UIT DE „GETROFFEN KERKEN" De voornaamste Schriftplaats is wel Matth. 12: 30, 31 die (in de nieuwe ver taling) als volgt luidt „Daarom zeg ik u, alle zonde en laste ring zal den mensen vergeven worden, maar de lastering van de Geest zal niet vergeven wordenspreekt iemand een woord tegen de Zoon des mensen, het zal hem vergeven worden, maar spreekt iemand tegen de Heilige Geest, het zal hem niet vergeven worden, noch in deze eeuw, noch in de toekomende". Hoewel de „lastering tegen de H. Geest" niet met name wordt genoemd, doelt de schrijver van de Hebreënbrief toch onge twijfeld op hetzelfde kwaad als hij (Hebr. 646) het heeft over „degenen die eens verlicht zijn geweest, van de hemelse gave genoten hebben, en deel gekregen hebben aan de Heilige Geest", maar die daarna afgevallen zijn. Het is onmogelijk, zo heet het daar, dezulken opnieuw tot bekering te brengen. Tenslotte is in de derde plaats te noe men 1 Joh. 5 17 waar gezegd wordt„Er bestaat (een) zonde tot de dood; daar om zeg ik niet, dat hij moet vragen (bid den). Uit deze Schriftplaatsen blijkt dus wel duidelijk, dat er metterdaad een zonde is, waarvoor iedere vergeving uitgesloten is. Als wij hiervan horen, beginnen er na tuurlijk allerlei vragen te rijzen. Wat is dit voor een zonde? Door wie wordt deze zonde bedreven Waarom wordt zij niet vergeven? Waarom juist de zonde tegen de Hei lige Geest niet, en alle andere zonden wel U ziet dus, vragen genoeg, die ook nog best met enkele vermeerderd kunnen wor den. We zijn er daarom niet op stel en sprong klaar mee, en de opmerkingen die er in dit artikel over gemaakt worden, dienen dan ook in hoofdzaak slechts om ons even te oriënteren inzake de omvang en het karakter van de vraag die aan de orde gesteld is. Een tweetal dingen moet ons vooraf opvallen. In de eerste plaats, dat er hierover nog al eenzijdig wordt gedacht en gesproken. Ik bedoel dit, dat het toch niet juist ge acht kan worden, dat alle zwaarte van de ene onvergeeflijke zonde in rekening wordt gebracht, terwijl men voorbijziet, dat deze waarschuwing van de Heiland juist voorkomt in een verband, waar het rijkste en schoonste evangelie klinkt, na melijk dat alle zonde en lastering den mensen vergeven zal worden. Het tweede wat ik even voorop wil stel len is, dat er geen gelovige, geen kind Gods, leeft of ooit geleefd heeft, die niet zwaar en menigmaal tegen de Heilige Geest gezondigd heeft. Wij moeten om maar één voorbeeld te noemen naar het Sabbatsgebod de Here door Zijn Geest in ons werken laten. Aan mijn KRUININGSE gemeenteleden. Deze week alleen enkele mededelingen. A.s. Zondag hopen we in Hansweert het Heilig Avondmaal te vieren. Gevonden in de collectezak te Goes een gift van 25,voor de kerk van Krui- ningen. In grote dankbaarheid ontvangen. Vertrokken naar Goes: fam. C. Ver hagen. Vertrokken naar KrabbendijkeP. van ElsackerVisscher. Zijn we goed ingelicht, dan zal de ko mende week de grote slag om Kruiningen plaats hebben. Er moge zeker een bede in ons hart zijn, dat God dit grote werk doe slagen en ook het herstelwerk verder gunstig doe verlopen, opdat we weer op Zijn tijd terug mogen gaan en de opbouw van ons dorp en ons kerkelijk leven een aanvang kan nemen. Met vriendelijke groeten en Gode be volen, Uw J. Koolstra. NIEUWERKERK. Waarde Broeders en Zusters, Nog slechts een tweetal weken en dan is een half jaar verstreken sinds de wa tersnood over ons land kwam en volgens opgave van Ir. A. G. Maris rond 150.000 H.A. land overstroomde. Tengevolge van de watersnood werden in totaal 67 dijkbreuken genoteerd, waar van er vier, t.w. Schelphoek op Schouwen, Stevensluis in het Noorden en Ouwerkerk in het Zuiden van de Vier-bannen-Polder op Duiveland en het grote gat in de veer haven van Kruiningen op Zuid-Beveland wel in 't bijzonder het zorgenkind zijn Als wij het doen, d.w.z. openstaan voor de H. Geest, dan geven we ons geheel aan de Here over, en dan slaat niet al leen alle twijfel op de vlucht, maar