Jeugdrubriek Officiële Berichten Uit de getroffen Kerken en dus ook geen volmaakte kerken zijn, dan zullen we bereid moeten zijn ons eventueel ook van de krampachtigheid te bekeren. Er zal ook wel heel wat conservatisme, wetticisme en Farizeïsme onder ons zijn, dat deze naam verdient. Niettemin geloof ik dat van de zijde, vanwaar ons deze dingen verweten wor den, wel eens een paar heel belangrijke en nuttige dingen vergeten worden. Het eerste is dit, dat, speciaal wanneer wij komen in de kerkelijke en religieuze sector, altijd twee factoren een belang rijke rol spelen, namelijk die van de be hoefte en van de roeping. Wil menhet mogen en het moeten, het privilege en het mandaat. Denkt u maar aan de eenvoudige kerk gang. Dit is in de eerste plaats een privilege, een mogen meer dan een moeten. Wij ontvangen als zondige mensen een uit nodiging om in Gods intimiteit binnen te treden, en als we daar over gaan naden ken, dan denken we eerst dat dit op een vergissing moet berusten, dat wij tot dit feest worden uitgenodigd. De oproep moet bij ons aan een verkeerd adres zijn bezorgd. Zó wonderlijk en zó uitbundig is het, dat wij op Zondag naar de kerk mogen. Dit is het eerste element. Vandaar uit verlangen wij er dan ook naar, en zingen hoe branden mijn genegenheen, om 's Heren voorhof in te treen. Nu weet ik niet, waarde lezer of leze res, hoe dat ten uwent gesteld is. Mis schien staat het bij u wel alles in brand, in lichtelaaie misschien, en is het geen leugen als het kerkpubliek dat zingt van die brandende genegenheen. Mijn ervaring is een beetje anders, en stond er zoveel niet in brand. En wat moet je dan? Moet je dan zeggen: lieve mensen, als er vanmorgen nergens een vlammetje brandt, dan blijven we maar thuis, en wordt er geen kerkdienst gehouden? Als u niet spontaan en met gloeiende liefde en heilbegeerte komt, dan is heel uw kerkgang maar een kramphouding, en dat moeten we niet? Ik vrees, dat op die manier spoedig alle vonken waren gedoofd. En daarom zeg ik heel rustig: als je niet doordrongen bent van je privillege, dan is er ook nog zoiets als een mandaat. Als de rechte behoefte er niet is, dan is er ook nog een gehoorzaamheidsplicht. De Here roept u, en nu heb je maar te ko men, krampachtig of niet. Krampachtig: gedenkt de sabbatdag dat ge die heiligt, en als de H. Geest er dan aan te pas komt, dan zult u van die aanvankelijke kramphouding wel genezen worden. Iets dergelijks is er ook aan de orde met de Avondmaalsviering. Dit is ook een voorrecht. DAGELIJKSE EREDIENST. In het hele Spreukenboek is maar één uitspraak te vinden, die rechtsstreeks te maken heeft met de voorschriften voor de eredienst, waarvan de boeken van Mo- zes vol zijn. Dat valt op, maar het hoeft ons niet te verwonderen. Hoe fel hebben de profeten niet ge toornd tegen een wetticisme, hoe scherp verzetten zij zich niet tegen een gedach- tengang, alsof het naar de letter uitvoe ren van de geboden zou betekenen het volbrengen van de geboden. De wijsheid is er eveneens voor om de mensen mee te voeren naar de hoogte en de wijdheid van het leven in de „vreze des HEREN", en dan gaat het niet meer om letters, maar dan gaat het om de geest. Je kunt je dat het beste voorstellen, als je eens het genoegen gehad hebt een tocht door de bergen te maken. Juist op grote hoogte temidden van de majesteit van de natuur als het ademen licht is de lucht zuiver de sneeuw onbesmet juist dan moet de kleine mens zich wel bewust worden dat als het gaat om de dienst des HEREN, de dienst van Hem, Die dit alles heeft gemaakt, er geen sprake kan zijn van een aaneenschakeling van formaliteiten, zon der dat het hart er bij is. Ik meen dat ook het woord en het be grip „verbond" deze zin heeft dat de HERE een beroep doet op het hart van de mens, en dat we in dat licht ook de verschillende voorschriften