pinksteren Mededeling jftxelaria Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland ZEEUWSE KERKBODE NEGENDE JAARGANG No, 49 Berichten en opgaven Predikbeur ten tot Dinsdagsmorgens te zenden aan de drukkers Littooij Olthoff. Spanjaardstraat 47, Middelburg. Hoofdredacteur: Dr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563. Redacteuren: Ds D. J. Couvée, Ds Y. J. Tiemersma, Drs A. Verschoor. Medewerker: Ds H. Veldkamp, Veldweg C 260i, Telefoon 884, Hattem. Drukkers: Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280 VRIJDAG 4 JUNI 1954 Abonnementsprijs: ƒ2,75 per half jaar (bij vooruitbetaling). Afzonderlijke nummers 12 cent. Advertentiën 10 cent per mm. Pinksterfeest /.endings feest' Het Pinksterwonder vertelt ons de heerlijkheid, die op de vijftigste dag na de Opstanding aan de kerk geschonken werd. Er kwam Goddelijke inwoning. Dat moet ons toespreken, wanneer wij het Evangelie van Pinksteren lezen. En, daar hebben wij de rijkdom van dit won der in te zoeken. Niet de opzienbarende tekenen zijn op zichzelf het grote van de Pinksterdag, maar de vervulling van de belofte Gods. Op grond van die belofte zijn de Vader en de Zoon gekomen, om woning te ma ken in het hart. Om intrek te nemen in het hart, in de gemeente, teneinde daar te blijven. We hebben dat woordje „inwoning" de laatste jaren wel leren verstaan. Het éne leven bij het andere gevoegd, onder één dak. Dat gaf zeker niet in alle gevallen vermeerdering van vreugde. Pinksteren wil zeggen, dat er een inwoning komt, die onszelf totaal van onze plaats ver dringt. Wij houden het laatste woord niet in ons eigen bestaan. Wij moeten de teu gels uit handen geven, en er volkomen mee instemmen, dat wij geleid worden. Zó komt God de Heilige Geest in het leven van de gemeente. Zijn inwoning wordt voor heel ons le ven beslissend. Er kan zich niets meer afspelen in ons bestaan, of het gebeurt in tegenwoordigheid van de Goddelijke inwoner. Daar is blijdschap, of verdriet, tegen spoed ofboosheid, dat hele leven met zijn bonte afwisseling en vaak schrille tegenstellingen speelt zich af onder het oog van de Goddelijke inwoner. En, dat niet in de zin, dat God toe schouwer is.Hij heeft de leiding in ons levensgebouw op Zich genomen. Van Hem uit wordt ons leven gestuwd in de richting, zoals de Heer het wil. De Geest des Heren werkt naar het Woord des Heren, om ons te brengen naar de van God gewilde bestemming. Dit wonder van de inwoning brengt geen verstoring van de sfeer, maar het doet de blijdschap pas echt naar voren komen. De overtuiging wordt wakker, dat ons huis, door deze inwoning, pas echt aan zijn doel kan beantwoorden, dat ons leven daardoor wat kan betekenen. Gevolg van deze inwoning is dan ook, dat er wat gebeurt. Bij dit punt moeten we even opletten. We raken hier aan een onderwerp, dat in onze tijd nogal belangstelling geniet. Of er n.l. nog wel iets gebeurt in de kerk, die belijdenis doet van God de Heilige Geest. Veler levensscheepje is de laatste jaren een beetje op drift gekomen. Men meent, dat het minder goed gezocht kan worden op het terrein der kerk, wantwat gebeurt daar nu feitelijk Hoogstens dat ze het met elkaar niet eens zijn, maar verder valt er niet veel te constateren. Nee, dan de opwekkingssamenkomsten Op 't ogenblik is dé aandacht weer ge spannen in verband met de Amerikaanse prediker Graham. Die heeft in Londen de duizenden elke avond opnieuw toegespro ken. En, het had gevolg. Als de uitnodiging werd gedaan, dat allen die de begeerte naar een nieuw leven gekregen hadden, toch