KERK en HUWELIJK GEREFORMEERD RÉVEIL UIT DE „GETROFFEN KERKEN" J. M. de Waal, Scriba. Bruinisse, Augustus 1953. meermalen gedaan had. Bijvoorbeeld die keer, dat juist 'n eerwaardig oud priester zijn parochianen er 'n tand van de heilige Antonius liet kussen en op mijn vraag waarom, 'n dame mij antwoordde: Tegen de kiespijn, monsieurZe zei het met 'n gezicht vanBaat het niet, het schaadt toch ook niet? Had ze maar begrepen, dat het toch wèl zou kunnen schadenvoor het echte geloof in de Heiland alleen Dit keer echter was het 'n zoveel gees telijker toneel, dat ik te aanschouwen kreeg. Voor het altaar 'n wierookvat zwaaien de kapelaan, onderwijl 'n goede solostem 'n kerklied zong met het mooie orgel. Hier en daar verspreid geknield oude ren en jongeren van allerlei rang en stand en onder hen ook 'n priester, reeds ge kleed in het gewaad van 'n biechtvader. Biechtuur dus? Inderdaad. Lang duurde het niet, of de gebedsvoorbereiding liep ten eind, de priester rees op en zette zich in de naast- bijzijnde biechtstoel, dadelijk gevolgd door '11 jong meisje. Ziet men in Nederland gewoonlijk biechtstoelen, afgeschermd door gordijntjes, déze was geheel open, zodat biechteling en biechtvader vrijwel geheel zichtbaar bleven. Enkel het geopen de luikje voor het traliewerk onttrok het gezicht van de laatste. Nauwelijks drie minuten bleef het meis je geknield, eer zij weer op stond om el ders haar nagebed te doen. Blijkbaar 'n spoedige absolutie. Reeds had inmiddels aan de andere zijde in de biechtstoel 'n jonge man plaats geno men en de priester zich tot hem gekeerd. Enkele minuten en ook de jonge man rees, blijkbaar van zonde vrijgesproken. Zo ging het, als aan de lopende band. Maar het zal de priester toch misschien enige uren hebben genomen, voor hij alle aanwezigen wat moet ik nu zeggen afgehandeld heeft? Tenzij er hulp opge daagd is van 'n andere priester. En toch.en toch.D. J. C. (Slot) Wij willen nu nog even nader ingaan op de aan de hand gedane oplossing van het „interkerkelijk huwelijk"de vrouw moet de man volgen". U weet, waar het om gaat. Er staat een huwelijk gesloten te wor: den tussen twee mensen, die niet tot de zelfde kerk behoren. Terwille van de eenheid in het gezin doet zich nu de vraag voorbij welke kerk Dit spreekt ook wel vanzelf. Als je gaat trouwen, blijf je ook niet ieder in je eigen huis wonen, maar je be trekt gemeenschappelijk een huis. Dat je dan samen ook tot één kerkelijk huis wilt behoren, is volkomen logisch, en ook in de meeste gevallen wenselijk. Zolang nu de kerk een nevenbedrijf is, een slordig aanhangsel, een soort blinde darm, die je ook kunt laten wegnemen als je er last mee krijgt je leeft er even vrolijk om al doet de operatie 'n beetje zeer zolang zeg ik, levert het vraag stuk van de kerk bij het huwelijk weinig of geen moeilijkheden op. Dan fix je dat wel, en dan zegt het gereformeerde meisje doodleuk tegen haar verloofde die Hervormd is: ik volg je wel. Maar als de kerk in je leven niet de functie van een appendix bekleedt, maar zoiets als van je hart, dan liggen de din gen zo eenvoudig niet, en dan komen de moeilijkheden. Moeilijkheden, die een zodanige ernsti ge vorm kunnen aannemen, dat een hu welijk er niet om door kan gaan. Van wege het gewetensconflict ziet u! Tenzij er een oplossing gevonden kan worden, die niet in strijd komt met Gods wil en een goed geweten, en mijn correspondent heeft nu die oplossing menen te vinden in dat: de vrouw moet de man volgen. Of dit in alle gevallen de juiste oplos sing is, waag ik te betwijfelen. Ik weet niet, waarop de vrager zijn me ning grondt. Ik vermoed op de Schrif tuurlijk gegeven, dat de man „het hoofd der vrouw is", en daarom tot gehoorzaam heid en volgzaamheid geroepen. Jawel. Maar deze gehoorzaamheid heeft na tuurlijk grenzen. In het huwelijksformulier wordt aan de vrouw voorgehouden, haar man gehoor zaam te zijn (dus te volgen) in alle din gen, die recht en billijk zijn. In de laatste, vetgedrukte woorden ligt dus een beperking. De vrouw of de a.s. vrouw moet dus eerst beoordelen, of het „meegaan" met haar man „recht" is, en of zijn eis om te volgen „billijk" is. Ik ken een man, die zich kerkelijk ner gens