ZfCatholieh
Jftxelaria
Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland
Jongeren V.U.-middag
ZEEUWSE KERKBODE
NEGENDE JAARGANG No. 19
Berichten en opgaven Predikbeur
ten tot Dinsdagsmorgens te zenden
aan de drukkers Littooij Olthoff,
Spanjaardstraat 47, Middelburg.
Hoofdredacteur: Dr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563.
RedacteurenDs D. J. Couvée, Ds J. H. van Halsema, Ds Y. J. Tiemersma, Drs A. Verschoor.
Medewerker: Ds H. Veldkamp, Veldweg C 260i, Telefoon 884, Hattem.
Drukkers: Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280
VRIJDAG 6 NOVEMBER 1953
Abonnementsprijs: ƒ2,75 per half
jaar (bij vooruitbetaling).
Afzonderlijke nummers 12 cent.
Advertentiën 10 cent per mm.
De herdenking van de Kerkhervorming
bracht vanzelf het begrip „Katholiek"
weer opnieuw onder onze aandacht.
Het is bekend, dat het Rooms-Katholi-
cisme zich van deze uitdrukking heeft
meester gemaakt. Zij spreken bij voor
keur alléén van „Katholiek". Ze hebben
een Katholieke volkspartij, Katholieken
actie, Katholieke organisaties, enz. Heel
eigenaardig is, dat zij daarbij op weinig
tegenstand stuiten. Dagelijks kunt U het
horen in allerlei gesprek: hij, of zij is
„Katholiek". Men bedoelt dan: Rooms-
Katholiek, en heeft er geen erg in, dat
op deze wijze ieder de pretentie bij Rome
in de hand werkt, van te zijnde Katho
lieke kerk, dat is: de enige, algemene
kerk.
Katholiek zijn echter allen, die door een
waar geloof Christus zijn ingelijfd, en die
belijdenik ben met Christus gestorven,
en ik lééfHet was een bij uitstek
Katholieke daad, toen Luther op de Rijks
dag te Worms zich beriep op het Woord
Gods, en eiste, dat men hem daaruit zou
bestrijden, en niet met de overlevering of
kerkelijke uitspraken. Daarin greep Lu
ther terug naar het beginsel der Christe
lijke kerk, ging hij de weg, door Christus
gewezen, en op Zijn bevel door de apos
telen verkondigd. Meer dan al de prela
ten, die daar tegen Luther waren verga
derd, in bond met Karei V, kwam in die
monnik, die daar alléén stond, de Katho
liciteit der kerk naar voren. Niet de pre
tentie van de apostolische successie, maar
het bewaren van de leer der apostelen, en
het zoeken, om de kerk daarin te leiden,
wijst op de aanwezigheid van de eigen
lijke kracht der éne kerk, het éne lichaam
van Christus.
Daarom mocht men in het dagelijks
spraakgebruik zich wel eens „reforme
ren", door niet de pretentie in de hand
te werken, als zou de Rooms-Katholieke
kerkgemeenschap enkel en alleen de „al
gemene" kerk zijn.
De bewustwording van de „Katholici
teit" mocht in het leven der kerk wel ster
ker naar voren treden.
Ongetwijfeld zal een enkele daartegen
aanvoeren, dat de gedeeldheid onder de
kerken, die teruggaan op de Reformatie,
daaraan schuld heeft. Dit is echter in zo
verre alleen maar juist, dat de zichtbare
eenheid naar buiten daardoor schade heeft
geleden. Maar, wie het begrip „Katho
liek" zó nauw wil verbinden aan zichtbare
eenheid, die heeft zich toch de geestelijke
zin van dit woord weinig ingedacht. Een
geforceerde eenheid naar buiten heeft
daarbij maar heel betrekkelijke waarde.
En, een eenheidsdrang, met verwaarlozing-
van het Waarheidselement, zal de werke
lijke beleving der Katholiciteit weinig be
vorderen.
Immers, het „Katholiek" zijn, hangt ten
nauwste samen met het leven uit de waar
heid, het leven uit de gemeenschap met
de Here Christus. En wel: de Christus,
zoals Hij is geopenbaard, en onder men
sen heeft getabernakeld. De levende Heer,
zoals Hij in het Woord tot ons komt, en
door het Woord met de Zijnen' verder
gaat op weg naar de voleinding.
Dit is véél belangrijker, dan de samen
voeging voor het uiterlijke, wanneer daar
bij de innerlijke gemeenschap aan dezelfde
Heer nog onduidelijk zou zijn.
