We humor
van de Spijbel
Algemene
VERGADERING
Stut
DE EIGEN
Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland
ZEEUWSE KERKBODE
TIENDE JAARGANG No. 6
Berichten en opgaven Predikbeur
ten tot Dinsdagsmorgens te zenden
aan de drukkers Littooij Olthoff,
Spanjaardstraat 47, Middelburg.
Hoofdredacteur: Dr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563.
Redacteuren: Ds D. J. Couvée, Ds Y. J. Tiemersma, Drs A. Verschoor.
Medewerker: Ds H. Veldkamp, Veldweg C 260i, Telefoon 884, Hattem.
Drukkers: Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280
VRIJDAG 6 AUGUSTUS 1954
Abonnementsprijs: ƒ2,75 per half
jaar (bij vooruitbetaling).
Afzonderlijke nummers 12 cent.
Advertentiën 10 cent per mm.
Dit is niet bepaald een alledaagse titel,
waaronder Drs O. Jager een boek deed
verschijnen. U kunt hier met recht spre
ken van een apart onderwerp.
Over humor is nogal wat geschreven.
Over de Bijbel niet minder. Maar de hu
mor van de Bijbel is nog niet zo druk
onder de loupe genomen.
We willen beginnen met op de bedoe
ling dezer uitgave te letten. Als we het
goed begrepen hebben, dan zou de schrij
ver het feestelijke element in het Chris
telijk leven meer willen zien. Dat echte
blije van feestgangers, die voor het feest
gekleed zijn, en in de bruiloftszaal elkaar
ontmoeten.
Hij begint dan ook de kerkelijke sa
menleving te bekijken vanuit Matth. 22,
waar een koning een groot gastmaal aan
richt.
Rijk aan fantasie, als de schrijver is,
laat hij daar de feestgangers optreden,
zoals ze van de wegen bij elkaar geraapt
zijn. Arme tobbers in de gewone samen
leving, die het wonderlijke gebeuren op
hun manier verwerken.
Is dit verkeerd?
Och.waarom? Waarom zal iemand
niet proberen, om de geschiedenis zo con
creet mogelijk te maken Mits de geschie
denis in de uitlegging op die manier niet
een verkeerde kant wordt uitgestuurd.
Dan kan een dergelijke, kleurrijke
weergave zeker bijdragen tot het beter
verstaan. Althans bij menigeen. Hoe vaak
hebt U het gehoord, na een preek over
een historische tekst, dat de opmerking
gemaakt werd: je zag het zo maar ge
beuren Een groot deel van het mens
dom is nu eenmaal op het aanschouwe
lijke sterk ingesteld. Anders zouden de
illustraties niet zoveel aftrek hebben.
Zo wil de schrijver hier ook een il
lustratief beeld ontwerpen van het leven
der kerk. Door alles heen spreekt het ver
langen, dat het echt-feestelijke in de kerk
toch niet schuil ga onder véél, dat de
stemming kan bederven.
Ik kan het mis hebbenmaar dit
lijkt wel in hoofdzaak de inhoud van dit
boek. En, voor dit onderwerp behoort
plaats te zijn. Dan wordt het leven van
de kerk, en van de kerkmens, niet beke
ken vanuit deze (wereldse) werkelijkheid,
maar vanuit de rijkdom, waartoe wij in
Christus geroepen en gebracht zijn.
Een dergelijke, zuiver Nieuw-Testa-
mentische benadering van de kerk als
feestzaal, is zeker vol betekenis. Hier valt
te leren, voor oud en jong, voor ambts
dragers en gemeente. Dan valt het accent
op de vreugde om het verkregen bezit.
In de gewone samenleving is het vaak
zó, dat er gelet wordt op de wolken en
donkerheden.
Deze visie op de kerk en wat zij be
hoort te zijn gaat boven het alledaagse
uit. Hier wordt een eigen weg bewan
deld, en er komt een zeer belangrijke
vraag tot allen, die dit boek zullen lezen
zijn wij echte feestgangers, of spelbre
kers
Bij het grote belang van deze centrale
kwestie is het dan ook niet zo erg, wan
neer de dichterlijke vrijheden naar voren
komen. Mogelijk zal de schrijver zelf wil
len zeggendaar moet men de humor van
inzien.
