de Jftxelaria Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland Jubileum-toogdag van de Anti-Revolutionaire Partij ZEEUWSE KERKBODE NEGENDE JAARGANG No. 39 Berichten en opgaven Predikbeur ten tot Dinsdagsmorgens te zenden aan de drukkers Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg. Hoofdredacteur: Dr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563. Redacteuren: Ds D. J. Couvée, Ds J. H. van Halsema, Ds Y. J. Tiemersma, Drs A. Verschoor. Medewerker: Ds H. Veldkamp, Veldweg C 260i, Telefoon 884, Hattem. Drukkers: Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280 VRIJDAG 26 MAART 1954 Abonnementsprijs: ƒ2,75 per half jaar (bij vooruitbetaling). Afzonderlijke nummers 12 cent. Advertentiën 10 cent per mm. Jezus antwoordde Ik zeide u, „dat Ik het ben. Indien gij dan „Mij zoekt, laat dezen heengaan opdat het woord vervuld werd, „dat Hij gesproken hadWie „Gij Mij gegeven hebt, uit hen „heb Ik niemand laten verloren „gaan. Joh. 18 8 en 9. De woorden, boven deze overdenking, zijn gesproken in het uur, waarin de ben de de hof is binnen gedrongen met zwaar den en stokken. Een overmacht van ge weld tegenover Jezus, met Zijn bibberen de discipelen. Toch blijkt de macht juist niet aan de kant van die soldaten. Plet wordt ten vol le openbaar, dat alle macht, die deze we reld organiseert, owmacht is, bij de macht, waarvan de Heiland kan uitgaan. Er zal geen sprake zijn van overrom peling. Elke theorie, dat Jezus faalde als idealist, en bukte voor de overmacht, wordt hier gelogenstraft. Met Zijn woord is Jezus de Macht hebbende. Als de soldaten achterover getuimeld zijn, en Jezus" staat daar, dan wordt het duidelijk, dat Hij als Overwinnaar de lijdensweg betreedt. Hij zal Zichzelf werpen in al het leed, dat me volgt. En, Jezus doet dat, terwijl duidelijk uitkomt, hoe Plij daardoor ruim te verschaft aan anderen. Laat deze heengaan. Gebiedend treedt de Zoon des mensen in voor anderen. Hier staat de Plaatsbekleder in het ge richt. Op Hem zullen de ongerechtigheden aankomen, de slagen vallen. En, in de heerlijke Messiaanse bereidheid tot de offerande wil de Here alle donkerheden doormakenonder het beding van de vrijlating van anderen. Voor wie die vrijlating bijzonder geldt? Die Gij (Vader), Mij gegeven hebt. Hier mogen we, en moeten we, het wonder aanbidden van Gods verkiezende liefde. Wat^de Vader aan Jezus toevoeg de. tals we even over de schouders van de Heiland heen een blik werpen op de discipelen, dan leren we iets. Ons oog ziet al dadelijk Petrus, die het straks lelijk laat zitten. De één bibbert nog erger dan de ander. straks gaan ze allen er van door. En tochgegevenen. Hier wordt het ons zo héél duidelijk, dat er geen enkele is of wordt toegevoegd op grond van enige deugd of kracht. Al die „gegevenen", wanneer ze stuk voor stuk de revue passeren, komen er ongun stig af. Wat alléén treffend is, dat is de zeker heid hunner bewaring. Christus' overgave geschiedt met de opzettelijke bedoeling, dat Hij hen „hebben" zal, en zal vast houden. Dan gaat Hij 't oordeel door in hun plaats, en zij bereiken de plaats, wel ke Plem toekomt als loon op de strijd. Christus laat er niet één uit wegvallen. De Herder, Die het oog laat weiden over al de schapen. De Hogepriester, Die héél de schare draagt op Zijn hart. Het Lam, dat Zich ons geeft ter slach ting, opdat 't zó al de Zijnen tot de heer lijkheid zullen komen. Alléén Zijn standhouden en optreden, betekent uitkomst. Hier ontneemt de overdenking van Christus' overgave ons letterlijk alles aan menselijke zijde. Maardes te treffender wordt zó de prediking, dat ons een deur is geopend. Ga daardoor binnen, zonder in iets op Tizelf te zien. Vest enkel en alléén uw hoop op Hem. Zó gaat het licht op, dat u zingen doet van genade en bevrijding. C. St. Wij willen ook in onze Kerkbode graag de aandacht vestigen op de grote samen komsten, welke D.V. op Vrijdag 2 April en Zaterdag 3 April a.s. te Rotterdam zullen gehouden worden in de Ahoy-hal. Daar zal het 75-jarig bestaan der A.R.