JB(/ het jaarboek Mededeling jVxelaria Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland BERICHT. ZEEUWSE KERKBODE NEGENDE JAARGANG No. 51 Berichten en opgaven Predikbeur ten tot Dinsdagsmorgens te zenden aan de drukkers Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg. Hoofdredacteur: Dr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563. RedacteurenDs D. J. Couvée, Ds Y. J. Tiemersma, Drs A. Verschoor. Medewerker: Ds H. Veldkamp, Veldweg C 260i, Telefoon 884, Hattem. Drukkers: Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280 VRIJDAG 18 JUNI 1954 Abonnementsprijs: ƒ2,75 per half jaar (bij vooruitbetaling). Afzonderlijke nummers 12 cent. Advertentiën 10 cent per mm. De verschijning van het Jaarboek der Geref. Kerken trekt ieder jaar weer de belangstelling. In de pers wordt er aan dacht aan geschonken. Het „leraarlie- vend" deel der Geref. natie kan weer pre cies nagaan, waar dominee die of die ge bleven is, en we bezitten in de verschil lende opgaven vergelijkend materiaal tus sen verleden en heden. Het is nodig, om zich hiermee bezig te houden. De omvang van het kerkelijk le ven na te gaan behoort heus niet tot de overbodige dingen. Vooral niet, wanneer daarbij de oorzaken worden gevonden, die tot groei of inkrimping aanleiding ga ven. Het is bekend, dat er onder de emigran ten steeds een aardig percentage Gerefor meerden schuilt. Gevolg is, dat er in allerlei streken der wereld Gereformeerd leven komt, waar men dat voorheen nauwelijks kénde. Denk maar aan Australië. Wie zou voor 10 jaar gedacht hebben, dat er in zó korte tijd verschillende Geref. predikanten naar Australië zouden vertrekken, om daar het kerkelijk leven te gaan dienen. Wel schijnt het, dat men zich bij het begin van de emigratie het verloop anders heeft voorgesteld, dan het gegaan is. Wat meer voorkomt in dit ondermaanse. In Canada is het aantal Gereformeer den zeer uitgebreid. Ook daarheen trok ken verschillende predikanten, die al een behoorlijk aantal dienstjaren hadden. Men moet van het kerkelijk leven aan de over zijde van de Oceaan zo eens één en ander gehoord hebben, om de redenen hiervan te „vatten". Het is te hopen, dat men het ideaal van het Gereformeerd zijn, zoals men dat in het geboorteland heeft gekend, ook in de nieuwe wereld tot werkelijk heid zal zien worden. Het leven en de gewoonten zijn daar wel wat anders dan bij ons. Als wij nu rekening houden met dit verschijnsel van de emigratie, en wij lezen in het jaarboek, dat het aantal Gerefor meerden toch nog toeneemt, dan is de conclusie gerechtvaardigd, dat de emigra tie toch niet de reden is, die het Geref. kerkelijk leven in de hartader treft. Groot is de toename niet. In 1952 687301, in 1953 691906 zielen. Een voor uitgang van 4605 zielen. Wanneer wij denken bij zovele hon derd-duizenden aan geboorte-aanwas, dan kan het getal niet groot zijn, dat tot het Gereformeerd kerkelijk leven van buiten af toetrad. Gelet op de bijzondere arbeid, die er verricht wordt, is dit een verschijn sel, dat te denken geeft. Er is veel Evan gelisatie-arbeid. Er worden krachten voor opgeleid, en voor de methode, waarop de arbeid wordt verricht, niets dan lof. Maar, de gang naar het Geref. leven wordt niet gemaakt. Een tabel op bl. 292 laat ons de cijfers zien over 1951 en 1952, wat het' getal „ingekomenen" en „vertrokkenen betreft. Deze zijn als volgt: tot het Geref. leven toegetreden, in 1951: 2863, in 1952: 2612; het aantal, dat zich onttrok: over 19512594, en over 1952: 2784. De aan was over 1952 was dus een paar honderd minder, en de „uitgang" een .paar hon derd meer. Toch liggen de cijfers van inkomen en uitgaan niet zo ver uit elkander. Ten op zichte van Art. 31 blijkt, dat er ruim 400 méér terugkwamen, dan er uitgingen. Ten opzichte van de Herv. Kerk zijn dit de cijfers: ingekomen bij ons: 1-310. heengegaan van ons: 1372. Alzo een on gunstig verschil van 62 zielen. Dit getal is zeer gering. Zeker zouden we meer verblijd zijn, wanneer het an dersom wasv Waar we alleen even op wijzen, dat is: het fabeltje, dat vooral de jeugd in de Geref. Kerk zit te hunkeren en te verlangen, om er uit te wippen en bij de Vaderlandse Kerk terecht te ko men, kunnen we nu toch wel op het waar heidsgehalte beoordelen. Dat er onder schuilen, ontkennen we niet. Er is, helaas, Gereformeerd en Gereformeerd. Het kwam voor, dat een paar Geref. jonge ren „overgingen", want ze vonden het bij de Herv. Kerk zo interessant. Toen ze gepeild werden, wat b.v. de afgelopen Zondag „het interessante" geweest was, moesten ze, bekennen, dat ze er niet ge weest waren. Kijk, als dat een kerkelijke „overgang" bepaalt, dan is het toch wel héél droevig gesteld. In de hartenmaar ook in de kerkelijke wereld. Om tot ons boekj e terug te kerenvan Wegens het Koninklijk bezoek aan Walcheren op Vrijdag 25 Juni zijn wij genoodzaakt de Kerkbode een dag vroeger te drukken. Derhalve verzoeken wij U de op gaven van predikbeurten e.d. voor het nummer van 25 Juni ons zó te zenden, dat deze u i t e r 1 ij k per OCHTENDpost van Dinsdag 22 Juni in ons bezit zijn. De Drukkers. een teruggang op grote schaal, een verla ten van de Geref. Kerk, is zeker geen sprake. Daar zijn we dankbaar voor. Niet, omdat het getal beslist, maar om dat we overtuigd mogen zijn, dat het Ge reformeerd belijden, en het Geref. ker kelijk leven van zeer grote betekenis zijn. Blijkbaar wordt dit op grote schaal nog zó ingezien en erkend. Blijft alleen de kwestie, dat de toeloop er heen niet groot is. Deze heeft niet het karakter van de toeloop in Jeruzalem, na de uitstorting van de Heilige Geest. Een Jaarboek kan ons dit probleem niet oplossen. Het jaar overzicht, van Ds F. C. Meyster, stelt wel de vraag, of 1953 re den tot juichen of klagen gaf. De schrijver, die ons kerkelijk leven door en door kent, komt na een voor treffelijke behandeling van de kerkelijke wederwaardigheden tot de conclusie, dat het juichen ons toch meer betaamt, waar aan hij tegelijk toevoegt de oproep tot gebed, om onze roeping als kerk toch ge trouw te vervullen. Inderdaad moeten we oppassen voor uitersten. Er moet grote dankbaarheid zijn, dat het Gereformeerde leven zich handhaaft, en in getal sterker wordt. Vergeleken bij andere kerkelijke kringen, waar de af brokkeling van jaar tot jaar toeneemt, is dit zeker een verschijnsel, dat we niet mo gen voorbijgaan. Anderzijds is er geen reden om tevre den te zijn met het bestaande. We moeten de ontdekking doen, dat de kerk in werf kracht blijkbaar te kort schiet, en dat tot de kerk niet van alle kanten geroepen wordt: wij zullen met medegaan. Zo kan het doorbladeren van een ker kelijk jaarboek ons brengen op belang rijke onderwerpen, die waard zijn om overwogen te worden. Het aantal vacatures bedraagt een 200. Daarbij zijn gemeenten, té klein van om vang, om aan zelfstandig beroepen te den ken. Bij anderen wordt combinatie van gemeenten toegepast. Zodat het aantal va cante gemeenten niet verontrustend is. Het blijkt ook wel uit de beroepingstabel in de bladen. Er is veel minder verande ring dan enkele jaren geleden. Ook is het aantal beroepen, dat een candidaat krijgt, heel