Onze lectuur Bericht JTxelaria Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland ZEEUWSE KERKBODE NEGENDE JAARGANG No. 29 Berichten en opgaven Predikbeur ten tot Dinsdagsmorgens te zenden aan de drukkers Littooij Olthoff.. Spanjaardstraat 47, Middelburg. Hoofdredacteur: Dr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563. Redacteuren: Ds D. J. Couvée, Ds J. H. van Halsema, Ds Y. J. Tiemersma, Drs A. Verschoor. Medewerker: Ds H. Veldkamp, Veldweg C 260i, Telefoon 884, Hattem, Drukkers: Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280 VRIJDAG 15 JANUARI 1954 Abonnementsprijs: ƒ2,75 per half jaar (bij vooruitbetaling). Afzonderlijke nummers 12 cent. Advertentiën 10 cent per mm. Ieder weet wel zo ongeveer, van hoe veel betekenis het boek is. Het leidt ons een bepaalde wereld in. Wanneer de schrijver over de gave be schikt, om zijn onderwerp te doen leven dan neemt hij onze geest in beslag, en zijn boek oefent een bepaalde invloed op ons uit. Wanneer we de historische roman ne men, of de streekroman, dan zijn derge lijke werken meteen tot verrijking van onze kennis. Onze gezichtskring breidt zich uit, en het leven ontsluit zich voor ons. Nu is het van groot belang, wie het boek schrijft, en wat een schrijver met zijn boek op het oog heeft. Hij kan ons ook een bepaalde kijk op het leven, of op bepaalde toestanden, opdringen, die niet in allen dele klopt op de werkelijkheid. Of, zijn werk kan heel sterk „tendentieus" zijn, zodat wij onwillekeurig onder de macht van een levensbeschouwing komen, die voor een Christen niet te aanvaarden is. Daarom hebben wij „een keur" nodig, wat de lectuur betreft. Wie van alles ver slindt, die oefent of verrijkt zich niet, maar wordt ten prooi aan een innerlijke verwarring, of nog erger. Hier moet gewezen worden op de be tekenis van de Christelijke litteratuur. Daarvan kan een vormende invloed uit gaan. De Christen-litterator vervult een verantwoordelijke opdracht, want met zijn boeken werkt hij mede aan de beïnvloe ding van de menselijke geest, in uitge breide kring. Nu wij langzamerhand over een tame lijke verzameling van Christelijke lectuur beschikken, gaat het nu over de vraag, hoe deze onder het publiek te brengen. Sommigen tekenen zelf in op een bepaal de serie. Anderen zijn daarvoor niet in de gelegenheid. En, zelfs bij zo'n inteke ning blijft het aantal beschikbare boeken nog beperkt. Nu mag het wel meer bekend worden, dat aan dit vraagstuk van goede lectuur, met name op het platteland, van Christe lijke zijde aandacht wordt besteed. In de grote plaatsen van ons land heeft men Chr. Openbare Leeszalen gekregen. In beperkte kring is dat niet mogelijk. Maar, daarom kan er toch wel wat gebeuren. Hiermede houdt de Protestants-Chris- Dr Jacob van der Valk. I. Hoe kwam, hoe wérd hij toch zo? Moeilijk te beantwoorden vraag. Want wie onder de mensen weet wat in 'n mens is, dan 's mensen geest die in hem is schreef reeds de beurtelings sterk naar binnen en naar buiten gekeerde apos tel Paulus. Hoe zal men dan 'n man doorgronden zo gesloten als onze eerste Rector was? Toch moet door wie zo iets als geschie denis schrijft, 'n poging gewaagd. Zeg mij wie uw vrienden zijn, en ik zal u zeggen wie gij zijt. Ook zijn vrienden waren, om zeer uit eenlopende redenen, min of meer omstre den figuren: Jhr van Asch van Wyclc, de Hervormde predikant ds G. H. Wage naar, zijn aan de kerk vervreemde broer Ton van Tast, de bekende caricaturist van de Haagsche Post, maar vooral zijn andere broer, dr M. H. A. van der Valk, met wie hij later in Hillegersberg samen woonde en aan wie hij vastgehouden heeft ook in de dagen dat ieder zich van deze begaafde, maar zich wel wat veel permit terende dominee afkeerde. „Jaap" bracht