- partij worden herdacht. Op Vrijdag 2 April zullen het alleen genodigden zijn, terwijl Zaterdag 3 April de grote toogdag is. In de Ahoy-hal bergt men met enig gemak 8000 mensen. Het is te verwachten, dat hier een de monstratie van A.R. leven zal gegeven worden, en wij willen graag in ons ker kelijk orgaan opwekken, om hieraan deel te nemen. God heeft door de A.R.-partij in ons land veel gegeven. Er is alle reden, dit dankbaar te gedenken. Bovendien wacht nog een belangrijke taak voor de tijd, waarin we nu leven. Het zou wat- waard zijn, wanneer men in brede kring belangstelling mocht vinden voor de toe passing van het A.R. beginsel in de prac- tijk. De vergadeHng begint 's morgens om 11 uur precies, tot kwart over één. In de pauze zijn er lunchpakketten verkrijg baar, voor 1,15. De middagvergadering -f'vrjrt van half drie tot ongeveer hal f zes. We hopen, dat het een mooie toogdag zal wordenC. St. Moest liji Niet elk leed is raadselachtig. De uitgesproken luilak, die in armoe geraakt, de slet die ziek wordt, is niet zo raadselachtig. Maar hóéveel wordt er, vooral door kleine kinderen, de eeuwen door geleden zonder dat men aangeven kan waaróm Ja, daar is leed dat zinneloos lijkt, ra deloos, opstandig maakt. Leed, dat doet vertwijfelen aan 'n rechtvaardig God. Wij hebben allen reeds gedacht aan Job. Niet de geduldige. Want dat was hij, op de keper be schouwd, allerminst. En toch, hoe onrechtvaardig aanvan kelijk het leed van die arm geworden vrome rijke scheen, zinneloos blijkt zij op 't eind toch niet. Maar Jezus' leed? Is er één leed als het zijne? Is er ooit één geweest die méér leed en het minder verdiende? En nu horen wij juist van hèm, uit zijn eigen mond, dat hij veel lijden moest. Wonderlijk ergerlijk dat hij, juist hij, véél lijden moest. Menig kerkvader reeds heeft dit opzet telijk of onopzettelijk geloochend door te leren, dat God mens worden moest, op dat wij zijn kinderen zouden worden. De verlossing wordt dan echter niet zo zeer teweeg gebracht door Jezus' lijden, als wel door de menswording zelf. Onder invloed van zeker Duits wijsgeer keerde deze gedachte bij vele latere theologen terug, die de eigenlijke verlossingsdaad niet stellen in Christus' dood, maar enkel in zijn menswording, in zijn aannemen van het vlees. De één stelt het dan zo voor, dat Je zus' sterven het gevolg van zijn leven in gehoorzaamheid aan Gods wil, het bewijs dat hij in zijn godsdienstig-zedelijk be roep, aan God getrouw bleef tot in de dood. '11 Ander noemt het een onbedoeld ge volg van de botsing tussen een heilig mens en de zondige mensheid. Een derde oor deelt dat Jezus in zijn dood namens de mensheid 'n volkomen belijdenis van zon den aflegde, 'n volmaakt berouw over de zonden toonde. Deze allen zijn het dus hierover eens, dat Christus' lijden en sterven niet nodig waren om aan Gods gerechtigheid te vol doen, en evenmin door God als 'n offer voor onze zonde werden geëist, doch in hogere zin feitelijk „toevallig" waren. Hoe kan men tegenover Jezus' eigen besliste zeggen, dat hij veel lijden moest zo vroom en bedriegelijk tegelijk redene ren Maar, zei menig modern theolooglet er op, hoe Jezus aanvankelijk optrad vol grote en blijde verwachtingen. Maar wan neer hij dan telkens bij de schare