Deze vraag is heden ten dage nog ten
volle urgent. In het weekblad „De Her
vormde Kerk" van 31 Oct. j.l., schrijft
Ds F. H. Landsman in een artikel„Ka
tholiek en daarom Hervormd", over de
gezagscrisis, door de hervorming veroor
zaakt, welke in de voortgaande worsteling
om de rechte verkondiging van de Waar
heid Gods, óók voortgaande verdeeldheid
tengevolge had.
Daartegenover stelt hij, dat eerst in de
20e eeuw de tegenbeweging opkwam, be
kend onder de naam van Oecumenische
beweging. Van deze oecumenische bewe
ging noemt hij dan een bezwaar, dat in
de boezem dezer beweging de neiging be
staat, om het begrip Katholiek te willen
reserveren voor die kerkgemeenschappen,
die de zichtbare eenheid met de kerk van
vóór de Reformatie willen vasthouden, in
de verbondenheid met het bisschopsambt
volgens Rooms-Katholieke opvatting.
De schrijver doelt hier op de neiging,
welke ook bij de kring van Ds Loos in
ons land aan het licht trad, waarbij de
apostolische succissie via de bisschop een
waarmerk is voor het bekleden van het
ambt. Op deze aangelegenheid gaan wij
nu niet in. Daar hebben we eerder wel
eens over geschreven. Maar, wat wél op
valt is, dat Ds Landsman hier speciaal
het gevaar in de oecumenische beweging
ziet. Zijn er geen andere, die voor ons
véél meer voor de hand liggen? Zijn er
geen kerken, in de oecumene, die met het
Apostolicum, en Nicaea, in feite hebben
gebroken Die althans de breuk met de
Katholieke belijdenis toelaten, en daarbij
toch een nietszeggende, zichtbare eenheid
bewaren Het is zeer de vraag, of een
dergelijke houding aan de rechte ontwik
keling van het begrip „Katholiek" bevor
derlijk is.
Om het concreet aan te duiden: als
iemand niet gelooft, dat Jezus Christus
in het vlees gekomen is, naar de Open
baring Gods, dat Hij is opgestaan van de
doden ten 3en dage, waar blijft dan bij
zó iemand de kracht van het Katholieke
geioof Hoe kan daarbij van toepassing-
zijn de termin gemeenschap met de be
lijdenis der vaderen?
Daarom moet men recht doen aan de
genen, die in de oecumenische beweging
zonder meer niet de oplossing kunnen
zien voor de verdeeldheid, die de worste
ling om de rechte verkondiging van de
Waarheid bracht. Zeker zien we het ge-
Vaar van de „romaniserende" tendenz bij
s'ommigen. Maar, diep-ingrijpender lijkt
ons, wanneer op centrale punten van het
„Katholieke" geloof de meningen soms
zóver uiteenlopen, dat het woord „ge
meenschap" hier voor gebruikt, niet meer
kan dienen. Wanneer in de „oecumene"
dit vraagstuk niet boven alle andere gaat,
dan zal men tot geen enkele oplossing-
geraken. Eerst de bewustwording van de
enigheid des geloofs in Jezus Christus
brengt ook de blijdschap der Katholici
teit. Deze kan er zijn, zelfs temidden der
gedeeldheid. Misschien zelfs eerlijker en
beter, dan bij een samenvoeging van wat
elkander geestelijk niet nabij komt.
Dit sluit natuurlijk niet uit, dat alles,
wat tot een beter begrip van elkander, en
waardering voor elkander kan leiden,
moet worden aangegrepen. Daarom is, te
midden van de Geref. gezindte, te betreu
ren, dat men soms bezig is, verschillen te
cultiveren, die wezenlijk van zo weinig
belang zijn, dat zij het „uit elkaar blij
ven" zeker niet rechtvaardigen. De kerk
mag in de 20e eeuw, na alles wat gepas
seerd is, toch wel tonen, dat zij begrip
heeft van de tekenen der tijden. Daaruit
zal, voor de Christenen onderling, een
betere houding ten opzichte van elkander,
ook van elkanders opinie, moeten voort
komen. Iets, wat met het wezen van de
echte Katholiciteit samenvalt.
Hoe meer met het begrip „Katholiek"
ernst wordt gemaakt, des te meer zal de
zin van het „voortdurend reformeren", in
de practijk der kerk openbaar worden.
Wie daaraan mede-arbeidt, die dienst
in de kracht van het Evangelie. C. St.
In de Kerkbode wekken wij alle jonge
ren in Zeeland op, om Zaterdag 14 Nov.
a.s. in Goes present te zijn in de Geref.
