Sbsen de dood verzwolgen Jflxelaria Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland ZEEUWSE KERKBODE NEGENDE JAARGANG No. 42 Berichten en opgaven Predikbeur ten tot Dinsdagsmorgens te zenden aan de drukkers Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg. Hoofdredacteur: Dr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563. RedacteurenDs D. J. Couvée, Ds J. H. van Halsema, Ds Y. J. Tiemersma, Drs A. Verschoor. Medewerker: Ds H. Veldkamp, Veldweg C 260i, Telefoon 884, Hattem. Drukkers: Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280 VRIJDAG 16 APRIL 1954 Abonnementsprijs: ƒ2,75 per half jaar (bij vooruitbetaling). Afzonderlijke nummers 12 cent. Advertentiën 10 cent per mm. De gewoonte van de Oosterse Kerk, om elkaar op Pasen te begroeten met de overwinningsklank uit het Evangelie: de Heer is waarlijk opgestaanis in onze Westerse wereld niet overgenomen. Misschien zouden wij het een beetje „raar" vinden, als een broeder of zuster ons zo enthousiast tegen het lijf liepen. Nu gaan we zeker geen pleidooi houden voor extatische verschijnselenmaar enige verrukking en blijdschap kon er toch wel bij. Niet alleen op Pasen, maar elke „eerste dag der week", als het samen zijn der gemeente is gegrond op het vol brachte werk van haar Pleiland. Wat maakt Pasen zo heerlijk voor ons Er is volstrekte rust en zekerheid, dat- de macht van de dood gebroken is. Petrus en Johannes zijn al dadelijk on der de indruk gekomen van de nieuwe toestand, wanneer zij in het ledige graf een blik slaan. In dit verlaten graf ge tuigt alles van orde. Daar liggen de wind selen, waarin zij de Heiland na het ster ven gewikkeld hebben. Ginds, apart, de zweetdoek. Hij, Die deze plaats heeft ver laten, heeft alles op orde gesteld. En, dat was bewijs van de overwinningHet kón nu, de dood had niets meer in te bren gen hij was verzwolgen. Wat zich buiten het graf afspeelde, wijst op hetzelfde. Een engel verbreekt het zegel, hij wentelt de steen weg, en gaat er op zitten. De engel wéét, dat hij in dienst van de levende Heer is. Het heerlijke van de overwinning van Jezus over dood en graf, ligt gespreid op het werk van de dienaar, en de manier, waarop de engel zijn op dracht volbrengt. De vrees is hier buiten gesloten. Er is rust èn zekerheid, want. de dood is verzwolgen. Tweeërlei vrees tweeërlei bevrijding. De Schrift verhaalt ons niet hoe Jezus verrijst van de plaats, waar vriendenhan den zijn moegestreden lichaam hadden neergevleid als in een bed van myrrhe en aloëhoe engelenhand hem de zweetdoek met heilige voorzichtigheid van het schoon gelaat licht; hoe de geloken ogen zich openen; van dat eerste ogenblik dat in de lijkwade beroering komt als van een levende hand, die tast; hoe Jezus zelf de windselen wegslaatzich opricht en.nadat hij of heeft de hand van de geknielde engeldienstknecht ook dat verricht? de doeken ordelijk heeft in eengerold en de zweetdoek afzonderlijk in een andere plaats heeft gelegd uit. het duister van Jozefs graf is naar buiten getreden in de zonnige natuur, die reeds ontwaakt om ook haar Verlosser, te ont vangen. Zie, uit de donkere poort van de gehouwen rots, waardoorheen hij nog zo kort geleden hulpeloos, machteloos als een dood ding door mensenhanden gedragen was, schrijdt Jezus, aanvankelijk verheer lijkt, als de Vorst des Levens en Heiland der wereld de wereld tegemoet. Als een bruidegom uit zijn slaapkamer, zo klimt de zon daverend van licht om hoog om deze allerschoonste der mensen kinderen als veel heerlijker Bruidegom te begroeten en te begeleiden naar zijn bruidsgemeenteeen dwalende Magda- leense, een verloochenende Simon, een on gelovige Thomas, heel een gevluchte en uiteengeslagen gemeente, die hij weer