dan wordt door het vieren van de H. Geest ook heel wat zondigs uit ons leven weg gebrand. Dan kan, als wij de H. Geest werken laten, onze hoogmoed, ons gebrek aan vergevingsgezindheid, ons egoïsme en zo, zich niet langer op de been houden. Doen wij dit nu ook werkelijk? Is de practijk, van ons „christelijk le ven" niet dikwijls dat wij ons tegen de doorwerking van de H. Geest verzetten. Dat we Zijn appèl op ons geweten af wijzen. Dat we tijdens of na de prediking van het Woord wel overtuigd zijn: het'kan zo niet langer. Het móét anders, maar dat we toch weer gewoon doorgaan, zodat er in werkelijkheid niets verandert. Een concreet voorbeeld. Zuster A ligt omhoog met zuster B. Ze groeten elkaar niet eens meer. Het Avondmaal komt er door in 't gedrang. Nu wordt er gepreekt over die gelijkenis van de 10.000 talenten die kwijt gescholden werden, terwijl de begenadigde zijnschuldenaar voor enige penningen naar de keel vloog. De beide zusters zitten in de kerk. Ze voelen beide dat 't zo niet langer mag. Maar geen van beide wil „de minste" wezen, en de eerste stap doen. Dan is er verzet tegen de H. Geest. De H. Geest wordt daardoor bedroefd. Dit is wel heel erg, maar met nadruk moet er toch op gewezen, dat er in dit geval van de onvergeeflijke zonde tegen de H. Geest geen sprake is. Zodra bij deze zusters de weg naar el kander weer open is, is ook de weg naar God weer open. Het zou er met ons niet best uitzien, als al ons verzet, ons afwijzen van de eisen van het Evangelie, ons toestoppen van de oren voor het Woord, als onvergeeflijk kwaad werd gebrandmerkt. Toch vallen alle bovengenoemde han delingen onder de categoriehet bedroe ven van de H. Geest. En dat is ook een zondigen tegen de H. Geest. Het sta dus onder ons vast, dat er nie mand is van Gods kinderen, die kan zeg gen: ik heb nimmer tegen de H. Geest gezondigd. Dat doen wij allemaal. Geheel iets anders is en daar gaat het hier om met name in Matth. 12 de lastering van de H. Geest. Als wij nu dus verder hierover gaan nadenken, zullen wij van tevoren deze grenslijn moeten trekken, en dus consta teren, dat stellig niet elke zonde tegen de H. Geest met de onvergeeflijke lastering van de H. Geest mag gelijkgesteld. Dan komen we verder. Hierover D.V. de volgende week meer. H. V. van Dijkherstel. Ook de regering des lands is bij dit al les nauw betrokken, aangezien de ramp- schade alleen aan de waterkering een fi- nantiëel offer vergt van 10,per se conde dag en nacht door, en dit zegt voor ieder die begrijpen wil genoeg. Over schade enz. van hen, die gedeel telijk of geheel hun huizen en goederen zagen vergaan en de weedom die dit alles meebracht, spreken wij thans liever niet en ook de nood waarin sommige kerken zijn gekomen, laten wij nog even rusten, maar wij gaan in gedachten even terug- naar de rampdag van 1 Febr. en dan is het of wij nog horen het holle geroep om hulp van hen, wier nood op 't hoogst gestegen was en Diep doordrongen van Gods macht, 't Gebed, o Heer, geeft allen kracht, Om wonden thans geslagen, In Uwe kracht te dragen. Wil toch, o Heer, als volk ons leren, Dat Gij alleen de zee kunt keren. En dat het welzijn van ons land, Alleen berust in Uwe hand. Wil toch, o God, 't gebed verhoren, Sterk hen, die goed en bloed verloren. Brs en Zrs, zoals gezegd, staan wij weer al geruime tijd achter dit alles, doch hoe leeft het nog in onze harten en laten wij maar nimmer deze grote dingen ver geten. Wij denken ook na over 't radiobericht, beurzen open, dijken dicht, en het mag gezegd, de offervaardigheid was spontaan en groot, en ook de erkentenis, clat God Al-machtig, en de mens on-machtig is, werd openlijk in ons geteisterd vaderland alom beleden. Over de vordering van het dichten der dijkgaten en het verzwaren van de zwakke dijklichamen zijn deskundigen tevreden. Wij wachten dus geduldig af en zetten onze levensreis in de verstrooiing moedig- voort, want ons eiland is nog lang niet droog en bouwrijp. Ds Tiemersma