wat verminderd bij zes jaar geleden. Het zal straks weer zo worden, zoals een grappenmaker het uitdrukte vóór 1940: de dominees „staan" niet meer op een plaats, maar ze „zitten" erEnfin, als dan de gemeente van haar kant maar niet zucht: en wij „zitten" er mee. Het verblijf op één plaats kan juist leiden tot meerdere studie en verdieping. Daarom behoeft het uitblijven van de be roepingsmogelijkheid heus geen vermin dering te zijnal zou in sommige gevallen er stellig enige „verlichting" door ont staan. De rubriek „in memoriam" geeft ons telkens een kort relaas over de levensge schiedenis van 14 ontslapen dienaren des Woords, waaronder ook wijlen Prof. Dr A. de Bondt. Velen van hen, die in het afgelopen jaar heengingen, hebben we persoonlijk gekend, en voor een deel mee gemaakt in hun arbeid. Dan spreekt een „in memoriam" nog meer. De firma Oosterbaan le Cointre heeft, zoals altijd, uitnemend voor de uit gave gezorgd. We hebben de „vraagbaak" weer, voor een jaar. Er zijn al weer pun ten, waarop het Jaarboek verouderd is, want het leven staat niet stil. We hopen, dat volgende jaarboeken nog meer zullen gewagen van ritseling van leven en ker kelijke bloei. C. St. Uitg. Oosterbaan le Cointre, Goes. Willen de kerken in de Classis Goes er vooral aan denken, dat de collecten voor de Evangelisatie in de eigen provin cie moeten gestort worden op onderstaand adres: Penningmeester Deputaten Evan gelisatie in de Provincie, C 14, Geersdijk, gironr. 514305. Wil men dus aan mijn adres geen col lecten zenden? C. Stam, Goes. De andere kant. Het is al weer 'n hele poos geleden, dat ik buiten op straat vóór de ingang van 'n grootsteeds warenhuis, 'n gentleman- standwerker zag en hoorde, die de m.i. niet gemakkelijke taak had om duurder waar aan de vrouw te brengen. En het lukte. Op zijn tafel had hij 'n teil met zeep sopwater gedeponeerd, in zijn rechter 'n plastic „handje", u weet wel, zo'n ding waarmee u u 's morgens poedelt. Met z'n linker hief hij 'n dito voorwerp, doch van de gewone badhanddoekenstof, met van die gezellige pluisjes, die zo lekker water opnemen en in het bad onontbeerlijk zijn. Die laatste vertrouwde „handjes" ik herinner het mij nauwkeurig kostten 'n kwartje. De moderne van akelig glad gevoelloos plastic zestig centsEn nu was de taak van de heer-standwerker om die goedkope dingen er bij onze vrouwen uit te werken en onze slaap- en badkamers en linnenkasten te overstromen met die duurder dingen, ondanks 'n prijsverschil van n.b. 35 cents En hoe lapte de man dat? Want hij lapte het 'm! Door kennelijk in zijn eigen zaak te gelóven Het werd 'n gloevol betoog over de hemelsbreed verschillende eigenschappen van beide „handjes". Het goedkopere sleet met de dag en je kréég het maar niet droog. Elke week moest het inde was en daar bleef je kwartje 'n volle week renteloos liggen. Maar het andere bleef in bedrijf tot in het derde geslacht. Binnen enkele seconden was het droog en bruikbaar voor je opvolger, zodat 'n hele ouderwetse familie van twaalf kinderen zich aan de lopende band kon af soppen. Desnoods 'n heel regiment parachutisten. Er was natuurlijk nog veel meer. Maar toen kwam de peroratie! Met zijn linker let daarophief hij nog eenmaal het ons vertrouwde, ge zellige, druipende handje van 'n kwartje hoog, om het op het onverwachtst met 'n Zo'n vod!" neer te kwakken als 'n dui vel naar de afgrond. „Zo'n vodDe ver achting die stem en gebaar doordrong! En triomfantelijk het duurdere in zijn rechter (let daarop!) heffend, riep hij stralend als 'n veldheer aan het hoofd van zijn