Christus in zijn lijden Het machtigste wapen JJxelaria Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland ZEEUWSE KERKBODE NEGENDE JAARGANG No. 40 Berichten en opgaven Predikbeur ten tot Dinsdagsmorgens te zenden aan de drukkers Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg. Hoofdredacteur: Dr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563. Redacteuren: Ds D. J. Couvée, Ds J. H. van Halsema, Ds Y. J. Tiemersma, Drs A. Verschoor. MedewerkerDs H. Veldkamp, Veldweg C 260i, Telefoon 884, Hattem. Drukkers: Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280 VRIJDAG 2 APRIL 1954 Abonnementsprijs: ƒ2,75 per half jaar (bij vooruitbetaling). Afzonderlijke nummers 12 cent. Advertentiën 10 cent per mm. Christus in Zijn lijden! Neen, niet als titel van het overbekend werk één onzer godgeleerden, waaruit menig predikant jaar op jaar stof put voor zijn lijdens- preken. Maar Hij zelf. Als dit wordt uitge sproken, staat de Heiland voor ons, die zijn smartenweg is gegaan, in volle ge hoorzaamheid, in totale overgave. Alle gedachten willen zich in deze we ken concentreren op de Man van Smar ten. Zoals Hij gegaan is van Galileaa naar Jerusalem, om overgeleverd te worden en te sterven. Te sterven aan het kruishout, het teken, van de vloek, het teken van het uitgeworpen zijn. Christus in Zijn lijddenHet gebed rijst„Leer mij Uw lijden recht betrach ten; in deze zee verzinken mijn gedach ten". Wanneer dat laatste als gevaar be staat, moet er een tegenwicht geboden worden. Het middel mag en moet gezocht worden om in onze lijdensmeditaties ge leid te worden, zodat het vrucht afwerpt, dat wij ons bezig houden- met het wonder lijke geheim van de Zoon Gods, die sterft aan het kruis. Allerlei wegen kunnen daarbij bewandeld worden. Het veld van overdenking opent zich naar alle kanten. Het is soms alleen moeilijk om een vaste keus te maken. Gaan wij niet eenzijdig te werk? Verliezen wij door één aspect te belichten, niet andere uit het oog? Het mag ons troosten, dat het licht, dat één facet van de kostbare diamant uitstraalt, ons oog trekt tot het gehele kleinood, het kostbare, onwaardeerbare. Christus heeft verzoenend voor ons ge leden. Nooit genoeg kan op dat centrale feit gewezen worden. Hij heeft het offer ge bracht, dat ons rechtvaardigt. „Jezus, uw verzoenend sterven, blijft het rustpunt van mijn hart.". Christus heeft waarachtig geleden. Zijn lijden betekende pijn en smart, reëele pijn, reëele smart. En wij gedenken, onze schuld belijdend: „Ja, ik kost Hem die slagen". Christus heeft in onze plaats de straf op de zonden gedragen. In Zijn lijden ontdekken wij, wat de zonden uitwerken, door Zijn lijden worden wij ontdekt aan ons zelf. Misschien is dit laatste een lijn, die wel eens te veel ontbreekt in lijdensmeditaties en lijdenspreken. „Waaruit kent gij uw ellende vraagt de Catechismus. Het ant woord luidt: „Uit de wet Gods". Nie mand, die er aan twijfelt. Niemand, die er aan twijfelt. De wet is onze tuchtmeester tot Christus. Maar, er is ook een andere weg. Niet wezenlijk een an dere weg, alleen schijnbaar. In ons eigen leven nemen wij de zonde vaak minder ernstig. Niet altijd wordt de consequentie van onze overtredingen doorzien. Zelden de uitwerking van de zonden in het leven in het uiterste aan vaard. Het is mogelijk om de zonde te baga telliseren, te verkleinen, te vergoeilijken, aannemelijk te maken. Er zijn allerlei we gen om van de zonde-werkelijkheid een theorie te maken. Tegenover Christus is dat onmogelijk. De confrontatie met Christus in Zijn lij den maakt onze zonde tot een bloedige realiteit, een onloochenbaar feit, een ver schrikkelijke en verontrustende werke lijkheid. Wanneer Jezus in