Sen cCosser
Jftxelaria
Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland
ZEEUWSE KERKBODE
NEGENDE JAARGANG No. 25
Berichten en opgaven Predikbeur
ten tot Dinsdagsmorgens te zenden
aan de drukkers Littooij Olthoff,
Spanjaardstraat 47, Middelburg.
Hoofdredacteur: Dr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563.
Redacteuren: Ds D. J. Couvée, Ds J. H. van Halsema, Ds Y. J. Tiemersma, Drs A. Verschoor.
Medewerker Ds H. Veldkamp, Veldweg C 260i, Telefoon 884, Hattem.
Drukkers: Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280
VRIJDAG 18 DECEMBER 1953
Abonnementsprijs: ƒ2,75 per half
jaar (bij vooruitbetaling).
Afzonderlijke nummers 12 cent.
Advertentiën 10 cent per mm.
BERICHT.
De Zeeuwse Kerkbode zal VRIJDAG 1 JANUARI niet verschijnen»
Het nummer van 25 December zal verschijnen op DINSDAG 22
DECEMBER in groot formaat»
De opgaven Predikbeurten van 25, 26 en 27 December, Oudejaarsdag
en Nieuwjaarsdag en Zondag 3 Januari moeten UITERLIJK Zaterdag
19 December in ons bezit zijn» De drukkers»
Het Godsgeschenk, in het kind Jezus
te Bethlehem, wordt in al zijn rijkdom
ons verkondigd in de geschiedenis, waar
mee het boek Ruth besluit.
Bijna denkt ge aan een treurspel
wanneer ge in dit boek gaat lezen. Een
gezin, dat vlucht uit broodsgebrek, en bij
het emigreren getroffen wordt door de
ene ramp na de ander.
Des te heerlijker is het contrast aan het
einde. Feestvreugde in Bethlehem, om de
geboorte van een Kind.
Een kwestie van romantiek, of „liefde
op 't eerste gezicht", was een zwagerhu
welijk nu niet bepaald. De eis der wet
drong er toe, de achtergelaten weduwe te
huwen, opdat zij niet uitgesloten zou zijn
van het moederschap, en de overledene
een naam zou hebben op aarde. De heer
lijkheid van het „leven voortbrengen" in
Israël hield zeer nauw verband met de
belofte van „hét" leven, dat uit Israël zou
voortkomen.
Boaz heeft zich gehoorzaam onder de
inzetting van het zwagerhuwelijk gegeven
en Ruth als vrouw genomen.
Wanneer nu God uit dit huwelijk leven
geeft, dan is de juichtoon in Bethlehem
opmerkelijk.
De vrouwen wensen Naomie geluk, en
loven God, omdat Hij een losser gegeven
heeft. De geboren zoon betekent uitkomst
voor het geslacht. Ze geloven, dat dit kind
van grote waarde is voor Juda en Israël.
Door Gods gave is Naomi geen dorre
plant.
Door Zijn inzettingen, en door het won-
Gods laatste Woord.
I.
Nog enkele dagen en de opzettelijke
herdenking van Christus' geboorte zal
onder ons plaats vinden. De oud-Christe
lijke gemeente, van welke wij dit kerkelijk
gebruik overnamen, heeft behoefte gehad
aan een vast tijdstip, dat men tegemoet
zag met heilig verlangen, als moest Jezus
nog worden geboren. Zó belangrijk achtte
de oude kerk de viering van Jezus' komst
in het vlees, die toch ook iedere andere
tijd mocht worden herdacht, dat één op
zettelijk vierdag haar zelfs niet genoeg
scheen.
Zo naderen dan ook tot ons weer die
25e en 26e December. Velen zien die
feesttijd met zekere spanning tegemoet.
Want, dan zullen ze vrij van arbeid zijn,
meer dan anders huiselijk genot en ge
zelligheid kennen. Dan stralen de vrolijke
kerstkaarsen weer temidden van het fleu
rig rood en groen. De gegoeden geven
wat guldens voor kleding en verwarming
van minder bedeelden. En dat is dan hun
Kerstlzzst. Zo viert menigeen het
„feest!".om het begin van Jezus' lij
densgang door deze wereld met wat goed
moedigheid en wat knusse pret; met wat
praten over het winterbedrijf en wat sus
sen van hun geweten door 'n kerkgang en
'n extra-gift voor ,,'n goed doel" Dat is
dan ons Christusfeest. Maar het kind
Jezus?