op gees telijk wanbegrip en bij de machthebbers op vijandschap stuit, vervliet zijn optimis me en groeit in hem 'n gevoel van som berte, totdat hij in Caesarea Filippi voor het eerst duidelijk ziet, dat het nog eens op zijn dood uitlopen zal. Beyschlof zegt letterlijk: „Het openbare leven van Jezus is onder ander gesternte begonnen dan onder de verwachting van de kruisdood". Hij noemt het 'n tragische wending. Na het „mislukken" van zijn arbeid in Gali- lea, strijkt Jezus in Caesarea Filippi de vaan. Op de vraag, waarom Jezus eerst toen met zijn discipelen openlijk over zijn lij den en sterven sprak, antwoorden deze theologen dus: omdat Jezus het zelf toen eerst inzag. Van 'n moeten van meet af kan dan ook geen sprake zijn en is trou wens op „vrijzinnig" standpunt begrijpe lijk. Zij schuiven de éénparige medede ling van alle evangelisten, van Jezus zelf, eenvoudig op zij. Had trouwens Jezus niet reeds vóór Caesarea Filippi zijn discipelen bruilofts kinderen genoemd, die weldra zonder de bruidegom zouden zijn? Of elders ge sluierd gezinspeeld op zijn „verhoging", gelijk Mozes de slang in de woestijn had verhoogd Duidelijk toont de Heiland zich dus reeds veel eer bewust van zijn smadelijke verhoging aan het kruis. Juist de bedekte wijze, waarop hij toen sprak, bevestigt dat hij het alles reeds lang wist en wilde, doch niet vrij uit kón spreken, omdat zijn jongeren er nog niet rijp voor waren. Vooral Jesaja's profetie van de lijdende knecht moet hem reeds bij het begin van zijn optreden voor de geest hebben gestaan als de voorzegging van zijn eigen vruchtbare ondergang, blij kens tal van uitspraken in de synagoge (Luk. 4:21), tot de twaalven (Luk. 18:31; 22:37), tot de Emmaüsgangers en tot de elven te Jeruzalem. Herinner u allereerst Jezus' bestraf fend woord tot de vertwijfelende Em maüsgangers, die zich ergeren aan het kruis. Onverstand tonen zij en traagheid van hart om nu nog niet te geloven alles wat de profeten hebben voorzegd. Moest de Christus niet deze dingen lijden en alzo in zijn heerlijkheid ingaan En, be ginnend bij de geschriften en het leven van Mozes, toont hij hun uit de éne na de andere profeet aan, dat het niet an ders kón Zo mogelijk nóg duidelijker treedt dit aan 't licht in het woord tot de elven, bij wie de Emmaüsgangers haastig zijn te ruggekeerd, nadat Jezus het brood voor hun ogen gebroken had. „Dit zijn de woorden", zo zegt Jezus ten afscheid, „die ik tot u sprak als ik nog met u was, n.l. dat het alles moest vervuld worden, wat van mij geschreven is in de wet van Mo zes en de Profeten en de Psalmen." Wéér dus 'n beroep op de Schriften, die het hebben voorspeld. En „hij opende hun verstand, opdat zij de Schriften verstonden en zeide tot hen Alzó is er geschreven en alzo moest daar zegt hij 't wéér! moest de Christus lijden en van de doden opstaan ten derden dage". Overduidelijk bewijst dit herhaald moe ten dieper doorgedacht, niet maar z'n oor zaak of grond vindt in de Schriftelijke optekening, doch in de raadslag van de God der profeten. Toch is ook dit aangevochten, reeds door de z.g. Groninger school. Deze leer de dat „de dood van Christus eene zaak was door de menschen gedaan, door Je zus geleden, en door God toegelaten, en dat daarom het „moeten" in zedelijke zin moest worden verstaan". Een zedelijke verplichting des Heren dus om te lijden en te sterven. Nu kan men desnoods spreken van 'n zedelijke verplichting om te sterven. Maar ook van een zedelijke verplichting om overgeleverd, gedood en zelfs opge wekt te worden?.Heeft dit nog zin? Dit alles bewijst juist dat „moest", het welk hoort bij „lijden", maar ook bij „ten