BIDDENDE JEUGD
HET EIGENE
uitstorting van de H. Geest. Is er een
waardiger viering van dit christelijke
feest mogelijk?
„Mij ontgaat niet alleen de zin van dit
alles en ik pijnig mij niet alleen met de
vraag, welk belang hiermede gediend
wordt, maar ik vrees, dat dit hele geval
op de grens ligt van de sensatie, d.i. de
wereld. Hier is óók copy, maar in andere
zin dan zo pas. Het is copie met ie. Copie
van de massabijeenkomsten, die wij an
deren zagen organiseren. Wij hebben in
de Bijbel gelezen: niet door kracht en
geweld, maaren wij vinden, dat het
toch eigenlijk wèl moet met kracht en
geweld, met reclame en imponerende ge
tallen, met regie en décor. Met steekspe
len en autopolo. Met autobussen en scoo
ter» en toeters. Nee, Jubelga, zelfs on
danks uw gestreepte broek en puntboord
trap ik daar niet in.
En nu wat anderen schreven.
„Trouw" heeft een en ander in goed
willende bescherming genomen met de
volgende opmerkingen
„Mag men op Pinkst evmaandag
toch geen Zondagzulk een feest
niet houden? Heeft de actie van de
N.C.R.V. wij verwijzen weer naar
ons artikel van Zaterdag voor Pinkste
ren niets met het Pinksterfeest te
maken
Was de ochtendbijeenkomst van de
Jubo niet een waardige, stijlvolle en
christelijke herdenking
En was het voor het overige massa
regie
Ds Veldkamp houde het ons ten goe
de. Maar hij begaat een fout als hij
hier van massa-regie spreekt en deze
bijeenkomst een copie noemt van de
massa-bijeenkomsten, die wij anderen
zagen organiseren. Ds Veldkamp doelt
kennelijk op de massa-regie van totali
taire bewegingen.
Maar massa-regie betekent, dat men
de massa regisseert. Dat men, met leu
zen e.d. een massa als het ware dron
ken maakt en naar zijn pijpen laat dan
sen.
Doch daarvan was bij de Jubo geen
sprake. Hier was een volksgroep bij
een, die op een waardige wijze, niet
anders dan in een kerk, door luisteren
en zingen het jubileum van zijn Chris
telijke vereniging vierde. En wie in de
namiddag, door geoorloofde middelen,
een gepaste ontspanning geboden werd.
Het komt ons voor dat Ds Veldkamp
ook de Jubo onrecht aangedaan heeft
door te schrijven als hij deed.
Zijn welversneden pen is hier naar
het ons voorkomt, uitgegleden.
Dit is soms het gevaar wij behoe
ven dat als journalisten onder elkaar
niet te verboelmen bij pennen."
Vervolgens „Het Parool".
Dit blad zit een beetje in troebel water
te vissen, en ziet kans van ons stukje over
sensatie zelf weer een stukje sensatie te
maken. Allereerst door een paar „koppen"
van de volgende inhoud:
„Jubo op de grens van de wereld"
en
„Zeeuws predikant werpt knuppel in
hoenderhok".
Het artikeltje in „Het Parool" begint
aldus
„Critiek op de Jubo! Die durft zich
zowaar de gereformeerde predikant H.
Veldkamp in de „Zeeuwsche Kerk
bode" veroorloven. Critiek op het mas-
savertoon, door de N.C.R.V. op Twee
de Pinksterdag te Arnhem te aanschou
wen gegeven. Onder aanvoering van de
fictieve heer Jubelga, de blijmoedig-
joviale, ietwat al te rood-aangelopen,
de getolereerde bloemetjes buitenzet
tende ouderling in wapperend pandjes
jasje, die men ongetwijfeld kent uit de
advertenties, die voor Jubo voornoemd
reclame maakten."