Toch zou ik in overweging willen ge
ven, ook in deze trant liever niet te veel
„kerkproblemen" en passant te verwer
ken. Bij een dergelijke opzet kan zulk een
verwerking van kerkelijke vragen niet
stérk zijn. Het bewijs daarvan wordt al
geleverd in het begin, als het gaat over
de verhouding van oudere en jongere ge
neratie. Dat gaat verder in het hoofdstuk
over de profetische omweg, waarin de
problemen in verband met de kerkscheu
ring even de revue passeren. Dan staat
daar een zin als: „met onze houding tij-
„dens het 5e jaar na de scheuring veroor
delen wij onze houding tijdens de scheu
ring zelf". Deze zin zegt op zichzelf
niets, als er geen nader bewijs komt. En,
bij dat bewijs zou het wel eens de humor
van 't geval kunnen zijn, dat het bewijs
niet te leveren valt.
Is een volgende „uiting" ook niet een
beetje erg „geladen"„een schorsing, een
„berisping, een polemiek is alleen gerecht
vaardigd, als deze ook op de jongste Dag
„nog acuut-actueel zou zijn".
Is dit werkelijk zo? Is de berisping,
die Petrus van Paulus krijgt in verband
met zijn houding ten opzichte van de
Christenen uit de Joden én de heidenen,
op de jongste Dag nog acuut-actueel
Toch was die toentertijd zeer nodig. Men
gaat de dingen toch wel erg belasten, wan
neer men ze zo vanuit de jongste Dag
wil bekijken.
Waarbij de vraag ook even opkomt, of
dit in deze zin wel voor ons mogelijk is.
Wat nu de vraag over de humor van
de Bijbel betreft, we hebben hier reke
ning te houden met een sterk subjectieve
waarderingsfactor. Het merkwaardige is,
dat we elkander daarbij de voorbeelden
zo gemakkelijk kunnen betwisten. Wat
hier gezegd wordt over Gods schaterlach,
kan een ander weer in twijfel trekken.
Op bl. 93 is m.i. aan de gegevens van
1 Kon. 1920 niet helemaal recht gedaan.
Elia spot niet met Elisa, die thuis gaat
groeten, maar brengt hem nog eens extra
voor de aandacht, dat hij nu onder pro
fetische roeping staat.
Bij de verschillende aanhalingen op bl.
112 en 113 durf ik niet uitmaken, wie nu
aansprakelijk is voor de „kameel", die
door het oog van een naald zich moet
wringen. Naar ik meen, wordt hier iets
anders bedoeld. Zo komen we in deze
uitgave meer dingen tegen. Misschien zou
het zijn nut gehad hebben, om de kwestie
van de humor niet zo met nadruk te stel
len, maar om het aantrekkelijke thema
van kerkelijk erf als feestterrein, kerk
gang als feestgang, en kerklid als feest
genoot nog veel meer nadruk te geven.
Want, daarin „zit" m.i. het toch wel be
langrijke van deze uitgave.
Hier gaat het oordeel over het gezicht
als een onweersbui, over een kerkelijk ru
moer, waaruit het feestelijke dreigt te
wijken. Het is zeker van belang, dat wij
op deze dingen gaan letten.
Thuis te beginnen. En dan verder in
ónze arbeid, en zeker in de kerkelijke sa
menleving. De vraag: wat maakt gij van
uw leven? moet gekoppeld aan de niet
minder belangrijke vraag: ziet ge wel,
hoevéél God ons om niet geschonken
heeft
Een kerkelijke herleving komt er pas,
'wanneer deze schenkingen ons zó diep
treffen, dat een hartelijke vreugde in God
door Christus daarop het antwoord is.
Dan komt de blijdschap. Natuurlijk
spreekt hier iemand's aard en aanleg een
woordje mee. En z'n opvoeding, en de
streek of provincie, waar hij vertoeft.
Het milde in het Wezen Gods, en in
het Woord Gods, moet door ons ontdekt
worden. Daarbij kan dit boek ons helpen.
Misschien komt U wel eens een citaat of
een schrijver tegen, waarbij U de vraag
stelt: wat hebben ze vroeger ook al weer
over hem beweert? Maar, we leven nu
eenmaal vlug.