moeten lezen. Dit alles wordt nog verdiept, wanneer de ontwikkeling van het verbond intenser ons bindt aan de overgave en liefde van Hem, Die Zijn Zoon prijs geeft om men sen op te heffen naar de hoogte, wijdheid Het is ook een stuk gehoorzaamheid. Doe dit ter Mijner gedachtenis. En als men dan die gehoorzaamheids factor een luchtige haal geeft, en zegt: ik kom alleen maar als ik er behoefte aan heb, dan heeft de menselijke willekeur getriumfeerd, en lacht de duivel om de lege plaats. Als wij allemaal geestelijk gezonde mensen waren, dan stond de zaak een beetje anders. Dit is het tweede element dat bij de beschuldiging van krampach tigheid altijd weer wordt vergeten. We leven niet in een ideale, maar in een zon dige en gebroken wereld. Tegen een ge zond mens hoeft de dokter niet te zeg gen je moet eten. Dat zeg je alleen tegen zieken. Was er nu geestelijk ook geen wolkje aan de lucht, dan zou nooit en nergens de vermaning behoeven te weer klinken je moet naar de kerk, ge moogt uw plaats aan de Avondmaalstafel niet leeg laten je moet eten! Dan ging alles wel spontaan. Dan zou zulk een dwang voor ons niet nodig wezen. Maar aangezien we in zulk een ideale wereld van enkel gewillige en spontane mensen niet leven, blijft de Schrift altijd maar weer op het aambeeld van het „gij zult" hameren. Om uws levens wil. Laat mij een ander voorbeeld noemen. Als er iets spontaan, ongedwongen en ge willig is1 in deze wereld, dan is dat de liefde. De liefde laat zich niet dwingen, zegt het spreekwoord. Nu, gelijk dit met vele spreekwoorden het geval is, is dit ook maar ten dele juist. In een van zijn brieven legt Paulus zijn lezers de liefde (bedoeld is de huwe lijksliefde) als een dure plicht op, als een kwestie van gehoorzaamheidgij mannen, hebt uw eigen vrouwen lief. Het kan namelijk gebeuren, dat het hu welijk gevaar loopt te derailleren. De liefde is zoek. Men zegt danwij verstaan elkaar niet meer. Wij passen niet meer bij elkaar, dus we gaan scheiden. Op dit critieke moment, dat twee men sen, voor God in het heilig huwelijk ver bonden, elkaar willen loslaten, en niet meer leven bij het: wat God verbonden heeft, scheiden de mens niet, komt de gehoor zaamheid aan de orde. De plicht om elkaar vast te houden. Wil men dat krampachtigheid noemen, het is mij wel. Men moet van twee kwaden wel eens het beste kiezen. En dan zie ik liever, dat man en vrouw elkaar „krampachtig" vasthouden, dan dat ze elkaar in het geheel niet meer vast houden. Dit moogt u wat mij betreft, gerust op alle vooraf genoemde omstandigheden toepassen. H. V. en glans van het nieuwe bestaan dat zalig heid heet. De ene spreuk dan die zinspeelt op de eredienst en dus in verband staat met het vierde gebod lezen we in hoofdstuk 3 vers 9 en 10 Vereer den HERE met uw rijkdom „en met de eerstelingen van al uw inkomsten, „dan zullen uw schuren met overvloed gevuld worden „en uw perskuipen van most overstromen" We kunnen deze spreuken het beste benaderen in het vlak van de Zondag, wanneer we in onze eredienst de bekende woorden horen: „Verheft uwe harten tot God en ontvangt de zegen des HEREN". Hier gaat het dus allereerst om het hef offer van ons hart. De toewijding van ons hart aan God vindt nu zijn zichtbare vorm wanneer de mens zijn rijkdom opheft naar Hem toe. Dat opheffen van hart en handen en bezit is kenmerkend voor de verbonds- verhouding en op die houding van de mens rust zege.n Deze zegen wordt ook weer in aan schouwelijke vorm voorgesteld doordat hier sprake is van overvolle schuren en perskuipen. Het vierde gebod dat een bepaalde dag aanwijst, berust niet op het afsnoeren van een zevende gedeelte van de week, maar vindt zijn grond in het aanschouwelijk maken van de levenshouding elke dag. Evenals het opheffen van rijkdom, ta lenten, gezondheid, in toewijding aan God geen wetticistische