Engelen slapen niet
Jeugdrubriek
Kerknieuws
UIT DE „GETROFFEN KERKEN"
re", roept de Fransman 's avonds, die
's morgens zijn pistolet zonder boter ver
orbert.
Nee, bescheidenheid ging „Jaap" slecht
af. Wanneer het bij één onzer eindexami-
nandie er op of er onder gaat, zal hij
zelf om dit tegenwoordig lid van Gedepu
teerde Staten te redden nog vóór exami
nator of gecommitteerde iets heeft kun
nen zeggen, opspringen en roependa's
'n vijf! De arme pechvogel had die juist
nodig, en, „Jaap" wint het, ofschoon er
aan dat hoogste cijfer ook toen wel iets
zal hebben ontbroken. Maar hij vecht
voor zijn school, hij vecht op 't eind ook
voor onsHij klopt ons wel niet vaderlijk
op de schouder, maar hij schenkt koste
loos spuitwaterWij herkènnen hem niet
meer.
Maar met diezelfde vrijmoedigheid zal
hij a la Cobet, één van zijn leermeesters,
het pijnlijke in Jezus' vraag: aan de ver
rader Vriend, waartoe zijt gij hier op
heffen door de Griekse tekst te verbete
ren. Het scheelt in het Grieks ook slechts
één pootje! Hij verandert de minuskel
tau in 'n pie. En nu vertaalt hijZet
(hen)aaw tot waartoe gij gekomen zijt.
Geef uw krijgsknechten bevel mij gevan
gen te nemen. In elk geval vernuftig
gevonden. En tegelijk houdt hij 'n bijna
Dit heb ik gelezen in het nieuwe boek
„Christenen in de antieke wereld".
Ik had het wel al eens vermoed, dat
engelen geen slaap nodig hebben, maar
het is prettig zo'n vermoeden bevestigd
te zien door een man als Prof. Dr A.
Sizoo, de schrijver van bovengenoemd
boek. Deze professor heeft het, om nu
heel precies te wezen ook weer van een
ander, want het is een aanhaling van nie
mand minder dan Augustinus.
Over die slapeloze engelen straks meer.
Wat dat boek „Christenen in de antieke
wereld" betreft, dat moet U beslist eens
zien te pakken te krijgen. Ik ga er geen
recensie van geven. De Redactie zal het
wel gekregen hebben, en in haar taak treed
ik niet. Ik zeg alleen dat het een zeer
belangwekkend boek is. U krijgt een
mooie kijk op het leven in de oude chris
telijke kerk, en op rustige manier wordt
zo het een en ander verteld van de mar
telaren de prediker en de catecheet; U
verneemt iets over de wijze waarop toen
theologische debatten werden gehouden,
OP HOOG NIVEAU
Zo doen we dat dan tegenwoordig. Als
er wat te bespreken valt tussen Neder
land en Duitsland, of als de Europese
Kolen- en Staalgemeenschap een beetje in
de war dreigt te lopen, dan komen daar
niet meer gewone ambtenaren of klerken
aan te pas, maar dan moeten de topfigu
ren bij elkaar komen. Het wordt dan een
gesprek in de hoogste regionen van het
bestuursapparaat.
Laten we dat „hoog niveau" maar even
letterlijk nemen, plaatsbepalend. Je kunt
als gewone mensen ook wel confereren
dat is het lage niveau waar iedereen op
staat. Je kunt ook bij die topmensen ho
ren. En als je er dan op uit gestuurd
wordt, dan is het: hoog niveau.
Blijkbaar hoort er intussen ook nog wat
anders bij. Als iets in de hoogste regionen
wordt „doorgepraat", dan valt er wat van
te verwachten. Een conferentie die op
hoog niveau gehouden wordt, is een ding
wat veel gemakkelijker vruchten afwerpt
dan een gewone conferentie. Want ja,
laten we maar eerlijk zijn: wij gewone
mensen doen nog wel eens aan ruzie ma
ken en elkaar vliegen afvangen, maar als
er op zo'n vreselijk hoog niveau gespro
ken wordt, dan is dat er niet meer bij.