vooral naar voren zouden komen, dan bleef die uitnodiging niet onbeantwoord. Elke avond kwamen er. Met deze mensen werd dan verder gepraat en gebeden. Zie, dat is tenminste prediking, waar wat op volgt We gaan daar nu niet te breed op in. Voorop stellen we, dat het inderdaad straks moge blijken, dat deze honderden en duizenden door Gods Woord en Geest getroffen zijn. Wie zou niet hartelijk be geren, dat zulk een geestelijk ontwaken werkelijkheid wordt? We hopen dan ook van harte, dat we het straks uit Engeland zullen vernemende dorpskerken en stadskerken te kleineen voortdurend beroep op de geestelijkheid, om het volle Evangelie van Jezus Christus aan de schare te brengen, ende invloed van het ontdekte Evangelie merkbaar in de samenleving. Waar we in de kerk om bid den, telkens weer opnieuw, dat door Zen ding en Evangelisatie het Woord Gods overwinnend tot vele harten zal komen, dat zouden we ook zo dolgraag in de practijk van het leven zien als de grote verrassing. Alleen de meeting kan ons daarvan nog niet overtuigen. Maar, als de meeting het gevolg krijgt, waar Hand. 2 van spreekt. Kijk, dan gebeurt er werkelijk wat wan neer het leven onder de leiding van de Geest komt, en als een God-gewijd leven straks wordt gekend. We zijn de laatste jaren wel eens meer „verrast" door „bewegingen", die snel als een wolk opkwamen, maar ook weer even snel zijn voorbijgegaan. Zonder dat we hier een oordeel uitspreken, is het mis schien toch wel goed, om uit het oude Pinksterevangelie met elkaar opnieuw iets te leren. Door de inwoning van de Geest gebeurt er wat. Er komt een toeloop tot het Woord Gods. Er komt ernstige vraag naar het Sacra ment. Er komt een waarachtig verlangen naar kerk-instituering, zodat al spoedig het aantal ambtsdragers moet worden uitge breid. Er komt vraag naar het Evangelie, en het wordt uitgedeeld. Het Christelijk leven gaat zich ontwikkelen, en de dienst der kerk wordt openbaar. Wat is nu de wondere kracht van deze inwoning des Geestes? Er zijn sedert dat uur al eeuwen verlopenen nog altijd gaat het leven van de kerk verder. Er zijn stormachtige tijden geweest, dorre tijden, tijden van inzinking, van afdwa ling zelfs; maar steeds bleek er een kracht werkzaam, die het Evangelie weer naar voren drong, en de vraag naar dat Evangelie weer levendig maakte. Door de kracht van deze inwoning is er, in de loop der eeuwen geweest: een volk, dat de naam van God noemde, en dat ook de kracht van het Evangelie in liefdedaden zoekt te bewijzen. Het waarachtig effect der prediking zal toch hiermee samenhangen, in hoever het persoonlijk leven, het leven van gezin en gemeente, van jeugd en vereniging, zich gaat schikken naar de geboden Gods. Dat is de machtige invloed van de kerk in Jeruzalem geweest, en dat zal de invloed moeten blijven. De Goddelijke inwoner doet van Zon dag tot Zondag nog héél wat meer in de kerkelijke samenkomsten, dan vriendelijk uitnodigen om naar voren te komen. Hij komt ons allen er diep van doordringen, dat wij in niets zelf te beslissen hebben, maar dat God voor ons allen beslist, en van die beslissing mededeling doet in Zijn Woord. Dat is toch eigenlijk adem benemend! Elke Zondag een proclamatie van Gods kant, rechtstreeks aan het adres der gemeente. En, dan verder van die gemeente een werk-centrale maken, waar door het Brood des levens ook aan an deren wordt voorgezet, opdat zij met ons zullen eten. Dat is de machtige ontwikkeling van het Pinkstergebeuren. Wanneer dat tot ons spreken gaat, dan hebben wij ineens veel minder