verklaring vraagt die cirkelt om de vraag met hoe veel of hoe weinig kan ik het afdoen, evenzo is de levensweek niet goed gemaakt door een harteloze, beperkte, wettisch uitgevoerde Zondag. Opvallend is de nauwe overeenkomst tussen deze spreuken en de verklaring van het vierde gebod in de Catechismus. Deze begint ook heel nuchter de col lecte voor de kerk voorop te stellen, maar wil daarmee helemaal niet zeggen, dat het niet om het hart van de „Zondagskinde- ren" zou gaan. Daar gaat het wel terdege om en zegen kan ook dan alleen verwacht worden als de toewijding van de mens, in zijn begif tigd en begenadigd zijn, antwoord is op de bekende spreuk: „Mijn zoon geef mij uw harts," Z. Y. J. T. OOSTERLAND Broeders en Zusters, Na lange tijd is er nu weer het een en ander te schrijven. Niet, dat het nu hoofdzakelijk te doen is om onze gemeen te, omdat het merendeel teruggekeerd is. 't Is nog meer bedoeld voor hen, die van uit de verte met belangstelling volgen het verloop van het kerkelijk leven hier ter plaatse. Zoals bekend was er hier vanaf No vember een gedeeltelijke voorziening in de Dienst des Woords. Het liet zich eerst aanzien dat dit voor korte tijd zou zijn, in verwachting, dat onze zusterkerk te Nieuwerkerk spoedig een noodkerk zou krijgen. Echter is het nog niet zover, al schijnt het nu een zaak- van enkele weken te zijn. Intussen werd gevoeld, dat deze tijde lijke voorziening niet te lang moest duren. Een samenspreking werd gehouden met een Commissie uit de Part. Synode onzer provincie, met als resultaat, dat besloten is de kerkdiensten wederom te hervatten. Zo hebben we op Zondag 9 Mei weer twee kerkdiensten gehouden. De opkomst van onze kleine gemeente, groot 51 leden en doopleden, was bevredigend. De offer vaardigheid groot. Hoe het verder gaan zal zullen we rus tig afwachten. De kerkeraad is van oor deel, dat het zelfstandig blijven bezwaar lijk zal zijn, gelet op de consequenties die daaruit voortvloeien. Hoe het ook zij, aan het „gezwalk" is nu een einde. We mochten voorziening hebben in de morgendienst door Ds Schuddebeurs van Schoonoord en 's middags door Ds Brem- mer. Indertijd is melding gemaakt van een geschenk van een oude zuster te Bergen op Zoom van een kanselbijbel. Dankbaar werd dit aanvaard en op Zondag 9 Mei mocht Ds Schuddebeurs deze bijbel op de kansel brengen. Te begrijpen dat, nu we bij elkaar wa ren als gemeente de ledige plaatsen wer den „gezien". We missen ze zo erg, nu onze gemeente nóg kleiner is geworden. Als uitzondering mag ik zeer zeker wel noemen br. W. van Hoeve. Jarenlang had hij als praeses de leiding en het was in goede handen. Zonder hem moeten we weer verder. We missen hem node. Har telijk dank, broeder, voor al Uw arbeid. Dat we samen konden komen in ons kerkgebouw was mogelijk, omdat ze met hulp van onze zusterkerk te Bruinisse was schoongemaakt. Hartelijk dank aan alle medewerkers en medewerksters. De vorige week is door de kerkeraad aan ieder gezin een schrijven gericht en mededeling gedaan, dat de diensten hervat werden. Tot trouwe opkomst werd aan gespoord, niet alleen omdat dit nodig is willen de diensten kunnen doorgaan, van wege het kleine aantal, maar bovenal en allermeest en allereerst, omdat het de roe ping der gemeente is, naar het Woord Gods, de onderlinge bijeenkomsten niet na te laten. Ik moge besluiten hiermede, dat het de wens en bede van de kerkeraad is, dat allen die roeping moge verstaan. Tot ze gen der gemeente, tot de komst van het Koninkrijk Gods en tot ere van Zijn Naam. Met hartelijke groeten, Namens de kerkeraad, J. M. de Waal, Scriba. Oosterland, Mei 1954. SCHARENDIJKE. Lieve broeders en zusters, Het is een hele opgaaf om temidden van de bezoeken van een Commissaris der Koningin, een Minister, een Staats secretaris en andere hoge ome's het hoofd koel te houden en rustig door