zegevierend leger onder de triomf boog van Rome: en wie is de eerste ver standige dame, die zo'n koopje voor haar leven wil? En meteen wees hij: u! Hij vroeg het niet. Hij zei het. Hij beval het En misschien meer verbouwereerd dan besloten, haalde de „eerste verstandige dame" haar portemonnaie voor de dag en moest nog wachten tot zij kon betalen Want de koopman was al bij dame nr 10; 11, 12 en reikte juist nr 20 het dure handje uit, eer nr 1 de kans kreeg om haar zestig centen kwijt te raken, on derwijl hij nogeens op het goedkope wij zend uitriep: Zo'n vod! 'n Vorig maal heb ik het opgenomen voor het te zwaar belaste corps predikan ten. Het gaat niet aan de klacht over de preken en het verminderd kerkbezoek en kel maar op hun hoofd te laten neerko men. Er zijn immers nog zoveel andere factoren, buiten de kerk om, zoals krant, radio, bioscoop, al minder kunnen luiste ren, gebrek aan belangstelling in het de gelijke, die ook de lezingen van zeer goe de sprekers slecht bezocht doen zijn. Daarvan wint kerkbezoek het nog altijd, Zondag op Zondag! Doch er is ook nog 'n andere kant, die wel dikwijls reeds werd besproken, maar m.i. niet altijd met werkelijke kennis van zaken. Bij de gemeenten moet heel wat ver anderen. Maar ook bij menig predikant. Van die standwerker is heel wat te leren. Hij gelóófde in zijn zaak. Hij was bezield Hij gaf aanschouwelijk onderwijs. En hij gebaarde niet als 'n malloot. Beter dan sommige dominees, die onbe kommerd de duivel met hun rechter en de engelen met hun linkerhand aanwij zen! had deze koopman begrip voor wat hij met zijn handen moest doen. De bijbel leert ons zelfs gebarentaal en wijst de schapen naar rechts en de bokken naar links. Ik heb er mij op de predikanten vergadering weer om vermaakt, hoe daar één van de sprekers steevast het boze naar rechts, en het goede naar links ver wees. Er was er feitelijk maar één die werkelijk prachtig gebaarde. Dat was de Hervormde Hoogleraar dr van Ruler. Wat 'n fijn gebarenspel, beheerst, natuur lijk, expressief tot in zijn vingertoppen. Zijn bezieling stroomde uit in zijn ge voelig spel met zijn vingers. Menig dominee deed misschien maar beter zijn handen in zijn broekzakken te steken en daar te houden, zoals ik eens 'n collega 'n Indisch heer toen preken zagBeter dan dat dwaze armgezwaai of averechts hemelwaarts heffen of met de handen werken, alsof er 'n bal gehakt wordt gedraaid. Of we dan precies als de standwerker moeten spreken? Zo vraagt natuurlijk de taaie, saaie Piet, die van niemand wat leren wil en zich met zijn „Woordverkondiging" veel te verheven gevoelt om het van 'n ander af te kijken. U hebt toch wel eens gehoord van het tertium comporationis, oer-degelijke col lega Welnu, indien 'n koopman in plastic handjes zich zó geestdriftig tonen kan, is het dan niet wat bedenkelijk dat gij zó weinig geestdriftig soms spreekt over. uw Heiland Ik weet, ik weet het, dit komt óók door uw te zwaar belast zijn. Ge zijt tot opstellen, tot vertogen ver vallen. Laat bij de standwerker het vuur niet geheel louter zijn, hij toonde plezier in zijn vak. Hij beleefde er genoegen van. Maar wat te denken van sommige kansel- bewoners, die aan niemand onder hun gehoor zelfs maar de indruk vermogen te geven, dat zij er bijdat zij er in zijn, dat zij er warm van lopen. Niet geestdriftig doen! Lawaai, opwinding is er hier en daar genoeg, bij gebrek aan inhoud of woor den. Maar het echte vuur van de liefde tot Jezus én tot Zijn gemeente, die geleid,

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1954 | | pagina 1