Hamburgeen teken
jfixelaria
Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland
Niet-Actuele Onderwerpen
ZEEUWSE KERKBODE
NEGENDE JAARGANG No. 9
Berichten en opgaven Predikbeur
ten tot Dinsdagsmorgens te zenden
aan de drukkers Littooij Olthoff,
Spanjaardstraat 47, Middelburg.
Hoofdredacteur: Dr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563.
RedacteurenDs D. J. Couvée, Ds J. H. van Halsema, Ds Y. J. Tiemersma, Drs A. Verschoor.
Medewerker: Ds H. Veldkamp, Veldweg C 260i, Telefoon 884, Hattem.
Drukkers: Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280
VRIJDAG 28 AUGUSTUS 1953
Abonnementsprijs: ƒ2,75 per half
jaar (bij vooruitbetaling).
Afzonderlijke nummers 12 cent.
Advertentiën 10 cent per mm.
Temidden van verschillende ingrijpende
politieke verwikkelingen in de wereld,
heeft Hamburg de Duitse „Kirchentag"
beleefd. Juist in dezelfde dagen, waarin
Frankrijk een toneel van wanorde was,
de Sjah van Perzië eerst ging om lijfs
behoud, enwederkwam, zeker niet
zonder levensgevaar; waarin Mossadeq's
rol schijnt te zijn uitgespeeld, en Marokko
van Sultan even verwisselde, terwijl Nau-
mann, eens Goebels rechterhand, bij zijn
vrijmoedig optreden te Hamburg en te
Kiel, wat tomaten en eieren meekreeg,
niet om die op te peuzelen, maar 0111 hem
bij de verbrijzeling van die consumptie
waren op zijn aangezicht te verstaan te
geven, dat hij beter deed, met verkapte
Nazi-propaganda van het toneel te ver
dwijnen.
Al deze gebeurtenissen vroegen vele
kolommen in de dagbladen. Het zou mo
gelijk zijn, dat dit alles in ons gesprek
meer naar voren drong, dan die grote
beweging, die honderd-duizenden naar
Hamburg bracht. Waarom? Opdat zij met
elkaar zouden samenzijn, onder aanroe
ping van de naam des Heren.
Op zichzelf bezien, is dit al iets merk
waardigs, en de belangstelling ten volle
waard. Zelfs uit Oost-Duitsland waren er
opgekomen. Samenkomsten, waarvan wij
ons haast geen voorstelling kunnen ma
ken. Zoals bij de Zondag van de sluiting,
toen 250 duizend mensen bijeen waren.
Wat hier van organisatie en techniek ge
vraagd werd, om deze honderd-duizenden
aan te spreken, laat zich vermoeden. De
berichten vertelden ons, dat het alles goed
verliep. Dit bewijst, dat men onderling
,,van goeden wille" was, anders kan het
niet. Immers moeten de eersten hele
wachttijden doormaken, eer de laatsten
de gelederen gesloten hebben.
Men spreekt hier van de grootste leken
beweging. Dit woord schijnt tegenwoordig
nogal in de smaak te vallen. Terwijl aan
het adres van theologen en dominees nogal
eens een woord van verwijt gericht wordt.
Zij worden er nogal op aangekeken, dat
zij meer verwijdering brengen dan ver
eniging bewerken. In een verslag over
de kerkdag in de Nieuwe Haagse Courant
klonk zachtjes een dergelijke toon door.
Het organiseren van zulke bijeenkom
sten doet denken aan de „revivals" van
de vorige eeuw. Als verschijnsel na de
oorlog zeer wel te verklaren. Vooral in
een land als Duitsland, dat van twee kan
ten onder de voet gelopen werd, en
uitgesproken of niet, met de ontzettende
schuldvraag zit. Bisschop Dibelius liet dat
ook uitkomen, toen hij herinnerde aan de
tegenwoordigheid van een kleine honderd
Nederlanders, en sprak van Christenen,
die (gelukkig!), over het verleden heen
komen.
Dit is stellig voor de Christenen in
Duitsland van belang, dat zij de houding
van vergeten en vergeven bij de geloofs
genoten uit andere landen aantreffen.
Deze behoort er ook te zijn, en zeker,
wanneer zij van hun kant over hun aan
deel in de schuld reppen.
Zo was er dan een demonstratie van
gemeenschap, die in onze tijd sprekend
is. Uit de nood, of liever in de nood ge
boren. Iiet land ligt immers in tweeën
gesplitst, en wie zal zeggen, hoeveel poli
tieke verwikkelingen Duitsland nog zal
moeten doormaken.