Gethsemané gevan gen genomen wordt, zegt Hij tot de daar aanwezige oversten: „Dit is üw ure en de macht der duisternis". Nu triomfeert Satan. Maar tot mensen wordt gespro ken, dat het ook hun ure is. Zij hebben deze vorst der duisternis op de troon ge holpen. Het is ook hun ure. Ineens wor den door dit woord twee lijnen zichtbaar. Eén naar het verleden. Eén naar het he den. Een naar het paradijs, waar onze eer ste voorouders Adam en Eva zich door moedwillige ongehoorzaamheid zich onder de heerschappij van de duivel hebben ge steld. Maar niet alleen zich onder de heer schappij van de duivel hebben gesteld, maar van dat ogenblik zich gemaakt heb ben tot vrijwillige medewerkers van de macht van het kwaad, de duivel in de kaart hebben gespeeld, zodat hij de over ste dezer wereld kon worden, de vorst der duisternis. De eerste zonde van Adam vindt zijn uiterste consequentie dan als Jezus wordt gevangen genomen en tot mensen zeggen moet: „Dit is uw ure en de macht der duisternis". Maar„Het zijn de Joden niet, Heer Jezus, die U kruisten Ook een andere lijn wordt getrokken. Wat is zonde? Verschillende antwoorden kunnen gegeven worden. Allemaal juiste. Maar dit antwoord is eveneens juist. Zonde is de duivel aan de heerschappij helpen, de- macht van het kwaad doen triomferen. Bij Jezus komt dat in Zijn lijden tot openbaring. Ook door mijn zonden help ik de dui vel, plaats ik mij even vrijwillig aan zijn zijde als Judas, die Jezus verried en de overpriesters, die Hem gevangen namen om de Heilige te liquideren. Christus in Zijn lijden ontdekt mij aan mijn zonden. Die van vandaag eri giste ren, van morgen èn overmorgen. Niemand, die met Christus in Zijn lij den geconfronteerd wordt, kan ontkomen aan dat ontdekkend licht. Hier werd het op een enkel punt aan gewezen. Maar dit ene wil slechts een heenwijzing zijn om Christus in al Zijn lijden recht te kunnen betrachten. Het verzoenend lijden, het werkelijke lijden, dat ons stil maakt, zoals ieder lij den van welk mensenkind ook. Maar ook het ontdekkend lijden, dat ons de zon den, maar in het bijzonder, onze eigen zonden voorstelt in de onontkoombare uitwerking, in de door ons bewerkte con sequentie, in de veroorzaakte schuld, waarvan de aanvaarding alleen vrucht baar wordt voor 't aannemen van 't lijden van Christus in Zijn troostenkracht. Want Christus in Zijn lijden tekent ons de mens in zijn schuld voor God. „Mea culpa, mea maxima culpa". Mijn allerverschrikkelijk ste schuld. Want, waar Christus in Zijn waarachtig lijden herkend wordt, daar herkent de mens zichzelf en de kruisweg naar Golgotha wordt inderdaad „via cru- cis, via lucis", een weg door lijden tot heerlijkheid, als er een met Hem sterven gevonden wordt in de oude mens, om met Hem op te staan tot een nieuw le ven. W. J. M. In Engeland treedt op het ogenblik de Amerikaan Billy Graham op. We lezen er over en we denken er over. Misschien hebben wij ook reeds ons oordeel gereed. Daar zijn we immers vrij in. Komen we ook los van de vraag, die van het optreden van deze evangelist uit gaat. „Wat is het geheim van zijn kracht, wat is het voor de mensen zo 'aantrekke lijk element in zijn optreden?" Vóór dat hij naar Londen vertrok, heeft hij zijn komst voorbereid. „Wij heb ben, zo liet hij de gelovigen in Engeland weten, uw gebeden zo nodig. De nood van onze tijd, de grote nood van onze tijd is, dat wij meer commissie-vergade ringen hebben dan gebedssamenkomsten". Wie die in kerkelijk werk betrokken is, op welke wijze ook, zal deze uitspraak niet onderschrijven? Ons leven is zo ingewikkeld geworden, dat ieder werk een massa organisatie vraagt. Resultaat daarvan is vele, vele verga deringen. Soms kom je door de vele ver