Kerk, waar de betekenis van onze Vrije
Universiteit voor de jongeren zal worden
uiteengezet.
Welk belang onze Universiteit voor
kerk en volksleven heeft, is in een paar
woorden niet te zeggen. Het is nodig, dat
wij daar allen van zijn doordrongen. Ze
ker ook de jongere generatie. Prof. Zui-
dema en Ds O. Jager zullen in deze sa
menkomst optreden, terwijl zang en mu
ziek niet ontbreken. We hopen, dat de
jongeren in Zeeland aan deze oproep ge
hoor geven, en in zulk een getal opkomen,
dat daaruit blijken mag, hoe rijk wij ons
gevoelen in het bezit van een stichting,
welke niet alleen in ons land enig in haar
soort is. Stelt de verwachting van de or
ganisatoren dezer bijeenkomst niet teleur.
Het aanvangsuur is: half drie. C. St.
In ons her eik!
Waarom ik over Roomse biecht en ge
brek aan gewenste openheid onder Pro
testanten zo uitvoerig schreef?
Veel wordt er geklaagd over de stand
van geestelijk en kerkelijk leven. Het
dreigt te ontaarden tot 'n mode. Wie niet
eens flink afgeeft op de kerk, daarbij
veelal vergetend dat hij zelf deel is van
die immer schuldige kerk, flink hakt op
de dominees, daarbij soms al zwaarder
lasten op hen leggend, is eigenlijk uit de
tijd. Maar kan men nu zeggen, dat die
steeds scherper critici ook concrete mid
delen tot herstel aanwijzen? Dingen, die
bovendien uitvoerbaar zijn?
Er zijn zaken, die boven ons bereik
liggen.
Waarom men dan voorshands enkel
hidden kan.
Doch ook dan in 't gelóóf, dat de Here
de zekerheid van verhoring reeds vooraf
geeft.
Dat zijn de allerhoogste, de allerbeste,
de meest geestelijke onmisbaarheden. Het
staat niet in onze macht v'n ander of ons
zelf te wederbaren. En ook heel de kerk
zal door geen menselijke kracht, noch
door menselijk geweld geréfonneerd wor
den, doch alleen door Gods Geest ver
nieuwd.
Doch ook dit zal eens geschieden.
Het zijn de hoogste gaven. Maar God
is Gever!
Dat is Zijn wezen. Zijn wil. Zijn
eeuwig werk.
Sluit dit in, dat wij persoonlijk of ker
kelijk intussen niets doen Dat wij al kla
gend en elkaar verlammend, de dingen
maar op hun beloop laten?
Wie herinnert zich niet het lichtgevend
woord van de energieke Paulus, die zijn
kracht in zwakheid zoekt: Werkt uws
zelfs zaligheid met vrezen en beven, want
het is God, die in u werkt het willen en
het werken naar Zijn welbehagen!
Daarom moeten wij, in het vertrouwen,
dat de Here 't wil, én volbrengt in en
door ons, aan de gang!
En onder de zaken, die wél onder ons
bereik liggen behoort o.m.met moeilijk
heden zéker geen Avondmaal overslaan,
maar juist zo vroeg mogelijk vóór het
komend feest met wat hinderen hlijft,
gaan tot onze predikant.
Dus zéker niet met élke moeilijkheid.
Wij zijn niet Rooms.
Géén verplichte biecht.
Gelukkig kan 'n christen in de regel in
't gebed bevrijding vinden.
Maar juist die keren, dat hij het niet
kan.
Dat hij vergeefs zich aftobt. Dat hij
merkt niet te vorderen, maar veeleer ach
teruit te gaan. Dat de druk blijft. Dat de
wanhoop misschien groeit. Dan is zwijgen
dwaasheid. ErgerzondeWant God
heeft aan 't kind tot hulp allereerst ouders
gegeven en aan oud en jong in nood
herders en leraars. Wie die gave miskent,
miskent de Gever. Is het wonder, dat me
nig Protestant met zijn dappere leer van
de rechtvaardiging door het geloof alleen,
het tegen menig Roomse aflegt in blijd
schap des geloofs Dat bij alle protest te
gen Rome en Remonstranten over de ver
liesbaarheid van het geloof, de Protestant
nogal eens lijkt zijn zekerheid kwijt te
raken en de blijdschap te missen?
Wat hebben wij aan al dat jeremieren
over gebrek aan zekerheid, wanneer wij
de middelen tot genezing, die God geeft,
niet aangrijpen?