Het slot is beslist sensationeel en ook
wel humoristisch:
„(Terzijde: En daarmee begint zo
waar bij deze gereformeerde predikant
iets te dagen van het „Barthiaanse"
doorbraakinzicht, dat zich tegen een
afzonderlijk „christelijk" organisatie
wezen richt: le omdat christelijke orga
nisatie nooit de apostolisch-pastorale
taak der kerk kan overnemen en omdat
zij 3e onherroepelijk hoe „christe
lijk" zij zich noemen moge aan de
commerciële verleiding en de nog ge
vaarlijker machtsdemonie ten offer
valt....)"
De wegen der journalistiek zijn vaak
grillige wegen. E. Carmiggelt heeft een
lezing gehouden over „humor in de
krant". Wij zullen hem het volgende als
een waardevolle bijdrage toezenden.
Daar komt zowaar A. P. S (tufkens)
te Middelburg. Vergissen wij ons niet,
dan is deze scribent nogal verwant aan
de P.v.d.A. en „Het Parool".
Voor dit bepaalde geval valt hij echter
de A.R. heer Dr Bruins-Slot om de hals,
en maakt zich op als paladijn van de
N.C.R.V., waarbij hij er eerlijk voor uit
komt, dat dit speciaal gebeurt omdat
„onze Hervormde broeders" (Mr. Roos-
jen en Prof. Edelhout) daarvan resp.
voorzitter en vice-voorzitter zijn. Het
bloed kruipt altijd weer waar het niet
gaan kan. Maar het vrolijkste komt nog.
Terwijl „Het Parool" bij mij al iets ziet
gloren van de „doorbraakgedachte", mij
het „enfant terrible" van de Geref. Ker
ken noemt, en in mij reeds een toekom
stige doorgebroken dominee begroet, is
de geestverwant van „Het Parool" Mr
Stufkens van oordeel, dat „achter de
„frisse opmaak" een in wezen Puriteinse
wereld-mijding schuil gaat, die ver van de
blijdschap van de christen in. deze wereld
en van zijn vrijheid afstaat."
Zolang deze wereld-mijding nog „schuil
gaat", is ze niet gevaarlijk, zouden we
zo zeggen.
Maar dhr Stufkens ziet grotere geva
ren.
Als Stufkens mij niet vasthoudt, ga ik
koppensnellen of een brandstapel oprich
ten.
Hoort u maar:
„Dan keren wij terug naar de oor
spronkelijke Calvinistische stad-staat
van Calvijn: Genève. In dat Genève,
waarin bij een huwelijk bruid en brui
degom elk slechts zes gasten mochten
vragen, waar het aantal gerechten aan
tafel werd geregeld en waareen
meisje onthoofd werd, omdat het haar
ouders geslagen had. Dat Genève dat
als consekwentie van dit alles, Servet-
verbrandde, waarvoor zijn geestelijke
nazaten boete deden."
Het is bepaald leuk, je door de ene
journalist te zien ingedeeld bij Barth en
door de andere bij Calvijn.
Ieder die mij kent, weet dat het mysti
cisme en de valse lijdelijkheid van de Ve-
luwe mij bijzonder ligt.
Maar dat de heer Stufkens, die ik nooit
gesproken heb, zo midden in de roos
schiet is bepaald frappant.
Want vlak na de vergelijking met de
grimmige Calvijn volgt de waarschuwing
„Hij wake voor geestelijke infiltratie van
de nabije Veluwe".
Het lastige van zo'n zinnetje is dat je
soms midden in de nacht ineens in de lach
kunt schieten, en je vrouw tegen je zegt:
wordt je soms niet goed.
Tenslotte de heer J. Kuilman in het
offciëel orgaan van de Chr. Korfbalbond.
Hij schrijft:
„En zijn bezorgdheid over massa
regie waarin toch onwillekeurig iets
sluipt van de gedachte aan onze kracht
Verleden week Zaterdag was ik op de
Provinciale Bondsdag van onze Zeeuwse
Meisjesverenigingen. Daar waren er niet
zoveel. Vooral 's morgens niet. 's Mid
dags ging het beter. Al was het 'nog niet
vol in de Plofpleinkerk. Na de restauratie
hebben wij daar gordijnen aangebracht
om voor trouwdiensten e.d. de kerk wat
te verkleinen en intiemer te maken. Ook
's middags behoefden de gordijnen niet
weg geschoven te worden.