was zo goed het een en ander mee te delen over de inspectietocht door Schouwen en Duiveland met de Dep. v. d. Gen. Synode t.w. Dr Hoek uit Den Haag en Ds Donner uit Scheveningen. Ik wil hier slechts aan toevoegen, dat deze Heren naar hun eigen zeggen de toestand zich zó niet hadden voorgesteld en naar het mij voorkomt is door Dep. een nuttig werk verricht, want zij kunnen nu als gezanten van de Gen. Synode rapporteren, wat zij in de rampgebieden hebben gezien en dit zal zonder enige twijfel de getrof fen kerken in meer dan één opzicht ten goede kunnen komen. Zo behoort deze reis, waartoe op de ver gadering met Dep. 5 Maart j.l. te Rotter dam was besloten, ook weer tot het ver leden. Donderdag 9 Juli was voor de Vrije Universiteit te Amsterdam een schone dag. Zij hield haar jaarvergadering te Rotterdam en ik mocht getuige zijn van de mooie woorden, die gesproken zijn ten gunste en ten nutte van deze bijna 75- jarige. School der wetenschappen. Niet zonder bedoeling schrijf ik een enkele regel- over de V.U., want metéén gaan onze gedachten uit naar br. J. J. Peute, die onze plaatselijke correspondent was voor de V.U. Deze ijverige broeder, die het aantal begunstigers voor de V.U. tot een prach tig aantal had weten op te voeren, is niet meer, hij is helaas op 1 Febr. in de golven omgekomen. Zijn werk is af en naar Gods bestel moet zijn arbeid voor de V.U. wor den overgenomen en voortgezet door een opvolger. Ik zou willen vragenwie van onze jonge mensen is bereid het werk van wij len br. Peute over te nemen? Die stelle zich in verbinding met Ds Bremmer, Clas sicaal corr. voor de V.U. te Bruinisse. Deze zal gaarne bereid zijn een nieuwe plaatselijke corr. voor de V.U. te begroe ten en bij te staan. Op Vrijdag 10 Juli heeft de kerkeraad een vergadering gehouden in de kerk van Zwijndrecht. Waar zal de kerkeraad an ders samenkomen, zolang wij eigen con sistorie missen, want Zwijndrecht, cen traal gelegen, is voor ons méér geworden dan een vluchtheuvel. Deze zusterkerk heeft zich zeer aan ons verplicht, zij heeft ons geholpen in nood, zij verschaft ons onderdak als wij dit vragen, zij voedt en laaft ons als wij in haar midden zijn, en zij is zelfs genegen onze gemeente in z'n geheel een weekend in haar schoot op te nemen, doch hierover D.V. later meer. Brs en Zrs, Een verslag van de gehou den kerkeraadsvergadering mag U tege moet zien. Bij ondergetekende zijn bijdragen bin nen gekomen voor de kerk van resp. ƒ25,-, ƒ15,-, 2,60, 25,-, ƒ30,-, 5,- 11,—, 20,—, 16,— en 12,50, totaal eerste verantwoording 165,60. Voör de Diaconie is ontvangen 3,50. Namens de kerkeraad voor alle gaven har telijk dank. Gedoopt te Amersfoort op 14 Juni 1953 Johannes van Strien, zoon van P. van Strien en C. G. van StrienMuste. VerhuisdL. M. van der MaleFol- mer naar Noordakker 22, Bant (N.O.P.). Mart. Dalebout naar Mariastraat 9, Dordrecht. Wed. H. de WaaijCats naar Boo- gerdweg D 212, Dreischor. J. A. HanseRoukema naar Nieuw- straat, Bruinisse. Joh. van Dijkede Valk naar Steven- sluis 398, post Dreischor. Met vr. br. gr. en heilbede, W. van Dijke, Scriba. OOSTERLAND. Broeders en Zusters, Het is. voor velen van U, die ons eiland hebben bezocht en eigen plaats en huis gezien, wel gegaan, zoals in het algemeen wordt gezegd: „Wanneer zullen we daar weer naar terugkeren". Geen wonder. Het water dat de eerste tijd bij eb nogal droge gedeelten gaf, blijft nu tengevolge van het dichten van enkele gaten in buiten en binnendijk op ongeveer dezelfde hoog te staan. Altijd heb ik de gedachte gehad, en nog, dat het nog geruime tijd zal duren eer tot terugkeer kan worden overgegaan. Voor velen was dit erg pessimistisch gezien en vertrouwden vóór de winter „thuis" te zijn. Alleszins te begrijpen. Laat staan dat de polder droog komt, dan is toch nog onmogelijk direct naar huis te gaan. Is er wel één huis onge schonden Je kan toch zo maar niet in een woning, waar alle ramen stuk zijn en de muren, ook de binnenmuren gescheurd