij in feite altijd had
moeten zijn.
Niet alle raadselen van dit leven vallen
weg. Onder deze onopgeloste problemen
zal voor ons ook dit gebeuren staan. Als
mede de uitgave van dit werk. Daarmee
is niets gezegd ten nadele van de stijl, of
de methode van bewerking. En daarbij
blijven wij volkomen af van het feit van
de overgang zelf. Dr Visser legt daarvan
rekenschap af, en dat is in ieder geval
een openlijke daad.
Wij doen geen voorspellingen, gelijk
blijkbaar anderen wel deden, dat de schrij
ver hierop nog wel eens zal terug komen.
We zeggen wel, dat wij over de inhoud
van zijn apologie het hoofd schudden. En
dat het onbegrijpelijke juist door dit boek
nog een accent heeft gekregen. C. St.
Dr H. B. Visser, Geef rekenschap.
Uitgave Het Spectrum, Utrecht.
We maken alle lezers er attent op, dat
de aangekondigde dag van het Ned. Bij
belgenootschap op Zaterdag 6 November,
te Middelburg, door omstandigheden niet
kan doorgaan! Een nadere bekendmaking
over een andere datum zal nog volgen.
Wij geven dit bericht door, opdat nie
mand morgen een vergeefse reis gaat ma
ken. C. St.
Catechisatie toenen mi.
Hoe lang reeds is het geleden, dat ik
zelf voor 't eerst naar catechisatie ging.
Ik was elf jaar oud, had iedere avond
vrachten huiswerk voor de tweede klas
der hogere burgerschool en bovendien
pianoles. Dat „opdrijven" van al te jonge
kinderen was toen mogelijk, omdat ik al
op mijn vijfde jaar reeds naar de lagere
school ging en mij daar de eerste tijd ver
veelde, omdat ik van mijn vader reeds
lezen had geleerd. En alsof dit alles nog
niet genoeg was, vond mijn beste Vader
het nodig, dat ik toch ook nog naar „col
lege" gaan zou. D.i. wat men hier „kon-
sestorie" noemt en wat „catechisatie" heet.
Nu ik oud geworden ben en in de loop
der jaren heel wat ouders en kinderen
heb horen zeggenkan niet naar catechi
satie, want veel te veel huiswerk. En dat
„kind" is dan gewoonlijk al 12 of 13 jaar,
terwijl ik elf was en het bovenvermelde
verorberen moest, dan prijs ik mijn Va
der, niet omdat hij mij van jongsaf wat
erg opdreef, maar dat hij niet enkel oog
had voor het.aardse, maar wilde dat ik
ook vroeg ter catechisatie zou gaan en in
aanraking met 'n predikant en daardoor
in levend contact met de kerk.
De dominee moet niet als maar naar de
mensen. Hij behoort op zijn studeerka
mer, thuis. Hij behoort buiten bij de zie
ken en de dwalenden. Loopt hij toch de
hele week door zijn gemeente, dan ver
loopt, verkletst hij zijn tijd. Op catechisa
tie, daar alleen bereikt hij de jeugd. Niet
één of twee, maar allen. Daarom prijs ik
mijn Vader, die niet wachtte tot de do
minee óns op kwam zoeken. Hij zocht met
mij de dominee op, precies zoals hij mij
naar de Duitse school had gebracht, toen
ik zeven jaar was, om van Duitsers Duits
te leren.
Er waren in de Hervormde Kerk van
Rotterdam destijds ongeveer 16 of 18
predikanten.
Vaders keus viel op 'n ethisch predi
kant, ds van der Giessen, anti-gerefor
meerd, maar 'n ijverig en correct man.
Wel wat nerveus.
De reden, dat mijn Vader hem als mijn
eerste leermeester in godsdienstonderricht
uitkoos was niet enkel, omdat hij hem
goed kende, maar ook omdat ds van der
Giessen 'n bepaald uur had, waar in het
Frans werd gecatechiseerd.
Dit laatste bleek echter wel wat ge
flatteerd.
Maar we moesten ons dan toch allen
aanschaffen een Manuel de Religion
Chrétienne" par N. Recolin, pasteur de
l'Eglise réformée de Paris. Het heeft de
langste tijd trouw naast Kuypers Dicta
ten Dogmatiek gestaan. Ik heb het nu
uit gebrek aan plaatsruimte elders moe
ten onderbrengen. Er waren enkele cate
chisanten, die inderdaad hun Manuel
thuis lazen. De meerderheid keek het ver
moedelijk zelfs niet in.
Als jongste onder soms veel en veel
anderen, voelde ik mij wel wat bedrem
meld in het kakelbont gezelschap van jon
gelui, die zich over het geheel er wa
ren natuurlijk ook anderen nog iets
minder dan hun ouders met kerk en re
ligie vertrouwd gevoelden.
Het waren allen „heertjes", van wie 'n
enkele Gods Naam misbruikte en 'n an
der zedelijk niet erg hoog stond. Het zal
hen, jongens van achttien of nog ouder,
meer dan mij, wel eens gehinderd heb
ben, dat wij, waarschijnlijk ter bekoeling,
eerst werden opgezouten in 'n klein
wachtkamertje, onder het gestrenge oog
van 'n vrouwelijke concierge, steeds in
't zwart met hagelwitte boordkraag en
fichutje. Correct evenals haar meester.