Toch was er een zeer aantrekkelijk
programma en het werd ook een goede
en gezellige vergadering. Zo gezellig, dat
de afgevaardigde van de Jongelingsbond
er eigenlijk een beetje jaloers op was en
zei het een en ander te hebben opgestoken
om het op de vergaderingen van de jon
gens toe te passen. Het zit er zeker niet
meer in om in grote getale op te komen,
kerken tot overladens toe te vullen en
reeds door de opkomst een manifestatie
te geven. Dat is het zeker ditmaal niet
geweest. Het is deze zomer in Middelburg-
telkens wat anders. Je gaat hier maar
naar de Markt om telkens weer wat
nieuws te beleven. Maar ik denk, dat het
in het drukke Middelburg Zaterdag niet
eens is opgevallen, dat onze Gereformeer
de meisjes in de provinciale hoofdstad
een toogdag hielden. Geen scharen jonge
meisjes, die de straten met vrolijke ge
ruchten vervulden. Je kunt dat betreuren.
Je kunt daarvoor allerlei oorzaken zoeken
en redenen aangeven. Maar je moet er
niet bij blijven staan of bij de pakken
blijven neerzitten.
Als die er komen en zijn, er maar echt
bij zijn, willen en werken, dan kan daar
nog veel goeds uit voortkomen. Als dat
dan maar ook het geval is.
Ik voelde dat in het bijzonder, omdat
ik er een slotwoord mocht spreken. Een
.slotwoord is het laatste woord. Dan moet
alles gezegd zijn.
En als alles gezegd is blijft er alleen
nog plaats over om te bidden. Om te vra-
en onze macht en waarin maar weinig
plaats overblijft voor het individu, kun
nen we begrijpen.
En dat zijn bezorgdheid wel degelijk
gegrond is, dat is wel gebleken, uit de
hardnekkigheid waarmede de N.C.R.V.
heeft vastgehouden aan de programma
punten motor- en autopolo.
Zoals gezegd: Trouw verdedigt de
N.C.R.V. Ja, het dagblad gaat daarin
zelfs zo ver in zijn enthousiasme, dat
het de massa-bijeenkomst op Sonsbeek
vergelijkt met een kerkdienst.
„Hier was een volksgroep bijeen,
die op waardige wijze niet anders
dan in een kerk, door luisteren en
zingen het jubileum van zijn Chris
telijke vereniging vierde. En wie in
de namiddag, door geoorloofde mid
delen, een gepaste ontspanning gebo
den werd."
Gepaste ontspanning. Kijk en hier
glijdt nu niet de welversneden pen van
Ds Veldkamp uit (de conclusie van
Trouw), maar hier vallen N.C.R.V. en
Trouw over elkander. Want de één or
ganiseert een volkomen ongepast volks
vermaak, dat geheel op één lijn ligt met
speed-way en andere op louter-sensatie^
afgestemde „sporten", en de ander
neemt dit ongepaste in bescherming.
Wij zullen ons verder onthouden van
een oordeel als het gaat over de vraag
of zulke massa-bijeenkomsten zin-vol
of zondig zijn, maar we willen wel met
vreugde constateren, dat toch ook an
deren de N.C.R.V. terug riepen van
een verkeerde weg-.
Wij hebben het gedaan op een mo
ment dat terugkeer nog mogelijk was,
maar de N.C.R.V. heeft onze critiek
genegeerd.
Dat is betreurenswaardig en we heb
ben onderhand de zaak scherp gesteld,
door te schrijven dat een bede om een
zegen óók over een interland-motor
polo-wedstrijd ons moeilijk over de lip
pen zou komen. Het zij zo. Gedane za
ken nemen geen keer.