Dat bij zulk een onzekere toekomst het
verlangen naar „onderlinge sterkte in het
heden" naar voren komt, en de behoefte
om elkaar te „ontdekken", spreekt, valt te
begrijpen. Echter, men zal deze beweging
sterk in het kader van de Duitse toestan
den moeten zien.
Het 'schijnt, dat de Nederlanders bij
hun terugkeer de zaak besproken hebben,
of zulke dagen in Nederland zouden te
organiseren zijn. Het is te billijken, dat
men tot zulke overpeinzing komt, wan
neer men de invloed van zo'n massa
demonstratie pas heeft ondergaan. Bij de
één werkt dit sterker dan bij de ander.
De stille denker en op zichzelf geconcen
treerde mens zal dit minder gevoelen, dan
zij, die op het massale zijn aangelegd. In
dat opzicht behoort men eerlijk tegenover
elkaar te blijven, om elk in zijn eigen
waarde en aanleg te waarderen.
Ook dient men niet te vergeten, dat het
kerkelijk leven in Duitsland, waar men als
regel één dienst per Zondag heeft, moei
lijk te vergelijken is met wat wij zelf ken
nen.
Een prediking van hooguit 20 minuten,
weer een toespraak „naar aanleiding van"
een tekst, dan opening der Schriften om
de gemeente in te leiden in de rijkdom van
het Evangelie, is als regel niet geschikt
om het volk wakker te schudden. Wat
verder de zielszorg aangaat, het Luthera
nisme kent dit niet in de zin, zoals wij
dat gewoon zijn. Dit alles maakt het ver
klaarbaar, dat in een gespannen tijd als
de onze, dergelijk kerkelijk leven minder
voldoet. In die zin waren de klachten over
de kerk onder deze grote lekenbeweging
verklaarbaar.
Het is echter de vraag, of kerkdagen,
als nu gehouden, tot voortgaande refor
matie van de kerk bijdragen, wanneer de
kerk niet gaat verstaan, dat zij het wei
den van de kudde anders moet gaan doen.
De bezoekers van deze kerkdagen hebben
in enkele dagen wellicht meer geestelijk
contact geoefend, dan in hun plaatselijke
gemeente in een heel jaar. Dit zal tot ge
volg moeten hebben, dat zij, thuis geko
men, oproepen tot gemeentevergaderingen
en vragen, dat het Woord Gods hen na
der moet verklaard en toegepast worden.
Daarbij zal men moeten oppassen voor
toespitsing van de tegenstellingleek en
geestelijke. Liever zoeke men uit het ambt
der gelovigen te staan naar vernieuwing
en herleving. De aanwijsbare nood in
Duitsland roept hierom.
Hamburg, een teken, dat er een aan
wijsbare behoefte bestaat aan oefening
van de gemeenschap der heiligen, aan het
belijden van het geloof. Als hier de kerk
haar tijd verstaat, en Schriftuurlijke lei
ding brengt, dan kan dit zeker tot gevolg
hebben, dat in dorpen en steden de kerk
meer gaat betekenen. Maar, dan geen af
zetting van een leken-element tegen de
officiële dienaren in de gemeente. Aquila
en Priscilla hebben tegenover Apollos an
ders gedaan, en daaruit is veel goeds
voortgekomen.
Hamburg, een teken, dat de mens in
de nood op aarde hunkert naar zekerhe
den. Hier is véél te winnen, wanneer de
kerk in haar prediking en zielszorg op die
begeerde zekerheid wijst. Als er zoveel
beweging naar Hamburg was, dan moeten
de kerken in Duitsland toch vol 'stromen
van een biddende schare, die hunkert naar
datgene, dat in Jezus Christus is. Zulke
kerken brengen ook bezielde predikers
voort, en zij moeten dorre, rationalistische
dienaren stellen voor het dilemmablijven
ofheengaan. Een kerk moet het licht
laten opgaan over elk terrein van het le
ven, het Christen-zijn leren voor elke ver
houding. Als de weergekeerden daarom
vragen en niet rusten eer dat bereikt is,
dan pas zal men de grote invloed van
deze massale demonstratie kunnen con
stateren.
Hamburg, een teken, dat ook ons wat
te zeggen heeft? Stellig doet dit een
drachtig samenkomen weldadiger aan, dan
gelijktijdige berichten over een nieuw
kerkverband van Geref. Gemeenten. Laat
men echter niet vergeten, dat we bij de
schismatieke invloeden in ons land even
veel te doen hebben met psychologische
verschijnselen als theologische verschil
punten. Cultuur en traditie spelen mede
een rol. Hoe jammer men het vinden mag,
de splitsingszucht gade te slaan, niemand
mene, dat een massale beweging in alle
delen ook een eenheid te aanschouwen
geeft, die in het gewone dagelijkse leven
terug te vinden 'is. Er bestaat evenzeer
een psychologie van de opwekkingssamen
komst.