deze Gösta Berling, die 'n tijd lang zelfs voor particulier detective speelde, meer malen ostentatief naar ons gymnasium mee. De Rector, slank en kleiner voorop, telijke Lectuurraad zich bezig. Deze geeft een orgaan uit: „de Christelijke Biblio theek". Daarin kan ieder lezen over de werkzaamheden van deze Lectuurraad. Om eerst enkele zakelijke gegevens te noemen: Voorzitter is: Dr K. Sprey te Hilversum, terwijl het secretariaat wordt waargenomen door Dr J. Karsemeyer te Dordrecht. Als leden zijn er vertegen woordigers van de Geref. Mannen ver., Vrouwenver., de Bond Geref. J.V. en het Jeugdcentrum, de Bond van Ned. Herv. J.V. op Geref. Grondslag, van de Chr. Geref. J.V., de Ned. Chr. Vrouwen bond, de Chr. Bond voor het Platteland, de Chr. J.B.T.B., het C.N.V. en het Ver band van Evang. Comm. der Geref. Ker ken. Uit verschillende kring is hier dus medewerking. Ook heeft iedere provincie een vertegenwoordiger. Voor Zeeland is als voorlopig vertegenwoordiger aange wezen Ds B. G. A. v. d. Wiel, Ned. Herv. predikant te Tholen. Naast hem treden als voorlopige Bestuursleden in Zeeland op: J. de Smit, Leliestraat 67, Goes, en J. Lodder, v. d. Manderestraat 17, Vlissingen. Deze opzet tot lectuur-verspreiding ver dient algemene aandacht. Wanneer hierbij in zo breed mogelijke kring samenwer king is, dan kan deze actie tot goede re sultaten leiden. Ongetwijfeld zal deze po ging worden toegejuicht, om ten platte- lande, b.v. door verzending van boeken kisten, het lezend publiek te dienen en de begeerte tot lezen te stimuleren. Daar bij zal deze organisatie als doel voor ogen houden, om bij de keuze van lectuur lei ding te geven. Er wordt maar niet luk raak verstrekt, maar de zo nodige critiek op de lectuur kan hier niet ontbreken. Binnenkort gaat de organisatie in Zee land beginnen met het ten uitvoer leggen van een werkplan. Dit zal wel Februari worden. Er züllen dan in verschillende ressorten samenkomsten worden belegd, om de zaak uiteen te zetten, en te trach ten, trefpunten te vinden. B.v. van uit Goes als middelpunt wil men een rayon bestrijken, vanuit Middelburg, enz. Daarbij wil men tot in de hoeken van elke streek zoveel mogelijk doordringen. Want, hier is niet het plan, om in de cen tra te blijven, maar om tot de omtrek van iedere cirkel te komen. Wanneer hierover straks nadere mede- de afgezette dominee kloek en gehogehoed achter hem in 'n soort van koetsiers jas, schenen de hele wereld te willen uitda gen. Twee trouwe kavaliers uit Selma Lagerlöfs roman in Nederlands getem perde versie Dat ook was 'n trek van „Jaap"cri- tisch van nature, agressief, door eigen schuld soms in moeilijkheden, werd hij nu en dan bepaald uitdagend. Hij kón ook voor ons, zijn leerlingen, hard, snij dend, ongevoelig wezen. En toch, hoe heel anders weer dan de vrolijke Frans, zijn broer, de na vele ja ren gerehabiliteerde predikant, die op zijn 80e jaar nog tweemaal 's Zondags „voor gaat". Voor mijn gevoel, naar mijn ervaring was de oudste toch bedwongener, meer maathoudend, voorzichtiger, zwijgzamer, slimmer en oprechter tegelijk, ook be schaafder, kortom 'n eclectisch Romein. Ook in het opgewekt gezelschap van Epi curus en zijn tuinphilosophen met hun dames zou onze Rector zich stellig heb ben thuisgevoeld. Want van gezelligheid hield deze gereserveerde individualist, zonder zich aan wie ook ooit gehéél te geven. Éénmaal ons gejoel daar tegenin klinkt mij weer in 't oor ontsnapte hem als tegen wil en dank 'n zelfbekente nis aan de volle klas. Het was bij de lec tuur van Cicero's De amicitia, waar deze betoogt, dat zelfs by de hoogste vriend schap er altijd 'n zekere gereserveerdheid delingen komen van de zijde van de Prot. Chr. Lectuurraad, dan heeft dit artikel onze