derden dage opgewekt worden", niet an ders kan worden verklaard dan van het moeten overeenkomstig Gods Raad, waar van de profeten eveneens in de Schriften hadden gewaagd. Voor wie nog twijfelen mocht: in Je zus' „wee" over de mens, door wie hij verraden wordt, zegt hij ookde Zoon des mensen gaat heen gelijk besloten is." Niet slechts zijn sterven, ook dag en uur was door God bepaald. Immers, wan neer na Jezus' rede in de tempel, de Jo den hem zochten te grijpen, sloeg toch niemand de hand aan hen, „want zijn uur was nog niet gekomen"En de lengte van zijn levensdag, zegt Johannes, was afgemeten als de twaalf uren van elke dag. En als Petrus bij zijn gevangenne ming het zwaard trekt, gebiedt Jezus het zwaard weer in de schede te steken, want „hoe zouden de Schriften vervuld wor den, die zeggen, dat het al zo geschieden moet Wel is Jezus' lijden en sterven dus ge grond in Gods Raad. Van meet af stond het derhalve in de apostolische prediking vast, dat Christus gestorven, begraven en opgewekt was „naar de Schriften", verklaart Paulus. Hoe monsterachtig men ook de misdaad van Jezus' dood achtte voor zover het de schuld der Joden was, die dood zelf was er niet minder om 'n wezenlijk bestand deel van het Messiaanse werk en tevoren vastgesteld in Gods Raad. „Want dooi de bepaalde raad en voorkennis Gods", zegt Petrus op de Pinksterdag, werd Je zus overgegeven. Vooral Petrus weet het goed, dat God vervuld heeft „wat hij door de mond van al zijn profeten tevo ren verkondigd had, dat de Christus zou lijden". Inderdaad! Door de Joden genomen, door de handen der onrechtvaardigen aan het kruis gehecht en gedood, maar niet dan naar de vaste raad Gods, waardoor het ook niet mogelijk was, dat Jezus van de dood zou gehouden wordenEn door die raad ook is hij tot onze Heer en Chris tus, tot een vorst en Zaligmaker aange steld. Daar is echter nóg 'n reden, waarom de Heiland veel, zóveel lijden moest! Het was ter openbdring van Gods ge rechtigheid Reeds in de Middeleeuwen achtte één der Roomse scholastieken, 'n zekere Sco- tus, de voldoening door Jezus' lijden, evenals zijn menswording, niet noodza kelijk, maar juist door 'n zekere willekeur van God bepaald. Anderen oordeelden met Augustinus, dat zij niet volstrekt noodzakelijk was, maar toch wel, in overeenstemming met Gods wijsheid, als hoogst passend en ge schikt. Onze landgenoot Voetius en de Engelsman Oroe, neigden er toe om ze voor volstrekt noodzakelijk te houden. Dat God Jezus geheel willekeurig deed lijden, zal wel niemand beweren. Begrijpelijk is ook de aarzeling van sommigen om, denkend aan Gods almacht, van 'n noodzakelijkheid te spreken, die deze almacht scheen te beperken. Toch is er geen bezwaar om van nood zakelijkheid van Jezus' lijden te spreken, mits dit slechts goed wordt verstaan. Want zó te willen en te handelen «als Gods heilige, wijze, almachtige, liefderijke na tuur zelf wil, is voor God tegelijk de hoogste vrijheid en de hoogste noodzake lijkheid. In die zin mag ook Jezus' lijden noodzakelijk worden genoemd. Niet als 'n dwang die God van buiten af zou zijn opgelegd, en waaraan Hij dan niet zou hebben kunnen ontkomen. Doch wel als 'n noodzakelijke daad, die overeenstemt met Gods deugden en deze heerlijk tot openbaring brengt. Allereerst toch leert de bijbel, dat God alles doet om zijns, zelfs wil. Zo kan ook de laatste grond en het laatste doel van cTe voldoening door Jezus' bloed niet lig gen in de zaligheid van de zondaar, maar moet rusten in God. Verder leert de heilige Schrift, dat God als de volmaakt rechtvaardige en heilige

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1954 | | pagina 1