Maar er komt een Jubo III.
Er schijnen nu al mensen rond te lo
pen met plannen er voor. Het stond in
de krant.
Als die plannen zullen kunnen wor
den uitgevoerd zo de Here wil en
wij over vijf jaren leven! dan kan
men zich de woorden van Ds Veld
kamp misschien nog herinneren en de
N.C.R.V. zal goed doen meer naar de
critiek en minder naar de allesverbloe-
mende lof van Trouw te luisteren.
Het is uw vriend, die u uw feilen
toont."
Wij moeten het voor ditmaal bij de
reactie's laten, en ons in die tussentijd
pijnigen met de vraag: moeten wij zelf
op de ezel blijven zitten, moeten wij er
naast gaan lopen, of moeten wij het ezel
tje op onze rug nemen. H. V.
gen, of alles, wat gezegd is, nu ook wer
kelijkheid mag worden. Na zo'n dag kan
bidden echt het bewijs zijn, dat we goed
gehoord hebben. Om zeker te zijn, dat
wij in ons werk niet alleen aan ons zelf
worden overgelaten, maar dat we zeker
zijn van Gods hulp en bijstand in ons
werk en in het vervullen van onze roe
ping.
Een dag van samen komen, samen luis
teren, samen spreken heeft aan het einde
een gevaar. We hebben het weer gehad,
't Is voorbij. We maken alles wat er ge
weest is zo gemakkelijk tot een verleden
en komen daar niet meer op terug. Dat
is fout. 't Moet een heden blijven. Een
dagelijkse kracht. Een voortdurend ge
leide.
Is het vreemd om dan ook onze jeugd
in het bijzonder op te roepen 0111 te bid
den.
Zelf denken zij misschien, dat zij er
niet in de eerste plaats toe geroepen zijn.
Wel de anderenDe vaders en moeders,
de ambtsdragers, de voormannen op aller
lei levensterreinen. Maar ook de jeugd?
Maar voor hen is het even hard nodig.
Als bewijs, dat het hun in al hun werk
ook waarachtige ernst is. Een bevestiging
van hun willen en begeren.
„Amen, Jezus Christus, maak het
waar."
Zo staat het aan het einde van sommige
psalmen. „En al het volk zegge: Amen."
Ze moesten het met hun woord waar ma
ken, bevestigen met hun Amen, bezegelen
met hun gebed.
„Geef mij, wat ik Heer, U vraag.
Sterk mij, dat uw kracht mij draagt.
Luister, naar wat ik U klaag.
Leid mij, dat üw Hand mij schraagt."
Een biddend leven is een sterk leven.
Sterk is het werk dat met gebed begon
nen, door gebed gedragen en met gebed
besloten wordt. Omdat bidden er voor
bewaard al te zelfstandig, al te eigen
machtig, al te eigenv/ijs in het leven te
staan.
„Ik kan alleen, als Gij wilt geven.
Ik kan alleen, als Gij gebiedt
de krachten, die het oude leven
verand'ren in het nieuwe lied."
Echt vragen. Vele gebeden worden niet
verhoord. Voor een massa christenen
schijnt het een normaal verschijnsel, dat
hun gebeden niet verhoord worden. Zij
staan er ook zo vreemd onder. Of de
verhoring een zaak via het gebed is. Of
God, wanneer wij uitgesproken zijn, eens
rustig overwegen gaat, als een aparte
zaak, of Hij ons gebed, al of niet zal
verhoren.
„Die tot God gaat, moet geloven dat
Hij is en een verhoorder der gebeden."
De verhoring van ons gebed wordt al
beslist terwijl we bidden. Dan moet er
zijn dat weten, dat God verhoort veel
meer dan we in ons hart gevoelen en be
geren. Zo wordt het gebed bepaald. Ook
het gebed van ons als jongeren.
„Kom, Here Jezus. Kom in mijn hart
en maak het U toegewijd.... Kom in
onze verenigingen met Uw kracht en ge
nade en maak ons allen bezield."