verzamelen en nu voor goed tot leven, tot waarachtig eeuwig leven wekken komt, hij, die de dood afdoend overwon. Want terwijl de Zoon des mensen ver heerlijkt zijn korte nieuwe omwandeling onder mensen, van Jozefs hof uit hervat en de engel des Heren zich rustig tot wachten gezet heeft op de gekantelde zerk bij het ledige graf, als een beter wachter dan de aardse wakers, die niet konden wakengaan door de straten der tem- Dat heeft in al de verschijningen des Heren op die Opstandingsdag de Zijnen „gepakt". Rust is er, en rust brengt Jezus, zoals Hij de vrouwen onderweg ontmoet, op haar terugtocht naar de stad; rust en ze kerheid vallen op Maria Magdalena, wan neer zij tot inzicht komt, Wie haar ver schijnt. Bij het gesprek met de Emmaüs gangers des middags is het niet anders. Zoals de Here nu achter dood en graf oprijst, geeft elk woord van Hem, elk gebaar, de overtuiging, dat alles klaar isPlet werk is ten einde, waartoe de Vader Hem in de wereld zond. Het werk, dat „door een mens" aan de orde gekomen was, toen deze mens Gods orde verbrak. Toen kwam de scha duw van de dood, en moest het leven uit de macht van de dood worden vrijge maakt. Nu is het zover. De opstanding der doden door een mens Dat is de vreugde van Pasen. God heeft opgewekt Zijn kind Jezus, tot bewijs, dat de zoen getroffen was, tussen de Vertoornde en de schuldige. Het is „klaar" in 't oog van God en naar het oordeel van de Vader. De grote lief de, die God ons bewezen heeft, draagt doeltreffend vrucht, door de volbrachte wet van het tarwegraan, op de morgen der verrijzenis. Dit is de liefdevrucht: léven, waarover dood en graf niet meer zullen heersen. Dat leven draagt de Opgestane de ge meente binnen. Plij wéét, dat Hij het daar brengt. Hij wéét ook, dat het voor de gemeente is, die de Vader Hem heeft ge geven. Daarom „werkt" de Opgestane, opdat de rust èn de zekerheid uit Hem pelstad enige vrouwen, die, de één al sneller dan de ander, zich voorthaasten naar de poort. Elk harer draagt een aarden kruik, en aan de manier waarop zij die dragen, ziet men hoe kostbaar de inhoud wel zijn mag. En inderdaad, het kostbaar ste van het kostbare voeren zij met zich specerijen, en zalven, voor veel geld ge kocht bij de handelaar, die er voor uit zijn slaap is gehaald. Behalve die éne, welke wij nog niet hadden ontmoet, Jo hanna de vrouw van Chusas, de rent meester van Herodes, herkennen wij in haar de drie vrouwen, welke ook aan de voet van het kruis hebben gestaanMaria Magdalena, en voorop, Maria de vrouw van Clopas, en Salome, de vrouw van Zebedeüs, die ook met elkaar hebben ge zeten en geklaagd tegenover het graf op die kwade Vrijdag tot op het ogenblik, dat het geweldig gevaarte door de man nen werd gewenteld voor de zwartgapen- de mond van de uitgehouwen rots. Zij hebben het goed gezien hóé het lichaam van de uitzinnig-geliefde Dode werd ge legd een wit-schemerende plek in de don kere nishet hoofd naar déze en de voe ten naar géne zijde.... Het beeld van Jezus onder de lijkwa is haar allen in de ziel geprent en zij hebben het vóór zich gehad héél de vreemdlange Sabbath, die haar als een nooit eindigende benauwe nis heeft geduurd en gedrukt. Maar nu kunnen zij dan eindelijk ten minste iets doen, haar liefde uiten aan de Dode, zoals zij dat zo vaak aan de Levende hadden gedaan. Het is of haar liefhebbend hart zal breken, als zij nog langer werkeloos moeten wachten waarop op nietsop nieuwe, steeds groter leegteop een leven, dat geen leven meer is, zonder Hém Zo gaan zij dan met snelle tred de stadspoort uit, de weg op naar de hof van Jozef. En die weg loopt langs het akelig Golgotha. En al zijn de schandpa len weggenomen, al is de aarde, waarin de kruisen stonden geplant, weer