En onze ziel blijft zo dor en ons hart
Ruth J/.: lJf..
der van Zijn liefde is hier uitzicht voor
Juda, voor de familie, waaruit David zal
voortkomen. Obed, dienstknecht zal hij
heten. Zijn levenswerk zal dienen zijn.
Dienen, naar Gods raad, dat de belofte
aan Juda zal worden verder gedragen.
De heilige linie wordt doorgetrokken. In-
plaats van verdorring plaatst God: het
wonder der herleving.
Zo valt het schaduwbeeld in Bethlehem
van de komende grote gebeurtenis, waarin
de geboorte van Het Kind de vervulling
zijn zal van de blijde boodschap, welke
in het kind van Boaz en Ruth gegeven is.
Eén, Die uit het verwelkte leven voort
komt, uit de afgehouwen tronk van Isaï.
Nieuw leven door het wonder Gods. Een
nieuwe wortel, gegeven voor het mense
lijk geslacht, opdat dit geslacht uit deze
wortel gezonde levenskracht zal ontvan
gen tot in eeuwigheid.
Dit is Gods lossingswerk.
Geen doodschaduw, maar morgenstond.
Een kind, dat het geslacht onder de zware
druk van Gods bezoekingen uitbrengt.
Een helper, die de levensvreugde doet tril
len in de harten.
Zó moet de gave van het Kind Jezus
worden verstaan. De dramatische span
ningen, die op het aardse toneel zich voor
doen, worden daardoor weggenomen. In
dit „Kind" reikt God de levensbeker aan
allen, die zo graag tot verzadiging willen
drinken.
Helaas wijst het leven uit, dat velen uit
de verkeerde beker drinken. Dat er wel
een onstuimige drang om te leven open
baar wor.dt, maar het wordt niet gezocht
zo koud of er géén Kerstfeest, géén
Christus ooit gekomen was
De brief aan de Hebreën verhaalt van
'n gemeente der oudheid, die twijfelt aan
de afsluitende betekenis van de persoon
van Christus; verhaalt van Hebreën, die
misschien met zekere onverschilligheid,
althans moedeloosheid, horen van Jezus,
die de gemeente slechts het woord heeft
gebracht in plaats van de daad der heils-
voleinding. De hoop, dat de Christus zou
wederkeren om opnieuw Israëls konink
rijk op te richten, werd jaar in, jaar uit
teleurgesteld. Zo stelde Christus zelf te
leur. Zij zagen Hem niet. En als men hen
spreekt van gemeenschap met Christus,
halen zij mismoedig de schouders op. Ge
meenschap met 'n gestorvene, 'n onzicht
bare? Het is 'n woord. Meer niet. En zij
dreigen af te vallen van de levende God
om te verzinken in 'n toestand zonder
hoop of geloof.
Zijn niet vele a.s. Kerstfeestvierders
enigszins aan deze verslapte Hebreën ge
lijk?
Wellicht geeft menigeen zich er niet
eens meer rekenschap van hoe lauw hij
eigenlijk wel is. Vraag u zelf af, op dit
zelfde ogenblik, of er in u iets aanvangt
te branden, als ge aan 't schone Kerstfeest
denkt. Niet verlangens naar al die zaken,
welke op zich zelf goed en geoorloofd
zijn, maar toch weinig of niets te maken
hebben met het kind Jezus, dat om ón-
zentwil arm werd, daar het rijk was; om
ónzentwil de heilige hemel verliet voor de
pestwalm dezer zondige wereld.
in de gave, welke God uitreikt. Daardoor
wordt veler leven een vergaderen van de
toorn Gods. Daarom is er ook geen ver
zadiging, maar onrust en onvoldaanheid.
Gods openbaring in het Kind Jezus
luidtin Hem ontvangt ge een erfdeel.
Dat zégt ons nu véél meer, dan de ge
boorte van Obed in Bethlehem. In Jezus
Christus is er het blijvend erfdeel, de
toekomstige heerschappij over het leven,
en het ontvluchten aan alle vijandschap en
ellende.