Hoe hoger, hoe beleefder. Men kan het
niveau waarop men spreekt, niet te schan
de maken met iets wat als twee druppels
water op de eerste de besteburen-ruzie
lijkt, of op het kijven van twee jongens:
„hij heeft een stukje meer!"
Intussen is al de hoogheid op deze we
reld maar betrekkelijk. Daarom mag ik
er ook wel een beetje mee spotten. Ik ge
loof óók wel, dat het beter is om geen
ruzie te maken dan omgekeerd, en als een
conferentie „op hoog niveau" daar aan
mee mag helpen, dan moesten ze alle be
sprekingen voortaan maar zo hoog mo
gelijk zetten.
Maar er blijft iets lachwekkends in deze
terminologie, zodat je bij voorbaat al niet
meer in de waarheid van zulke woorden
gelooft.
Ik geloof dat het komt, omdat op deze
bitter pleidooi voor nieuwe bijbelvertaling.
Cum lande verleent Woltjer hem voor
zijn knappe proefschrift niet. En tot hoog
leraar aan de Vrije Universiteit zal niet
hij, doch 'n rustiger, „principiëler" man
worden aangesteld, die echter als docent
en schrijver niets briljants heeft. Kampen
heeft hem reeds eerder de keel uitgehan
gen, zoals hij mij zelf in 'n zeldzaam mo
ment van openheid toevertrouwt, om zijn
sfeer van muffe oneerlijkheid. Zal Am
sterdam voortaan niet 'n nagel zijn in zijn
ten opzichte van kerkelijk Gereformeer
den wankelend hart Hoeveel ook hiervan
reageert hij later met G. Schrijver in Ons
Tijdschrift als „blikslager" vooral tegen
Vonkenberg af
D. J. C.
N.S. „Muffe oneerlijkheid" is 'n saam-
vatting van 'n verhaal, dat v. d. V. mij
deed over het Kampen van zijn verblijf
aldaar en vanzelf niet zijn oordeel over
Kampen van vandaag en nog minder mijn
oordeel, daar ik Kampen niet ken.
Voor Axels kerkbanken ontving ik nog
weer per giro van S. te M. 10,en
Grijpskerke coll. 124,52. Schitterend
D. J. C.
over „het christelijk leven en de opvoe
ding" enzovoort.
Wat mij het meest interesseerde was
het hoofdstuk dat tot opschrift droegde
prediker. Daar heb ik uiteraard een zeker
zwak voor. En daarom heb ik dit hoofd
stuk het eerst gelezen, en m'n kennis weer
eens opgefrist over de wijze waarop in de
4e en 5e eeuw na Christus in de kerk
gepreekt werd. Nu, heel anders dan te
genwoordig, dat kan ik U nü al wel zeg
gen, en dat zult U straks wel merken, als
we weer bij die engelen teruggekeerd zijn.
Wist U, tussen haakjes, dat er destijds
ook dikwijls in de kerk geapplaudiseerd
werd HeusSterren van de eerste groot
te als Chrysostemus en Augustinus kre
gen zowel tijdens als na de preek dikwijls
'n warm applausje. Daar zit wel wat in.
Je merkt tenminste énige reactie, waarbij
je 't natuurlijk ook moet nemen, als er
gefloten wordt als men er „niets aan"
vindt. Hier zou verder op door te praten
zijn, maar dan vrees ik, dat ik al verder
van m'n engelen afraak. We keren dus
naar Augustinus terug. In het hoofdstuk
over de „prediker" geeft Prof. Sizoo een
heel merkwaardige Paaspreek van Augus
tinus weer. Merkwaardig vooral, omdat
manier het hoogste niveau er buiten ge
laten wordtGod.
