SSerotiw bij Sod?
yjxelaria
Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland
DE PARABEL VAN DE
RUPS EN DE VLINDER
ZEEUWSE KERKBODE
NEGENDE JAARGANG No. 38
Berichten en opgaven Predikbeur
ten tot Dinsdagsmorgens te zenden
aan de drukkers Littooij Olthoff.
Spanjaardstraat 47, Middelburg.
Hoofdredacteur: Dr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563.
RedacteurenDs D. J. Couvée, Ds J. H. van Halsema, Ds Y. J. Tiemersma, Drs A. Verschoor.
Medewerker: Ds H. Veldkamp, Veldweg C 260i, Telefoon 884, Hattem.
Drukkers: Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280
VRIJDAG 19 MAART 1954
Abonnementsprijs: ƒ2,75 per half
jaar (bij vooruitbetaling).
Afzonderlijke nummers 12 cent.
Advertentiën 10 cent per mm.
Bij de Schriftlezing kunt ge nog al eens
de uitdrukking tegen komenhet berouw
de de Here. Zonder op dit ogenblik vol
ledig te zijn, verwijzen we naar de pro
fetie van Joël, Jona en A-mos.
Wanneer Joël in het tweede hoofdstuk
een verkondiging geeft, welk een God de
Here is, dan is dit de laatste trek van
zijn tekening, dat God isberouwhebbend
over het onheil (Joël 2:13). Bij Jona
komt dit voor, wanneer Ninevé, onder de
indruk van de boodschap van de profeet,
tot een massale verandering van gedrag
komt. God aanschouwt dan het doen en
laten der inwoners van Ninevé, en....
dan is er sprake van berouw bij God over
het kwaad, dat Hij gesproken had (Jona
2: 10). En, in Amos 7 komt ge een ge
lijksoortige uitdrukking tot tweemaal toe
tegen (vs 3 en 6).
Iedere keer, dat deze uitdrukking wordt
gebezigd, blijkt er ook metterdaad een
verandering in te treden. Een oordeel, dat
God had uitgeroepen, wordt afgewend of
althans uitgesteld. Wanneer Amos het
visioen van de sprinkhanen heeft gezien,
en hij treedt biddend voor Jakob in, dan
is dit het berouw van God, dat deze ver
delging uitblijft. In Joël 2 is het de ver
kondiging, de uitgedrukte wens, dat er
verandering bij God mocht intreden. Dit
gaat dan van de onderstelling uit, dat
zulk een wijziging in de gang van zaken
mogelijk is.
Deze waarheid aangaande God, die ons
in genoemde profetische geschriften ver
kondigd wordt, is onze volle aandacht
waard. Is hier tegenstrijdigheid met die
andere gedachte, dat er bij God geen ver
andering is?
In het minst niet.
God is, naar Zijn heilig Wezen, de On
veranderlijke.
Maar, wat ons in dat berouw bij God
wordt geleerd, dat kan ons ongemeen rij
ker maken. Het brengt het machtige stuk
van de raad Gods iets dichter bij de wer
kelijkheid van ons leven.
Deze raad Gods is in voortdurende be
trekking tot dit leven. Ook tot het leven
van mensen. De uitvoering van Gods raad
Van tóén aan.
Met grote nadruk verzekert de evan
gelist Mattheus, dat Jezus pas na enkele
jaren van dagelijkse omgang en onderwijs
zijn intimi nog maar begon te spreken
over zijn aanstaand lijden en sterven.
Waarom niet veel eer?
Zag Hij er zo tegenop?
Begreep Hij het zelf nu eerst?
Of was Hij bevreesd geweest, dat het
Hem te veel zou worden, wanneer Hij
er over beginnen zou
Wij zoeken het hoofdstuk eens op,
waarin Mattheus het omstandig vertelt.
Het eerste, dat ons treft is, dat onmid
dellijk voorafgaat die spontane belijdenis
van Simon Bar jona: Gij, Gij zijt de
Christus, de Zoon van de levende God
En dan die geheel persoonlijke zaligspre
king, die Simon wel het bloed naar de
wangen heeft doen stijgen en de over
rompelende belofte, dat op hem als op
'n rotssteen heel de kerk zal worden op
gebouwd, ja, hij zal de sleuteldrager zijn
van Gods koninkrijk!
