De sprake der geschiedenis Miniatuur massa-regie spreekt en deze bijeenkom sten een copie noemt van de massa-bijeen komsten die wij anderen zagen organi seren. Ds Veldkamp doelt kennnelijk op de massa-regie van totalitaire bewegin gen". Nee., daar doelde Ds Veldkamp met op, en ook niet eens „kennelijk". Het is altijd een precaire geschiedenis om af te gaan op iemands bedoelingen, want dat is vaak het critieke moment datpen nen uitglijden. Wij hebben alleen maar gedacht aan samenkomsten van soortge lijke verenigingen op niet-christelijke grondslag, en zodra wij dit als christenen nabootsen is de eigen stijl al verloren. 3°. In de derde plaats heeft men uit ons schrijven opgemaakt, dat wij bezwaar hadden de Pinkstermaandag te gebruiken voor een dergelijke samenkomst. De Pink stermaandag is toch geen Zondag, schreef „Trouw". Wij zijn in geen enkel opzicht aan een Pinkstermaandag verknocht, evenmin als aan een Paasmaandag of een andere op zuiver menselijke instelling berustende feestdag. Zo'n dag is voor ons precies gelijk aan alle andere dagen, en wat ons betreft zouden wij er niet over treuren, als deze amphibie-feestdagen werden af geschaft. Daar gaat het dus helemaal niet om. Ons bezwaar ging in een heel andere richting. Ik wil nu graag heel duidelijk gaan spreken, zo dat er voor misverstand geen plaats meer overblijft. Indien christenen er behoefte aan heb ben, zich een dag te vermeien in sport en spel, met het aanschouwen van gym- nastiekdemonstraties en gecostumeerde steekspelen enzovoort, dan moeten zij dat volkomen zelf weten, en ik heb in 't minst geen bezwaar tegen een dergelijke „ge paste ontspanning" om met ..Trouw" te spreken. Het mag voor mijn part een Luna-park worden. Indien de N.C.R.V. iets dergelijks wil organiseren voor haar leden, dan moet de N.C.R.V. dat ook zelf weten. Hoewel als ik bestuurslid was van die vereniging, daar wel enig bezwaar tegen inbrengen zou. Want ik zou van oordeel zijn, dat daarmee de N.C.R.V. behoorlijk buiten haar oevers treedt. Ik zou opmerken, dat ik niet kan inzien wat de christelijke radio-actie te maken heeft met auto-polo enzovoort. Ik vind dat een beetje raar, evenals ik het raar zou vinden, als een vergadering van leden van het Ned. Bijbelgenootschap opgeluisterd werd door een voetbalwed strijd. Niet alleen de geschapen natuur als zo danig, maar ook de geschiedenis, die zij na haar schepping doormaakt, legt getui genis af van de „eeuwige kracht en god delijkheid" van God. God is immers niet alleen de schepper, maar Hij is ook degene, die het gescha pene onderhoudt en regeert. Die onderhouding en regering van al wat is spreken een taal, die aan duidelijk heid niets te wensen overlaat. Onderhouding men moet dat woord niet misverstaan. In het verband, waarin de belijdenis er van spreekt, bedoelt het niet slechts dit, dat alle dingen hun „onderhoud" nodig hebben. Dat óók Een huiseigenaar heeft er zichzelf mee, wanneer hij het zo noodzakelijke schilder werk maar steeds blijft uitstellen. Een vrouw in haar gezin, die haar meu bilair en al wat aan haar zorgen is toe vertrouwd niet onderhoudt, vervuilt en krijgt, terecht, een slechte reputatie. Alle dingen eisen hun verzorging. En goed onderhoud is de eerste besparing. Maar wanneer wij spreken over God, die alle dingen „onderhoudt", dan wordt daar toch nog wel iets méér mee bedoeld. Om een oude onderscheiding te gebrui ken niet slechts het „wèl-wezen", maar het „wezen" der dingen staat hier op het spel. De bestaansmogelijkheid van al wat God schiep is en blijft van ogenblik tot ogenblik van deze goddelijke „onderhou ding" afhankelijk. Een slecht onderhouden huis is en blijft een huis. Een verwaarloosde huis houding is en blijft toch nog een huis houding. Maar als de goddelijke onderhouding wegvalt, valt het schepsel zélf weg. Het heeft geen bestaansmogelijkheid in zich zelf. Als dat waar is wat is dan die god- Maar nog eensdat moet het bestuur van de N.C.R.V. zelf weten. Ik zit daar niet in, en zal er ook wel nooit in komen zitten, en het zou arrogant van mij we zen, als ik