Al zetten we dan de gesprekken en con
ferenties nog zo hoog, zolang God er bui
ten blijft, blijft de werkelijke Top er bui
ten. En staan we dus nog op laag niveau,
hoe hard we ook beweren, dat we hoog
staan. Misschien mislukken zoveel van die
conferenties daarom ook, omdat blijkbaar
de Allerhoogste aan de aandacht van de
mensen ontsnapt. Met opzet of zonder
opzet dat laat ik er even buiten. Het
feit ligt er vrij duidelijk, dat inderdaad
God er niet bij mag wezen. Daarmee valt
het hoge niveau met alles wat er bij hoort,
in een bodemloze diepte.
We zitten in Europa niet op hoog ni
veau, maar we zitten in de put. En daar
blijven we zitten, zolang de Hoge God
er niet bij mag zijn.
Ik zou daarom deze termen een beetje
anders willen vullen. Een „gesprek op
hoog niveau" is een gesprek met God, dat
wil dus heel simpel zeggen: bidden. Ho
ger kan het niet, dan met de Allerhoogste
spreken. En daarom heeft dat ook veel
meer invloed, dan een gesprek van twee
ministers waar God niet bij is. Ik heb
iemand wel eens horen zeggen: een oud
vrouwtje wat bidt, heeft meer invloed op
het wereldgebeuren, dan een keizer, die
niet bidt. Een jaar of twintig geleden
moesten het altijd oude vrouwtjes zijn, die
in een dominees-voorbeeld gebruikt wer
den. Laten we er rustig van maken: een
jonge of een meisje, of wie ook maar.
Als hij maar bidt, dan spreekt hij de din
gen „door" op het hoogste niveau. En
dan gaat er van zulk spreken wat uit.
Laat ik er ten overvloede bij zeggen,
dat ik dit niet alleen bedoel met het oog
op de politiek. Ik zeg het allereerst met
het oog op je eigen leven. Om een lief
ding zou ik willen, dat je eigen leven een
leven „op hoog niveau" was, dat wil dus
zeggeneen leven wat een bestendig ge
sprek is met God. Sinds de Here Jezus
gekomen is, kan dat. Daarmee heeft God
n.l. het gesprek geopend, met een Heiland
die tegelijk het Woord genoemd wordt.
En met die zelfde Heiland houdt God
het hoge gesprek ook gaande, zodat je
niet van die reusachtige hoogte aftuimelt
in de put. Dat allerhoogste niveau is niet
meer te hoog voor ons, omdat de Here
Jezus als een der onzen daar boven is,
en voor ons bidt, zegt de bijbel. Voor ons
er over Pasen en de betekenis van de op
standing maar heel weinig gezegd wordt.
Als een candidaat voor z'n classicaal exa
men nü zo'n preek hield, zou hij er op
zakken. Maar ja, Augustinus was ten
slotte kerkvorst, en die candidaat moet
het nog wórden. En wat Jupiter geoor
loofd is, is nog niet geoorloofd aan de
ossenWaar Augustinus in een Paas
preek buitengewoon veel aandacht aan
besteedt, is het waken. Het is een soort
opwekking aan de gemeente, om toch
vooral trouw de Paasvigiliën te houden.
Dat liep in die tijd blijkbaar niet al te
vlot.
Nu moet ik eerst even wat zeggen over
die „vigiliën".
Men kent in de Roomse kerk en ten
dele ook bij andere groepen en secten,
b.v. de Hernhutters, de z.g.n. vigiliën of
nachtwaken. De bedoeling is om een gro
ter of kleiner gedeelte van de nacht wa
kende en vastende door te brengen, om zo
in deze stille uren de geest te richten op
de eeuwige dingen. Speciaal geschiedt dit
dan in de nachten voor de grote feesten
Kerstfeest, Pasen, Hemelvaart en Pink
steren, en men grondt dit o.a. op het
Woord van Jezus uit Marcus 13:35:
Waakt dan, want gij weet niet in welke
ure de heer des huizes komen zal.
De nachtwaak voor Pasen heet dan de
Paasvigilie, en daar wijdt Augustinus dan
in die genoemde preek alle aandacht aan.