Nu heeft Bethlehém gejuicht, bij de
geboorte van een losser. Moest de kerk
niet alle registers van het instrument open
trekken, en zó luidkeels zingen van de
vreugde in Jezus Christus, dat ze van
buiten af er naar toe kwamen? Toch ge
beurt het, dat onze blijdschap vér achter
staat bij die van het geslacht in Bethlehem
uit Boaz' tijd.
Hiervoor is geen verontschuldiging.
Alleen schuldbelijdenis is op z'n plaats.
God heeft Zijn openbaring zo rijk ge
maakt als maar mogelijk is. Hij deed het
grote bevrijdingsuur slaan, en gaf alles,
dat ons perspectief geeft. Inplaats dat wij
de zegen van die openbaring ondergaan,
bijten we ons vast in allerlei aangelegen
heden, die het grote van Gods genade
voor ons doen schuil gaan.
Uit de feiten, die God in de geschiede
nis bracht, komt de rust van ons leven.
Dit moet het beheersende bij ons worden.
Dat is het opmerkelijk getuigenis, dat wij
„gelost" zijn, vrijgemaakt van alles, wat
de vreugde in God bij ons tegenhoudt.
Langs geen andere weg raakt iemand
uit de beklemming, waarin dit leven hem
kan brengen. Terug naar het wonder uit
het verleden, en geloven, dat God ons
daarin bezocht heeft tot ons heil.
Eén, Die voor het leven alles betekent.
Niet alleen in de persoonlijke onrust, met
't oog op ons eigen verleden. Maar ook,
in heel de maatschappelijke en staatkun
dige ontwikkeling. Alles, wat God gaf in
dit Kind, maakt vrij en trekt uit de maal
stroom van het verkeerde ons omhoog, de
Here tegemoet
Waar zó de kracht van Het Kind onze
krachten overwint, daar is leven en vreug
de, verzoening en vertroosting. Waarach
tig Advents verlangen doe u gelovig grij
pen naar het wonder geheim, dat door het
Evangelie steeds dichterbij komt.
't Leven heeft dan de dood verwonnen.
Uit de geboorte van Het Kind komt
het tot de wedergeboorte van het voor
God schuldige leven. En, het komt in het
licht, en het rijpt voor GodC. St.
Zég nuis in u dat vurig verlangen
En indien niet, betreurt ge het
Ziet ge nog iets van het geweldig won
der, dat de schrijver bij de eerste regel al
begint te om jubelen: God, eertijds vele
malen en op velerlei wijs tot de vaderen
gesproken hebbende in de profeten, heeft
nu in het laatst der dagen tot óns ge
sproken in de Zoon!
Net als velen nu, zagen die Hebreën
niet meer het ontzaggelijke van Gods
openbaring in zijn Zoon. Zij onderschat
ten die, uit gewoonte. Zij beseften niet,
dat met Jezus Gods openbaring afgeslo
ten was. Dat geen nieuwe openbaring ooit
meer komen zou. Ook niet weer nodig
was. Zij gevoelden niet, dat Jezus was de
kroon op Gods werk.
Om nu de betekenis van de openbaring
door de Zoon scherp te doen uitkomen,
vergelijkt de schrijver haar bij de open
baring Gods door de profeten. De lezers
moeten weer zien, hoe ver boven alle heu
vels déze berg zich verheft, die zijn kruin
beurt tot in de opperste hemel.
God heeft dus gesproken door of in de
profeten.
Onwillekeurig denken we aan namen als
Jesaja, Jeremia, Amos en al die anderen
uit de rij, dier groten en kleinen, die we
achter elkaar moesten kunnen opzeggen.
Toch vat de bijbel het woord „profe
ten" veel ruimer op. Denk maar aan Mo-
zes, van wie de Schrift getuigt: „Zoals
Mozes, dien de Here gekend heeft van
aangezicht tot aangezicht, is er in Israël
geen profeet weer opgestaan".
Hier zijn dus bedoeld alle dragers van
de Goddelijke Geest, die als zodanig ook
sprekers van Godswege geweest zijn. Met
insluiting dus van 'n David en in 't bij
zonder van Mozes, de eerste en grootste
van alle profeten.
Zij allen spraken tot „de vaderen",
d.w.z. tot de voorvaders van het Israëlie-
tische volk sedert de dagen van Mozes.