zijn of weg. En dan, als de najaarsstormen komen en de winter, dan is het toch niet denk beeldig, dat er gevaar is voor dijkbreuk Laten we toch bij de werkelijkheid le ven. Bovenstaande bedoel ik niet mede te delen als een gewoon krantenbericht, die melding heeft gemaakt, dat Schouwen- Duiveland voor de winter niet droog zal zijn. Wel erg teleurstellend. Daar gaan de plannen om binnen enkele maanden weer naar eigen huis te kunnen gaan. Moet je op een adres zitten waar het meer dan tijd wordt misschien dat je vertrekt. Zijn er ook tal van mensen, die raar staan te kijken, als ze van „evacué's" horen en zich verwonderen, dat je nog niet terug ben Uw teleurstelling is begrijpelijk. Is er iets waarmee de kerkeraad met U mee leeft dan is het wel hiermee. Er zijn en er komen vele zorgen. Als tegen een berg zie je tegen op de winter nog te moeten „over" blijven. Wat een geduld moeten we allemaal hebben. We zullen ons fnoeten schikken in het onvermijdelijke. Weet je wat nog erger zou zijn, het allerergste, als de Here ver van ons is. Als Hij Zijn Hand van ons aftrekt. De oorzaak daarvan is aan ons zelf te wijten. Zoeken wij Zijn aangezicht gedurig weer en vragen we Hem om wijsheid, om geduldig te zijn. Geef alles aan Hem over, wetend, dat Hij alle dingen, dus ook ons leven, bestiert. Wat moet de Here een groot geduld met ons hebben. Ontzettend veel. Hoe leven we op ons evacuatie-adres? Verzui men we Zijn Woord te lezen, naar de kerk te gaan en de genademiddelen te ge bruiken vul zelf maar aan, er zijn zo veel dingen die beschaamd en verontmoe- digend en schuldbelijdend moeten maken. Daarbij komt nog, dat we in ons onge duldig zijn Gods liefde en genade over ons niet meer zien en de rijkdom van Zijn goedertierenheid in Christus. Dit is wel het allerergste. Want daardoor belem meren wij de doorwerking van Gods Ko ninkrijk in ons hart en leven en doen we te kort aan de eer van Zijn Naam. Laat Hem bestieren, waken; Hij zal het zo maken, dat ge U verwonderen moet. Maar dan moet er een waarachtig leven zijn naar en uit het Woord des Pie ren. Dan moet Uw ganse hart zich aan Hem overgeven. Doe het maar in geloof en ge zult ervaren, dat de Here kracht en troost geeft. Hij zij U allen bij het voortduren der evacuatie een toevlucht en lere ons zingen, biddend zingen ,,'t Zij vreugde mijn deel is of smart mij verteer', De stormwind en nacht mij verschrikt; Gij hebt mij, mijn Heiland, te roemen geleerd 't Is mij goed, wat mijn God mij beschikt". Met hartelijke groeten en Gode bevo len, Namens de kerkeraad, J. M. de Waal, scriba. GEREF. KERK ZIERIKZEE. AdresDs Y. J. Tiemersma, Het Vrije A 202, Zierikzee. Geliefden in onze Here Jezus Christus, Kort geleden had ik gegevens nodig voor de Particuliere Synode" inzake de in vloed van de ramp op de kerk van Zierik zee. Ik heb iemand bereid gevonden mij zo betrouwbaar mogelijke feiten te verstrek ken. Een van de resultaten is het volgende: Op een totaal van 751 zielen zijn ge- evacueerd geweest: 469. Op een totaal van 197 gezinnen hebben 14 hun huis met de gehele inventaris ver loren, 8 gezinnen hun huis met een ge deelte van de inventaris, 75 gezinnen heb ben zeer ernstige schade ondervonden, 43 lichtere schade en slechts 57 die weinig of geen schade hebben gehad. Als je die cijfers nagaat, dan is dit geen geringe zaak en het ligt voor de hand, dat er heel wat voor nodig zal zijn om op een of andere manier aan deze verlie zen het hoofd te bieden. Tegen deze achtergrond van veel ver lies, waarbij nog komt dat verlies dat on herstelbaar is en waarvoor geen waarden als tegenwaarde kunnen gelden. Waarbij ook nog gevoegd moet worden de onze kere factor van de structuurverandering van de grond, tegen deze achtergrond is het wel bevrijdend te horen de roep van onze Heiland„Zalig zijn de zachtmoedi- gen, want zij zullen het aardrijk beërven Sedert ik weer van vacantie terug ben,

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1953 | | pagina 2