Van tóén aan begón Jezus.die pas
gewonnen hemelse hoogte af te gaan,
dwong hij zijn discipelen hem te volgen
in het diepe, al donkerder dal van de
schaduwen van de kruisdood
Van tóén af
Hoeveel onderricht, hoeveel wonderen,
hoeveel strijd ook met Farizeeën en Sad
duceeën is er niet aan dit prachtig belij
den van Simon voorafgegaan.
Allengs eerst hebben zijn twaalven in
Jezus, lang geleden hun aangewezen als
het Lam Gods dat de zonde der wereld
wegnemen zou, méér gezien dan 'n bij
zonder mens, méér dan 'n profeet, méér
komt door de bewegingen der mensen
heen. Ennu is dit het opmerkelijke.
God blijkt in Zijn volgende daden vol
ledig rekening te houden met alles, wat
Hij bij ons zag èn vond. Het doen van
mensen is ingeschakeld bij de verdere af
wikkeling van Gods plannen. Dat kan
zelfs zó ver gaan, dat God een weg, waar
van Hij eerst gesproken had, niet verder
opgaat, het spoor verlegt en het leven
brengt onder heel andere verhoudingen.
In het berouw bij God hebben wij het
wonderlijke trefpunt, waar de bewegin
gen der mensen invloed mogen uitoefe
nen op het verder voortschrijden Gods.
Met name de bewegingen van Zijn volk.
Wij mogen hier denken aan het geloof
en het gebed van Zijn volk.
Het is altijd jammer, wanneer sommi
ge extatische bewegingen zich voordoen,
dat men ook onder Christenen het ziet,
alsof ze nu pas „door die bewegingen",
wat leren, wat ze in de kerk nog nooit
gehoord hebben, en waar de kerk dan
toch maar aan voorbij gaat.
Ik geloof, dat sommige Christenen
slechte lezers ènslechte hoorders
blijven! Wie met z'n Bijbel maar niet
omgaat in de zin van't is waar ook
eventjes lezen. maar wie daarbij luis
tert naar de Godsspraak, die heeft dit
wonder sinds lang in Gods Woord ont
dekt. Dat het gebed der kerk, het een
voudige gelovige gebed, zo geweldig veel
betekent.
Het is meer de moeite waard, om dat
in de Schrift na te gaan, dan dat we alle
verslagen van alle mogelijke conferenties
verslinden.
Overal, waar van dit berouw bij God
gesproken wordt, daar mogen wij leren,
hoe de Here Zelf de gelovige actie van
de aarde inschakelt, om Zijn verdere plan
nen te volbrengen.
Bij Amos is het de dringende bede van
de profeet voor het schuldige volk, aan
geduid met de naam: Jakob. Dan geeft
God eenzelfde resultaat, als tijdens de
woestijnreis, wanneer het biddend pleiten
van de Middelaar Mozes deze vrucht
draagt, dat God het oordeel niet laat ko-
dan 'n weergekeerde Elia of Jeremia of
Johannes de Doper.
Het zou ook hun, zo goed als Kajafas
of later Saulus van Tarsen 'n Godslaste
ring hebben geschenen, indien de rabbi
van Nazareth de eerste week van de ken
nismaking met hem, zou hebben onthuld
ik ben Jahvè's Zoon. Vol afschuw mis
schien zouden ze zich voor goed van hem
hebben afgekeerd.
Daarom neemt Jezus er de tijd voor.
Als de geduldigste Opvoeder doet hij
eerst langzamerhand zijn geheim vermoe
den.
En pas wanneer deze ingewijden er rijp
voor lijken, neemt hij hem mee over de
grens van het heilige land om, zonder de
kans van afgeluisterd te worden door
Judese spionnen, hen te beproeven of zij
nu eindelijk sterk genoeg staan om nog
iets heel anders dan de onthulling van
zijn Goddelijk Zoonschap te kunnen dra
gen.
Want eerst nu zij tot dit hoogtepunt
van belijden en geestelijk leven kwamen,
zullen zij de schok van die ontstellende
openbaring kunnen doorstaan, dat hij, die
daareven erkende Zoon van de levende
God, heel veel lijden gaat, ja lijden moet
aan het kruis en sterven, maar ten derden
dage ook moet opstaan uit de dood!