Laten we elkaar maar leren, hoe wij
in de goede zin vrolijk kunnen zijn. Vro
lijke kerkgangers. Vrolijke kerkeraadsle-
den, Synodeleden. In dat opzicht is er bij
de „meerdere" vergaderingen meer hu
mor, dan een jongr geslacht schijnt te we
ten. En, het zijn heus niet bij uitzonde
ring de jongeren, die daar de vreugde in
het werk leggen. Nee, van de hier be
doelde „humor" leeft er metterdaad heel
wat in de kerkelijke wereld. Gelukkig
maar.
We moeten immers het zout der aarde
zijnEn ons woord moet zijn in aange
naamheid. Hoe meer we dat elkaar leren,
hoe meer we „Bijbels" worden.
EnhumoristischC. St.
Uitg. J. TI. Kok, N.V., Kampen.
van de Gereformeerde Vereniging
voor Drankbestrijding.
Op Donderdag 12 Augustus a.s. hoopt
bovengenoemde Vereniging haar algeme
ne vergadering te houden in Middelburg.
Dit is een gelegenheid voor velen, om
met deze Vereniging nader kennis te ma
ken, en zich op de hoogte te stellen van
het doel, dat zij najaagt: de bestrijding
van het alcoholisme.
De Vereniging is van oordeel, dat zij
tot heden in Zeeland nog niet die mede
werking ondervonden heeft, die zij zo
graag had gezien. Zij ziet de levenshou
ding van vrijwillig zich onthouden in het
belang van de naaste als een principe, en
wil daarvoor begrip vragen. Vooral in
deze tijd, waarin met bewijzen valt aan
te tonen, dat het gebruik van alcohol sterk
aan het toenemen is.
Welke gevaren het „verslaafd zijn"
met zich medebrengt, is in een paar woor
den niet te zeggen.
De Vereniging hoopt daarom, dat zij
meer daadwerkelijke steun uit onze ge
lederen zal krijgen.
Op Donderdag 12 Augustus begint de
vergadering te Middelburg, 's morgens
om half elf. In de middagvergadering-
hoopt te sprekenMr. F. de Groot, Di
recteur van de Jeugdgevangenis te Zut-
phen over: „Alcoholisme zonde
ziekte". Als Voorzitter van de Zeeuwse
Bond treedt op de Heer M. de Borst te
Goes. C. St.
Naar aanleiding van de artikelen over
de radio en wat daar verder zo mee sa
menhing, heeft een broeder uit Middel
burg me aangesproken, en gezegdik ben
het met U in hoofdzaken wel eens, maar
nu hebt U wel gezegd hoe het niet moet,
doch niet gezegd, hoe het wél moet.
Daar was natuurlijk mijnerzijds niets
tegen in te brengen. Dat was om zo te
zeggen, midden in de roos geschoten en
opnieuw bleek mij de waarheid van het
bekende Franse spreekwoord: la critique
est aisée; Tart est difficile, hetgeen heel
vrij vertaald neerkomt op wat mijn Mid
delburgse broeder zeige moet niet alleen
zeggen hoe het niet moet, maar ook hoe
het wel moet.
Dit laatste is natuurlijk niet zo een
voudig.
We komen hiermee namelijk op het
terrein van heel de christelijke levensstijl,
waarbij niet alleen de Jubo's betrokken
zijn, maar ook om iets te noemen de
christelijke filmactie, onze vergaderingen,
meetings, feesten en bruiloften, en in nog
breder zin ons omgangsleven, ons gezins
leven, de eigen Zondagsviering enzovoort.
U kunt van een doodgewone „mede
werker" aan een Kerkbode niet verwach
ten, dat hij uit de doekjes doet hoe dat
allemaal moet. Daar moeten op z'n minst
enige professoren in de ethiek aan te pas
komen plus de nodige studiecommissies.
Er zijn trouwens over deze materie al
heel wat verstandige woorden gezegd en
geschreven, maar het is alles bij elkaar
genomen nog maar een pril en schuchter
begin, en dat er aan de christelijke levens
stijl in alle sectoren nog heel wat ont
breekt, zal wel niemand willen ontkennen.