Zij wist zich ook behoorlijk te handha
ven en, voor zover ik mij herinner, werd
zij nooit door één onzer, zelfs door de
grootste monden niet, gebraveerd. Of
schoon wij haar sterk verdachten, dat
onze niet steeds verheven gesprekken wel
eens aan haar heer werden overgebracht.
Was het tijd, dan werden wij binnen ver
zocht in de kamer aan de overzijde, waar
we, in het besef van niet op eigen vloer
te zijn, groetend gingen zitten rondom de
lange groene tafel, waaraan dominee, als
gastheer reeds gezeteld was..
Men kan van de Hervormde kerk veel
kwaads zeggen, maar men had en heeft
er meer gevoel voor stijl. Wat 'n hokken
soms waar gereformeerde dominees hun
leerlingen moeten onderrichten. Soms
zonder enig leermiddel zelfs. Gelukkig is
dit hier in Axel thans heel anders. Ver
trek en inrichting, leermiddelen en ver
lichting zijn voorbeeldig. Ik heb het
zelfs in Rotterdam nooit zó goed gehad.
Dan begon het overhoren uit Ulfers'
bijbelse Geschiedenis, waarin zelfs oude
ren slecht thuis waren.
Ik hoor nóg vragenwat zag Jakob
in zijn droom
En het antwoord van één der H.B.S.-
ërs, gegeven met de fantasie der onver
schilligheid 'n trapleer
De rest van 't antwoord werd gestuit
door de toornende verontwaardiging van
de dominee.
Trouwens, ofschoon allen zoveel mo
gelijk zich schikten in de vormen, die hij
lief had en zijn leerlingen wel bijbracht,
hoe dikwijls werd zijn geduld op zware
proef gesteld, bijv. door die leerling
stationschef, die beweerde elk half jaar
examen te moeten afleggen en als aan
loop op dit wat overvloedig examen-doen-,
reeds „bijtijds" verzuimen ging.
Als eerste taak kreeg ik het al voor
mijn komst gedicteerde van 'n ouder
leerling thuis over te schrijven.
De jongeman, wiens dictaat ik leende,
had overal de naam God met 'n kleine g
geschreven. Ofschoon ik het onbehoorlijk
vond in andermans cahier iets te wijzi
gen, werd het mij op de duur toch te
machtig om het zo bladzij na bladzij te
laten staan. En in mijn ergernis over zulk
'n oneerbiedigheid of was het dom
heid vervormde ik ten laatste elke
kleine tot 'n grote G. Ik weet niet of hij
er boos om was. Ik vrees alleen, dat hij
is blijven leven bij de kleine g. Zijn broer
verscheen jaren later meermalen onder
mijn gehoor in de kerk van Brussel.
Het leerstellig gedeelte, dat ik het eerst
meemaakte, was getiteldde l'homme en
handelde dus over de mens.
Van gereformeerd of ethisch wist ik
weinig en mijn respect voor de voortref
felijke man, die werk van zijn catechisa
ties maakte, zo goed als van zijn bezoeken
in de beruchte Zandstraatbuurt, waar hij
zijn wijk had, deed mij aanvankelijk alle
onderricht aanvaarden, zó als het gegeven
werd.
Ik werd veertien en was inmiddels
overgegaan naar het gymnasium, toen de
nood van mijn jongenshart mij deed zoe
ken. En ik vond in de boekenkast van
mijn Vader Kuypers verklaring van de
PI. Catechismus: E Voto.
Ik had wel reeds beseft, dat het onder
wijs van ds Landwehr op het gymnasium
in andere richting ging dan op catechisa
tie. Het was wel wat zwaar voor mijn
jonge kracht, doch zoveel vatte ik uit
E Voto wel, dat het hoofdstuk over
's mensen val in zonde anders kon en
moest behandeld worden dan mijn domi
nee het deed. En mijn hart viel E Voto
bij en steeds meer het catechetisch onder
wijs af. Op de duur kon het niet ver
borgen blijven, hoewel ik alles deed om
'n conflict te vermijden, uit respect en
verlegenheid.
Maar God zorgde dat het kwam.
Ik kreeg, toevalligerwijs noemt men
dat, een beurt over de verleiding door
de slang. Ik was het rondweg niet meer
eens met de wijze, waarop het door mijn
Leermeester 'n vorig maal als „inkleding"
was voorgesteld. Ik hield, waarschijnlijk
door de lectuur van Kuypers boek, vast
aan de historiciteit van het verhaal. Zó
als het er stond, was het gebeurd. De
Geelkerkenkwestie dus, maar nu in om
gekeerde richting. Maar de partijen wa
ren niet erg gelijk.
Het angstzweet brak mij uit. Maar ik
moest beginnen en begon,U hebt 'n vo
rig maal vertelden ik gaf daarop
het door mijn dominee vertelde weer, het
voor zijn rekening latend. Ik dorst nog
niet het verschil tussen ons te laten blij
ken. Ik voelde mij als zestienjarige 'n
jochie tegenover 'n man, die ik om zijn
ijver en correctheid hoog waardeerde.