Als er gebeden wordt is het uiteindelijk
niet erg, dat we weinigen zijn. Zei de
profeet het vroeger al niet tot een van
Juda's koningen„Liet is voor de Here
gelijk om te verlossen door velen of wei
nigen". Maar het gebed van de weinigen
geeft de velen kracht, sterkt in het geloof
en doet blij en volhardend ons werk doen.
In ons jonge leven
viel 't verblijdend woord
sterk wordt al ons streven,
als het U behoort.
LIere, doe ons vragen,
Bidden altijd door
Wil ons werken schragen,
Geef ons nü gehoor
Middelburg. W. J. M.
Op de vergadering van de laatst ge
houden Particuliere Synode kwam ook
onze Zeeuwse Kerkbode ter sprake. Na
tuurlijk was er waardering. Het was
vooral na de ramp een uitkomst, dat er
een eigen kerkbode aanwezig was, die zo
uitnemend als contact-orgaan kon dienst
doen. Daardoor is het abonnementen-
aantal zelfs uitgebreid. Alleen, dat moet
behouden blijven en kon het zijn zelfs
opgevoerd. Suggesties in die richting wer
den gegeven.
Als ik het goed zie, komt het hier op
neer. Een provinciale kerkbode heeft des
te meer kans op een welwillend publiek,
een groot aantal vast en trouwe lezers,
hoe meer zij beantwoordt aan deze ene
en voorname eis, n.l. dat zij uitdrukking-
geeft aan het eigene.
Concurreren met andere, wekelijkse
kerkelijke bladen ligt niet op haar weg.
Dat kan meestal ook niet, omdat daarvoor
in de regel de geschikte krachten ontbre
ken. Ook die landelijke kerkelijke bladen
tobben er genoeg mede om echt op peil
te blijven.
Dat is voor een kerkbode uitgesloten.
Daar moet niet naar gestreefd worden.
Veel meer om een eigen karakter te dra
gen, iets te geven wat een landelijk ker
kelijk blad niet kan geven.
Artikelen van algemene aard kun je in
allerlei bladen lezen. Maar hebben we
daarvoor een kerkbode? Het moet toch
de Zeeuwse Kerkbode zijn. In die naam
ligt toch meer opgesloten dan enkel een
geografische aanduiding.
Moet er dan meer plaatselijk nieuws
in? Op de Synode-vergadering werd die
wens wel geuit. En dan in de vorm van
inlegvellen met wellicht voor elke classes
een eigen plaats. Maar terecht werd daar
op gewezen, dat zo iets ontzaggelijk duur
zou uitkomen. Bovendien moet zelfs bin
nenkort de vraag onder de ogen gezien
worden, of de kerkbode in dit formaat-
zal kunnen blijven verschijnen. Het was
mogelijk door hulp van buiten, omdat het
dienen moest als contact-orgaan in het
bijzonder voor de getroffen kerken. Maar
of het onder gewone omstandigheden mo
gelijk zal zijn om dit formaat te hand
haven zonder in nadelige tekorten te val
len is de vraag.
Bovendien vraag ik mij zelf ook altijd
weer af, of daarmee wezenlijk in een be
hoefte wordt voorzien. Wie leest al die
kleine berichten.
De meeste grote bladen hebben een
aparte rubriek „Kerkelijk Leven". Het
Centraal Weekblad maakt er zelfs een
hobby van om deze rubriek smeuïg te
doen zijn en ik denk, dat velen bij het
lezen allereerst deze rubriek doornemen.
Maar, als je het laatste bericht in zo'n
rubriek al lezend bereikt hebt, ben je het
eerste al weer vergeten. En wordt er een
wezenlijk belang mee gediend?
Neen dan geloof ik dat er een andere
en betere suggestie werd gedaan. De re
dactie bestaat uit redacteuren, die dooi
de Synode op voordracht der respectie
velijke classes, benoemd worden. Ieder