En dit spreken geschiedde „vele malen
en op velerlei wijs".
Vele malen, letterlijk: in vele gedeelten.
God gaf dus in geen profeet Zijn volle
openbaring, maar maakte door 'n hele
reeds van profeten telkens verschillende
delen bekend.
Hoe rijk was die openbaring: in vele
gedeelten.
Echter ook: hoe beperkt. Want altijd
bleef zij gedeeltelijk slechts.
Voorts: op velerlei wijs. Hier wordt
niet gedoeld op de verschillende manieren
van droom, gezicht, hoorbare stem enz.
Want er staat niet, dat de Here op veler
lei wijzen tot de profeten sprak. Doch dat
God op velerlei wijzen in of door de pro
feten tot de vaderen sprak. Nu eens kwam
tot die vroegere Israëlieten Gods woord
als 'n bestraffing, dan als 'n vertroosting
of toekomstonthulling; telkens weer an
ders.
Ook dit „op velerlei wijs" geeft te ken
nen de rijkdom der vroegere openbaring.
Evenals echter het „vele malen" d.i. in
vele gedeelten, zegt het dat de Oudtesta
mentische openbaring niet voltooid, niet
volledig, niet af was. Dat wil niet zeggen,
dat het profetenwoord gebrekkig was,
doch wel noodzakelijk aanvulling behoef
de. Elk deel riep om 'n volgend deel. En
alle streefden naar 'n volkomen openba
ring, die zij niet konden geven.
Maar hoe was dan dit spreken Gods
veel malen en op velerlei wijzen?
Aan de ingang der profetie doemt op
de forse figuur van Isrels wetgever, Mo
zes. Als Middelaar van het oude Verbond
voert hij bij Sinaï de Gods heerschappij
in. Heel de bestuursinrichting van het nu
heilige volk wijdt hij door zijn wetten.
Zo rijst 'n tast- en zichtbaar Gods rijk op,
grootser dan de aartsvaders hadden ge
hoopt. Israël Gods koninkrijk en Jahvè
Israëls koning. „Op velerlei wijs" sprak
God tot de vaderen. In Mozes was het
spreken: Wet. En toch heeft deze eerste
ziener voor de oren van 't onwillig volk
getuigd van 'n komende, nog heerlijker
GodsopenbaringEen profeet uit uw mid
den, uit uw broeders, zoals ik ben, zal de
Here uw God u verwekken; naar Hém
zult gij luisteren". Hoe weinig omlijnd
nog deze profetie van de komende Chris
tus. Hoe ver staat de wetgever van het
uiterlijk koninkrijk Gods nog af van Je
zus' woord: mijn koninkrijk is niet van
déze wereld. Maar toch, aanstonds reeds
geeft deze eerste spreker Gods de kern
van alle Godsspraakde Middelaar van
het nieuwe VerbondJezus Christus
Samuël, evenals de andere Godsman
nen, van zijn tijdvak, meer profeet van
de daad dan van het woord, zalft David
tot koning. Als dan deze gezalfde des
Heren Jahvè een tempel wil bouwen, ver
kondigt Nathan dat niet hij 'n huis voor
de Here zal bouwen, maar omgekeerd
de Here 'n huis voor DavidWant God
belooft zijn nakomelingschap een eeuwige
troon„Ik zal hem zijn tot een vader, en
hij zal Mij zijn tot een zoon". Dit is het
nieuwe in Nathans profetieieder koning
uit het huis van David staat tot God in
de verhouding van zoon, en stelt daarmee
in hoger glans voor, wat Israël in het al
gemeen is.
Met Salomo's gouden dagen komt dan
het Godsrijk naar zijn uiterlijke verschij
ning op 't heerlijkst tot openbaring. Het
volk Gods heeft zijn Wet. De profetie is
blijvend. Het koningschap heeft de be
lofte van eeuwigheid. Het land is uitge
breid als nooit tevoren. En in de gouden
tempel woont God ZelfDe profetie
schijnt vervuld, het Godsrijk - voltooid
Men verwacht niets meer boven dit zicht
baar koninkrijk, overvloeiend van melk en
honing. Niet wetend, dat al dié schoon
heid juist eerst verwelken moet en dat
dan een koninkrijk zal rijzen van louter