thuis voelde. Hij maakte een com plete zwerftocht door de kerken, gerefor meerd, vrijgemaakt, christelijk-gerefor- meerd, Ned. Hervormd enzovoort. En de vrouw ging maar steeds mee. Nu, zo'11 vrouw vind ik eenvoudig een Sulletje. De vrouw is evengoed zelfstan dig en mondig lid der kerk als haar man, en als die man het nu in z'n rare hoofd krijgt, om nu eens hier en dan daar bij te gaan, dan beledigt elke christenvrouw zichzelf, die zo'n man willoos of „om de lieve vrede" haar man volgt langs al die kerkelijke sluip- en slingerwegen. En op de vraag: moet de vrouw hier de man volgen, antwoord iknee, nee. en nog eens nee Het „volgen" van de vrouw betreft dus alleen die dingen, die „recht en billijk zijn". Het kan dus evengoed voorkomen, dat de man de vrouw behoort te volgen, en dat is helemaal zo gek niet, want daarom zal de man zijn vader en moeder verlaten, en zijn vrouw aanhangen! Als haar kerkelijke weg „recht en bil lijk is". Wat ik nu ga zeggen, klinkt misschien menigeen hopeloos ouderwets in de oren, misschien ook wel erg kerkistisch en eigengereid, maar ik ga het toch zeggen als van de beide huwelijkspartners een van de twee gereformeerd is, dan is het „recht en billijk" dat ze beide gerefor meerd worden. Hetzij nu de vrouw de man volgt, of de man de vrouw, dat is me precies om 't even. Ik zeg dit niet, omdat ik geloof, dat de gereformeerde kerk de „enig-ware kerk" is, maar wel omdat ik geloof dat elke andere beslissing een slap achteruit is. En je kunt in je leven altijd beter een stap vooruit, dan achteruit doen. Het staat met het kerklidmaatschap na melijk zo, dat het niet enkel een kzvestie is van opvoeding en traditie. Is het dat alleendan kunt U er beter vandaag aan de dag mee ophouden. Want geen enkele kerk heeft behoefte aan leden, die er alleen uit traditie bijho ren. Dit zijn geen levende, maar dode leden. Wel speelt de opvoeding natuurlijk een grote rol, en wie in de gereformeerde kerk is gedoopt, en in een gereformeerd gezin is groot geworden, zal als regel ook wel bij de gereformeerde kerk blijven. Dat is de macht en in zekere zin de zegen van de opvoeding. Maar dit neemt niet weg, dat wat men van ouders en opvoeders heeft geleerd, een persoonlijke keus moet worden. Als ik belijdenis gedaan heb in de ge reformeerde kerk, dan heb ik in dat uur niet alleen voor de Here Jezus gekozen, maar dan heb ik ook welbewust voor de gereformeerde kerk gekozen. Niet omdat ik leef in de waan, dat die gereformeerde kerk volmaakt is, of de alleen-zaligmakende, maar omdat ik, ken nende de geschiedenis der kerk, deze heb lief gekregen als de openbaring van het lichaam van Christus in haar meest zui vere vorm. Als ik daar niet van overtuigd ben, dan moet ik als mijn poging tot reformatie mislukt een ander kerkelijk huis zoe ken. Dan mag ik daar geen ogenblik langer blijven. Maar ben ik er wel van overtuigd, dat deze kerk (met alle gebreken) het door Christus gewilde instituut is, dan mag ik daarom een verloving of huwelijk niet mee breken. Dat getuigt in de eerste plaats van gro ve ondankbaarheid. Want die kerk was mijn moeder, die mij tot Jezus bracht. Het is in de tweede plaats desertie, en voor hem of haar geldt het WoordWie vader of moeder (of verloofde, man of viouw) liefheeft boven Mij, is Mijns niet waardig. Wij moeten deze dingen ernstig nemen. Niemand die, als er een huwelijk in zicht is, naar 'n andere kerk overgaat, doet dat, om principiële redenen. Was dat wèl zo, dan had die „overgang" al veel eerder hebben moeten plaats grijpen. En was het „meisje" toevallig een andere „jongen" tegen gekomen, die evenals zij „Gerefor meerd" was, dan was er nooit in haar le ven sprake gekomen van een overgang. Men doet het dus alleen om de „lieve vre de", en aangezien deze „lieve" vrede al tijd een „valse" vrede is, doet ieder ver standig, „recht en billijk", om daar niet in te trappen. Resumerende kan ik het dus niet eens zijn met het advies: „de vrouw moet de man volgen" in alle gevallen. Wél kan ik het erg eens zijn, met wat er op volgt en anders nooit trouwen! Men weet uit de bekende gelijkenis, hoe het „ik heb een vrouw getrouwd, en daarom kan ik niet komen", een zeer ern stige belemmering