gaderingen niet eens meer aan het werk toe. Over het werk wordt in den brede gediscussieerd, er worden vele besluiten genomen, alles staat op papier geregeld. Als je dan aan het werk wilt gaan, ligt er een uitnodiging voor de volgende ver gadering op tafel. Vóór dat je iets hebt kunnen doen, ga je al weer praten en bespreken. Wij leiden en besturen. Worden wij ook door God geleid en bestuurd? Hou den wij tijd over om te bidden? Is de grote nood van deze tijd niet, dat wij meer commissie-vergaderingen hebben dan gebedssamenkomsten Zou daar dan wel tijd voor gevonden kunnen worden Hoe, bij onze overvolle agenda door een plaats voor te vinden Wie deze vragen stelt, klaagt zich zelf aanGéén tijd om te bidden Terwijl het gebed het machtigste wapen in de strijd is, terwijl het gebed de onmisbare voor waarde is voor alle arbeid, het eerste en het laatste van ons bezig zijn voor God en Zijn koninkrijk? Al jaren lees ik een Amerikaans maand blad, dat onder de naam „Herald of his Coming" verschijnt, en dat gratis wordt toegezonden aan een ieder, over de ge hele wereld, die belang stelt in geestelijke opwekkingen, die hier of daar plaats grij pen. Daarom heet het ook „Heraut van Zijn komst". Heraut van de wederkomst van Jezus Christus. Ik weet wel, dat het komt uit de Methodistische hoek. Er staat ook veel in, dat bedenkingen oproept. Er is soms iets krampachtigs in, het dwin gend willen forceren van een „revival", een geestelijke opwaking, dat overal en in alle tijd elke Methodistische beweging kenmerkt. Maar, waar ik onder het lezen mij nooit van kan losmaken is de voortduren de, steeds herhaalde, in alle toonaarden bezongen stimulans tot bidden. Het gebed is het machtigste wapen. Hoe moet de wereld voor God veroverd worden Hoe moet de goddeloosheid worden gestuit? Hoe overwinnen wij de catastrophale macht van het communisme Hoe worden de christelijke kerken uit hun geestelijke doodsslaap gewekt? Door het gebed! Datzelfde treft mij nu weer in het op treden van Graham. Hij zeide: „Wij ge loven, dat het krachtdadig bezield gebed van een rechtvaardige veel vermag. Wij geloven, dat als antwoord op millioenen gebeden God een grote schokkende op wekking in Londen wil geven. Honderden samenkomsten over de gehele wereld zijn gearrangeerd om' voor de grote Londense Kruistocht te bidden. Deze samenkomsten zullen waarschijnlijk de gebeurtenis blij ken te zijn, waarvoor het meest gebeden wordt. Wij hebben behoefte aan uw ge bed en wij moeten uw gebeden hebben." Daar vind ik het antwoord op de vraag aan het begin gesteld. Het beschamend antwoord. Deze man, en velen met hem, geloven onvoorwaardelijk in het gebed, geloven, dat het.gebed het machtigste wa pen in de strijd is, geloven, wat wij dik wijls nog maar pro memorie belijden, dat God Zijn heilige Geest wil geven aan die genen, die er zonder ophouden om bidden en daarvoor danken. W. J. M. Satanisch? Hoe goed begrijpen wij Petrus! Daareven heeft hij de mens Jezus er kend als Gods Zoon! En die Goddelijke Zoon heeft er hem zalig om geprezen en gepiofeteerd dat heel de kerk op hem als op 'n rots zal verrijzen. Ja, dat hij als sleuteldrager om zo te zeggen de beschik king krijgt over de toegang tot de hemel. Is het wonder, dat Petrus schrikt, wan neer vlak daarop Jezus begint te spreken van zijn gerkuisigd en gedood worden? Dat kan toch niet? Dat mag toch niet! Dat is toch 'n waanzinnige gedachte: de Zoon van de levende God.doodDe Heilige stervend aan het vloek hout? Het verbaast achteraf eigenlijk nog, dat Petrus Jezus apart neemt, in plaats van hem onmiddellijk ten aanhoren van alle omstanders te bestraffen. Blijkbaar om het Jezus gemakkelijker te maken, trekt Simon de voor