Dat neemt niet weg, dat wij terdege het
als roeping moeten gevoelen, waar ook
maar enigszins mogelijk, de krachten in
de Christelijke samenleving te bundelen.
Bij alles, wat wij de jongere generatie
uit het verleden leren, mogen wij niet
vergeten, om de opdracht voor het heden
hen in dier voege voor te houden, dat zij
worden toegerust om met anderen samen
te werken tot het verheerlijken van God
in dit leven. Zo gauw als de verantwoor
delijkheid ten opzichte van het grote
volksgeheel naar voren komt, dringt het
tot allen door, dat wij elkander nodig
hebben. Kerk-zijn moet betekenenschij
nen als lichten in de wereld, en zich ver
blijden over elk lichtschijnsel, waar wij
dat opmerken.
Dit zoeken van waardering voor ande
ren moret gepaard gaan met hartelijke
liefde voor de eigen kring, van waaruit
God ons doet optrekken. Als het laatste
ontbreekt, is het eerste onwaarachtig. Wie
het Koninkrijk Gods wil dienen, die moet
in eigen huis zelf dat Koninkrijk beleven
en verwachten. Anders wordt die „mond
vol" over samenwerking met andersden
kenden een bedekte poging om zelf inte
ressant te zijn.
Zo kan Hamburg ons werkelijk tot een
teken zijn, als het ons dwingt, ons zelf
af te vragen, wat de kerk voor ons be
tekent en vooral, wat wij zelf in die kerk
betekenen. Dan zal de erkenning niet ont
breken voor alles, wat God ons geschon
ken heeft. En het grote doel van ons le
ven wordt, uitkomen met de rijkdom, die
wij mogen hebben in de Here.
C. St.
Dokter in Mond je toe.
Nee, het is niet Winnitoe.
Maar dokter in Mondjetoe.
Het ligt niet in Amerika.
Het ligt vlakbij u in Nederland en mis
schien wel overal.
Er is daar 'n nieuwe dokter gekomen
met 'n behoorlijk aantal fondspatiënten.
Doch geen sterveling komt meer op zijn
spreekuur.
En, nog merkwaardiger, vrijwel nie
mand roept hem voor ziekte. Hij schijnt
het maar te moeten ruiken.
Wanneer hij bij deze en gene zo eens
informeert, vertelt men hem, dat ze 't in
Mondjetoe voortaan eenvoudig vertikken.
Vroeger ja, héél vroeger liepen ze de
dokter achterna. Maar je kunt best beter
worden zonder. En ze hebben thuis 'n
homoiopathisch handboek en er woont
maar 'n uur ver 'n beroemd waterkijker
en de drogist heeft witte kruispoeders.
Nee, uit protest tegen die vroegere me
thode van de dokter achterna te lopen,
kan hij hèn nu eens nalopen. Ze betalen
hem er trouwens voor.
Is hij niet laatst nog aan de overkant
geweest? En zouden ze hem daar toen
niet hebben verteld, dat overbuurvrouw
ook zo'n pijn in d'r lende had? Natuur
lijk hebben ze 't er daar over gehad. Hij
kan het dus weten. Maar denk je dat ie
aankomt? Hij stapte ijskoud in z'n auto
en keek hun huis zelfs niet aanDat noe
men ze nou 'n dokterIn elk geval, nu
loepen ze 'm nooit meer. Dan nog liever
naar die andere dokter K. A. Nalles of
naar „de juffrouw".
Maar omdat die dokter in Mondjetoe
'n echte dokter is, rijdt hij in zijn auto
nu voortaan alle bij hem ingeschrevenen
zo eens per jaar af. Hij wil helpen en
daarom gaat hij op informatie uit, of er
ook hier of daar nood is.
Bij enkelen treft hij het.
Hoewel ze brommen, dat ze hem „al
veeleer hadden verwacht", valt er althans
hier 'n kies te trekken, die al drie maan
den stak; elders ligt Jaapje juist met hoge
koorts en oude opa had het die nacht zo
benauwd gehad.
Maar waarom heb je me dan niet ge
roepen, vraagt de dokter verbaasd en be
scheiden.