lezerskring hierop al enigszins voor bereid. Als er dan contactpunten komen op de dorpen, dan zal dit werk wel op gang komen. En, dan beveelt het stellig zichzelf aan. Het is te hopen, dat dit in onderschei den kerkelijke kring met sympathie zal worden ontvangen. Er kan op Christelijk erf nog veel gebeuren, wanneer wij maar gezamenlijk de schouders er onder zetten. Dat is de actie voor het goede boek in de huiskamer ten volle waard. Ook aan jeugd-litteratuur evenals aan studiemate riaal, wil men aandacht besteden. Terwijl als ideaal voor ogen staatop elk dorp één goede, Christelijke Biblitheek We hopen, dat de organisatie bij het bereiken van dit ideaal, héél ver zal ko men, en vragen voor dit streven uw aller belangstelling en medeleven. Op die ma nier kan de verspreiding van het boek een middel worden, dat de dienst van het Ko ninkrijk bevordert. Als daarvan iets mocht blijken, zullen wij ons met elkaar verheugen. C. St. De Watersnoodcommissie der Ned. Herv. Kerk heeft aan de Orgelcommis sie dier kerk gelden beschikbaar gesteld, om een onderzoek te doen naar de toe stand van de kerkorgels in de kerkgebou wen, waar het water door de ramp van 1 Febr. 1953 is binnengedrongen. Plet Moderamen van de Gen. Synode der Ned. Herv. Kerk heeft nu de Eva- cuatie-Deputaten der Geref. Kerken aan geboden, om ook de orgels in getroffen Geref. kerkgebouwen in dit onderzoek te betrekken. Voor de plaatselijke kerken zijn hieraan geen kosten verbonden. Eva- cuatie-Deputaten onzer kerken hebben dit aanbod gaarne aanvaard. In verband hiermee zal er een circulaire naar de betrokken kerken uitgaan. Voor zitter van genoemde Orgelcommissie is Mr. W. F. Schokking. Wanneer er nu kerken zijn in het getroffen gebied, die aan zo'n orgel-onderzoek behoefte gevoe len, dan zij hier medegedeeld, dat zij op dit aanbod stellig kunnen ingaan. Wij willen dit dan óok gaarne onder de aandacht van Kerkeraden en Commis sies van Beheer brengen. U weet dan, dat dit geschiedt, nadat Evacuatie-Deputaten hierover hebben gesproken. C. St. moet blijven. Onervaren, idealistisch als wij jongens van 17, 18 jaren nog waren, lieten wij onze afkeuring blijken en toen, misschien voor 't eerst en voor het laatst tegelijk, kierde Jaap's eigen innerlijk éven open, door Cicero te verdedigen. Daar had je de poppen aan 't dansenNee, rie pen we allen, dat is geen vriendschap Echte vrienden vertrouwen elkaar hele maal. Nog zie ik zijn altijd reeds merk waardig rood gelaat purper worden, ter wijl hij al zwakker tegenover ons „da's geen vriendschapvergeefs poogt Cicero en.... zichzelf te redden. Vriendschap? BestMaar tot op zekere wel overwogen graad en grens. Géén David en Jonathan. Zeg mij voorts, welke uw boeken zijn, en ik zal u zeggen wie gij zijt. Want waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn. Doctor van der Valk promoveerde in zijn 37e jaar op 'n proefschrift over T. Lucretius Car us, de dichter van 'n wijs gerig leerdichtDe rerum natura, d.w.z. over de natuur (der dingen). Niet het zoveel edeler Grieks, niet de tot in 't rijk der goddelijke ideeën stij gende Plato trok zijn het korte, bondige, zakelijke minnende geest, maar de Ro meinse Epicureër, de materialist die op „goddelijke wijze de godheid ontkende", die hartstochtelijk zocht zijn van doods angst verteerde tijdgenoten te overtuigen, dat er géén leven, géén bewustzijn bestaat na het sterven. Zelfstandig navolger van Epicurus, laat Lucretius de wereld saamballen uit 'n eindeloze regen van onvernietigbare ato men, die elkaar onder hun val binnen een onbegrensde ruimte eens „zonder reden" raakten, kleefden en langs die toevalsweg, de afzonderlijke dingen deden ontstaan. Ook de ziel is opgebouwd uit atomen en derhalve stoffelijk. Mét