aandacht voor de verschijn selen als die tongen als van vuur, en dat „Spreken in tongen of talen". Ook van dit laatste wordt de laatste tijd in groepjes melding gemaakt. Het opmerkelijke in Hand. 2 is, dat die verschijnselen wel de aandacht naai de kerk hebben geleid, maar dat zij verder op die dag geen rol spelen. Die preek van Petrus, daar vertelt Hand. 2 U alles van. Het spreken in tongen of talen wordt al leen maar vermeld. Ook, dat het van de grote werken Gods sprak, en dat de saam- gestroomde menigte het kon verstaan. Alle (mogelijke) imitatie van deze Goddelijke openbaringsactie komt hierbij wel in een vreemd licht te staan. In het middelpunt staat: de Woord-bediening 1 VAN U WORDT UITERSTE KRACHTSINSPANNING GEVRAAGD OP HET KOMENDE PINKSTERFEEST- ZENDINGSFEEST Kijk die preek van Petrus maar eens goed na. 't Gaat over verschillende plaatsen uit het Oude Testament. En de schare straks praat niet over de „tongenbeweging", maar wel over die prediking. Met over tuiging moeten deze dingen weer naar voren gebracht worden, opdat ook heden ten dage niemand licht bewogen worde. De Goddelijke inwoner hamert er al zo lang op, dat huwelijk en samenleving, vriendschap en liefde, onder de invloed van het Woord Gods moeten staan, en dat tegen elke zondige gewoonte beslist moet „gestreden" worden. Dit is van in grijpend belang voor heel de samenleving. De werking van de Geest brengt niet „het vreemde", maar geeft het wonderlijke, dat het oude „nieuw" wordt, dat een bijna „kapotte" verhouding weer hersteld wordt, en 't leven het milde voorkomen krijgt van bekomen schuldvergeving. Zo wordt Pinkstereneen intense blijd schap over de ontvangen genade, en een voortgaande overwinning van de kracht der genade. Juist in dat „voortgaande" ligt het betekenisvolle. Er kan ook gemakkelijk een misken ning komen van dit voortgaande werk, wanneer het incidentele en opvallende zo erg naar voren geschoven wordt. In één enkel opzicht is er véél te leren, wat betreft de organisatie van de samen komsten van Billy Graham, die overigens helemaal geen „apart" mens lijkt, in zijn vrije tijd houdt van een spelletje doen en paardrijden. Er is altijd biddende voor bereiding, die aan de eigenlijke meeting- voorafgaat. Stel U voor's Zaterdags, thuis, of met elkaar, voorbereiding voor de samen komst van de Zondag. Naar het uur van de ontmoeting met God toedringen. We kunnen het direct met elkaar eens zijn dit is Pinkster-activiteit, die de zegen van het Evangelie zal bevorderen. Alles roept er om, dat wij zó Pinkster zullen houden. En dat de Pinksterkracht door ons zal voortgaan. Dan zal de vreug de, eens in Jeruzalem gesmaakt, ook on der ons worden ervaren. C. St. Naar wij vernemen, verschijnen bin nenkort een paar uitgaven bij La Rivière en Voorhoeve te Zwolle, die zeker de aan dacht zullen trekken. N.l. een vertaling van een werk van Billy Graham, onder de titel: „Vrede met God". Daarin gaat de prediker, die op 't ogenblik nogal de aandacht trekt, in op belangrijke vragen, als: Wie is God? Wat is bekering en geloof? Hoe wordt men zalig? Dood en hiernamaals, enz. Een tweede uitgave is een doktersro man, getiteld: „Dokter, ik vertrouw U", waarin de praktijk van de huisarts naar voren komt. Ongetwijfeld zal er voor beide uitgaven belangstelling bestaan. S. 