gelijk gewoeld, in haar hart ligt alles nog op gewoeld; de herinnering aan dat gruwe lijk toneel der bitterste smarten; en te zullen overgaan op ons, en wij het bewust zullen zingen: nu jaagt de dood geen angst meer aan In oorlogstijd verscheen een Paas- schriftje, onder de titel: dood, ik lach u uit. Eerlijk gezegddaar is niet zo héél veel van te merken. Dat we de dood uit lachen omdat we weten, dat hij aan het kortste eind trekt. Nog altijd brengt deze sombere ge daante vrees en droefheid. Daarom moet Pasen ons zéggen, wat er gebeurd is. An ders „verkijken" we ons, op wat we in deze wereld waarnemen. Een dood, die doorwerkt. Ja, er zijn al veel krach ten van de dood, eer dat het sterfuur slaatHet wordt ons van alle kanten toegeroepen, dat in deze bedeling de lam pen uitgaan, en dat het donker overwint. We zijn er vaak méér van onder de in druk, dan goed is. Die rust, en die zekerheid, die op Pasen door Jezus in de gemeente kwamen,'moe ten als vrucht van het Opstandingsevan gelie zijn in ons hart. We geloven toch de dingen, die ons van God geschonken zijn Als het op dit punt zou haperen wat blijft er dan feitelijk van alles over? Wat wij bedorven hebben, dat heeft de Here goedgemaakt. En, Hij deed nog meer. En, Hij deed het, naar de wil des Vaders. Alzo lief Ook op Pasen staat het zó voor ons. Houdt nu de Opgestane Zelf voor Uw aandacht. Dat betekentOpstandingsle ven in de practijk, zich ontworstelen aan de macht van de dood. Daartoe is Hij, elke keer, in het mid den der gemeente. Met de kracht van Zijn Opstanding. Opdat wij wéten, dat Hij leeft. Aan dit weten paart zich dan liet vol gende Jezus leeft Nu is de dood, ons een doorgang tot het leven Dit is het beginsel van uw opstanding tot heerlijkheid! C. St. droever gestemd naderen zij de bekende plaats, die zij Vrijdags in de schemer van de dalende avond hebben bezocht en nu weer vinden in de wijkende schemer van de ochtend. Wat haar drieën de wilde Magda- leense is al uit het zicht nog overeind houdt, het is enkel de daad van liefde, die zij dan eindelijk kunnen volvoerenHem, balsemen, beter dan onkundige, haastige mannenhanden dat bij het begraven had den gedaan. Tot eensklaps.... één harer de voet inhoudt en ontsteld stilstaande, uitroept: de steen! En de anderen, elkaar verschrikt aan ziende, roepen het tegelijkde steenJa, de steen! Wie zal ons die wentelen van het graf? En in haar luide klacht ligt al het hopeloze van vrouwen, die onver wacht zelfs dat énige zullen moeten op geven, wat ze nog omhoog hield Zelfs dat Wat is het, dat haar nu toch doet door lopen Is het datzelfde, waardoor een vrouw beter dan een man een verloren voor werp vindt: meer geduld? Ook dat zal het zijn geweest. Maar het was toch niet het enige, toch niet de hoofdzaak. Het zal dat zijn ge weest, waarvan de hemel wist en sprak: ik weet, dat gij zoekt Jezus Het is zulk een verrassende inconse quentie, als alleen liefde en geloof, hoe zeer ook gedoken, gedeukt en verscholen, kan begaan. En die even verrassend wordt beloond door het vinden Het vinden van het ongewetene, het niet-verwachte verwachteWant als zij dan toch doorzetten en kómen bij het Vrijdag zo stevig gesloten graf.dan blijktze zien het al van verrede steen op de grondde steen er af En van die liggende steen klinkt haar reeds tegenWeest gij niet bevreesd want ik weet dat gij Jezus zoekt, de ge kruisigde. Hij is hier niet, want Hij is opgewekt, gelijk Hij gezegd heeft. Komt, ziet de plaats waar Hij gelegen heeft. En gaat terstond op weg en zegt zijn disci pelen, dat Hij is opgewekt uit de doden. En zie, Hij gaat u vóór naar Galilea: daar zult gij Hem zien. Zie, Ik heb het u gezegd. En zij gingen terstond weg van het graf, met vréés en