hem uit wandelende Heiland terug en fluistert hem met hese stem in het oor: God be ware u, Heerdat zal u nooit overkomen Maar sneller dan Petrus op Jezus' lij densaankondiging, reageert Jezus op Pe trus' bestraffing: „Ga weg, achter Mij, satan Scheldt Jezus nu toch? En dat zijn eigen pas zalig gesproken discipel En we meenden, dat er tenminste Eén is geweest, die nóóit schold, zelfs niet wanneer men hem eerst had gescholden voor vraat en wijnzuiper of godslas teraar! Het is juist Petrus die ons dat zegt in zijn eerste brief. En het is precies Petrus, die door Jezus voor 'n duivel werd uitgescholden Inderdaad, het kan moeilijk erger dan dat Jezus zijn eigen voorkeurdiscipel 'n satan noemt. Doch, is dit schelden? Toen ik op de preekstoel te Rotterdam de bombardeerders van mijn weerloze ge-' boortestad moordenaars heb genoemd toen koningin Wilhelmina de Hitlerbende voor de Londense radio schurken noem de, wat was dit dan anders dan de dingen bij de naam noemen? Indien iemand 'n eerlijk man 'n dief noemt of 'n dame 'n viswijf, dan scheldt hij. Doch als Jezus de Farizeeën adderge broed noemt, spreekt hij 'n ontdekkende waarheid, in de hoop, dat zij zichzelf als duivelskinderen zullen herkennen en be keren. Zo is ook dit „satan" geen uiting van onbeheerste drift of van giftige boosheid. Maar 'n uiting van Jezus' schrik over de achter zijn beminde apostel wegschuilen de duivel. Petrus, pas 'n instrument van de Geest van de Vader in" de hemelen, pal daarop 'n argeloze prooi van de duivel. Dié valsaard slaat Jezus van zich af, ach ter zich weg. Hij voelt het als 'n gevaar lijke verzoeking, zwaarder dan die in de woestijn. Want ook hij huivert terug voor het lijden, voor schande en dood, en het meest voor wat Petrus zelfs niet gist: de komende Godverlatenheid! Ofschoon hij wéét dat hij lijden moet en het ook wil, zal hij er later nógeens zó tegen op zien, dat hij in Gethsemané als speurt naar 'n andere, milder weg. Wat echter Petrus onmogelijk, ondenkbaar acht, ach- ten moet, dat moet juist, ter wille van Petrus en heel de kerk: lijden, véél lij den zelfs, door zijn eigen volk en over heden, tot in de kruisdood. Maar even zeker moet hij ook ten derden dage weer opstaanDat geeft Jezus moed en kracht. Neen, Petrus is, hoezeer ook 'n aan stoot, 'n verleider, zélf geen satan. Maar wel 'n instrument van de ver zoeker. Zijn goedbedoeld spreken is in wezen satanischWant het denkt niet om de eer en de hoogheid Gods. Plet heeft en kel gevoel voor wat de mens raakt Hoe goed begrijpen wij Petrus Want wat ligt ieder beter dan denken om menselijke „belangen", om eigen eer. Dat de zonde, alle zonde, vreselijk is, daar willen wij vooral niet aan, wanneer het geldt onze eigen zonde. Ieder weer tracht er op 'n koopje af te komen. Niet énkel om zijn'beminde Jezus te sparen, maar ook om Petrus te sparen, roept Petrus uit: dat zal u nooit gebeu ren Intuïtief beseft hij, beseffen alle dis cipelen, dat indien Jézus de dood, de schande, het kruis overkomt, dan zal het hem zelf ook niet best vergaan. Het is 'n gebaar van natuurlijke af weer, van het instinct tot zelfbehoud. Dat er 'n beledigd God is, gekrenkt zó diep, dat het met niet minder dan de kruisdood toe kan, komt bij Petrus zelfs niet op. Hoe hartelijk gemeend, hoe edel bedoeld, God komt in 't geheel niet aan de orde in Petrus' overweging. En daar om is ze uit satan, de grote en listige tegenspeler van God, de Heilige. Wanneer Jezus dan ook eigen afkeer van alle lijden, eigen vrees overwint, dan is het, omdat God voor hém juist alles isEn tegelijk dat hij God en Zijn ge schonden recht het hoogst stelt, denkt hij

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1954 | | pagina 1