'n Leeuzv in 'n bijenkorf. Haast zou men door Genève en soort gelijke praatgelegenheden vergeten, dat er toch ook nog wel eens serieuze confe renties gehouden worden. Niet enkel voor de show. Daaronder reken ik de jaarlijkse pre dikantenvergadering te Utrecht waar trouwens elke Rus ontbreekt. Wel was er één Duitser. En ofschoon ik nog steeds moeite heb Duitsers te zien of te horen (gewoonlijk gaat dit gepaard), moet ik erkennen, dat het deze jonge dominee met zijn strak gezicht toch gelukte mijn medelijden op te wekken met de nood der Duitse kerken. Als Christus er toch eens niet was om ons, anders dan ons geslagen hart, ons positieve liefde voor vijanden te leren Zo'n verzameling van zwartrokken of kraaien zou men heel vroeger hebben gezegd. Maar geen kind dat dit beeld voor do minees nog begrijpt. Het had althans wat kledij en schoeisel betreft, evengoed 'n bijeenkomst van assuradeurs of tabaksmakelaars heb ben kunnen zijn. Vooral het laatste. Al was 't maar om de tabak en 't leven dat ze maakten, gelijk in één of andere „hoek" van de Beurs. De enige die er zich, in 't zwart, wat onwennig voelde, moest dat wel, noodgedwongen, vanwege 'n te vervullen preekbeurt „elders". Hij en de kellners dan 'n stuk antiqui teit temidden van zóveel progressiviteit. als maar verschuivingals maar ge schipper Eén der referenten, de Hoogmogende Heer Algra, beweerde dat hij zich onder al die dominees voelde als Daniël in de leeuwenkuil Het enig juiste in deze aan alle zelf- en domineeskennis gespeende grap lijkt mij de diep verborgen zin: dat hij zich, wat hij ook deed, volkomen veilig voelde, onaantastbaar. Doch ik maak mij sterk, dat indien Daniël zich in de kuil veroor loofd had zó te meppen naar oren en muil der leeuwen, het met Daniël anders af gelopen was dan nu met de Heer Algra. Ik stel mij ook, eerlijk gezegd, prins Daniël enigszins anders voor dan deze Friese Cromwell. Hij leek mij eer 'n leeuw, die met zijn poot roerde in 'n bijenkorf. En zietDe bijen zoemden en liepen over de beige poot ènstaken niet Maar wat heeft deze geestige spreker dan miszegd? Ik lees hem graag in zijn lijfblad. Ik hoor hem graag en lach met de an deren mee, wanneer hij ons de jeugd van heden tekentuit 'n vergeelde krant van vóór 'n eeuw Hij striemt de generaliserende pessi misten en toont zijn warm hart voor de jeugd, goed en kwaad. Maar wanneer deze Hoogmogende komt te vertellen van twee preken over „Geef ons heden ons dagelijks brood", die hij met kamperende jongens, ik meen vlak na elkaar hoorde, dan wordt deze knappe historicus zo onbillijk als hij groot en geestig is en slaat hij m.i. precies zo door als the man in the street, de kerk straat namelijk. De eerste preek zou 'n sociaal getinte zijn geweest. De tweede 'n eenvoudig woord over 't dagelijks brood als Gods gave. En de jongens zouden dat ook zo hebben gevoeld en gezegd. Geef ons die tweede dominee maar! Ik ben blij voor die jongens. En ik neem zelfs aan, dat de eerste 'n onver teerbaar stuk steen gaf over 't dagelijks brood. Maar is de Heer Algra niet wijzer? Weet hij niet, dat de hoorcommissie uit X., die toen juist ook in de kerk bij ds B. was en zó heeft gerapporteerd, dat deze „bij acclamatie" werd beroepen, hem binnen twee jaar „zat" was nadat ds B. met zijn „eenvoudige" preken tot blijd schap eerst van alle naar X. was „over gekomen" Eén der broeders heeft uit koppigheid 't nog het langst volgehouden, dat ds B. zo goed preken kon. Ze verweten hem, dat hij „schuld" had van de overkomst van zo'n prul! Tenslotte heeft ook hij het moeten opgeven en in arren moede ds B. gevoegd bij de honderden predikanten, die men „liefst niet elke week zou willen horen". Laat ons elkaar niets wijs maken.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1954 | | pagina 1