mij met deze interne aange legenheden inliet. Daar gaat mijn bezwaar dus ook niet tegen. Maar het gaat hiertegen, dat de N.C.R.V. heel deze volksvermaak-show en deze tam-tam-beweging heeft willen zetten in het raam van het „christelijke", en heeft willen laten sanctioneren door de Pinksterengeest. Daar zeg ik uitdrukke lijk „nee" tegen. Men moet niet zeggen, dat dit niet zo was. ..Trouw" heeft zelf geschreven dat dit alles met het Pinksterfeest te maken had, en uit verschillende brieven die ik kreeg beluisterde ik dezelfde toon. Men heeft de show van de middag- en avond niet gezien als een onschuldig bijwagen tje, maar het geheel was nu bij uitstek de uitdrukking van wat de christelijke „radio"-actie bedoelde. En daartegen ging ons protest, omdat dit een hopeloze ver warring van begrippen is, omdat die show, reclame en imponeren door getal len juist een verloochening van Pinkste ren is. En indien de N.C.R.V. zich met deze demonstraties op de been moet hou den, dan is Jubo II geen demonstratie van haar kracht, maar van haar zwakheid geweest. Plet nare van dit geval is nog niet zo zeer, dat zulke dingen georganiseerd wor den, maar het vervelende is, dat men niet ziet of niet wil inzien, dat op deze wijze het etiquet „christelijk" wordt geplakt op iets wat in wezen werelds is, althans met het specifiek-christelijke niets te maken heeft, en dat juist door deze decoratie en alles wat er mee samen hing de eigen christelijke stijl verloren ging. Een en ander maakt op mij de indruk als een afbeelding van het „Joodse bruidje" van Rembrand in badpak. Sommige scribenten hebben vermoed, dat ik de N.C.R.V. een kwaad hart zou toedragen. Hoe is 't mogelijk! Ik ben er zelf lid van, en ik vind het prachtig dat de N.C.R.V. er is. Als ik een uitnodiging- krijg voor Jubo III te spreken, zal ik vol standig weigeren, maar een (recente) uit nodiging om een uitzending in eigen stijl te verzorgen, heb ik direct aanvaard. Juist omdat ik van de N.C.R.V. houd. heb ik mijn bezwaren eerlijk gezegd. Ik meende, dat dit de gewone orde was, dat je iemand de allerbeste dienst kunt bewij- delijke onderhouding indrukwekkend Dan is de hele wereld daarvan afhanke lijk. Dan raken we hier aan één der gehei men van de mogelijkheid van een histo rische ontwikkeling. Toen God met scheppen klaar was, was Hij niet klaar. Maar Hij bewijst Zijn eeuwige kracht en goddelijkheid óók hier in, dat Hij sinds het begin der zvereld al het geschapene instandhoudt en de ont plooiing van alle scheppingsrijkdom daar mee mogelijk maakt. Vergelijk de wereld van nu eens met de oorspronkelijke chaos, toen de aarde nog „woest en ledig" was. Wat een enorme ontwikkeling. Wat een mogelijkheden, die in de loop der ge schiedenis verwerkelijkt zijn. Zeker door mènsenhanden, door ménselijke krachtsinspanning. Door mén selijke vindingrijkheid en ménselijk zweet. Maar steeds dankzij het feit, dat God het geschapene instandhield. En nóg Zijn almachtige hand steunend houdt onder al dat in zichzelf onbestaanbare leven. Wij kunnen het voortbestaan van de wereld geen ogenblik garanderen. Wij kunnen zelfs het voortbestaan van ons eigen leven niet verzekeren. Maar God draagt het geschapen leven van de ene dag in de andere. Van het ene jaar in het andere. Van de ene eeuw in de andere. Gróót is God in de „onderhouding" aller dingen. Zijn kracht is eeuwige kracht. En Zijn goddelijkheid is onweersprekelijk in de historische voortzetting van het werk, dat Zijn hand begon. Wat van de onderhouding geldt, spreekt misschien nóg duidelijker ten aanzien van de regering. God regeert ook alle dingen. En daar mee raken wij een tzveede geheim van de mogelijkheid én werkelijkheid der histo rische ontwikkeling. God de Pleer regéért! Niet alleen „als het er op aankomt", maar altijd! Ook op het moment, dat het er schijnbaar niet op aan komt. Tal van zgn. „toevallige" factoren kun- zen door hem of haar te waarschuwen geen verkeerd pad in te slaan. -Ds de Jager van Ütrecht heeft destijds mijn artikel met instemming overgeno men. Hij heeft daar, evenals ik, boze brie