Van tóén aan, toen zij zich voldoende
aan Hem gehecht hadden, toen zij zich
aanbiddend aan Hem hadden gewijd, tóén
eerst maakte Jezus nog slechts 'n begin
met zijn voor hem èn hen allerpijnlijkst
onderwijs omtrent zijn schrikkelijk eind
Uit goedheid heeft de Meester zijn
jongeren tot op dit ogenblik ontzien.
Nu, uit diezelfde goedheid, meent hij
hen niet langer te mogen ontzien.
Hij maakt 'n begin.
Hij noemt ook nu nog niet alles.
men. In beide gevallen verlegt God het
spoor, op dit biddend pleiten op aarde.
In de profetie van Joël is de echte be
kering tot de levende God de voorwaarde.
Als 't volksleven weer geheel naar God
gaat vragen, dan kan er van 's Heren
wege een wonderlijke keer komen.
Zo is dit Goddelijk berouw geen zwak
heid in de Here (hoe zou dat mogelijk
zijn), maar wij ontvangen hier de gele
genheid, om een blik in Gods hart te
slaan.
Vol bewogenheid is dat hart over 't lot
der wereld, en met name over Zijn volk,
ende bedoeling leeft bij God, om elke
daad, waarin de overwinning van Zijn
Woord op ons hart blijkt, tot gelding te
brengen, zeg maar: te verdisconteren in
Zijn verder handelen. Zo kunnen er, op
't waarachtig vluchten tot de Here, tref
fende verrassingen komen. Leest u maar
Psalm 76. Daar is sprake van Sion. Al
daar, zegt de Psalm, met nadruk op de
plaatsbepaling, heeft God verbroken de
vurige pijlen van de boog, enz.
Plet betekent niets anders, dan dat de
samenkomst in Sion, waar bij offerande
en gebed de ontmoeting met God plaats
vindt, van beslissende invloed is, zelfs op
de gang van de oorlog.
Hier zal alle rationalisme glimlachend
de schouders ophalen, maar hier vindt het
geloof de rijke zin van alle geestelijk le
ven. De gang der gebeurtenissen, in het
klein en in het groot, wordt door God
zó geregeld, dat Hij daarbij heeft inge
sloten de kracht van geloof en gebed, die
tot uiting komt in de loop van ons leven.
Waar God dan duisternis verandert in
licht, daar blijkt de verrassende wending,
waaraan wij te denken hebben bij de uit
drukking: berouw bij God. Althans bij
plaatsen, die we hier besproken heb
ben, en die ons alle drie laten zien, hoe
de geestelijke kracht, die God pp aarde
aantreft, invloed heeft op het verder en
anders voortschrijden door de Plere.
Er zou nog veel te zeggen zijn, over
het invloedrijke van het gebedsleven der
kerk. Tal van Schriftplaatsen werpen
hierover bijzonder licht. Voor dit keer
volstaan we, met deze korte uiteenzetting
over Gods berouw, en de invloed, die van
de aarde hierop kan worden uitgeoefend.
Wonderlijke diepten van ontferming wor
den daarbij ons geïllustreerd. C. St.
Doch hij wil ze wapenen voor dat ko
mend, hen allen aanvechtend uur, waarop
zij, alle waarschuwing ten spijt, toch nog
allen aan hem zullen geërgerd worden
Het zal voor hem zelf de hel worden.
Het zal voor hen schijnen, alsof zij
verschroeien, zonder hèm
Ze dreigen er krankzinnig onder te
worden, of ongelovig of verraders als Ju
das of verloochenaars als Simon Petrus.
Allen, allen, tot het sterke karakter van
de trouwe Thomas zal in die hel van leed
om 'n gekruisigde, 'n dode, 'n begraven
Christus, dreigen zich over hem dood te
struikelen, nog eer Hij is opgewekt.
Daarom, van tóén of althans 'n aan
vang gemaakt met het smartelijk, maar
noodzakelijk onderwijs aangaande zijn
naderend ongeluk.
Ongeluk
Neen, dat is het juist niet.
Zo iets als waarvan wij nogal eens
spreken, erkent Jezus niet.
Met klaar bewustzijn ziet hij, tot in
bijzonderheden, het leed dat de leidslieden
van Israël, de theologen en de juristen,
hem zullen aan doen. Hij weet het eer
dan zij zelf. Hij weet dat het de wil des
Vaders is. Dat het moet.
Met welk 'n onbegrijpelijke rust spreekt
Jezus van zijn aanstaand schandelot, dat
hem toch weldra het angstbloed uit de
poriën zal drijven.