Het wachten is eigenlijk nog altijd op de
man die ons een plan, tekening en bestek
ontwerpt van een gebouw in eigen stijl,
waarin alle afdelingen der christelijke sa
menleving onderdak vinden.
Ik acht mij om alleen maar bij de
christelijke radio-actie te blijven niet
geroepen noch bevoegd precies te zeggen
hoe een eventuele volgende Jubo moet
worden opgezet. Voor mij zelf heb ik
aan zo'n massabetoging niet de minste
behoefte, en zo vergaat het duizenden met-
mij. Maar er zijn weer duizenden ande
ren, die zoiets prachtig vinden, en daar
zal toch ook wel rekening mee moeten
gehouden worden.
U komt dat verschil in mentaliteit bijna
overal tegen. Er zijn mensen die pas ge
nieten als ze alleen zijn met een goecf
boek, maar er zijn veel meer die eerst
op hun gemak komen in een groot gezel
schap. Of, om maar bij de vacantietijd
van nu te blijven: er zijn enkelingen die
hun vrije dagen liefst op hun dooie eentje
of hoogstens getweeën doorbrengen in de
vennen om zoveel mogelijk vogels, bloe
men en Hollandse luchten, en zo weinig
mogelijk mensen te zien. Er zijn er ook
die liefst in massa, drommen op reis
gaan. In volle treinen en bussen met gro
te reisgezelschappen, jakkerend van de
ene bezienswaardigheid naar de andere.
Die liefst grote steden aandoen in binnen-
of buitenland, om vandaar vele prullen
als souvenirs mee te brengen, en zich te
laten onderrichten door een gids die zijn
kudden meesleurt naar de plaatsen die hij
wil of die „gewild" zijn, en daarbij z'n
lesje opzegt, zodat U op uw vacantiereis
nooit door uw eigen ogen gekeken hebt,
maar altijd door de ogen van anderen.
U hebt een ge-gids-te, gestroomlijnde, ge-
industrialiseerde reis gemaakt, maar u
bent nooit op avontuur uit geweest. U
bent meegevoerd naar alle plaatsen waar
alle Amerikanen, Belgen en Duitsers van
alle tijden ook heengevoerd zijn en zich
verdringen. U hebt in Parijs de Ei fei
toren gezien en de Are de Triumphe,
maar het ontroerende kunstwerk van de
fijnzinnige Rodin in dat achteraf straat je
van Parijs is U voorbijgelopen, omdat
dit niet op het programma stond, en uw
gids daar ook nooit van gehoord had.
Zo zijn er dus reisgezelschappen en
avonturiers, er zijn Vierdaagse „lopers"
en die zeggen: ik heb mijn kostbare vier
dagen daar te lief voor; er zijn massa
mensen, die graag op een klutje zitten
op Sonsbeek, en er zijn er ook die daar
wat van zouden krijgen.
Ik ontken niet, dat er met de categorie
die graag samengebundeld wordt, en zich
alleen thuis voelt in de massale sfeer waar
in getallen gesproken wordt, moet gere
kend worden, en dat daar ook iets voor
gedaan moet worden. Bijna had ik ge
schreven, dat daar iets aan gedaan moet
worden, maar ik laat het maar bij het
oorspronkelijke. Daar moet dus ook iets
opvoedends voor gedaan worden. Wij
zullen, vooral als christenen, toch in de
eerste plaats moeten leren, dat het niet in
het getal zit.
Deze simpele waarheid schijnt nog niet
erg doorgedrongen te zijn.
Getallen kunnen in sommige opzichten
waardevol zijn, maar in de kwestie die
ons hier bezig houdtveel mensen samen
brengen op 'n massabijeenkomst, is het
getal een dom geval. Een „meerderheid
van stemmen" is wel dikwijls een uit
komst, maar meestal niet de meest ge
slaagde uitkomst. Bij grote meerderheid
van stemmen is Barabbas ook boven Je
zus gekozen. De misdadiger-psychopaath
Hitier heeft zijn opgang (plus zijn onder
gang) ook verkregen door het getal. Als
U uit een tweetal een dominee hebt be
roepen, is het nog lang niet zeker of de
„beste" van dat tweetal uit de bus kwam,
ook al werd hij met grote meerderheid
van stemmen aangewezen. De vraag is
niet van hoeveel de stemmen kwamen,