De argumentatie waarmee hij zijn hoor
ders met kracht opwekt deze Paasvigilie
te onderhouden komt ongeveer hierop
neer: in die nacht is Christus opgestaan
om het eeuwige leven aan de dag te bren
gen. Dat is het leven waarin wij nooit
zullen slapen. De slaap is eigenlijk, zegt
Augustinus, een brokje dood, en wij moe
ten alles wat met de dood samenhangt,
op alle manieren bestrijden. Daarom is
het zo nuttig verschillende uren aan de
nacht te onttrekken. De tragen die liever
zo lang mogelijk slapen, wijst Augustinus
aldus terecht„hij wil wel dat er helemaal
geen dood meer is, maar het evenbeeld
van de dood (de slaap) wil hij niet ver
zwakken". En verder: „ieder, die rein en
onberispelijk voortdurend de nachtwaken
houdt, streeft ongetwijfeld naar het leven
der engelen, want engelen slapen niet!"
Wij zouden zo'n preek tegenwoordig
maar matig kunnen waarderen. Toch zit
er wel wat in als men er wat over gaat
mediteren. We zijn, als ik het goed be
grijp, in onze tijd precies in de andere
hoek terecht gekomen. Het is elke Zon
spreekt op het hoogste niveau. Ofons
voorspreekt, dat is nog duidelijker.
Van dit hoge niveau kunnen we meer
verwachten dan van alle andere hoge ge
sprekken.
Ik heb er goede moed op, dat je leven
er heel anders uit gaat zien, als je daar
terecht bent. Er zijn geen problemen waar
Jezus geen oplossing voor weet. Je moet
dat altijd maar onder vier ogen met Hem
bespreken. Dan komen ze wel, waar ze
wezen moeten: bij de Allerhoogste. Hij
weet er raad mee.
Sch. H. M. K.
Personalia over 1958:
Wantalle vlees is als gras. Heel
zijn glorie als een bloem in het gras. Het
gras verdort, de bloem valt af."
(1 Petr. 1:24, Vertaling
Petrus Canisius.)
SCHARENDIJKE
Lieve broeders en zusters,
Er staat weer een gemeente-avond op
het programma, en wel op Woensdag 20
Januari a.s. in het Jeugdgebouw te Haam
stede, aanvang kwart vóór acht.
Het is misschien wel goed, dat ik nog
even neerschrijf wat we met zo'n gemeen
te-avond in Haamstede bedoelenhet
moet dienst doen om ons onderling con
tact te bewaren tijdens de evacuatie. Dat
is het allereerste en het allergrootste doel.
Er wordt wel een helehoop verteld over
de stand van zaken en over wat we gaan
doen in de toekomst, maar die band on
derling blijft hoofdzaak: denkt U dus
alstublieft niet, dat U net zo goed thuis
kunt blijven, want dan mist U niet maar
wat nieuwtjes, maar dan mist U de steun,
die de gemeenschap der heiligen in de
naam van de Here Jezus mag geven.
dag de eerste dag der week Pasen,
zoals U weet. Toen, in de dagen van
Augustinus, maakten de mensen de nacht
vóór de eerste dag der week zo kort mo
gelijk, als zij tenminste naar de verma
ningen van Augustinus geluisterd hebben,
wat ik mag onderstellen, want Augustinus
was bisschopWij plegen die nacht zo
lang mogelijk te maken. De Zondagmor
gen is er om eens extra uit te slapen. En
U weet, hoe dat dan gaat. Iedereen is laat.
Het wordt een gedraaf van belang. Deze
kan dit en die kan dat niet vinden. Alles
is hier ook altijd weg, roept er een die
z'n schone zakdoek nergens kan vinden.
En waar zijn nu de pepermunten, U weet
wel, dat verkwikkende en slaapverdrijven
de kerk-medicijnDe stemming onder al
deze haastige mensen zakt bedenkelijk.
De thermometer van het humeur is zo om
het vriespunt. Engelachtig gaat het er nu
niet bepaald toe. Nu, voor zulke mensen
zou een preek je van Augustinus, om een
beetje van de engelen af te kijken, die
nooit slapen, niet zo slecht zijn, dunkt mij.