Dokter, zeggen de Mondjetoewers, wij
zijn hier nou eenmaal niet Rooms. Wij
zijn Protestant en lopen de dokter nu een
maal niet na. U verbeeldt U toch niet,
dat U ons kunt genezenWe kunnen ook
zónder je beter worden. In elk geval
roepen doen we je niet meer. En aan huis
bij je komen, geen denken aan. Vroeger
zaten we drie uren soms in je wachtka
mer, om daarna in 'n vloek en 'n zucht
weer buiten te worden gezet. We denken
er niet meer aan. Je kunt uit je zelf ko
men, je krijgt koffie en praat dan ook es
over van alles en blijf gerust 'n uur. Aan
zo'n dokter zou wen we tenminste wat
hebben. Maar, natuurlijk niet onder werk
tijd Dat verzuimen van ons werk voor
jouw pleizier, dokter, dat is uit. En
's Maandags niet, want dan doet mijn
vrouw de was. En 's Zaterdags niet, want
dan doen we de boel aan kant. En Woens
dags niet, want dan gaan we naar de
markt. Dus U bent welkom, zo tussen
achten en tienen 's avonds, als het geen
was-, markt- of aan-kant-dag is en als
we geen visite hebben of één van ons
tienen jarig is.
De dokter in Mondjetoe is 'n inschik
kelijk man en dus trekt hij er nu voortaan
enkel op de resterende avonden op uit.
Maar bij de één komt hij te vroeg. Ze
voelen „nog niks". Bij velen echter komt
hij te laat. Ze hebben hier of daar pijn
gehad. Maar dat is al weer voorbij. En
dus spreken ze er nu maar niet meer over.
Eén voelde zich 'n half jaar geleden zó
miserabel, dat hij heus bijna toch om de
dokter geroepen had. Maar of het zo be
stierd werd. Juist kwam er 'n allerharte
lijkste circulaire, van 'n kruidendokter met
prachtige portretten van allemaal grondig
genezen boeren en boerinnen, burgers en
ongehuwde meisjes. Je hoefde alleen maar
'n postwisseltje te sturen. We hebben het
sebiet gedaan dokter en ze werken prima,
die kruiden. De kruidendokter schreef
ga zo maar doorU met de postwissel-
tjes en ik met de morfine, mompelde de
dokter in zichzelf.) En nooit geen pijn
meer, dokter!
Eindelijk vindt de dokter 'n man, die
toch beslist wel iets moet mankeren. Zijn
mond, zijn blik verraadt 'n verborgen
kwaal.
De arts tracht hem aan het praten te
krijgen.
Maar de zieke babbelt gul over Korea,
over het slechte vlas van dit jaar, zelfs
over de bijbel en over de dominees, maar
over zich zelf laat hij geen woord los. En
als de dokter vraagt of hij zich wil ont
kleden om naar pijnlijke plekken te speu
ren op zijn rug, zijn borst, zijn buik, dan
weigert de zieke botweg.
Teneinde raad gaat de dokter heen en
komt de dominee van Nergenshuizen te
gen en klaagt zijn noodhoe zal ik hier
ooit helpen in Mondjetoe? Ze sturen me
zelfs geen boodschap meer
„Sturen ze je geen boodschap", vraagt
verbaasd de predikant. „Mij altijd. En ze
zoeken mij altijd op om hun moeilijkheden
met me te bespreken. Vooral tegen de
tijd van het Avondmaal. Als ik ze na
verzuim zelf moest gaan opzoeken, zou
ik toch zeker komen als mosterd na de
maaltijd? En ik geef ze steeds de raad:
als je voor zieken bij mij aan de pastorie
bent geweest, toe, loop dan dadelijk daar
na langs bij de dokter. Hij kón je toch er
es van dienst zijn. Dóén ze dat nou
nooit
„Neen", zegt de dokter ontmoedigd.
„En U halen ze dadelijk overal bij
„Nou", waagt eindelijk de dominee,
„dat zal dan wel zo zijn, omdat ze het
geestelijke zo hoog stellen boven het licha
melijke."
Wie lacht daar D. J. C.
(Slot)
TWEEZAAM HEID.
De tweezaamheid van de mens is echter
niet alleen van belang iii verband met het
huwelijk. In het huwelijk mag zij het
meest duidelijk tot openbaring komen, zij
geldt voor alle gebieden des levens en kan
daar evenmin straffeloos worden gene
geerd. In Genesis 1 draagt God ook de
onderwerping van de aarde en de heer
schappij over de dieren aan man en
vrouw samen op (vers 28). Heel de
levenstaak, heel de cultuurtaak van de