kan zijn op de weg naar Jezus. Het is in dit geval beter te branden (en z'n ideaal verbrand te zien), dan te trou wen. H. V. In verband met een onlangs gehouden Conferentie van Gereformeerden op Woudschoten, waarvan in de dagbladpers verslagen gestaan hebben, nemen wij de onderstaande, ons toegezonden beschou wing op. Van het feit, dat deze conferentie niet zo maar een conferentie was, getuigde wel haar brede opzet, alsmede de voorberei dingen, die op hoger niveau plaats von den. De achtergrond en het doel van deze conferentie is dan ook heel belangrijk, al leen, het laat zich ietwat moeilijk tot uit drukking brengen. Het woord „réveil" is een Frans woord en betekent „opwekking" en werd met name gebruikt omstreeks 1840 als aandui ding voor een stroming van vernieuwing- in het godsdienstig leven onder de Pro testanten. Zo ook hier. Deze conferentie wilde dwars tegen alle weerstanden in een vernieuwing van het Gereformeerd leven. Bepaald niet een vernieuwing van belijdenisschriften, dogma's en wat dies meer zij, maar, en dit is veel belangrijker, een algeheel réveil in het persoonlijk le ven onzer Gereformeerden. Een algeheel réveil in 't Godsdienstig leven onzer ker ken tezamen. De conferentie drong aan op daadwerkelijk Christendom en maakte bezwaar tegen het in onze kerken binnen gedrongen nominalisme. Zij wilde zich verzetten tegen de benauwende engheid welke onze kerken omgeeft, en stelden, dat ieder onzer in het volle leven moet staan en zich niet dient te barricaderen achter de kerkmuren 0111 zich daar te ver genoegen op het „hebben". Openstaan ook voor datgene wat er buiten onze kerkmu ren plaats vindtGeen eenzijdigheid maar, zoals het de Christen betaamt, veelzijdig heid. De Gereformeerden voeren de pre tentie het dichtst bij de waarheid te leven, doch, desalniettemin is er een hele orga nisatie nodig om het evangelisatiewerk op de been te houden. Wat in dit verband te denken van de Gereformeerde belijder in dividueel? De conferentie wilde tezamen met alle Christenen luisteren naar de Bij bel, dit is, aldus Dr van Minnen in zijn referaat, onze oecumenische roeping. Breken met sleur en slapheid, eerlijk een voudig Christendom. Geen opgeschroefd Christendom, maar wel, dat ieder onzer zichzelf is, d.w.z. ongedwongen recht schapen eerlijk volgeling van Jezus Chris tus. Geen geperfectionneerd Christendom, niet over ieder Bijbelwoord een theolo gisch debat, eenvoudig Bijbellezen. Plet zijn 11.I. juist de Schriftgeleerden geweest, die Jezus de gang naar Golgotha deden maken. In zijn referaat wees dhr. v. Schuppen er op, dat er meer ruimte moet zijn voor het ambt der gelovigen. Min of meer in aansluiting hierop klonken de woorden van Prof. van Peursen, dat er naast het leven in Gereformeerd verband nog an dere werelden liggen waar Godes eer in OOSTERLAND. Broeders en Zusters Hoe gaat het U allen, die geen vacantie hebben en voor wie het leven z'n normale gang, zonder onderbreking, voortzet? 't Is misschien wel moeilijk geweest toen U het vacantie-,nummer" las en aan stonds zei U misschien„daar ben ik toch niet bij" of„daar heb ik toch geen be hoefte aan". Och, we begrijpen ook wel dat voor U, meer ouderen, de lust tot vacantie ont breekt, omdat U in de gegeven omstan digheden gedwongen rust moet houden. Echt mee genieten met de jeugd is moeilijk, vooral als U bedenkt wat er meer dan een half jaar geleden is gebeurd. De lust vergaat U als Uw gedachten, sterker nog dan ooit, teruggaan naar het verblijf in eigen woning, waaruit U zo op het onverwachtst moest vertrekken en waarin U veel dat U lief was en waaraan ge zulke mooie herinneringen had, aan de golven moest prijs geven. U verkeert ook „in de vreemde" en zijt geheel op anderen aangewezen en als in normale tijden bij ziek zijn een liefde volle hand U verzorgde, moet ge nu wel licht U door vreemden laten helpen. Wie zou onderschatten wat of dit alles voor U betekend? Toch moet U niet alleen daarop blijven zien. Zie op Hem, Die in Zijn genade U redde uit de gevaren des doods en U veilig geleidde. Die U mensen deed ontmoeten, die trachten te verzachten wat U hebt ge leden door hartelijke toegenegenheid en evenals een Publius U reeds