ven over gekregen. Ik eindig nu maar door met instemming over te nemen wat hij in zijn Kerkbode schrijft, zoals dat weergegeven is in „Belijden en Beleven". Hier volgt het: „Ds J. W. de Jager komt in de Utrechte Classicale Kerkbode naar aan leiding van diverse brieven nog eens terug op de Jubo. Hij geeft graag de verzekering, dat hij de N.C.R.V. van harte alles goeds toewenst, maar hij be houdt tegen massa-bijeenkomsten als de Jubo, die met veel show en tam-tam gegarneerd worden, dit bezwaar, dat men langzaam, maar zeker, de zuivere smaak voor gewone vergaderingen gaat verliezen. „Men zegge niet, dat ik een zwart-gallige, sombere dwarskijker ben. In heel Nederland wordt steen en been geklaagd over een opvallende vergader moeheid. Het C.N.V., de A.R.-partij, de jeugd-organisaties, de kerkeraden en vele verenigingen weten er over mee te praten. De mensen komen eenvoudig niet meer". Als een bewijs, dat de smaak voor normale vergaderingen ver loren gaat, noemt Ds de Jager het ge val, dat met veel kunst en vliegwerk werd bereikt, dat het 140-jarig bestaan van het Ned. Bijbelgenootschap op de te Den Haag gehouden Bijbeldag door 7000 mensen werd gevierd. „De hon derdduizend Jubo-gangers peinsden er niet over". De schrijver neemt graag aan, dat de N.C.R.V. geen ogenblik de bedoeling heeft gehad door haar mee ting „ons" volk de smaak voor gewone vergaderingen te ontroven, maar met dat al moeten de A.R., de jeugdbonden en het C.N.V. het loodje leggen. „Zullen we zover moeten komen, dat de kerkeraad alleen maar vergaderen kan, als er een gymnastiek-demonstra- tie ingelast wordt en de broeders ouder lingen en diakenen kunnen rekenen op een knallend vuurwerk?" Ds de Jager merkt tenslotte op, dat de grote vraag, die wij ons hebben te stellen, deze iswaarop komt het voor ons aanop de zaak als zodanig, of op de bijkomstigheden, die met het wezen lijke niets hebben uit te staan?" Met alle waardering voor de arbeid van de N.C.R.V. ben ik in dit opzicht beslist van mening, dat wij de richting van Jubo III en IV niet uit moeten." H. V. nen de gang van iemands leven blijvend beïnvloeden. Het kwam er toen schijnbaar helemaal niet op aan, maar uit die „toe vallige" ontmoeting groeide een nadere kennismaking, een verloving, een huwe lijk Het kwam er schijnbaar helemaal niet op aan, maar door die „toevallige" rela tie in het verleden, werd U een mogelijk heid gegeven, die U eerst nu ten volle benutten kunt. De zin van die ontmoeting destijds wordt U eerst nu duidelijk. God de Heer regeert altijd. Hij regeert alle dingen altijdDe grote én de kleine! Zijn heerschappij is grenzenloos in ruimte en tijd en in welke „dimensie" ook. God is „alomtegenwoordig" én Hij is altijd als „GOD" tegenwoordig. Hij regéért! Niet dat Hij de menselijke wil en men selijke verantwoordelijkheid uitschakelt. Integendeel, die schakelt Hij in. Maar over dat probleem schrijven wij nu niet. Het gaat er nu over, dat het onmisken baar is, dat God regeert en dat dat één der geheimen van de geschiedenis dei- wereld en van die van ons persoonlijk leven is, waar wij voor staan en waarbij we alleen maar in aanbidding kunnen neerknielen. Het drama der wereldgeschiedenis is in dit opzicht één groot getuigenis, dat die Gocforegeriiig ontwijfelbaar is. Zó is dat dramatisch gebeuren, waar van de historieboeken verhalen, een sterk appèl aan het menselijk geweten, pm die Godsregering te erkennen en te eerbie digen. Als Hitier meent een rijk te stichten, dat duizend jaar de geschiedenis van Europa zal behéérsen, komt reeds na twaalf jaar de grote ineenstorting! Wat dit doorkruisen van menselijke plannen door Gods raad, die bestaan zal, betreft, is Hitier niet het éérste en ook niet het laatste waarschuwend voorbeeld, dat niet ménsen regeren, maar God alléén. De aangrijpende geschiedenis van de opkomst en ondergang van alle wereld rijken spreekt hier één en dezelfde taal. God laat telkens weer zien, dat HIJ de geschiedenis volkomen in Zijn hand heeft. Hij verbreekt dan de raad het plan, het voornemen der volken. En Zijn eigen goddelijk