grote blijdschap en liepen heen om het zijn discipelen te berichten. Zó kwamen de vrouwen op de Paas- morgen af van haar vrees, anders dan die mannen, die wachters, die werden als do den Zij werden levendenNog vóór Je zus haar was ontmoet De vluchtende krijgsknechten kwamen af van hun vrees door leugen en bedrog en omkoperijmaar tot blijdschap kwa men zij nietZij bléven doden. Tot die tweeërlei vrees en tot die twee erlei bevrijding brengt de Paasdag nog. Nog altijd: tot één in werkelijkheid of één in schijn! Alles hangt er maar aan of wij waarachtig Jezus zoeken, die ge kruisigd was. Er lijkt heel wat verschil tussen weten schappelijke mannen van vandaag en hun heirleger van napraters, die zéggen: zijn discipelen zijn des nachts gekomen en hebben hem gestolen, en de soldaten, die dit het eerst hebben verspreid. Die soldaten logen er op gezag van de ouderlingenop los en geloofden het ten slotte zelf, zo dikwijls als zij het herhaal den. Zij wonnen gretige aanhangers voor hun „zienswijze" onder de Joden, „tot op de huidige dag". Die hedendaagse geleer den en hun ongelovige of twijfelende aan hang, betrekken ook eerst de wacht bij Jezus' graf en verzegelen het met allerlei wetenschappelijk argument, zo stevig, dat er niets tegen valt in te brengendat nooit iemand van ons een dode heeft zien op staan Dat het vroom zelfbedrog is ge weest van de vrouwen en van Jezus' dis cipelen. Dat de ongewijde historie van deze opstanding niets vermeldt, enz. En ze helpen zich daarmee voorlopig af, van iets dat véél reëeler is dan hun stevigste argumenten: hun eigen doodsvrees, hun vrees om de zonde; hun vrees, dat de wereld zal blijven die ze is: slecht. Zij verklaren allen, deze wetenschapsmannen en brochure-napraters, dat zij niets vre zen dood is doodofde dood zal wel meevallenöfGod is liefde en Hij brengt het zonder offer en kruis wel in orde; öfja, wat verzint al een mens bui ten Jezus, om van de doodsangst af te komen? Maar altijd heet het bedrog aan de kant der discipelen, der gelovigen. Nooit bij hen, die zich zelf tevergeefs trachten af te helpen van de durende, harde werkelijkheid van schuld, zonde en dood! Tegenover die tastbare realiteit móét staan een even tastbaar, reëel feit van zonde- en schuld- en doodoverwin- ning, öf het Paasverhaal is inderdaad niets dan zelfbedrog en er valt niets, maar dan ook niets te hopen, en enkel te vre zen Zelfs als er geen hel is, wat een hel reeds op aardein één krankzinnigenge sticht, in één loopgraaf, in één moord op een kindEn dat zou zo voortgaan, al tijd door of althans zonder verlossing?. Neen, zegt het geloof, dat Jezus zoekt. Dat de verlossing, de bevrijding zoekt buiten zichzelf, boven zichzelf, in de ge kruisigde JezusDat kruis roept, eist ver lossing, recht, Goddelijk recht. Indien één onrecht roept om recht, dan dit grootste het kruis van Jezus, waarin alle onrecht der wereld en alle recht Gods saam zijn gevaren en tevens Zijn liefde! Dat kruis zegter is een GodEn aan dat kruis kan niet het laatste woord zijn. Het laat ste moet zijn aan God en God is liefde Almachtige liefde, die eens de wereld uit niet opriep en de gestorven wereld weer oproept tot leven in de gestorven en op gewekte Christus. Daaraan heeft behoefte, diepe ziels- behoefte al wie als deze vrouwen bij veel onkunde en gebrek en kleingeloof, arm van geest belijdt eigen schuld en zonde en onvermogenom het te zoeken en te ver wachten van Gods alvermogen alleen, al machtig ook in zijn van vrees-bevrijdende liefde. Er kunnen veel zwarigheden zijn. Een zware steen kan ons op het laatst de weg weer dreigen te versperren. Indien we maar met de inconsequentie

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1954 | | pagina 1