al „enige maanden vriendelijk herbergde". Er is nog voor o zoveel te danken. Er ken Uw God voor alles wat Hij U nog het midden-gesteld wordt. Over de cul tuur sprekende merkte Prof. van Peursen o.m. op, dat onze Gereformeerde gemeen schap hier een'grote achterstand vertoont. In het geanimeerde debat, dat op het re feraat van Prof. van Peursen volgde, kwam dan ook naar voren, dat onze kun stenaars zich naar de zelfkant van de kerk gedreven voelen. Men dient wel te bedenken, aldüs Prof. van Peursen, dat ook de cultuur door God in Zijn schep ping is ingelegd. Afbakening van dit ter rein (al is en zal slechts wel noodzakelijk blijven) is menselijke inperking van de ruimte die God gesteld heeft. Bovendien, de geest laat zich nimmer binden en ont plooit zich toch, doch dit ontplooien moet kunnen geschieden in het raam van onze Christelijke samenleving. Dit alles was, kort samengevat, de strekking van deze conferentie. Uiteraard is het in het bestek van dit kort verslag niet wel mogelijk de verschil lende referaten dieper te bespreken. De mogelijkheid is echter niet uitgesloten, dat t.z.t. de referaten verkrijgbaar zullen worden gesteld. Degenen die, als de re feraten verschijnen, toezending daarvan op prijs stellen, kunnen dit opgeven aan dhr. M. J. van Minnen, Lange Delft 70 te Middelburg. Gaarne wordt vertrouwd, dat eventueel gepaard gaande kosten na ontvangst alsdan prompt zullen worden voldaan. Op de conferentie zijn vele en goede woorden gesproken. Alle aanwezigen, zon der uitzondering, gaven blijk van een in nige liefde tot God en onze Here Jezus Christus. Alle aanwezigen ook gaven blijk van hun verknochtheid aan onze Gerefor meerde belijdenis doch, willen deze be lijdenis niet stellen op één lijn met de Bijbel. Het is vooralsnog niet de bedoe ling van de conferentie haar activiteit uit te strekken tot het sociaal-economisch ter rein. Bij eerlijk eenvoudig Christendom zullen op dit terrein de moeilijkheden im mers niet van ingrijpende aard zijn. Van zelfsprekend is deze levenssector niet on opgemerkt gebleven. De aanwezige zaken lieden hebben voor dit laatste zeer wel zorggedragen. Om haar doel op de juiste wijze te kunnen nastreven heeft de conferentie in de eerste plaats op hoger niveau contac ten gelegd en voorts overal in den lande, zo ook in Zeeland. Ook in Zeeland zal geprobeerd worden de contacten die al reeds bestaan uit te breiden en daardoor het doel van de conferentie op rustige wijze te benaderen. De conferentie wil tenslotte, dat alle Christenen zich wel realiseren, dat sterven in z'n diepste betekenis vreugde betekent. De aanwezigen hebben elkaar opgewekt heel veel samen te bidden om, aldus doen de, de wederkomst van Christus te ver beiden. Met Fr. v. Assisi onderstreept de conferentie het „Deus meus et omnia", dat is: „Mijn God en mijn al". M. J. van Minnen. liet en denkt in Uw gebeden aan die vele jonge mensen voor wie het zo echt nodig is er even „uit" te zijn. Het leven is voor U, ouderen, moeilijk en hard. Door de zonde is er heel wat verwoest. Veel meer dan de stormnacht heeft teweeggebracht. Maar zie op de genade Gods in Uw leven. Waar ge ook zijt de Here weet van al Uw zorgen en moeiten. Wat er ook verandere, verwissele, Hij blijft de Ge trouwe. Hij buigt zich in Zijn gadeloos ontfermen juist tot zondaren, die Hem van ganser harte zoeken. Troost U dan door Zijn Woord en beloften en dient Iiem in eenvoudigheid des harten. Daardoor kunt ge ook echt genieten. De vrede Gods is het hoogste en het heer lijkste op deze wereld. „Rust mijn ziel, uw God is Koning, Heel de wereld Zijn gebied. Alles wisselt op Zijn wenken, Maar Hij Zelf verandert niet." In de tweede helft van deze maand ga ik een ogenblik met vacantie. U komt niets te kort als U van mij geen „stukje" aan treft, want m'n mede „journalisten" zor gen wel voldoende voor U met hun penne- vruchten. Tot over enkele weken dus. Hartelijke groeten en God bevolen. Namens de kerkeraad, SCHARENDIJKE. Lieve Broeders en Zusters, Nu schrijf ik U dan weer vanuit Scha- rendijke. Vanuit de studeerkamer heb ik een prachtgezicht op het ringdijk je, wat on-

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1953 | | pagina 2