Zijn stem zal zeker hebben getrild.
Maar met de verheven rust van één,
die zijn God volkómen vertrouwt, die
wéét dat het alles zo komen moet en zó
alleen goed komen kan en zal, vertelt de
Heiland niet één maal, doch telkens op
nieuw in die dagen na Caesarea Filippi,
van wat hem te wachten staat.
Welk 'n taak!
Hij doet het niet om hun medelijden
op te wekken voor hèm. Veeleer om hun
lijden straks óm Hem te verzachten, in
dien mogelijk te voorkomen. Plun vrees
is immers straks bij zijn gesloten graf
zelfs nodeloos. Maar het enige, dat hij
voorshands bereikt met zijn bewijs, dat
het met hem móét gaan naar de totale
verworpenheid bij zijn eigen volk, is ver
zwaring van eigen reeds aanwezige smart
door hun aller onverstand.
Zouden wij van Jezus hieruit niet iets
kunnen leren
Hoe vaak maken ook wij gelovigen
overbodige zorgen.
Over ziekte, 'n ongeval, 'n oorlog, gel
delijk verlies, dat misschien nooit komt.
Maar, in bepaalde gevallen weten ook
mensen soms wel eens wat hun aan kwaad
te wachten staat.
De dokter zegt: drie maanden rusten.
En we zeggen in ons zelfZeg maar zes.
Dat wordt het toch.
De patroon zegtvolgende maand
krijgt ge gedaan. Ik heb geen werk meer
voor je.
De specialist zegtik zal proberen wat
ik kan. Maar uw kind houdt die kwaal,
dat gebrek, die verminking.
En hoe gedragen we ons nu?
Hoe houden we ons onder dit onver
biddelijk naderend leed
Zo als^ Jezus?
Met 'n klaar inzicht spreken van 'n
Goddelijk moeten? Met de rust van het
vertrouwen op de hemelse Vader, die het
ten beste keren kan en ieder geval be
looft het te doen medewerken ten goede
Wat 'n zegen reeds, indien we niet op
standig zijn
Maar om het nu ook nog werkelijk
ééns te worden met God
Niet ó<?rustend uit machteloosheid,
maar rusten in de Almacht, die Liefde
blijft ook in tegenheid?
Laat ons hier ons herinneren, dat ook
'n Paulus verklaart: ik heb geleerd met
de omstandigheden, waarin ik verkeer,
genoegen te nemen.
Geleerd!
Plet wil zeggen, dat hij het niet dade
lijk kon.
Sterker nog: Jezus, zelfs Hij, de vol
maakte mens, Gods eigen Zoon, heeft ge
hoorzaamheid geleerd juist uit hetgeen hij
geleden heeft.
Hoe zouden wij dan?
Maar willen wij leren
Het is reeds veel gewonnen te geloven
dat daartoe onder meer alle leed over ons
komt.
Dit gelovig inzicht schept reeds enige
rust.
Ga er dan over spreken neen, niet
met de mensen. Dat zeker niet aanstonds.
Eerst wanneer ge evenals Jezus er vol
doende over gesproken hebt met uw he
melse Vader, spreek er dan misschien ook
eens over neen, weer niet met de eer
ste de beste. Maar misschien met haar of
hem, die pas door één of andere smart
overweldigd, juist nodig heeft om voor
struikelen te worden behoed.
Ge zult '11 nieuw doel van uw eigen
smart leren verstaan.
En er zijn nog zoveel andere doel
einden. D. J. C.
De volgende parabel heb ik eens ergens
gelezen.
Er was eens een rups, die voelen, den
ken en spreken kon, haast als een mens.
Terwijl zij in de nazomer vrij mistroostig
op een koolblad rondkroop, overkwam
haar iets zonderlings. Zij kreeg wat men
noemen kan, een „openbaring", 't Was of
een engel met blanke vleugels zich tot
haar neerboog, en haar iets influisterde,
iets als zachte muziek, een schone belofte.
Wat het was, begreep ze niet precies,
maar het kwam hierop neer, dat ze niet
altijd als rups zou behoeven rond tè krui
pen, maar dat ze, net als die engel vleu
gels zou krijgen. „Vlinderheerlijkheid"
had die engel dat genoemd. Ze zou een
heel andere gedaante krijgen, en naar de
hemel kunnen vliegen.
Toen werd alles weer gewoon.