het lichaam wordt zij en vergaat. Plato heeft in slechts enkele, maar verheven motieven de on sterfelijkheid der ziel trachten aan te to nen. Lucretius mat zich af in niet minder dan 30 argumenten om haar vergankelijk heid te bewijzen. „Nil igitur mors ad nos neque pertinet hilum." Niets gaat dus de dood ons aan, noch kan hij ons deren. Gewaarwordingen, gevoelens, zelfs dro men ontstaan doordat onzichtbaar kleine deeltjes zich steeds maar van alle voor werpen losmaken en ons oog, oor enzo voorts bombarderen. Groots schildert hij de geschiedenis van de zich ontvouwende aarde, de ontwikke ling van plant, dier en oermens temidden van allerlei gevaren. Werkelijk dichterlijk schetst hij de wording van het vuur, van de taal, de religie, de muziek en velerlei kunsten. Dan springt hij over op ver schijnselen als bliksem en donder, wolken en regenboog, aardbevingen en watervloe den en de uit de aarde opwellende dam pen, die veelsoortige ziekten verspreiden, om zijn gedicht te besluiten met 'n aan grijpende beschrijving van de pest, die omstreeks 430 v. Chr. in Athene heeft gewoed. Menig doctorandus kiest als thema voor zijn dissertatie, wat zijn promo tor als arbeidsverdeler hem uitbesteedt. Er zijn er, die 'n heel notenboek vol vul len over één enkel woord, zeg 'n voor zetsel. Kwaad zal ik van zulke pluizers niet spreken. Del vers en draadtrekkers moeten er zijn, zal bovengronds het licht in de feestzaal stralen. En onderzoek van het minuscule kan kosmische parallellen doen vinden. Van der Valk koos zélf. En geen piet luttig onderwerp. Het moest inhoud heb ben en 'n voorname vorm. Zijn bekwaam heid, smaak en eerzucht grepen naar 'n moeilijk dichter gelijk de Romeinse wijs geer Lucretius was. Als docent zal hij, anders dan zijn secure opvolger dr G. W. van Bleek, wel 's 'n steek laten vallen. Hoe ouder hij wordt, hoe meer hij zich verloopt in Ciceroniaans velerlei. Zijn Onze Letterkunde steekt alle mij bekende wetenschappelijke werken wat drukfouten betreft naar de kroon. Erkend moet, dat hij die er zelf later ook weer uithaalt. Op één enkele pagina soms tien! Doch het eert van der Valk dat juist deze scherpe, kernige en heldere taal van deze critische poeët, die telkens klaagt 't niet rijker en buigzamer te kunnen zeg gen, hem zijn leven lang boeit. Maar ook, hoe lang zal de heidense wijze met de Christen in hem overhoop liggen, aleer misschien eerst op het eind ik hoop, ik gelóóf het te hebben afgedaan. Wat hij ons toont van zijn verdriet, van zijn strijd is 'n zwijgende resignatie, 'n enkele maal 'n vreemde, nauwelijks gematigde jool. Maar sprekend geloof? Mij althans nooit. De naam Jezus, de blijde boodshcap herinner ik mij niet van de lippen van deze gestrenge opvoeder ooit te hebben gehoord. Wars van alle „gezwam in de ruimte", kiest de Bilderdijk-vereerder 'n heidens leerdicht en oefent zich onderwijl in het schijven van manlijk, kernig proza en poë zie in eigen moedertaal. Hij ook is dichter van Latijnse verzen in Nederlands. Even eens Lucretius' liefde tot zijn vaderland, zijn liefde tot de filosofie, als middel tot karaktervorming en tot het verwerven van gemoedsrust en levensgeluk liggen hem. „Jaap" gelooft ook in eigen vaderland. En hij wordt verontwaardigd, wanneer hij Nederlanders haast verontschuldigend over hun land je hoort spreken. Hij haat valse bescheidenheid, die zich zo dikwijls uit in verkleinwoordenja, zeggen ze dan, we hebben 'n turnt je. Zeg maar tuin Mag ik 'n beet/V boter? Je herkent er onmiddellijk de Hollander aan, zelfs als ie Frans probeert te spreken in Parijs: un peu de beurre s.v.p., en daarna toch 'n hele kluit op zijn brood smeert. „Du beur-

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1954 | | pagina 1