Over de slapers in de kerk zeg ik nu
maar niets. In de dagen van Augustinus
kwam dat verschijnsel niet voor. Ze moes
ten immers af en toe applaudiseren, en
dat kun je bezwaarlijk doen in je slaap.
Ik heb wel eens iemand die de hele mor
gen had zitten dutten horen zeggen, dat
hij de preek prachtig vond, maar dat was
waarschijnlijk het verschijnsel van de
hongerige die droomde dat hij at. Daar
moeten we dus niet te veel waarde aan
hechten. Ik had Augustinus wel eens wil
len horen fulmineren tegen slapen in de
kerk. Hij zou allicht gezegd hebbeno
mens, wordt engelofU wilt niet dood,
maar weet U wel, dat Morpheus een
doodsengel is?
Voor mij zelf heb ik intussen die preek
van Augustinus wel met enige stichting
gelezen. Deze kerkvorst heeft gezegd, dat
het niet slechts geoorloofd, maar in zekere
zin een plicht is, om enige uren aan de
nacht te ontfutselen. Niet zonder enige
vertroosting heb ik daarvan kennis geno
men. Niemand zal kunnen ontkennen, dat
een bisschoppelijk woord gezag heeft.
Tegenover de vermaning van mijn vrouw
maak je 't vanavond niet te lang, kan ik
nu voortaan de vermaning van de bisschop
stellen, en dat is belangrijk. Indien er
ergens een stille strijd mocht zijn ontstaan
rondom de kwestie van de „nachtwaken"
dan kunt U met deze tip van het bisschop
pelijk advies wellicht iets doen. Ik zou
overigens met het argument: „engelen
slapen nooit", wat voorzichtig zijn, als ik
U was. H. V.
In 1958 overleden predikanten:
Tj. Kuipers, em. voorg. van Staveren,
76 jaar.
W. J. Wijnia te Emmen, 47 jaar.
J. W. Siertsema, em. van Haarlem, 63
jaar.
C. J. v. d. Boom, em. van Overschie, 76
jaar.
F. G. Petersen, em. van Veendam, 87 jaar.
D. Hogenbirk, em. van Charlois, 76 jaar.
K. Fernhout Mzn., em. van Vreeland, 95
jaar.
Dr C. Veltenaar, em. van Tholen, 80 jaar.
J. Sybrandi, em. van Stiens, 88 jaar.
Dr Th. Ruys te Lisse, 63 jaar.
R. v. Renen, em. van Sleeuwijk, 79 jaar.
Dr H. Steen, em. van Andijk, 57 jaar.
Prof. Dr A. de Bondt, pred. in algemene
dienst, 52 jaar.
J. L. Jaspers, em. van Lunteren, 73 jaar.
Aangenomen naar Bant (N.O.P.), B.
J. Aalbers, cand. te Heelsum.
Bedankt voor Castricum, Dwingeloo,
St. Pancras en voor Woubrugge, B. J.
Aalbers, cand. te Heelsum voor Utrecht
(vac. K. Hart), J. Nawijn te Aalten.
Bijzonder voor de mensen van de nood
woningen bij de vuurtoren, zal er een
auto rijden. U ziet, we doen veel als ker-
keraad. Maar de rest moet U zelf doen.
Ook de mensen die vanuit Scharendijke
komen, kunnen dit weer per auto doen,
op de bekende manier.
Het is helaas wel op een Woensdag
avond. Dat betekent, dat de avondcate
chisaties die dag stil staan of wellicht ver
zet worden naar een andere avond. Er
was geen andere avond open in het Jeugd
gebouw. Vandaar deze regeling.
Iets anders.
Zoals U weet, hadden we de gewoonte,
om met de jaarwisseling ook van ouder
lingen en diakenen te wisselen. Dat is
deze keer door omstandigheden niet ge
beurd. In verband met het huisbezoek en
met het vele diaconale werk wat ook deze
winter gebeuren moest, heeft de kerkeraad