te werken. Al deze mensen brengen n.l. naast hun hoogwaardigheid (waar we in Scharen- dijke toch echt niet bang voor zijn) ook een hele hoop onrust mee in de vorm van nieuwe plannen. En maar weer nieuwe plannen. En volgende week weer nieuwe plannen. O, die nieuwe plannenDaar krijgen we op Schouwen langzamerhand grijs haar van! Ongetwijfeld zullen de meeste wel nodig zijn, maar tot nu toe werken ze eerder verlammend dan stimu lerend. Ik kan me zo echt voorstellen, dat deze aanhoudende stroom van „verrassingen" de meeste mensen overbluft, zodat het gewone, alledaagse maar een schijntje aan belangstelling overhoudt. Die kant moeten we intussen niet heen. Want dan gebeurt er straks helemaal niets meer. Ik herinner mij het gebed van een wijze ouderling ergens op Schouwen, die bad: Geef ons kracht, om alles te doen wat Gij „op onze hand legt". Dat is een wijze uitdrukking. Er ligt n.l. nog heel wat „op onze hand", als U het maar ziet liggenAl dat gewone werk, waarvoor U elke dag ge roepen wordt. Bij de Grontmij misschien, of bij het Waterschap. Heel gewoon werk, wat „op uw hand" ligt. Datzelfde is er ook in onze kerkelijke gemeenschap. Daar hebt U misschien maar heel gewoon werk. Maar laat 't niet na! Het ligt op uw hand. Het is al eens vaker ter sprake gekomen we hebben heel-gewone metselaars nodig in de kerk. Niet allemaal opzichters of buitenbeen tjes. Als U zich in de verwarrende situatie, zoals die vandaag bij ons zich voordoet, maar houdt aan dat eenvoudige gebed van die ouderling, dan blijft U bewaard voor wanhoop en werkeloosheid. Intussen kan ik U meedelen, dat er een gunstiger regeling is afgekomen voor de afwikkeling van de schade aan kerke lijke gebouwen. De totaal-schade aan ge bouwen en inboedels kan vergoed worden met slechts een aftrek van 10 Zouden we dus voor een 30.000,schade heb ben, dan krijgen we dat bedrag terug, min 3000,Dat ziet er voor onze finan ciën dus aanmerkelijk beter uit dan vroe ger. Het herstel van het kerkgebouw begint eindelijk flink te vorderen. De schilder is binnen bijna klaar, en van de zijde van verwarmings-installateur is als einddatum genoemd: 17 Mei. Het zal langzamerhand ook tijd wor den, want het noodgebouw kan werkelijk de scharen niet meer bevatten. Het puilt 's Zondagsmorgens uit van de mensen. We hopen dus maar, dat Pinksteren in derdaad in ons eigen gebouw gevierd kan worden. Voor „Kerkherstel" kwamen enkele giften binnenvia br. Folmer 10, Via br. Scholten ook 10, En dan nog een bijzondere meevaller. Een onderling hulpfonds van de drie bur gerlijke gemeenten is dezer dagen geli quideerd. Ook aan de beide kerken is van het liquidatie-saldo een gedeelte geschon ken. Dat was een sympathiek gebaar, waarvoor de kerkeraad grote waardering heeft. Bovendien was het bedrag niet ge ring 200,Volgens afspraak met het bestuur wordt het in het fonds „Kerk herstel" gestort. Allen hartelijk gegroet van Uw H. M. Kuitert. CLASSIS ZIERIKZEE. Agendum van de Classis, te houden D.V. 19 Mei 195.4 te Zierikzee, St. Domusstraat. Aanvang 10.30 uur. 1. Opening door de roepende kerk van Zonnemaire. 2. Onderzoek credentiebrieven. 3. Vaststelling Moderamen Ds Tiemersma, Praeses; Ds Radder, Assessor; Ds Nagelkerke, Scriba. 4. Vaststelling der notulen. 5. Ingekomen stukken. 6. Instructies. 7. Rapporten. 8. Peremptoir examen van Cand. A. Schippers, beroepen predikant te Co- lijnsplaat. Preek: Hebr. 2:1416. Exegese O.T.Hab. 3Ps. 27. Exegese N.T.2 Cor. 4; 1 Petr. 1. 9. Rondvraag naar Art. 41 D.K.O. 10. Regeling der vacaturebeurten. 11Algemene rondvraag. 12. Vaststelling van het persverslag. 13. Aanwijzing van de roepende kerk en tijd der volgende vergadering. 14. Sluiting. Namens de roepende kerk van Zonnemaire, A. Nagelkerke, Praeses. N. J. Viergever, Scriba.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1954 | | pagina 2