welbehagen voert Hij uit. Zo komt het altijd weer anders uit dan de knapste strategen en politici het zich hebben ingedacht en voorgesteld. Dat is omdat God niet, zoals wij, slechts zeer enkele, bepaalde, factoren beheerst, maar Hij beheerst werkelijk alle factoren. Op het ogenblik dat ik dit schrijf, zijn de harten van Dulles, Eden, Mendès- France en Molotov gelijkelijk als zvas in Gods hand. En als straks de conferentie van Genève „gelukt" of „mislukt" is laat ons niet te vroeg juichen of treuren, want God heeft ook alle reacties en de voor ons totaal onoverzienbare nasleep van deze ontmoeting in Zijn macht. We moeten óók niet te vroeg „juichen". Denk aan München 1938 en aan de paraplu van Chamberlain. Toen hebben we de menselijke „stuurmanskunst" danig over schat. De diplomatie heeft niet het laatste woord in de geschiedenis. Evenmin als het atoomkanon. Het laatste woord is, evenals het éérste, aan de HERE. Ook in de historie „spreekt" Hij en.... het is er! Is dat ook niet in ons persoonlijk leven zo We behoeven slechts de weg, die ach ter ons ligt, te overzien, om er van over tuigd te wordeninderdaad, de HERE regeert. Hij leidt en stuurt ook mijn le ven. We komen vaak zo heel anders terecht, dan we zelf ooit hadden gedacht of ge droomd. God bepaalt de plaats van onze woning, staat er in de bijbel. Waarom zijn wij in Europa geboren en waarom niet in de binnenlanden van Afrika? Dat is een vraag, waarover God alléén ons zou kunnen inlichten. Waarom zijn wij in deze eeuw geboren, waarom niet in de „gouden eeuw" Waarom moesten wij zoveel „beproe vingen" doormaken en waarom ging onze weg door zoveel persoonlijk leed Waarom is al die voorspoed ons deel geworden Waar hebben wij al die ze geningen aan verdiend? Wie zelf zijn le ven regeert, stelt deze vragen niet. Al onze „waarom's" bevestigen het éne grote feit, dat de HERE ons leven re geert. Wij kunnen en mogen en moeten plannen maken. Maar we moeten er al tijd het „deo volente", zo de HERE wil, bij in rekening brengen. Want wie kan zijn plannen uitvoeren en aan zijn zeggen effect verlenen, als de HERE er niet Zijn „fiat" aan geeft? De Bijbel zegt zelfs, dat de HERE het geen er gebeuren zal BEVEELT. M.a.w. Hij gaat er over, Hij beschikt er over. En dat geldt zowel het goede, als het kwade. Wanneer wij deze goddelijke regering, die zich over alle dingen uitstrekt, een ogenblik op ons laten inwerken, wat is Gods grootheid daarin dan onuitspreke lijk Inderdaad, ook hier imponeert de God der historie de kleine en broze mens, die van alles kan willen en begeren en na strevenmaar of het ook gebeuren zal Daarover beschikt er maar Eén. Die God, die over „eeuwige kracht", dat is in dit verband: over onuitputte lijke regéérmacht beschikt en die dwars door alle duivelse en menselijke afval en tegenstand heen Zijn wil altijd doet zege vieren. Rust mijn ziel, Uw God is Koning. Heel de wereld Zijn gebied. A. V. In Middelburg komen de mensen kij ken naar Miniatuur Walcheren. Een schouwspel dat zeker de moeite waard is. Al was het alleen om te bewonderen de arbeid, welke aan alle afzonderlijke werk stukken ten koste werd gelegd. Wat een geduld, wat een minutieus gepeuter. Maar er is ook meer. Wij mensen zijn aangelegd niet voor het ten dele, maar voor het geheel. Iets bevredigd pas, wan neer we het kunnen overzien. Daarom staan we graag op een hoog punt, een heuvel, een toren, vanwaar uit wij een stad of een landschap in het geheel kun nen overzien. Dan zie je hoe het een bij het ander past en aansluit, dan krijgt al les, wat van de grond af bezien, vrij wille keurig lijkt, zin en betekenis, omdat wij het patroon zien, waarop het is aangelegd. Zo is ook de trek naar Miniatuur Wal cheren te verklaren. Je kunt ons eiland naar alle kanten doorkruisen, dwalen door Middelburg en Veere, langs de schorren en door de duinen trekken. Ze ker dat geeft allerlei indrukken. Maar hier, omdat het zo klein is, zien we in een oog opslag het geheel. Nu voegt zich het patroon te samen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1954 | | pagina 2