Daarom moeten wij de kleinen thuis
reeds opvoeden tot openheid. Doch hoe
menig vader, hoe menig moeder spreekt
nóóit met het eigen kind dan over buiten
kant dingen. Of verzuimt zelfs die buiten
kant en wéét niet eens of het kind ter
catechisatie is geweest of zijn les kent.
Wij moeten ze echter niet alleen jong
reeds trouw naar catechisatie zenden,
maar ook in werkelijk contact brengen
met hun predikant, door als ouders voor
ons zélf dit contact te begeren en tot stand
te brengen. De manier evenwel waarop
ouderen in het bijzijn van jongeren over
huisbezoek soms spreken, móét het kind
wel tegen maken, vooral tegen het nóg
„benauwender" persoonlijk gesprek.
Waarom is het Roomse kind zoveel ver
trouwelijker met zijn pastoor, die zelden
of nooit aan huis komt, en ontwijkend
tegenover zijn dominee, die althans bij
Gereformeerden licht eenmaal per jaar
ieder huis bezoekt
Doch zelfs waar hij door omstandig
heden meermalen verschijnt, misschien
huisvriend is, wordt zelden hewust ge
stuurd in de richting van de onmisbare,
bevrijdende openheid. Het is haast altijd
weer de dominee die het ijs moet breken.
Ja, het ijs.
Men klaagt en klaagt achter zijn rug
veelal óf met tien man tegelijk hem in 't
gezicht aan. Hoe weinigen wagen, durven
het persoonlijk bij hem.
Jaren geleden klaagde eens 'n collega
bij mij zijn nood. Nooit kwam er iemand
tot hem. Heeft iemand zich onder jouw
preek of door jouw gesprek wel eens be
keerd Of althans daarvan iets laten mer
ken? Ofschoon vele jaren verbonden aan
dezelfde kerk, had hij noch in zijn tegen
woordige, noch in zijn vroegere gemeen
ten ooit iets van die aard opgevangen.
Is dat geen dodende toestand?
Hoe houdt zo'n ontmoedigd man het
uit?
'n Straatveger wil nog wel eens wat
anders dan enkel aanmerkingen horen.
Ik moge het dan zelf Goddank gezegen-
der getroffen hebben, de klacht van vele
predikanten in alle Protestantse kerken is
de mensen uiten zich te weinig. Of te
laat! Daarom raad ik reeds jaren en niet
als roepende in de woestijnDoe het zé
ker vóór het Avondmaal. Vrijwillig. En,
omdat ik hier niet voor eigen gemeente
schrijf, maar voor groter kring, bracht ik
dit hier eens breder aan de orde.
Maar, zal iemand tegenwerpenonze
predikant heeft mijn vertrouwen niet.
Dat kan.
En vertrouwen laat zich nu eenmaal
niet afdwingen. Het moet gewonnen wor
den. Misschien moet ik zeggenverdiend.
Het kan ook zijn verspeeld.
Maar goed gij, die uw eigen dominee
weinig vertrouwen schenkt Terecht
zijt gij dan in uw nood of was die er
eigenlijk nooit echt misschien eens
naar 'n ander, 'n voor mijn part totaal
vreemde gegaan Ook de Roomse behoeft
niet steeds voor eigen priester te biechten.
Ik vrees, dat menig klager zou moeten
erkennenik bezocht niemand. Ik stort
mijn hart voor niemand uit.
JuistGe zijt er niet in groot gebracht.
Ge gelóóft niet aan de macht der kerk
uw beleden zonden te vergeven. Ge zijt
tegenover niemand openhartig, zelfs niet
tegenover u zelf, niet open tegenover God
Moet mag dat zo blijven?
De Brabander moge van nature meer
open zijn, ook de Fries moet open zijn
voor zijn herder. Hij moet het leren.
Rome heeft het ook de Roomse Friese
kinderen geleerd.
Waarom zouden wij 't niet kunnen
Maar dan moet onze Protestantse trots
weg, die zijn dominee maar zit af te wach
ten in eigen huis. De dominee moet het
verlorene achterna. De gezonden moeten
hun herder volgen. DaarQm in nood u uit
gesproken tegenover wie u helpen kan
krachtens Gods belofte!
't Is zo vanzelfsprekend. Ook uitvoer
baar. Welke serieuse zieke wendt zich
niet tot zijn arts? Wie wacht bij gevaar
totdat de dokter eens langs komt?
Vanzelf is het mijn bedoeling niet, dat
men met alles naar de pastorie loopt. De
fout van de Roomse biecht is juist dat
de zelfwerkzaamheid verslapt. Men steunt